23 NOVEMBER 2018. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden en handtekeningen inzake de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen aan de ambtenaren-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-05-2021 en tekstbijwerking tot 17-05-2021)
Art. 1-14
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met de uitvoering van de bevoegdheden inzake de economie, als bedoeld in artikel 6, § 1, VI, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals tot op heden gewijzigd.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "de Directeur-generaal": de Directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
2° "de ordonnantie van 3 mei 2018": de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen;
3° "het besluit van 25 maart 1999": het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.3.Voor de beslissing van toekenning of weigering van steun ter uitvoering en met toepassing van de ordonnantie van 3 mei 2018, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, voor zover de premie een bedrag van 100.000 euro niet overschrijdt.
[1 Voor de beslissing van toekenning of weigering van steun ter uitvoering en met toepassing van artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.]1
----------
(1)<MB 2021-04-12/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-04-2021>
Art.4. Voor de vastlegging en de vereffening van kredieten die bestemd zijn voor de uitvoering en de toepassing van de wet van 3 december 2005, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.5. Voor de weigering van de aanvragen of van de vereffening van steun wegens onontvankelijkheid of ongegrondheid krachtens de ordonnantie van 3 mei 2018, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.6. Voor de bevestiging van de inbreuken alsook voor de bepaling van de nadere voorwaarden voor de controle op en de terugbetaling van de steun als bedoeld in de ordonnantie van 3 mei 2018, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Men verstaat onder bevestiging van inbreuk, de door de Directeur-generaal genomen beslissing waardoor het bestaan van een inbreuk wordt vastgesteld.
Art.7. Voor de uitvoering van de terugbetaling van steun als bedoeld in artikel 6, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.8. De bij dit besluit aan de Directeur-generaal verleende delegaties worden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het besluit van 25 maart 1999, eveneens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor de Directeur-generaal, afwezig".
Art.9. De Directeur-generaal die gebruik maakt van de bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden, plaatst boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "Namens de Minister".
Art.10. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden eveneens verleend aan alle hiërarchische meerderen van de Directeur-generaal.
Art.11. De Directeur-generaal is gemachtigd om de bij dit besluit aan hem verleende delegaties, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van 25 maart 1999, volledig of gedeeltelijk te delegeren.
De delegatie gebeurt door middel van een geschreven akte die door de Directeur-generaal onverwijld aan de Minister bevoegd voor Economie, de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting, de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en het Rekenhof wordt meegedeeld.
Art.12. De gedelegeerde bevoegdheden als bedoeld in dit besluit worden toegekend onder voorbehoud van het evocatierecht van de Minister bevoegd voor Economie.
Art.13. Dit besluit wordt overgemaakt aan de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting en aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, alsook aan het Rekenhof.
Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2018.