25 SEPTEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan projecten in het kader van het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-10-2015 en tekstbijwerking tot 26-07-2024)
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Algemene bepalingen
Art. 2-6
Hoofdstuk 2. - Steun die niet onderworpen is aan de staatssteunregels
Art. 7
Hoofdstuk 3. - Staatssteun aan ondernemingen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 8-10
Afdeling 2. - Staatssteun aan ondernemingen conform de algemene groepsvrijstellingsverordening
Art. 11-14
Afdeling 3. - Staatssteun aan ondernemingen conform de de-minimisverordening
Art. 15
Afdeling 4. - Staatssteun aan ondernemingen conform de DAEB-de-minimisverordening of het DAEB-besluit
Art. 16
Afdeling 5. - Staatssteun aan ondernemingen in het kader van aanmelding bij de Europese Commissie rechtstreeks gebaseerd op artikel 107 van het Verdrag
Art. 17
Hoofdstuk 4. - Uitbetaling, terugvordering en controle
Art. 18-19
Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen
Art. 20-21
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
[2 1° gemeenschappelijke structuurfondsenverordening: verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid en de latere wijzigingen ervan, met inbegrip van latere uitvoeringsverordeningen en gedelegeerde verordeningen;
2° ETS verordening: verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten en de latere wijzigingen ervan, met inbegrip van latere uitvoeringsverordeningen en gedelegeerde verordeningen;
3° EFRO verordening: verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds en de latere wijzigingen ervan, met inbegrip van latere uitvoeringsverordeningen en gedelegeerde verordeningen;
4° ESF+ verordening: verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 en de latere wijzigingen ervan, met inbegrip van latere uitvoeringsverordeningen en gedelegeerde verordeningen]2;
5° algemene groepsvrijstellingsverordening : de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187/1), en de latere wijzigingen ervan;
6°[3 de-minimisverordening: de de-minimisverordening, vermeld in artikel 3, 9° van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
7° DAEB de-minimisverordening: de verordening (EU) 2023/2832 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, en de latere wijzigingen ervan]3;
8° DAEB besluit : het besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (Publicatieblad van 11 januari 2011, L 7/3), en de latere wijzigingen ervan;
9° onderneming : iedere entiteit, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent. [1 Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht,]1 verenigingen die een economische activiteit uitoefenen, en buitenlandse ondernemingen met een gelijkaardig statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest worden als zodanig beschouwd. De onderneming dient, met uitzondering van de representatieve vakbonden, rechtspersoonlijkheid te bezitten naar publiek of privaat recht;
10° staatssteun : elke maatregel die aan alle criteria, vermeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, voldoet;
11° steun : elke maatregel waarbij subsidies worden toegekend aan entiteiten die niet als onderneming beschouwd moeten worden;
12° [2 monitoringcomité: het monitoringcomité, vermeld in titel IV, hoofdstuk 1, van de gemeenschappelijke structuurfondsenverordening]2;
13°[2 13° beheerautoriteit: de openbare autoriteit die verantwoordelijk is voor het operationele EFRO- en ESF-programma, die conform het beginsel van goed financieel beheer wordt beheerd, en conform titel VII van de gemeenschappelijke structuurfondsenverordening;]2;
14° Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO) : het fonds zoals vastgelegd in de EFRO-verordening; Dit fonds omvat zowel de doelstelling `Investeren in Groei en Jobs', als de doelstelling "Europese Territoriale Samenwerking";
15° [2 Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) : het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), vermeld in de ESF+ verordening]2;
16° Agentschap Ondernemen : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat behoort tot het beleidsdomein EWI. Vanaf 1 januari 2016 wordt dit gelezen als "Agentschap voor Innoveren en Ondernemen";
----------
(1)<BVR 2021-02-26/20, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2021>
(2)<BVR 2022-12-23/36, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<BVR 2024-05-17/45, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2024>
Afdeling 2. - Algemene bepalingen
Art.2. De bepalingen binnen deze afdeling zijn van toepassing op alle projecten, ongeacht of die onder de staatssteunregels vallen.
Art.3.[1 Dit besluit is van toepassing op projecten binnen het kader van de volgende programma's :
1° het Vlaamse EFRO-Programma "Investeren in werkgelegenheid en groei" gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2021-2027;
2° de Programma's "Europese Territoriale Samenwerking" gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2021-2027;
3° het Vlaamse Programma Europees Sociaal Fonds Plus ]1.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.4.Het [1 monitoringcomité]1 van het desbetreffende programma bepaalt de selectieprocedure en -criteria waaraan een project dient te voldoen om in aanmerking te komen voor ondersteuning.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.5.De [1 beheerautoriteit]1 van het desbetreffende programma beslist op grond van de modaliteiten, prioriteiten, selectiecriteria en het beschikbare budget van het desbetreffende programma welke projecten in aanmerking komen voor ondersteuning.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.6.De [1 beheerautoriteit]1 van het desbetreffende programma staat in voor de uitvoeringsbepalingen van de toegekende ondersteuning. Die worden opgenomen in elk individueel subsidiecontract.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Hoofdstuk 2. - Steun die niet onderworpen is aan de staatssteunregels
Art.7.Steun aan entiteiten die niet als ondernemingen worden beschouwd, is niet onderworpen aan de staatssteunregels. Op deze steun zijn de regels van het desbetreffende programma van toepassing, vermeld in de algemene structuurfondsenverordening, [1 ESF+-verordening]1 de EFRO-verordening of de ESF-verordening.
