Details





Titel:

18 JULI 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-08-2000 en tekstbijwerking tot 10-03-2025)



Inhoudstafel:


Art. 1-4
(NOTA: de indeling van art. 5 - a) à z) - wordt vervangen door de nummering 1° à 26°, zoals hieronder door <BESL 2008-05-22/46, art. 1, 1°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2008>)
Art. 5-9, 9bis, 10-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991031217 



Uitvoeringsbesluit(en):

2000031382  2000031444  2001031131  2001031166  2001031377  2001031380  2001031469  2001031470  2002031028  2002031065  2002031147  2002031215  2002031260  2002031459  2003031091  2003031143  2003031354  2003031489  2003031512  2004031072  2004031091  2004031404  2004031502  2004031505  2005031277  2005031420  2006031072  2006031164  2006031191  2006031248  2006031340  2006031377  2006031415  2006031474  2006031486  2006031547  2006031632  2006031642  2006031646  2007031112  2007031431  2007031461  2007031549  2007031550  2007031551  2008031014  2008031142  2008031285  2008031355  2008031427  2008031476  2008031583  2009031008  2009031221  2009031320  2009031426  2009031427  2009031428  2009031429  2009031481  2009031495  2009031565  2010031012  2010031122  2010031247  2010031303  2010031335  2010031346  2010031378  2011031179  2011031238  2011031239  2011031240  2011031348  2011031504  2011031621  2011031622  2011031654  2012031266  2012031272  2012031288  2012031632  2012031659  2012031826  2013031026  2013031141  2013031242  2013031419  2013031486  2013031529  2013031556  2013031727  2013031748  2014031097  2014031112  2014031280  2014031489  2014031513  2014031588  2014031841  2014031915  2014031989  2014032007  2014032008  2014032009  2015031138  2015031731  2015031817  2015031881  2016031086  2016031087  2016031128  2016031130  2016031525  2016031611  2016031734  2016031814  2016031848  2017012874  2017013253  2017030847  2017031473  2017031553  2017031732  2017031987  2017031989  2018010576  2018010577  2018011296  2018011772  2018013040  2018013420  2018014381  2018014382  2018014383  2018014384  2018014502  2018030477  2018030862  2018031566  2018031734  2018031735  2018031950  2018040272  2019012353  2019012701  2019014591  2019015320  2019015322  2019015323  2019015448  2019015592  2019015716  2019015879  2019030589  2019030861  2019030949  2019040378  2019042475  2019042782  2019042783  2020010392  2020015185  2020016159  2020016482  2020020607  2020020718  2020020827  2020030678  2020030707  2020030926  2020031081  2020040950  2020041243  2020041363  2020041401  2020041553  2020041586  2020041735  2020041736  2020042058  2020042100  2020042634  2020042886  2020043521  2020043534  2020044032  2020400001  2021020405  2021021077  2021021092  2021022052  2021022601  2021030495  2021031435  2021031939  2021031955  2021032841  2021032843  2021032891  2021032918  2021040519  2021040520  2021041400  2021041401  2021041402  2021041827  2021041847  2021043134  2021043135  2021043136  2021043137  2021043138  2021043139  2021043141  2022015359  2022020570  2022021040  2022031498  2022032073  2022032221  2022032780  2022032879  2022032944  2022041683  2022042010  2022042601  2022043081  2023015146  2023030339  2023031190  2023031346  2023040590  2023041797  2023042224  2023043309  2023043340  2023043810  2023046425  2023047610  2024000190  2024000196  2024000314  2024000614  2024000615  2024000693  2024000694  2024001231  2024001388  2024001391  2024001832  2024001833  2024001834  2024001839  2024001840  2024001852  2024002831  2024002930  2024003531  2024003534  2024005719  2024006034  2024006145  2024006146  2024006150  2024006151  2024008595  2024009562  2024009911  2024010057  2024011034  2024011372  2024011475  2024011783  2024011785  2024011795  2024011796  2024011797  2024011798  2024011881  2025000190  2025000191  2025000193  2025001103  2025001104  2025001357  2025001558  2025002722 



Artikels:

Artikel 1. Over de aangelegenheden waarvoor verscheidene ministers van de Regering bevoegd zijn, wordt overleg gepleegd van bij het begin van de totstandkoming van de voorstellen met het oog op de uitwerking ervan in onderlinge overeenstemming.

