14 MEI 2020. - Volmachtsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/017 tot invoering van tijdelijke maatregelen in de Brusselse Huisvestingscode met betrekking tot de opzegtermijn als gevolg van de COVID-19-gezondheidscrisis (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2020-12-04/04, art. 16)
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Code: de Brusselse Huisvestingscode zoals aangenomen door de ordonnantie van 17 juli 2003;
Art.2. In Titel XI van de Code betreffende `Woninghuurovereenkomsten', hoofdstuk II, afdeling 8 `opzeggingen' wordt er een artikel 231/1 toegevoegd, luidende "Tijdelijke en uitzonderlijke bepalingen in verband met de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19", luidend als volgt:
" § 1 Alle op 18 maart 2020 lopende opzegtermijnen of vanaf 1 april 2020 lopende opzegtermijnen worden opgeschort tot 18 mei 2020.
Het eerste lid van deze paragraaf is niet van toepassing indien de huurder gedurende de opschortingsperiode heeft kunnen verhuizen of als de huurder en de verhuurder tot een minnelijke schikking zijn gekomen."
§ 2. De in hoofdstuk IV van deze titel bedoelde studentenwoninghuurovereenkomst en de huurovereenkomsten van korte duur waarvoor de huurder overeenkomstig artikel 238/1 de huur een maand op voorhand opzegt, zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van het eerste lid van paragraaf 1.
Art.3. In Titel XI van de Code, hoofdstuk IV, wordt er een artikel 256/1 toegevoegd luidende: Tijdelijke en uitzonderlijke bepalingen in verband met de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19" luidende als volgt:
"Artikel 256/1: In afwijking van artikel 256, § 2, tweede lid, wordt de opzegtermijn beperkt tot een maand.
Deze afwijkingsregeling geldt enkel voor huurovereenkomsten die vóór 18 maart 2020 zijn afgesloten en waarvan de opzegging tussen 18 maart 2020 en 30 september 2020 ter kennis werd gebracht.
De opzegtermijn is de verplichte periode tussen de kennisgeving van de opzegging en de effectieve beëindiging van de huurovereenkomst. Na deze periode wordt de huurovereenkomst automatisch beëindigd maar gedurende deze volledige periode blijven de rechten en plichten van alle partijen volledig gehandhaafd."
Art.4. In Titel XI van de Code betreffende de woninghuurovereenkomsten, hoofdstuk III, afdeling II "Duur van de huurovereenkomst", wordt er een artikel 238/1 toegevoegd luidende "Tijdelijke en uitzonderlijke bepalingen in verband met de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19", luidende als volgt:
" In afwijking van artikel 238 kan de houder van een huurovereenkomst van korte duur de huurovereenkomst beëindigen met een opzegtermijn van één maand, indien hij kan aantonen dat hij student is en niet in het gehuurde pand gedomicilieerd is.
Deze afwijkingsregeling geldt enkel voor huurovereenkomsten die vóór 18 maart 2020 zijn afgesloten en waarvan de opzegging tussen 16 maart 2020 en 30 september 2020 ter kennis werd gebracht
Onder student moet worden verstaan de persoon die een attest kan voorleggen van regelmatige inschrijving in een instelling voor secundair of hoger onderwijs of die hoger onderwijs organiseert, of in een centrale examencommissie."
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 maart 2020.