11 SEPTEMBER 2023. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 9 en 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2023 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor de compensatie van indirecte emissiekosten, wat betreft het klimaatplan en de invoering van het uitzonderingsmechanisme
Art. 1-5
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 3 februari 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2023 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor de compensatie van indirecte emissiekosten.
Art.2. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het Agentschap Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°, van het besluit van 3 februari 2023;
2° verificatiebureau: het verificatiebureau, vermeld in artikel 1, eerste lid, 20°, van het besluit van 3 februari 2023.
§ 2. De onderneming stelt het klimaatplan, vermeld in artikel 9, eerste lid, van het besluit van 3 februari 2023, op met het sjabloon dat ter beschikking staat op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Het klimaatplan wordt ingediend bij het verificatiebureau conform de regels, vermeld op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Het klimaatplan wordt voor de emissiejaren 2021 tot en met 2030 één keer ingediend binnen de termijn bepaald op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Art.3. Het uitzonderingsmechanisme, vermeld in artikel 17 van het besluit van 3 februari 2023, wordt voor het emissiejaar 2022 ingevoerd, en dat het steunbedrag wordt beperkt tot een maximale steunintensiteit als vermeld in artikel 17, tweede lid, van het voormelde besluit.
Art.4. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° economische entiteit: de entiteit toegelicht conform titel 2 van de mededeling (2016/C 262/01) van de Commissie betreffende het begrip "staatssteun" in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en bepaald conform artikel 3 van bijlage I van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
2° eigen aandeel: het aandeel in de indirecte emissiekosten dat niet wordt gesubsidieerd conform artikel 15 en 16 van het besluit van 3 februari 2023.
§ 2. Het eigen aandeel, de bruto toegevoegde waarde en de verhoging van het steunbedrag, vermeld in paragraaf 3, worden berekend per economische entiteit en voor het emissiejaar in kwestie.
§ 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder richtsnoeren steun indirecte emissiekosten: de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, vermeld in artikel 1, eerste lid, 17°, van het besluit van 3 februari 2023.
Het steunbedrag, vermeld in artikel 17, tweede lid, van het besluit van 3 februari 2023, wordt berekend door het eigen aandeel te vergelijken met 1,5% van de bruto toegevoegde waarde.
Als het eigen aandeel groter is dan 1,5% van de bruto toegevoegde waarde, wordt het steunbedrag, dat berekend is conform artikel 15 en 16 van het besluit van 3 februari 2023, verhoogd met het eigen aandeel, verminderd met 1,5% van de bruto toegevoegde waarde.
Als aan een economische entiteit steun wordt toegekend voor verschillende installaties of subinstallaties, wordt de verhoging van het steunbedrag verdeeld in verhouding tot de indirecte emissiekosten van die installaties of subinstallaties.
De bruto toegevoegde waarde wordt berekend conform lid 15, punt 8, en lid 31 van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten. Het voormelde betekent dat als de economische entiteit beschikt over een jaarrekening die volledig samenvalt met het emissiejaar in kwestie, de bruto toegevoegde waarde wordt berekend op basis van de volgende formule en de waarden van de codes van de neergelegde jaarrekening: bruto toegevoegde waarde = 70 + 71 + 72 + 74 - 60 - 61 - 640/8, waarbij:
1° 70: omzet;
2° 71: voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname);
3° 72: geproduceerde vaste activa;
4° 74: andere bedrijfsopbrengsten;
5° 60: handelsgoederen, grond- en hulpstoffen;
6° 61: diensten en diverse goederen;
7° 640/8: andere bedrijfskosten.
Als de economische entiteit niet beschikt over een jaarrekening die volledig samenvalt met het emissiejaar in kwestie, worden de waarden, vermeld in lid 31 van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, bepaald en geattesteerd door een externe erkende of gecertificeerde accountant of een externe bedrijfsrevisor.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 februari 2023.