Art.2. Iedere Minister of Staatssecretaris van de Regering kan altijd een aangelegenheid die verband houdt met een gedelegeerde bevoegdheid evoceren.

Art.3. De Staatssecretarissen wonen de Regeringsvergaderingen bij en nemen deel aan de besprekingen.

Art.4.De Regering beslist geldig over de onderwerpen die op de dagorde voorkomen indien meer dan de helft van haar leden aanwezig is, behalve indien er een vraag om (één of meerdere onderwerpen) uit te stellen werd ingediend voor de zitting door een Lid, waarvan de afwezigheid verantwoord is. <Erratum, zie BSt. 22-03-2001, Ed. 3, p. 9651>
  [1 Als een minister afwezig of verhinderd is, mag deze vooraf schriftelijk de minister aanduiden aan wie hij tijdelijk zijn bevoegdheden delegeert.
   Deze delegatie heeft geen gevolg voor de delegaties die de delegerend Minister voorheen reeds aan een Staatssecretaris of in uitvoering van artikel 10 heeft toegestaan . ]1
  ----------
  (1)<BESL 2020-05-28/23, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 09-06-2020>

(NOTA: de indeling van art. 5 - a) à z) - wordt vervangen door de nummering 1° à 26°, zoals hieronder door )
Art.5.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering staat delegatie van bevoegdheden toe aan de ministers, vermeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, voor wat betreft de uitvoering van de wettelijke en reglementaire beschikkingen in de volgende aangelegenheden :
   (1°) de stedenbouwkundige vergunningen en de milieuvergunningen, de stedenbouwkundige attesten en de milieuattesten en de verkavelingsvergunningen, met uitzondering van de beslissingen over de desbetreffende beroepen;
   - het horen van de partijen in het kader van de voornoemde beroepen;
   - de erkenningen bedoeld in artikelen 70 en volgende van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, met uitzondering van de erkenningen van de opdrachthouders voor de effectenstudie;
   [7 (1° /1) in toepassing van artikel 301 van het Brussels wetboek van de ruimtelijke ordening, de aanwijzing van de ambtenaren en technische ambtenaren van de gemeenten et het Gewest bevoegd om de in de artikelen 300 en 304 van hetzelfde Code omschreven misdrijven van op te sporen en bij proces-verbaal vast te stellen.]7
   (2°) [25 de beslissingen over beroepen met betrekking tot toelatingen tot arbeid en toelating om een zelfstandige activiteit uit te oefenen als bedoeld in artikel 15, ЇЇ 1 en 2 van de ordonnantie van 1 februari 2024 betreffende economische migratie en in de bijhorende uitvoeringsbesluiten;]25
   (3°) de premies enerzijds en de afbraakvergoedingen bestemd voor de gemeenten anderzijds, die in het raam van het huisvestingsbeleid toegekend worden, dit voor zover de premies niet meer dan (4 000 EUR) en de afbraakkosten niet meer dan (90 000 EUR) bedragen; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (4°) de toelagen en de terugvorderbare voorschotten aan de gemeenten voor de renovatie van alleenstaande openbare gebouwen voor zover de renovatiekosten niet meer dan (500 000 EUR) bedragen; voor de renovatie van huizenblokken voor zover de renovatiekosten niet meer dan (870 000 EUR) bedragen, voor de aanleg van groene ruimten voor zover de kosten niet meer dan (250 000 EUR) bedragen; voor de aanleg van containerparken; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (5°) de gesubsidieerde werken waarvan de kostprijs niet meer dan (1 250 000 EUR) bedraagt; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (6°) [17 het toezicht op de ondergeschikte besturen, met uitzondering van volgende beslissingen:
   - het vervangend toezicht;
   - de beraadslagingen van de gemeentelijke overheid ingevolge een schorsing door de vicegouverneur.]17
   (7°) onverminderd de bepalingen van hun organieke statuten, het toezicht op de instellingen, die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die niet aan het hiërarchisch gezag van de bevoegde Minister zijn onderworpen, en met uitzondering (van volgende handelingen) : <Erratum, zie B.St. 22-03-2001, Ed. 3, p. 9651>
   - de goedkeuring van de begroting en van de rekeningen;
   - de verwerving of de vervreemding van onroerende goederen als de prijs meer dan (1 250 000 EUR) bedraagt; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   - de personeelsformatie en het personeelsstatuut;
   - de beheersovereenkomsten met de betrokken instellingen, alsook hun jaarlijkse en meerjaarlijkse investeringsprogramma's;
   (8°) de toepassing van de wetgeving op de gewestelijke economische expansie voor zover de financiële weerslag van de premies of rentetoelagen niet meer dan (500 000 EUR) bedraagt; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (9°) de jacht, deNvisvangst, de bossen en de herverkaveling van landbouwgronden;
   (10°) (inzake de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten.
   1) de keuze van de gunningswijze en de gunning van de opdrachten waarvan het geraamde bedrag, zonder belasting op de toegevoegde waarde, kleiner is dan :
   - (2 500 000 EUR) voor de opdrachten die bij [14 openbare procedure]14 worden gegund; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (2.500.000 EUR voor de opdrachten die gegund worden via een [14 onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededeling]14 en voldoen aan volgende voorwaarden :
   - het betreft nieuwe opdrachten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke opdrachten, aan de aannemer die de eerste opdracht kreeg;
   - de nieuwe opdracht dient toegewezen te worden door dezelfde aanbestedende overheid;
   - de nieuwe opdracht stemt overeen met het basisontwerp dat het voorwerp uitmaakte van een eerste opdracht, gegund na[14 openbare of niet-openbare procedure]14;
   - de mogelijkheid tot herhaling van de opdracht moest alleszins reeds bij de uitschrijving van de eerste opdracht vermeld worden;
   - de mogelijkheid tot herhaling van de opdracht is beperkt tot een periode van drie jaar na het gunnen van de oorspronkelijke opdracht.) <BESL 2006-07-13/76, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 05-10-2006>
