15 DECEMBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 november 2020 houdende delegatie van bevoegdheden, van tekenbevoegdheden en de aanwijzing van ordonnateurs bij de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 november 2020 houdende delegatie van bevoegdheden, van tekenbevoegdheden en de aanwijzing van ordonnateurs bij de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3. Zonder enige bedragsbeperking worden de ambtenaren-generaal aangesteld als gedelegeerde ordonnateurs voor de vereffening van elk bedrag vastgelegd in opdracht van de Minister of de regering.".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
" § 4. De krachtens §§ 1 en 2 verleende delegaties gelden eveneens voor de verminderingen of annuleringen van boekhoudkundige vastleggingen bedoeld in artikelen 16 en 17 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 inzake de boekhoudkundige vastlegging, de vereffening en de controle op de vastleggingen en de vereffeningen.
In dit verband en zelfs voor bedragen boven de in §§ 1 en 2 van dit artikel bepaalde drempelbedragen zijn deze delegaties inzake verminderingen of annuleringen van boekhoudkundige vastleggingen toegelaten voor zover deze verminderde of geannuleerde bedragen de in de voornoemde §§ 1 en 2 van dit artikel bepaalde drempelbedragen niet overschrijden.
De bepalingen van het vorig lid gelden voor elke subdelegatie die krachtens dit besluit wordt verleend, overeenkomstig de maximumgrenzen die voor deze subdelegaties bepaald zijn.".
Art.3. Artikel 7 3° van hetzelfde besluit wordt vervangen met de volgende leden, die als volgt luiden:
" Onverminderd de bestaande wetgeving inzake de delegatie van bevoegdheden en handtekening inzake niet-fiscale ontvangsten, voor de niet-fiscale ontvangsten die strikt geregeld zijn bij wetgeving en waarvan de bedragen derhalve worden berekend met strikte toepassing van de bepalingen van die wetgeving en waarvoor de Regering geen beslissingsbevoegdheid heeft, stellen de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal, ieder voor wat hem betreft, de rechten vast en voeren de ordonnancering van de ontvangsten uit, overeenkomstig respectievelijk de artikelen 47 en 48 van de OOBBC.
Voor deze in het vorige lid van dit artikel bepaalde niet-fiscale ontvangsten, zijn de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal gemachtigd om, ieder wat hem betreft, een vastgesteld recht gedeeltelijk of volledig te annuleren op grond van een verantwoordingsstuk dat een correctie rechtvaardigt van het geboekte vastgestelde recht of waaruit de uitdoving door verjaring blijkt in toepassing van het artikel 49, lid 2, 1° van de OOBBC.
Voor deze in het eerste lid van dit artikel bepaalde niet-fiscale ontvangsten, zijn de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal gemachtigd om, ieder wat hem betreft, een vastgesteld recht gedeeltelijk of volledig te annuleren in geval van niet-rentabiliteit van de invorderingsprocedure voor een niet-fiscale schuldvordering in toepassing van het artikel 49, lid 2, 2° van de OOBBC.
Met het oog op de invordering van de in het 1ste lid van dit artikel bepaalde niet-fiscale ontvangsten, zijn de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal gemachtigd om, ieder wat hem betreft, onder de door hen in elk specifiek geval te bepalen voorwaarden, uitstel van betaling toe te staan voor de hoofdsom, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de interestenschuld te verlenen en ermee in te stemmen dat de gedeeltelijke betalingen eerst op het kapitaal worden toegerekend, in toepassing van het artikel 51 van de OOBBC. In het geval waarin de toestand van de schuldenaar die te goeder trouw is dat wettigt, gaan de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal, ieder wat hem betreft, met hem dadingen aan.
Voor de in het 1ste lid van dit artikel bepaalde niet-fiscale ontvangsten beschikken de secretaris-generaal, de adjunct-secretaris-generaal en de directeurs-generaal, ieder voor wat hem betreft, over de delegatie van handtekening voor de toepassing van dit artikel.
Art.4. Artikel 7, 3° van hetzelfde besluit wordt als volgt aangevuld met punt 4° :
"4° de goedkeuring van elke transactie en uitgave die eruit voortvloeit, tot het bedrag als bedoeld in artikel 7, 2°. ".
Art.5. In de afdeling 3 van de hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt het opschrift "Onderafdeling 1.-De ambtenaren-generaal als gedelegeerde ordonnateurs" opgeheven.
Onderafdeling 2. van de afdeling 3 van hoofdstuk 2 getiteld "Onderafdeling 2.- De directeur-generaal van Brussel Financiën en Begroting als gedelegeerd ordonnateur" en artikel 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. De minister bevoegd voor Financiën, Begroting en Openbaar Ambt is belast met de uitvoering van dit besluit.