Details





Titel:

18 OKTOBER 2024. - Besluit van de leidende ambtenaren van Leefmilieu Brussel houdende delegatie van bevoegdheden inzake personeelsbeheer



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020016159 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De leidende ambtenaren delegeren aan de Directeur - diensthoofd belast met de Human Ressources of aan het Onderafdelingshoofd HR :
  1° de bevoegdheid om de dienstvrijstellingen toe te kennen;
  2° de bevoegdheid tot goedkeuring of weigering van de aanvragen tot cumulatie van beroepsactiviteiten ingediend door de personeelsleden, met uitzondering van de aanvragen ingediend door de mandatarissen;
  3° de opvolging van de terbeschikkingstelling van dienstwoningen aan de boswachters, de conciërges en andere functies voorzien in het BBHR van 21/03/2018 betreffende de ambtenaren, waartoe door de leidende ambtenaren besloten werd.

Art.2. De leidende ambtenaren delegeren aan de Directeur - diensthoofd belast met de Human Ressources, of aan het Onderafdelingshoofd HR, of aan het Departementshoofd Personeelsadministratie:
  1° de ondertekening van de arbeidsovereenkomsten;
  2° de ondertekening van de omscholingsovereenkomsten;
  3° de bevoegdheid om de verloven om persoonlijke redenen toe te kennen;
  4° de bevoegdheid om schorsingen van de arbeidsovereenkomst van meer dan één maand toe te staan.

Art.3. De leidende ambtenaren delegeren aan het Departementshoofd Personeelsadministratie of aan het Diensthoofd belast met deze materie:
  1° de bevoegdheid om aan de ambtenaar een hogere weddeschaal toe te kennen van zodra deze de voorwaarden op het vlak van anciënniteit, evaluatie en vorming vervult;
  2° de ondertekening van opdrachten tot publicatie in het Belgisch Staatsblad over de loopbaan van de personeelsleden;
  3° de ondertekening van de sociale documenten, meer bepaald de documenten die bij het einde van de tewerkstelling aan de personeelsleden bezorgd moeten worden in uitvoering van de sociale wetgeving;
  4° de ondertekening van de attesten gevraagd door het personeel inzake hun loopbaan of hun loon bedoeld voor derden;
  5° de ondertekening van elk attest, elke brief en elke nota met betrekking tot de arbeidsrelatie die geen individuele beslissing uitmaakt;
  6° de ondertekening van de akten tot vaststelling van de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden;
  7° de voor eensluidend verklaring van elk document of elke kopie die onder hun bevoegdheden valt inzake personeel.

Art.4. De leidende ambtenaren delegeren aan het Departementshoofd Personeelsadministratie of aan het Diensthoofd belast met deze materie, de bevoegdheid om:
  1° de besluiten en addenda die betrekking hebben op de verloven toegekend volgens de reglementaire bepalingen en de interne procedures, te ondertekenen;
  2° de addenda met betrekking tot schorsingen van het contract te ondertekenen;
  3° de opvolging te verzekeren van de verminderde prestaties wegens ziekte van de statutaire personeelsleden;
  4° de disponibiliteit van rechtswege wegens ziekte of invaliditeit van de statutaire personeelsleden vast te stellen en het hun toe te kennen wachtgeld vast te leggen;
  5° de voorziene reglementaire bepalingen in uitvoering van de wet betreffende de arbeidsongevallen en betreffende de beroepsziekten te treffen;
  6° de beslissingen te nemen houdende de goedkeuring van de pensioenaanvragen van de vastbenoemde personeelsleden en om het nodige te doen voor de contractuele personeelsleden die de pensioenleeftijd bereiken;
  7° de besluiten en de addenda inzake onwettige afwezigheden van de statutaire en contractuele personeelsleden te ondertekenen;
  8° de besluiten en de addenda inzake telewerk te ondertekenen voor de statutaire en contractuele personeelsleden;
  9° de re-integratietrajecten in de zin van de codex over het welzijn op het werk op te volgen;
  10° de elektronische maaltijdcheques te bestellen;
  11° de aanvragen tot verschijning voor de Pensioencommissie te beheren.

Art.5. De leidende ambtenaren delegeren aan het Departementshoofd HRM of aan het Diensthoofd belast met deze materie de bevoegdheid om:
  1° het vormingsverlof toe te kennen;
  2° aan de interne opleiders een forfaitaire toelage van 10 euro per vormingsuur voor vormingen van minder dan 3 uur toe te kennen;
  3° de administratieve opvolging van de schoolstages en gelijkaardige stages te verzekeren.

Art.6. De leidende ambtenaren delegeren aan het Departementshoofd Personeelsadministratie of aan het Diensthoofd belast met de lonen :
  1° de controle van de voor te leggen verklaringen op eer voor het verkrijgen van de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer en de dienstverplaatsingen en de aanvragen tot terugbetaling van de kosten voor het woon-werkverkeer en de dienstverplaatsingen met het openbaar vervoer;
  2° de ondertekening van de aangiften van de loontrekkende werknemers bij de RSZ en de aangiften bij de FOD Financiën op het vlak van loon;
  3° de toelatingen tot voorschotten op loon en de gespreide terugbetaling van schulden op vraag van de contractuele of statutaire personeelsleden;
  4° de ondertekening van alle documenten inzake inhoudingen/ beslagen/overdrachten op loon;
  5° de aangiften sociale risico's.

Art.7. De leidende ambtenaren delegeren aan de Directeurs - diensthoofden van elke afdeling de bevoegdheid om toestemming te verlenen voor de buitenlandse dienstreizen van de personeelsleden, waarvan het bedrag niet hoger ligt dan 1.500 euro exclusief btw of die niet langer duren dan twee dagen.

Art.8. De leidende ambtenaren delegeren aan de hiërarchische oversten de bevoegdheid om de verloven toe te kennen die niet beoogd worden door artikel 2, 3° en 4° van onderhavig besluit.

Art.9. In geval van afwezigheid of verhindering van de personeelsleden die door de voorgaande artikelen bevoegd werden verklaard, worden de bevoegdheden waarmee zij krachtens dit besluit zijn bekleed, voor de duur van hun afwezigheid of verhindering verleend aan de hiërarchische meerdere die hen vervangt.

Art.10. De leidende ambtenaren kennen een algemene delegatie van handtekening toe voor alle akten die betrekking hebben op de bevoegdheden die door dit besluit gedelegeerd worden.

Art.11. De leidende ambtenaren kunnen een dossier dat, krachtens dit besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden valt, naar zich toetrekken. Zij kunnen de gedragslijnen voor het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden vastleggen of de volledige of een deel van de delegatie intrekken.

Art.12. Wordt opgeheven:
  Het besluit van de leidende ambtenaren van 13 november 2020 houdende delegatie van bevoegdheden inzake personeelsbeheer.

Art. 13. Het huidige besluit treedt in werking op 1 november 2024.