   - (1 250 000 EUR) [14 niet-openbare procedure of bij mededingingsprocedure met onderhandeling of bij onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging of bij vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking ]14 bij de aanvang van de procedure in de zin van de [14 artikelen 38 en 41 of 120 en 123 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten]14 worden gegund; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   - (250 000 EUR) voor de opdrachten [14 bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededeling]14 worden gegund; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   - voor wat betreft de opdrachten tot het verlenen van studiediensten, worden de voornoemde bedragen van (2 500 000 EUR), (1 250 000 EUR) en (250 000 EUR) respectievelijk (1 250 000 EUR), (625 000 EUR) en (125 000 EUR). <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <BESL 2006-07-13/76, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 05-10-2006>
   2) de gunning van de opdrachten waarvan het voorstel, met vermelding van de gunningswijze, het voorwerp heeft uitgemaakt van een akkoord van de Regering, hetzij voorzover het bedrag van de gekozen offerte de raming met niet meer dan 30 % overschrijdt, hetzij dat de Regering haar akkoord niet heeft onderworpen aan voorwaarden.
   Het akkoord van de Regering is niettemin vereist voor de toekenning van de opdracht indien het geraamde bedrag van de opdracht lager is dan het in het eerste lid bepaalde bedrag, maar indien het bedrag van de goed te keuren offerte dit bedrag overschrijdt.
   3) het treffen van maatregelen en beslissingen in verband met de uitvoering van de gegunde opdrachten.) <BESL 2001-03-16/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-03-2001>
   (11°) de concessies voor openbare werken waarvan het geraamde bedrag van het werk, zonder belasting op de toegevoegde waarde, lager is dan (2 500 000 EUR); <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (12°) de vaststelling van de aanvullende reglementen die betrekking hebben op de openbare wegen en de kruispunten waarvan één van die openbare wegen deel uitmaakt, zoals voorzien in de artikelen 2, 2bis en 3 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer;
   (13°) het Regeringslid dat belast is met Openbare Werken is gemachtigd om de bevoegdheden uit te oefenen die worden verleend door de wetgeving tot organisatie van de erkenning van aannemers van werken;
   [10 (13° /1) het Regeringslid dat belast is met Openbare Werken is gemachtigd om de verplaatsing aan te vragen van elektriciteitsinstallaties, gasinstallaties, alle waterleidingen, rioolinstallaties, afvalwatercollectoren, helderwatercollectoren en waterdistributiebuizen, alsook, al naargelang het geval, om toelagen toe te kennen voor die verplaatsingen of de eraan verbonden uitgaven goed te keuren, voor zover deze toelagen of uitgaven zonder btw het bedrag van 1.250.000 EUR niet overschrijden en zonder af te wijken van de bepalingen in artikel 5, 10° ;]10
   (14°) [15 de toekenning van subsidies, met uitzondering van :
  [24 - de subsidies van organieke aard (OSO) van meer dan 2.500.000 EUR;
   - de subsidies van quasi organieke aard (QOSQO), van meer dan 500.000 EUR;
   - de subsidies van facultatieve aard (FSF) van meer dan 30.000 EUR;
   - de nominatieve subsidies van facultatieve aard van meer dan 1.250.000 EUR;
   - de reglementen van de projectoproepen en de toewijzing van de projecten indien de Regering hiertoe expliciet heeft beslist bij de goedkeuring van het reglement;]24
   - [22 de subsidies, ongeacht de aard, van meer dan 500.000 EUR toegekend in het kader van de toepassing van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen, en van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen;]22
   (15°) de vervreemding van roerende goederen voor een bedrag lager dan (125 000 EUR); <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (16°) (...) <BESL 2006-06-15/42, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
   (17°) [2 toekenning van subsidies voor werken tot behoud van klein erfgoed;]2
   toekenning van toelagen voor het uitvoeren van onderhouds-, verstevigings- of restauratiewerken aan beschermde onroerende goederen, voor zover deze toelagen (500 000 EUR) niet overschrijden; <BESL 2001-11-29/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   (18°) het onderzoek en de toekenning van individuele vergunningen voor het gebruik van licht-radioactieve stoffen of van toestellen die radioactieve stralingen kunnen voortbrengen, voor inrichtingen van klasse II en III;
   (19°) met uitzondering van de procedures voor het [14 Grondwettelijk Hof]14 worden alle rechtsgedingen waarin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest optreedt als eiser of als verweerder met betrekking tot de aangelegenheden die tot de uitsluitende bevoegdheid behoren van een Lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gevoerd ten verzoeke van of door tussenkomst van dat Lid van de Regering;
   aan dat Lid wordt delegatie verleend om alle uitgaven goed te keuren die voortvloeien uit deze rechtsgedingen, met inbegrip van deze die met name voortvloeien uit een desbetreffende inwilliging, afstand of transactie;
   voor de aangelegenheden, waarvoor verschillende leden van de Regering bevoegd zijn, worden de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden na overleg uitgeoefend ten verzoeke of door tussenkomst van één van hen;
   bij gebrek aan een akkoord worden deze bevoegdheden uitgeoefend ten verzoeke of door tussenkomst van het Lid dat is aangeduid door de Regering;
   (20°) een delegatie wordt verleend aan de Minister-Voorzitter voor de rechtshandelingen die onder de bevoegdheden van de [14 het Brussels Hoofdstedelijk Parlement]14 vallen.
   (21°) [21 De organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen voor wat betreft de volgende punten:
   a) de bekendmaking van het bericht, bedoeld in artikel 2, § 3, van het Nieuw Brussels Gemeentelijk Kieswetboek (hierna NBGKWB );
   b) de procedures met betrekking tot de overdracht of verwerking van gegevens, bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, van het NBGKWB ;
