Details





Titel:

1 OKTOBER 2013. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-11-2013 en tekstbijwerking tot 23-08-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 1/1. [1 - Aanvullende voorwaarde]1
Art. 1/1, 1/2, 1/3
HOOFDSTUK 2. - Ontvankelijkheidscriteria
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van het ingediende project
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4.
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Beslissingsprocedure
Art. 7-10
HOOFDSTUK 6. - Controle
Art. 11
HOOFDSTUK 6/1. [1 - Terugbetaalbaar voorschot]1
Art. 11/1
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 12
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035323  2016035693  2016036520 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 : intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;
  2° besluit van 19 juli 2013 : het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest;
  3° decreet van 16 maart 2012 : het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
  4° onderneming : de onderneming, vermeld in artikel 3, 1°, van het decreet van 16 maart 2012;
  5° kleine, middelgrote en grote ondernemingen : de ondernemingen, vermeld in artikel 3, 2°, 3° en 4°, van het decreet van 16 maart 2012;
  6° regionale steungebieden : de gebieden, vermeld in artikel 3, 7°, van het decreet van 16 maart 2012;
  7° ontvangstmelding : de brief van het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 waarbij wordt bevestigd dat de steunaanvraag goed werd ontvangen en is geregistreerd en waarin de vroegst mogelijke startdatum van het project wordt meegedeeld;
  8° [1 ...]1
  9° steun : de steun, vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012;
  10° steunintensiteit : de intensiteit, vermeld in artikel 3, 6°, van het decreet van 16 maart 2012;
  11° transformatieproject : een gepland veranderingsproces in een onderneming of in een groep van samenwerkende ondernemingen dat betrekking heeft op de implementatie van de strategie in de processen en de organisatie van de onderneming(en) wat betreft innovatie, internationalisering en verduurzaming. Een transformatieproject werkt in op bedrijfspraktijken zoals de implementatie en de vermarkting van innovaties, de invoering van nieuwe businessmodellen, de samenwerking met andere bedrijven of kennisinstellingen, het bewerken van nieuwe internationale markten met groeipotentieel, het efficiënter werken met materialen en energie en met een meer optimale benutting van het menselijk potentieel. Het transformatieproject draagt bij tot een duurzame versterking van het economische weefsel in Vlaanderen. Het project moet leiden tot een versterking van de diverse waardeketens of clusters, en moet zorgen voor een duurzame werkgelegenheid.
  12° [1 transformatieplan: het plan dat het transformatieproject beschrijft en waarin de inhoudelijke krachtlijnen, de doelstellingen en de belangrijkste mijlpalen van het project worden uitgewerkt, en ook de timing waarin die mijlpalen worden gerealiseerd. Het plan bestaat uit de volgende rubrieken:
   a) de managementsamenvatting;
   b) de voorstelling van de individuele onderneming of van alle samenwerkende ondernemingen waarin het transformatieproject wordt gerealiseerd;
   c) de beschrijving van het transformatieproject dat altijd een investeringsdeel, een opleidingsdeel, een deel financieringsmiddelen, een deel duurzaamheid en een deel tewerkstelling in het Vlaamse Gewest, uitgewerkt volgens de bepalingen opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, bevat;
   d) de beschrijving van het stimulerende effect en de noodzaak van de steun;
   e) de beschrijving van de wijze waarop de individuele onderneming of samenwerkende ondernemingen de verschillende beoordelingscriteria van het transformatieproject concreet invullen;]1
  13° beoordelingskader : het kader dat als basis dient voor de transformatietoets van het ingediende project dat opgenomen is in bijlage 1 bij dit besluit en er integraal deel van uitmaakt, bevattende onder meer de beoordelingscriteria en de weging ervan.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

HOOFDSTUK 1/1. [1 - Aanvullende voorwaarde]1   ----------   (1)
Art. 1/1. [1 Ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016, wordt verstaan onder werkzame personen: de werknemers die door de werkgever zijn aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2016-03-07/15, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2016>


