5 DECEMBER 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 9.000.000 EUR aan de Brusselse gemeenten en OCMW's teneinde de zachte mobiliteit van hun personeelsleden te bevorderen voor het dienstjaar 2024
Art. 1-11
Artikel 1. Een subsidie van 9.000.000 euro, ten laste van basisallocatie 10.005.27.17.43.22 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2024, wordt aan de Brusselse gemeenten en OCMW's toegekend tot dekking van de terugbetaling van de in het kader van de zachte mobiliteit gemaakte kosten.
Art.2. De subsidie heeft betrekking op de periode van 1 januari tot 31 december 2024 en is bestemd voor de terugbetaling van de kosten van het woon-werkverkeer aan de personeelsleden van de gemeenten en OCMW's, voor de door hen te voet of met de fiets uitgevoerde verplaatsingen en voor het vergoeden van de kosten van de aankoop van MIVB-abonnementen door de gemeenten en OCMW's en tegelijk hun personeelsleden de mogelijkheid te bieden hun dienstverplaatsingen af te leggen.
Alle personeelsleden die bezoldigd worden door de gemeente of het OCMW komen in aanmerking voor deze subsidie, ongeacht hun statuut, het type arbeidsovereenkomst dat ze hebben of de duur ervan.
Wat de personeelsleden van de OCMW's betreft, dekt de subsidie eveneens het personeel dat tewerkgesteld is onder een `artikel 60, § 7'-overeenkomst, ongeacht hun dienstaanwijzing, inclusief het personeel onder een `artikel 60, § 7'-overeenkomst dat werkt in verenigingen die gevormd werden overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, waarvan de raad van bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van de OCMW's en van de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen.
De andere personeelsleden (i.e. die welke niet met een `artikel 60, § 7'-contract tewerkgesteld zijn) van deze instellingen (verenigingen die gevormd werden overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, waarvan de raad van bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van de OCMW's en van de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en andere verenigingen - Berg van Barmhartigheid) komen niet in aanmerking voor deze subsidie.
De mandatarissen van de begunstigde gemeenten en OCMW's komen evenmin in aanmerking voor de subsidie.
Enkel de MIVB- en BRUPASS abonnementen komen in aanmerking voor de terugbetaling op regionale fondsen.
Overeenkomstig artikel 25, 6°, tweede lid, van de ordonnantie van 22 december 2023 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2024 en met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de verrichte acties, worden de gemeenten en de OCMW's gemachtigd om de voorziene acties uit te voeren vóór de ondertekening van dit besluit, opdat het betrokken personeel vanaf 1 januari 2024 over zijn abonnement kan beschikken..
Art.3. § 1.Enkel de onderstaande posten kunnen met de subsidie worden gefinancierd:
-de voetgangersvergoedingen, ten belope van 0,24 euro/km, met een maximum van 390 euro per jaar en per persoon;
- de fietsvergoedingen, ten belope van 0,24 euro/km;
- de MIVB-abonnementen in het kader van de derde-betalerovereenkomst die met de MIVB, de gemeenten en de OCMW's tegen het gewestelijk tarief werd gesloten, 300 euro;
- het "18-24 jaar Brusselaar" abonnement, opgenomen in de produkten van de derde-betalerovereenkomst in het kader van de regionale overeenkomst die door de STIB aan 12 euro wordt gefactureerd;
- de BRUPASS-abonnementen in het kader van de derde-betalerovereenkomst die met de MIVB, de gemeenten en de OCMW's ten belope van 300 euro, met uitsluiting van het BRUPASS XL vervoerbewijs.
De subsidie dekt één enkel abonnement per jaar per personeelslid.
§ 2. De volgende elementen worden niet gedekt door de subsidie:
- losse tickets (ongeacht het aantal ritten);
- de kosten voor het aanmaken van de MOBIB-kaarten;
- de kosten aangaande het venieuwen van de MOBIB-kaarten na vervaldatum;
- het vervoerbewijs BUPASS-XL;
- de aankoop van MIVB of BRUPASS-abonnementen ten voordele van mandatarissen van de gemeenten en OCMW's;
- de aankoop van MIVB of BRUPASS-abonnementen ten voordele van de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs ;
- de administratieve kosten die de MIVB vraagt bij terugbetalingen van abonnementen.