   c) de conformiteitsverklaring van elektronische stemsystemen en verkiezingssoftware, bedoeld in artikel 3, § 2, tweede lid, van het NBGKWB ;
   d) de bekendmaking van de broncodes, bedoeld in artikel 3, § 3, van het NBGKWB ;
   e) het vaststellen van de voorwaarden voor vergoeding van de verplaatsingskosten van de kiezers, bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°, van het NBGKWB ;
   f) het bepalen van de regels volgens welke de risico's voortvloeiend uit ongevallen die leden van kiesbureaus overkomen bij de uitoefening van hun functie worden gedekt, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, 3°, van het NBGKWB ;
   g) het formaat voor de elektronische verzending van de kiezerslijst door de gemeenten aan de Regering, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het NBGKWB ;
   h) de aanduiding van het college dat de kiezer moet uitschrijven en hetgene dat de inschrijving behoudt, in geval van dubbele inschrijving, bedoeld in artikel 14, vijfde lid, van het NBGKWB ;
   i) het afwijken van het maximum aantal kiezers per stemafdeling, bedoeld in artikel 17, zesde lid, van het NBGKWB ;
   j) de vermeerdering van het aantal effectieve en plaatsvervangende bijzitters, bedoeld in artikel 23, § 1, tweede lid, van het NBGKWB; .
   k) het model van de oproepingsbrief, bedoeld in artikel 29 lid 2, van het NBGKWB;
   l) het bepalen van de elektronische middelen die gebruikt mogen worden om de voordracht van kandidaten en de akten van bewilliging aan de voorzitter van het hoofdbureau te bezorgen, bedoeld in artikel 31, § 3, van het NBGKWB;
   m) de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de verboden letterwoorden, bedoeld in artikel 32, § 2, tweede lid, van het NBGKWB;
   n) de loting van de gemeenschappelijke volgnummers die zullen worden toegekend aan de lijsten met het beschermde letterwoord, bedoeld in artikel 32, § 3, eerste lid, van het NBGKWB;
   o) de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de tabel met beschermde letterwoorden en de toegekende volgnummers, bedoeld in artikel 32, § 3, lid 2, van het NBGKWB;
   p) de opmaak van stemschermen, bedoeld in artikel 49, § 5, eerste lid, van het NBGKWB;
   q) het bepalen van de afmetingen van de stembiljetten in geval van stemming op papier, bedoeld in artikel 52, derde lid, van het NBGKWB;
   r) het vaststellen van het model betreffende de inrichting van de stemlokalen, bedoeld in artikel 54, eerste lid, van het NBGKWB;
   s) de verhoging van het aantal kiezers dat is toegelaten te stemmen per stemhokje, zoals bedoeld in artikel 54, tweede lid, van het NBGKWB;
   t) de machtiging van verkiezingswaarnemers, bedoeld in artikel 58, § 1, eerste lid, van het NBGKWB;
   u) het vaststellen van het model van verklaring op erewoord, bedoeld in artikel 59, § 1, 3°, tweede lid, van het NBGKWB;
   v) de opmaak van het model van volmachtformulier, bedoeld in artikel 59, § 3, van het NBGKWB;
   w) de verlenging van de openingsuren van de stembureaus, bedoeld in artikel 64, § 1, eerste lid, en 68, eerste lid, van het NBGKWB;
   x) het bepalen van het aantal stembureaus waarvan de uitslag moet zijn geregistreerd om automatische bekendmaking van door de lijsten verkregen deeluitslagen te laten plaatsvinden, bedoeld in artikel 102, eerste lid, van het NBGKWB;
   y) de vaststelling van het model van formulier met de stemcijfers per verkozene en per opvolger, bedoeld in artikel 103, § 2, derde lid, van het NBGKWB;
   z) de rangschikking van gemeenten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet;
   aa) de vaststelling van het bevolkingscijfer, bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Nieuwe Gemeentewet;
   bb) het bericht betreffende de maximumbedragen voor verkiezingsuitgaven, bedoeld in artikel 5 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn (hierna Wet verkiezingsuitgaven);
   cc) de terbeschikkingstelling van modelformulieren met betrekking tot de aangiftes van verkiezingsuitgaven van politieke partijen, lijsten en kandidaten en de herkomst van geldmiddelen, bedoeld in artikel 8 van de Wet verkiezingsuitgaven.]21
   ((22°) in toepassing van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur en volgens regels vastgelegd in haar uitvoeringsbesluiten;
   - de toekenning, weigering, schorsing, intrekking en hernieuwing van een vergunning voor het uitbaten van een taxidienst;
   - de toekenning, weigering, schorsing, intrekking en hernieuwing van een vergunning voor het uitbaten van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder;
   - het verhogen of verlagen van het aantal voertuigen dat ingezet wordt bij het uitbaten van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder;
   (23°) [5 overeenkomstig de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar uitvoeringsmaatregelen, de toekenning, schorsing, en intrekking van de erkenning enerzijds en annulatie van de geregistreerde aangifte anderzijds van de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling;]5
   (24°) in toepassing van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning van plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en van de inschakelingsbedrijven en van haar uitvoeringbesluit van 22 december 2004, de erkenning van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en van de inschakelingsbedrijven;) <BESL 2006-07-13/76, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 05-10-2006>
   ((25°) Behalve in het geval dat hij zelf tot burgemeester benoemd moet worden en de eed moet afleggen, wordt aan de [14 Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen]14 de delegatie toegekend om over te gaan tot de benoeming van de Burgermeesters en tot het afnemen van hun eedaflegging.)
  [17 De aanvaarding van het ontslag van burgemeesters en de toekenning van eretitels aan burgemeesters worden ook aan de Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen gedelegeerd.]17 <BESL 2006-10-19/35, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 03-11-2006>