Art.1/2. [1 Ter uitvoering van artikel 5, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 wordt verstaan onder achterstallige schuld bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: achterstallige schulden van 3.000 euro of meer bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ongeacht of er bezwaar of beroep tegen een vordering van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werd ingediend. Schulden waarvoor de onderneming een afbetalingsplan heeft dat ze respecteert, worden niet als achterstallig beschouwd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-01/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>


Art.1/3. [1 Ter uitvoering van artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 worden de in aanmerking komende kosten, vermeld in het voormelde artikel, beperkt tot:
   1° de personeelskosten van de opleiders;
   2° de verplaatsingskosten van de opleiders en de deelnemers aan de opleiding, met inbegrip van de verblijfskosten;
   3° andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden die rechtstreeks met het project verband houden;
   4° de afschrijving van werktuigen en uitrusting als die uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt;
   5° de kosten van diensten inzake begeleiding en advisering met betrekking tot het opleidingsproject;
   6° de personeelskosten van degenen die de opleiding volgen en algemene indirecte kosten, voor maximaal het totaal van de overige kosten, vermeld in punt 1° tot en met 5°. Bij de personeelskosten van de deelnemers aan de opleiding, mag alleen rekening worden gehouden met de uren die de deelnemers aan de opleiding daadwerkelijk eraan besteden, na aftrek van de door hen gewerkte uren.
   De personeelskosten, vermeld in het eerste lid, worden berekend door het uurtarief te vermenigvuldigen met de tijd die aan het transformatieproject wordt besteed conform de tijdsbestedingstabellen van het personeel. De onderneming neemt voor die berekening een van volgende uurtarieven in aanmerking:
   1° het standaarduurtarief. Dat is het tarief dat forfaitair wordt bepaald door het voltijdse brutomaandloon van het betrokken personeelslid bij het begin van het project te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,2 %. Het niet-voltijdse brutomaandloon wordt omgerekend naar een voltijds brutomaandloon;
   2° het gemiddelde uurtarief per personeelscategorie;
   3° het reële uurtarief.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2021-12-22/11, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>


HOOFDSTUK 2. - Ontvankelijkheidscriteria
Art.2.Het ingediende dossier is volledig als alle rubrieken zijn ingevuld, het formulier ondertekend is en alle vereiste bijlagen zijn bijgevoegd. Die bijlagen moeten uiterlijk vijftien werkdagen nadat de aanvraag elektronisch is ingediend in het bezit zijn van het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1.
  [1 Ter uitvoering van de artikelen 21, derde lid, en 36, derde lid, van het besluit van 19 juli 2013 gebeurt de praktische uitwerking van het deel duurzaamheid in de beschrijving van het transformatieproject, vermeld in de artikelen 21, eerste lid, 4°, c), en 36, eerste lid, 4°, c) van het voormelde besluit, aan de hand van een klimaatplan richting 2050 van de steunaanvragende onderneming.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