Art.4. Het MIVB abonnement wordt ter beschikking gesteld voor de woon-werkverplaatsingen en/of de dienstverplaatsingen (professionele verplaatsingen toegestaan door de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde).
De voetgangers- en fietsvergoedingen kunnen enkel gefinancierd worden om de woon-werkverplaatsingen te dekken en zijn niet terugbetaald in het kader van de dienstopdrachten.
Bovendien zal de gewestelijke tussenkomst worden toegekend onder de vorm van een forfaitair bedrag van 0,24 euro exclusief bedrijfsvoorheffing, sociale zekerheidsbijdrage of alle andere lasten.
Het is toegestaan de voetgangersvergoedingen, de fietsvergoedingen en de MIVB of BRUPASS -abonnementskosten voor de woon-werkverplaatsingen te cumuleren.
Art.5. § 1. De betaling van de in artikel 1 bedoelde subsidie gebeurt in een enkele keer en zal rechtstreeks op de bankrekening van de begunstigde gemeenten worden gestort ten belope van het bedrag van de afrekening van de uitgaven voor 2024, zoals aanvaard door de gemeentelijke overheid of van het OCMW.
- Na ontvangst en analyse van de in § 2 bedoelde verantwoordingsstukken;
- Na ontvangst van de afrekening van de aanvaardbare bewijsstukken die door elke begunstigde moet worden goedgekeurd.
Bij aanmaak of wijziging van bankgegevens moet er een schriftelijke verklaring van de begunstigde in PDF-formaat verstuurd worden naar volgend adres: dsg@gob.brussels.
§ 2. De verantwoordingsstukken bestaan uit:
A. De Brusselse gemeenten en OCMW's bezorgen de administratieve dienst die de subsidie beheert een door de MIVB opgestelde samenvattende lijst van de fiscale fiches via het Business Portal van de MIVB (periode die aanvangt op 1 december 2023 en afloopt op 30 november 2024 en betreft de vervoerbewijzen geactiveerd tussen 1 januari en 31 december 2024).
Het bestand bestemd voor de administratie moet de onbewerkte gegevens bevatten, zonder enige wijziging.
Om de verantwoordingsstukken gemakkelijker te kunnen analyseren wordt gevraagd om ook een digitale versie (Excelbestand) van de door de MIVB opgestelde samenvattende lijst toe te voegen.
Voor de niet volledig gebruikte abonnementen die door het Gewest op het vorige dienstjaar ten volle betaald werden moeten in voorkomend geval, de door de MIVB voor 2023 uitgereikte kredietnota's die niet toegevoegd werden bij de bewijsstukken van betrokken dienstjaar, evenals geselecteerd worden in de fiscale fiche voor 2024.
Een verklaring op eer ondertekend door de gemeenteontvanger of de Financieel Directeur van het OCMW, waarin staat dat alle MIVB-facturen werden betaald, met uitsluiting van de abonnementen afgesloten ten voordele van de lokale mandatarissen zal worden bezorgd.
De gemeenten en de OCMW's moeten de administratieve dienst die de subsidie beheert de samenvattende lijst van de MIVB en de verklaring op eer betreffende de betaling van de facturen bezorgen. Deze dienst zal de documenten dan onderzoeken en het voor het MIVB-deel van de subsidie verschuldigde bedrag bepalen door zich te baseren op de lijst en de richtlijnen vermeld in dit besluit.
Het bedrag van de creditnota's uitgeschreven voor stopgezette abonnementen, zal in mindering worden gebracht voor elk betrokken personeelslid.
In geval van een creditnota voor een MTB/BRUPASS-abonnement moet het bedrag van de creditnota dat van de subsidie moet worden afgetrokken, berekend worden in verhouding tot het bedrag dat door het Gewest werd terugbetaald, op basis van 300 euro.
Ter herinnering, de administratieve kosten die de MIVB bij terugbetalingen van abonnementen inhoudt, worden niet gedekt door de subsidie.