   ((26°) § 1. In het kader van de ordonnantie van 19 juli 2007 ter verbetering van de budgettaire toestand van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering delegatie van bevoegdheden toe aan de Minister belast met de Plaatselijke Besturen, voor de volgende bepalingen :
   - Artikel 4, § 1;
   - Artikel 4, § 2, tweede lid;
   - Artikel 6, § 1, voor wat betreft de vertegenwoordiging van de Regering;
   - Artikel 6, § 2, tweede lid;
   - Artikel 8, vierde lid;
   - Artikel 12.
   § 2. [20 In het kader van de ordonnantie van 1 december 2022 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering delegatie van bevoegdheden toe aan de Minister belast met de Plaatselijke Besturen, voor de volgende bepalingen :
   - Artikel 4, eerste lid;
   - Artikel 4, derde lid;
   - Artikel 6, eerste lid, voor de ondertekening van de overeenkomst;
   - Artikel 6, tweede lid, 1° ;
   - Artikel 6, derde lid;
   - Artikel 7, tweede lid;
   - Artikel 8, derde lid;]20
   (27° de akten van rangregeling, van overdracht en van opheffing, al dan niet met vaststelling van hypothecaire inschrijvingen ten voordele van de vroegere provincie Brabant, wiens rechten door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn overgenomen.) <BESL 2008-05-22/46, art. 1, 2°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
   [1 28° de fiscale aspecten van goederen die deel uitmaken van het beschermd onroerend erfgoed, inzonderheid :
   - ondertekenen van overeenkomsten
   - uitbrengen van adviezen.]1
   [4 29° [23 ...]23]4
   [6 30° overeenkomstig de ordonnantie van 22 april 2010 houdende het statuut van de reisagentschappen, het beroep tegen de beslissing van weigering, opschorting of intrekking van de vergunning om de activiteit van reisagentschap uit te oefenen.]6
   [8 31° : de aanduiding van de personeelsleden van de MIVB die in toepassing van artikel 3, 12° van de Wegcode gemachtigd zijn de inbreuken vast te stellen op het Verkeersreglement;
   32° : de aanduiding van de personeelsleden van de MIVB die in toepassing van artikel 18bis van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gemachtigd zijn om gemachtigd zijn de inbreuken vast te stellen op de exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels hoofdstedelijk Gewest;]8
   [9 33° in toepassing van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en haar uitvoeringsmaatregelen, de terugbetaling van de lonen en de sociale bijdragen met betrekking tot het betaald educatief verlof;]9
   [12 34° : het Regeringslid dat belast is met Dierenwelzijn, wordt delegatie verleend om besluiten te tekenen in het kader van de erkenning voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren in de zin van het Koninklijk Besluit van 27 april 2007 houdende de erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren;]12
   [13 35° het Regeringslid dat belast is met Dierenwelzijn, wordt delegatie verleend om besluiten te tekenen in het kader van de erkenningen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 mei 2013 betreffende de bescherming van proefdieren;
   36° het Regeringslid dat belast is met Dierenwelzijn, wordt delegatie verleend om besluiten te tekenen in het kader van de erkenningen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen en het koninklijk besluit van 16 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die gehouden mogen worden.]13
  [16 37° een delegatie wordt verleend aan de minister belast met het grondbeleid, voor de aankoop van onroerende goederen indien de prijs niet hoger is dan 2 500 000 EUR;]16
  [18 38° in toepassing van het Wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, de gedeeltelijke terugbetaling verkrijgen van de opleidingskosten van de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques;]18
  [19 (39° ) de vastlegging, door de Minister belast met Openbare netheid, van de frequentie van de reguliere ophalingen van de huishoudelijke afvalstoffen, ongeacht het type zakken en/of containers.]19
   ----------
   (1)<BESL 2010-12-22/58, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 22-12-2010>
   (2)<BESL 2011-06-01/07, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2011>
   (3)<BESL 2011-06-30/72, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
   (4)<BESL 2012-05-03/03, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 02-06-2012>
   (5)<BESL 2012-07-12/39, art. 39, 014; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
   (6)<BESL 2013-03-07/25, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 24-04-2013>
   (7)<BESL 2013-07-18/31, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 14-09-2013>
   (8)<BESL 2013-09-05/03, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 17-11-2013>
   (9)<BESL 2015-05-07/14, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2015>
   (10)<BESL 2017-06-15/09, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 08-07-2017>
   (11)<BESL 2017-07-19/41, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 22-11-2017>
   (12)<BESL 2018-03-01/21, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 25-03-2018>
   (13)<BESL 2019-12-12/17, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 16-01-2020>
  (14)<BESL 2020-05-28/23, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 09-06-2020>
  (15)<BESL 2021-12-16/23, art. 82, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (16)<BESL 2021-11-25/12, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 24-01-2022>
  (17)<BESL 2022-03-17/06, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 24-03-2022>
  (18)<BESL 2022-07-07/02, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 29-07-2022>
  (19)<BESL 2023-02-09/16, art. 26, 028; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
  (20)<BESL 2023-02-01/03, art. 1, 029; Inwerkingtreding : 10-03-2023>
  (21)<BESL 2023-10-13/08, art. 1, 030; Inwerkingtreding : 06-11-2023>
  (22)<BESL 2023-11-09/04, art. 1, 031; Inwerkingtreding : 20-11-2023>
  (23)<BESL 2024-05-30/15, art. 85, 032; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
  (24)<BESL 2024-05-30/23, art. 72, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (25)<BESL 2025-02-27/04, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 20-03-2025>

