Details





Titel:

2 APRIL 2020. - Volmachtbesluit nr. 2020/001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de tijdelijke opschorting van de verval- en beroepstermijnen die vastgelegd zijn in de Brusselse wetgeving en reglementering of die op grond daarvan zijn ingevoerd (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2020-12-04/04, art. 2) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-04-2020 en tekstbijwerking tot 15-06-2020)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1/1, 2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. De vervaltermijnen, beroepstermijnen en alle termijnen waarvan het verstrijken een juridisch gevolg heeft die vastgelegd zijn in de ordonnanties en de besluiten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of die vastgelegd zijn in de op grond daarvan goedgekeurde akten, evenals de vervaltermijnen, beroepstermijnen en alle termijnen waarvan het verstrijken een juridisch gevolg heeft die vastgelegd zijn in de wetten en koninklijke besluiten die tot de bevoegdheid behoren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden vanaf 16 maart 2020 opgeschort voor een duur van één maand, die tweemaal met eenzelfde duur verlengd kan worden door een besluit waarin de regering de noodzaak om dit te doen in het licht van de evolutie van de gezondheidssituatie verantwoordt.
  De tijdens deze opschortingsperiode aangenomen akten en beslissingen zijn volledig rechtsgeldig.
  De akten en beslissingen waarvan de geldigheidsduur tijdens de in het eerste lid vermelde periode afloopt of waarvan de verlenging afhangt van een formaliteit die vervuld moet worden tijdens de in dat lid vermelde periode, worden geacht verlengd te worden met een duur die gelijk is aan de opschortingsduur.

Art.1/1. [1 De opschorting van de termijnen bedoeld in artikel 1 geldt niet :
   1°. voor de termijnen waarvan sprake in :
   - de artikelen 433 tot 435 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals deze van toepassing zijn voor de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling;
   - de artikelen 24 tot 28 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
   - de artikelen 69 tot 77 van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure;
   2°. voor de betalingstermijnen en de innings- en de invorderingstermijnen opgenomen in :
   - de artikelen 298, 413, 414, 418, 443bis en 443ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals deze van toepassing zijn voor de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling;
   - de artikelen 12 tot en met 19 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
   - de Hoofdstukken 3 en 4 van Titel II van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2020-06-04/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-03-2020>


Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 16 maart 2020.