30 OKTOBER 2020. - Ministerieel besluit van 30 oktober 2020 houdende delegatie van bevoegdheden en handtekeningen inzake het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke van 12 oktober 2020 betreffende de steun tot vergoeding van de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken
Art. 1-12
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met de uitvoering van de bevoegdheden inzake de tewerkstelling, als bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals tot op heden gewijzigd.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "de Directeur-generaal": de Directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
2° "het besluit van 12 oktober 2020": het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke 12 oktober 2020 betreffende de steun tot vergoeding van de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken.
Art.3. Voor de beslissing van toekenning of weigering van steun ter uitvoering en met toepassing van het besluit van 12 oktober 2020, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal.
Art.4. Voor de vastlegging en de vereffening van kredieten die bestemd zijn voor de uitvoering en de toepassing van het besluit van 12 oktober 2020, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.5. Voor de weigering van de aanvragen of van de vereffening van steun wegens onontvankelijkheid of ongegrondheid krachtens het besluit van 12 oktober 2020, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.6. De bij dit besluit aan de Directeur-generaal verleende delegaties worden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het besluit van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, eveneens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor de Directeur-generaal, afwezig".
Art.7. De Directeur-generaal die gebruik maakt van de bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden, plaatst boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "Namens de Minister".
Art.8. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden eveneens verleend aan alle hiërarchische meerderen van de Directeur-generaal.
Art.9. De Directeur-generaal is gemachtigd om de bij dit besluit aan hem verleende delegaties, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, volledig of gedeeltelijk te delegeren.
De delegatie gebeurt door middel van een geschreven akte die door de Directeur-generaal onverwijld aan de Minister bevoegd voor Tewerkstelling, de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting, de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en het Rekenhof wordt meegedeeld.
Art.10. De gedelegeerde bevoegdheden als bedoeld in dit besluit worden toegekend onder voorbehoud van het evocatierecht van de Minister bevoegd voor Tewerkstelling.
Art.11. Dit besluit wordt overgemaakt aan de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting en aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, alsook aan het Rekenhof.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van het besluit van 12 oktober 2020.