Art.3.Het [2 Agentschap Innoveren en Ondernemen]2 toetst de steunaanvragen individueel aan de ontvankelijkheidscriteria zoals vermeld in artikel 21 en 36 van het besluit van 19 juli 2013 en brengt de onderneming schriftelijk op de hoogte van haar beslissing over de [2 ...]2 onontvankelijkheid, met vermelding van de motivering en de beroepsmogelijkheden.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<MB 2019-07-01/04, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<MB 2021-12-22/11, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van het ingediende project
Art.4.§ 1. In uitvoering van [1 artikel 22, tweede lid, en artikel 37, tweede lid,]1 van het besluit van 19 juli 2013 voert het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 op de ontvankelijke aanvragen de transformatietoets uit op basis van het beoordelingskader, vermeld in artikel 1, 13°.
  Het resultaat van de beoordeling wordt voorgelegd aan de commissie strategische steun. Deze commissie komt op regelmatige basis bijeen en gaat na voor welke opleidingen en investeringen een voldoende mate van strategische transformatie wordt bewezen en doet een gemotiveerd steunvoorstel aan de minister, bevoegd voor de economie.
  De opleidingen en investeringen dienen verder te gaan dan het louter verderzetten van de bestaande activiteiten en moeten betrekking hebben op het transformatieproject van de onderneming.
  § 2. Het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 onderzoekt eveneens voor welke opleidingen en investeringen het stimulerend effect en de noodzaak van de steun voldoende bewezen zijn.
  Er wordt nagegaan of de opleidingssteun noodzakelijk is voor de onderneming om de opleidingen uit te voeren op basis van de criteria, vermeld in de mededeling van de Commissie betreffende de criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid van individueel aan te melden staatssteun ten behoeve van opleiding (PB C 188 van 11 augustus 2009, blz. 1-5). De steun moet er toe leiden dat de onderneming haar gedrag zodanig wijzigt dat ze meer of betere opleidingen aanbiedt dan ze zonder de steun zou doen.
  De ontvankelijke aanvragen voor investeringssteun worden door het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 onderzocht op basis van de criteria, vermeld in de mededeling van de Commissie betreffende de criteria voor diepgaande beoordeling van regionale steun voor grote investeringsprojecten (PB C 223 van 16 september 2009, blz. 3-10). Er wordt nagegaan of de regionale investeringssteun het lokalisatiebeleid van de onderneming beïnvloedt, en of die steun noodzakelijk is voor de onderneming om investeringen uit te voeren in de regionale steungebieden.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

Art.5.In uitvoering van [1 artikel 22, tweede lid, en artikel 37, tweede lid,]1 van het besluit van 19 juli 2013 is het beoordelingskader, vermeld in artikel 1, 13°, met de invulling en het gewicht van de beoordelingscriteria opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

HOOFDSTUK 4.   
Art.6.
  <Opgeheven bij MB 2021-12-22/11, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

HOOFDSTUK 5. - Beslissingsprocedure
Art.7.Het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 beoordeelt de ontvankelijke steunaanvraag overeenkomstig het decreet van 16 maart 2012, het besluit van 19 juli 2013 en dit besluit en legt aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie een voorstel tot indeling van de steunaanvraag voor bij de projecten die niet worden gesteund, die onmiddellijk worden gesteund of die op een wachtlijst terechtkomen, naargelang de sterkte van het transformatieproject volgens het beoordelingskader zoals opgenomen in de bijlage 1 van dit besluit.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

Art.8.Voor de projecten die onmiddellijk of uiteindelijk toch worden gesteund legt het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 een voorstel tot toekenning van de steun voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie als het steunbedrag minder of gelijk is aan 500.000 euro of aan de Vlaamse Regering als het steunbedrag meer dan 500.000 euro bedraagt.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

Art.9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie beslist minstens tweemaal per jaar welke projecten die de afgelopen periode op een wachtlijst werden geplaatst, toch kunnen worden gesteund en welke niet, rekening houdende met de beleidsprioriteiten en de beschikbare middelen. Een project wordt opgenomen op de wachtlijst uiterlijk tot het einde van het daaropvolgende jaar.

Art.10.Het [1 Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 betekent schriftelijk de beslissing over de niet toekenning of de toekenning van de steun of over de plaatsing op een wachtlijst aan de onderneming. Die beslissing bevat minstens de motivering en de beroepsmogelijkheden.
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>

HOOFDSTUK 6. - Controle
Art.11.Het Agentschap Ondernemen is belast met de controle op de dossiers, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van het Rekenhof.
  [1 Als uit een controle blijkt dat de onderneming een steunaanvraag heeft ingediend op basis van onjuiste verklaringen of foutieve informatie en die niet spontaan heeft gecorrigeerd, komt die onderneming gedurende een periode van vijf jaar, vanaf het moment van de kennisgeving van de voormelde vaststelling, niet in aanmerking voor steun als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012, artikel 4, eerste en vijfde lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, en artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002.]1
  ----------
  (1)<BVR 2021-06-04/10, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 16-06-2021>