Art.6. § 1. De Regering beraadslaagt over de oprichting, afschaffing en de wijze van samenstelling van commissies, raden, diensten, instellingen, ondernemingen en verenigingen.
  § 2. Met betrekking tot het ministerie, wordt voor alle aangelegenheden inzake ambtenarenzaken het initiatief genomen door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.
  Met betrekking tot een instelling van openbaar nut, wordt voor alle aangelegenheden inzake ambtenarenzaken, het initiatief genomen door de functioneel bevoegde Minister onder wie de instelling ressorteert. De aangelegenheden inzake het administratief en geldelijk statuut, de personeelsformatie en de taalkaders dienen vooraf voor akkoord te worden voorgelegd aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.
  Met betrekking tot de aangelegenheden inzake ambtenarenzaken die meerdere instellingen van openbaar nut aanbelanden, kan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken in het kader van zijn coördinerende opdracht eveneens het initiatief nemen.
  § 3. Onverminderd de bepalingen in het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden, oefent de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, het individueel personeelsbeheer uit met betrekking tot het ministerie.
  Onverminderd de bepalingen van het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden oefent de functioneel bevoegde Minister het individueel personeelsbeheer uit met betrekking tot de instellingen van openbaar nut die aan het hiërarchisch gezag van de bevoegde Minister zijn onderworpen.
  § 4. De Regering beslist, op voorstel van de bevoegde Minister, over de aanduiding van haar vertegenwoordigers in de instellingen die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of erdoor gesubsidieerd worden.