B. Een lijst van de personeelsleden die een tegemoetkoming in de door hen uitgevoerde verplaatsingskosten te voet of met de fiets hebben gekregen (periode van 1 januari tot en met 31 december 2024), met de verplichte vermelding van het soort kosten dat in aanmerking werd genomen (voetgangersvergoedingen exclusief bedrijfsvoorheffing, sociale zekerheidsbijdrage of alle andere lasten en/of fietsvergoeding), alsook het per personeelslid totaal aantal afgelegde kilometers, en het terugbetaalde bedrag.
Deze recapitulatieve tabel moet verplicht het bedrag van de forfaitaire fiets- en voetgangersvergoeding en het bedrag vereffend aan de betrokken agenten vermelden, zal aantonen dat de vergoeding werd toegekend alleen voor de tussen 1 januari tot 31 december 2024 afgelegde kilometers, zal worden afgesloten met een totaal en moet voor echt worden verklaard door de gemeenteontvanger of de Financieel Directeur van het OCMW alnaargelang.
Om de verantwoordingsstukken gemakkelijker te kunnen analyseren wordt gevraagd om ook een digitale versie (Excelbestand) van de tabellen toe te voegen.
Bovendien moet een uittreksel van de loonlijst worden bezorgd, waaruit duidelijk blijkt dat het bedrag van de forfaitaire kilometervergoeding betreft alleen de kilometers afgelegd tussen 1 januari tot en met 31 december van het gesubsidieerde dienstjaar. De gemeenteontvanger of de Financieel Directeur van het OCMW moet verklaren dat het uittreksel van de loonlijst betreft alleen de kilometers afgelegd tussen 1 januari en 31 december van het gesubsidieerde dienstjaar.
In voorkomend geval zal de administratie een kopie van de verklaringen op eer met duidelijke melding van het aantal afgelegde kilometers van het personeelslid kunnen vragen voor de terugbetaling van de voetgangers- en fietspremies, ondertekend door de hiërarchische meerdere van betrokkene.
Art.6. De verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 15 mei 2025 elektronisch ingediend worden bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, Brussel Plaatselijke besturen, op het volgende adres: plaatselijke-besturen@gob.brussels tegen elektronisch ontvangstbewijs.
Het OCMW en de gemeente moeten hun bewijsstukken niet gelijktijdig indienen. Het OCMW mag de bewijsstukken rechtstreeks overmaken.
Elke begunstigde moet ervoor zorgen dat het dossier volledig en in één keer wordt ingediend.
Geen enkel bijkomend stuk zal aanvaard worden na de hierboven vermelde datum.
Indien een uitgave gesubsidieerd wordt door meerdere overheden, moet een uitsplitsing volgens subsidiërende overheid mee bezorgd worden.
De controle van deze stukken door de beherende administratieve dienst moet het mogelijk maken uit te maken of de vastgelegde uitgaven werkelijk plaatsvonden voor de verwezenlijking van de acties waarin dit besluit voorziet.
Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, zal de administratie het eindbedrag van de aanvaardbare bewijsstukken aan de begunstigde per e-mail voorstellen. De analyse moet goedgekeurd worden, hetzij door de burgemeester, de gemeentesecretaris of -ontvanger, hetzij door de voorzitter van het Vast Bureau, de Secretaris-generaal of de Financieel Directeur van het OCMW alnaargelang en verstuurd binnen de 15 dagen na de kennisgeving ervan aan Brussel Plaatselijke Besturen, op het volgende adres: plaatselijke-besturen@gob.brussels
Indien hij niet akkoord gaat met de na de controle voorgestelde bedragen beschikt de begunstigde, over 15 dagen om zijn argumenten voor te leggen. Alle correspondentie moet verstuurd worden aan Brussel Plaatselijke Besturen, op het volgend adres: plaatselijke-besturen@gob.brussels
De bevoegde ordonnateur neemt de eindbeslissing na analyse van de door de begunstigde uiteengezette middelen.
Art.7. De begunstigde gemeenten worden ertoe gehouden het aandeel van de subsidie dat toekomt aan de OCMW's,.
Art.8. De Minister bevoegd voor plaatselijke Besturen mag de begunstigde alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en mag alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.
Art.9. De Directie Subsidies en Gelijkheid van Brussel plaatselijke Besturen van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel wordt aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2024.
Art. 11. De Minister bevoegd voor de Plaatselijke besturen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.