HOOFDSTUK 6/1. [1 - Terugbetaalbaar voorschot]1   ----------   (1)
Art.11/1. [1 In dit artikel wordt verstaan onder terugbetaalbaar voorschot: het terugbetaalbare voorschot, vermeld in artikel 44/1, eerste lid, van het besluit van 19 juli 2013.
   Het subsidiebedrag kan onder de voorwaarden, vermeld in dit artikel, volledig of gedeeltelijk toegekend worden in de vorm van een terugbetaalbaar voorschot als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
   1° het subsidiebedrag dat conform artikel 15 tot en met 18 en artikel 30 tot en met 33 van het besluit van 19 juli 2013 is berekend, is hoger dan 500.000 euro;
   2° het economische en technologische succes van het project is voldoende eenduidig beschreven. Daarbij worden de volgende criteria gehanteerd:
   a) er zijn controleerbare parameters beschikbaar om het technologische succes eenduidig te bepalen;
   b) er zijn referenties beschikbaar om een redelijke economische return te bepalen in verhouding tot het gedeelte van de opleidingskosten en investeringen die in aanmerking komen, vermeld in het vijfde lid, en de return is eenduidig controleerbaar.
   De steunintensiteiten voor kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 15 en 30 van het besluit van 19 juli 2013, kunnen worden verhoogd met maximaal 10%-punten voor het gedeelte van de in aanmerking komende opleidingskosten en investeringen, vermeld in het vijfde lid.
   Het bedrag van de terugbetaling kan worden verhoogd als het economische succes, vermeld in het vijfde lid, 1°, met 20% of meer wordt overschreden. De voormelde verhoging wordt beperkt tot maximaal het dubbele van het uitbetaalde terugbetaalbare voorschot.
   De beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 24, derde lid, en artikel 39, derde lid, van het besluit van 19 juli 2013, bepaalt het volgende:
   1° het economische en technologische succes van het project, berekend conform de criteria, vermeld in het tweede lid, 2° ;
   2° de eventuele voorwaarden van een verhoging van het bedrag van de terugbetaling, vermeld in het vierde lid;
   3° het gedeelte van de in aanmerking komende opleidingskosten en investeringen, vermeld in artikel 16 en 31 van het besluit van 19 juli 2013, waarop de volgende elementen worden berekend:
   a) de verhoging van de steunintensiteit, vermeld in het derde lid;
   b) de eventuele verhoging van het bedrag van de terugbetaling, vermeld in het vierde lid.
   De beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in het vijfde lid, bepaalt ook de terugbetalingsmodaliteiten. De begunstigde leeft minimaal de volgende voorwaarden na:
   1° het voorschot en de eventuele verhoging worden terugbetaald, vermeerderd met een rente die ten minste gelijk is aan de disconteringsvoet die op het tijdstip van de toekenning van de steun toepasselijk is;
   2° het voorschot en de eventuele verhoging worden binnen tien jaar na de beëindiging van de opleidingen of investeringen terugbetaald.
   De subsidieverlening, de uitbetaling en de terugvordering van de subsidie verlopen conform de voorwaarden, vermeld in het besluit van 19 juli 2013 en dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2022-09-14/02, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 03-10-2022>


HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.12. In uitvoering van artikel 47 van het besluit van 19 juli 2013 treedt dit besluit in werking op 1 oktober 2013.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1. - Het beoordelingskader, vermeld in artikel 5]1


   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-01-2022, p. 567)
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>
  gewijzigd bij:
  <MB 2023-07-18/01, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2023> Art. N2.[1 Bijlage 2.]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-01-2022, p. 575)
  ----------
  (1)<MB 2021-12-22/11, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 10-01-2022>