Art.7. Niettegenstaande de delegaties die ze aan haar leden toestaat, is enkel de Regering bevoegd om namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest adviezen ten behoeve van de federale, gemeenschaps-, gewestelijke, Europese of internationale overheden of organismen uit te brengen.

Art.8.De ontwerpen van ordonnantie en de in de Regering beraadslaagde besluiten worden ondertekend door de Minister en, desgevallend, de Staatssecretaris die bevoegd zijn voor de aangelegenheid die het voorwerp uitmaakt van het ontwerp van ordonnantie of van het besluit. Ze worden medeondertekend door de Minister-Voorzitter.
  [1 et toepassing van artikel 5/3, § 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State mag deze raad na volledige vernieuwing van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement de adviezen bekendmaken aangaande voorontwerpen van ordonnantie die niet zijn ingediend. Hetzelfde geldt voor de amendementen erop, alsook voor ontwerpen van besluiten die niet zijn bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, en voor de teksten van die voorontwerpen, amendementen en ontwerpbesluiten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2020-05-28/23, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 09-06-2020>

Art.9. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering staat delegatie van bevoegdheid toe aan de Minister van Financiën in de volgende aangelegenheden :
  a) het aangaan van elke in het algemeen belang van de gewestelijke Schatkist gedane verrichting van financieel beheer;
  b) het aangaan van elke verrichting van financieel beheer van de eventuele dagelijkse batige saldi der ontvangsten op de uitgaven van de gewestelijke Schatkist en van de opbrengst van de leningen door gebruikmaking van elke op de kapitaalmarkt aangeboden beleggingsmogelijkheid in het belang van de gewestelijke Schatkist;
  c) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van het bedrag van de uitgaven dat de ontvangsten overschrijdt;
  d) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van de vervroegde totale of gedeeltelijke terugbetaling van leningen, overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomsten van leningen;
  e) het aangaan van leningen die bestemd zijn tot dekking van de in het belang van de gewestelijke Schatkist verwezenlijkte verrichtingen van financieel beheer;
  f) de opmaak van schatkistbiljetten of andere interest opbrengende financieringsinstrumenten, ten belope van het bedrag van de aan te gane leningen;
  g) het verrichten van elke operatie met gebruikmaking van het begrotingsfonds " Fonds voor het beheer van de gewestschuld ".
  (h) de tussenkomst voor elke uitgave, zoals bepaald in artikel 63, 1e lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;
  i) het kennis nemen van de financiële rekeningen van de instellingen die deel uitmaken van het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals bepaald in artikel 68, § 6, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.) <BESL 2006-06-15/42, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2006>