De [1 beheerautoriteit]1 beslist over de toekenning van deze steun. De managementautoriteit kan beslissen om een lager steunpercentage toe te staan dan het maximale dat is toegestaan volgens de programmaregels.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Hoofdstuk 3. - Staatssteun aan ondernemingen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.8. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing voor de toekenning van staatssteun aan ondernemingen.
Art.9.Als staatssteun wordt verleend conform dit besluit, dient dit aan de desbetreffende organisatie te worden meegedeeld. De onderneming wordt daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht door het Agentschap Ondernemen of door de [1 beheerautoriteit]1.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.10.Alleen projecten goedgekeurd door de [1 beheerautoriteit]1 vormen het onderwerp van dit besluit.[1 beheerautoriteit]1 kan beslissen om een steunbedrag of steunpercentage toe te kennen dat lager is dan het maximaal toegelaten steunbedrag of -percentage, conform de staatssteunregels.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 2. - Staatssteun aan ondernemingen conform de algemene groepsvrijstellingsverordening
Art.11.De [1 beheerautoriteit]1 beslist over de toekenning van de staatssteun en baseert zich daarvoor op de bepalingen, vermeld in hoofdstuk III,[1 ...]1van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan de [1 beheerautoriteit]1 oordelen dat de voorgenomen staatssteun verenigbaar is met andere bepalingen van de algemene vrijstellingsverordening dan de bepalingen, vermeld in het eerste lid.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.12.De staatssteun wordt verleend binnen de maximale grenzen van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De [1 beheerautoriteit]1 controleert of alle modaliteiten van de algemene groepsvrijstellingsverordening worden nageleefd.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.13.[1 De onderneming is op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en heeft geen procedure op basis van Europees recht lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd, als vermeld in artikel 1, lid 4, van voormelde verordening.
Er wordt geen steun toegekend met toepassing van dit besluit voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of voor werkzaamheden die afhangen van het gebruik van binnenlandse goederen, vermeld in artikel 1, lid 2, van voormelde verordening.
Er wordt geen steun toegekend met toepassing van dit besluit voor activiteiten van ondernemingen in de sectoren, vermeld in artikel 1, lid 3, van voormelde verordening.
De steun wordt niet toegekend als ze zou leiden tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van voormelde verordening.
De beheerautoriteit leeft bij steuntoekenning de verplichtingen voor de publicatie en de informatie, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening, na. Als een onderneming een individuele steuntoekenning krijgt die de toepasselijke drempel overschrijdt, worden de gegevens, vermeld in bijlage III van de voormelde verordening, gepubliceerd op de transparantiewebsite van de Europese Commissie ]1
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.14.Er wordt alleen staatssteun verleend als het stimulerend effect van deze steun conform artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt aangetoond. De [1 beheerautoriteit]1 neemt hierover de beslissing.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 3. - Staatssteun aan ondernemingen conform de de-minimisverordening
Art.15.Als de voorwaarden, vermeld in afdeling 2, niet zijn voldaan, kan de [1 beheerautoriteit]1 staatssteun verlenen aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in de de-minimisverordening.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 4. - Staatssteun aan ondernemingen conform de DAEB-de-minimisverordening of het DAEB-besluit
Art.16.Als de dienstverlening door de Vlaamse Regering bepaald is als dienst van algemeen economisch belang, kan de [1 beheerautoriteit]1 een vergoeding toekennen aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in de DAEB-de-minimisverordening, of een vergoeding toekennen aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in het DAEB-besluit.
In het eerste lid wordt verstaan onder vergoeding : een financiële compensatie voor de uitvoering van een dienst.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 5. - Staatssteun aan ondernemingen in het kader van aanmelding bij de Europese Commissie rechtstreeks gebaseerd op artikel 107 van het Verdrag
Art.17.De [1 beheerautoriteit]1kan op voorwaarde van aanmelding bij de Europese Commissie steun verlenen aan ondernemingen die rechtstreeks gebaseerd is op artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, als de steun niet ressorteert binnen de bepalingen van de algemene groepsvrijstellingsverordening, de de-minimisverordening, de DAEB-de-minimisverordening, of het DAEB-besluit.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Hoofdstuk 4. - Uitbetaling, terugvordering en controle
Art.18.De [1 beheerautoriteit]1 bepaalt de modaliteiten met betrekking tot de uitbetaling en terugvordering, vermeld in [1 titel VI]1, van de gemeenschappelijke structuurfondsenverordening.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.19.De [1 dienst Inspectie]1 en Ondersteuning van het Agentschap Ondernemen is bevoegd om controles uit te voeren betreffende de steun en staatssteun toegekend op basis van dit besluit in het kader van de EFRO-verordening en de ETS-verordening.
De [1 afdeling Vlaamse Sociale Inspectie-1van het Departement Werk en Sociale Economie is bevoegd om alle controles uit te voeren betreffende de steun en staatssteun toegekend op basis van dit besluit in het kader van de ESF-verordening. Dit verloopt met toepassing van de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.
----------
(1)<BVR 2022-12-23/36, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen
Art.20. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2015.
Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor Werk, Economie, Innovatie en Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.