Art. 9bis. <Ingevoegd bij BESL 2006-06-15/42, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2006> De Brusselse Hoofdstedelijke Regering verleent volmacht aan de Minister van Begroting in de onderstaande gevallen :
  a) in dringende gevallen, de uitoefening van de bevoegdheden van de Regering, bedoeld in de artikelen 10 en 82, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006, houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting en de controle; de Minister van Begroting informeert de Regering zo spoedig mogelijk over de maatregelen die werden genomen op die basis;
  b) de verlening van een voorafgaand akkoord in het raam van de controle voorzien bij artikel 82, 3de lid, van de ordonnantie bedoeld in a);
  c) de instructie gegeven aan de inspecteurs van financiën, zoals voorzien bij artikel 83, 1ste lid, van de ordonnantie bedoeld in a) ;
  d) de voorafgaande machtiging bedoeld in artikel 88, § 2, 1ste lid, van de ordonnantie bedoeld in a) ;
  e) de verlening van een voorafgaand akkoord in het kader van de afwijkingsprocedure van vervreemding van onroerende domeingoederen bepaald in artikel 103, § 2, van de ordonnantie bedoeld in a).

Art.10. (De ministers en de Staatssecretarissen) kunnen bepaalde van hun bevoegdheden delegeren aan personeelsleden van het ministerie of van een instelling van openbaar nut. <Erratum, zie B.St. 22-03-2001, Ed. 3, p. 9651>
  (De Ministers en de Staatssecretarissen) kunnen deze personeelsleden machtigen om, mits zij hiervan kennis geven, de bevoegdheden verder te delegeren en te laten subdelegeren aan personeelsleden die onderworpen zijn aan hun hiërarchisch gezag. <Erratum, zie B.St. 22-03-2001, Ed. 3, p. 9651>

Art.11. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 juli 1991 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Executieve, gewijzigd bij de besluiten van 10 december 1992, 16 januari 1995, 9 maart 1995, 6 april 1995, 27 april 1995, 7 december 1995, 6 november 1997, 12 maart 1998 en 26 maart 1998, wordt opgeheven met uitzondering van de artikelen 3, § 3, 4, § 2, 12, §§ 1 en 2, 13, §§ 1 en 2 van het besluit van 4 juli 1991.

Art. 12. De ministers van de Regering worden belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.