28 FEBRUARI 1882. - Jachtwet. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD1999-03-25/53, art. 43, Inwerkingtreding : 04-07-1999, uitgezonderd artikel 10) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD2012-03-01/15, art.118, § 2, 1°, 020; Inwerkingtreding : 26-03-2012) (NOTA 3 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij VARIA2014-04-25/A3, art. 59,2°, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2015, uitgezonderd artikel 10)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-11-1987 en tekstbijwerking tot 24-01-2023)
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 1bis
Art. 1bis Vlaams Gewest
Art. 1bis WAALS GEWEST
Art. 1ter Vlaams Gewest
Art. 1ter WAALS GEWEST
Art. 1quater WAALS GEWEST
Art. 1quinquies WAALS GEWEST
Art. 1sexies WAALS GEWEST
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 2bis
Art. 2bis Vlaams Gewest
Art. 2bis WAALS GEWEST
Art. 2ter WAALS GEWEST
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 5bis WAALS GEWEST
Art. 6
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 6bis
Art. 6bis Vlaams Gewest
Art. 6bis WAALS GEWEST
Art. 6ter
Art. 6ter Vlaams Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 7 WAALS GEWEST
Art. 7bis
Art. 7bis Vlaams Gewest
Art. 7bis WAALS GEWEST
Art. 7ter
Art. 7ter Vlaams Gewest
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 8 WAALS GEWEST
Art. 9
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 9bis
Art. 9bis Vlaams Gewest
Art. 9bis WAALS GEWEST
Art. 10
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 10 WAALS GEWEST
Art. 10 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11
Art. 11 Vlaams Gewest
Art. 11 WAALS GEWEST
Art. 12
Art. 12 Vlaams Gewest
Art. 12 WAALS GEWEST
Art. 12bis WAALS GEWEST
Art. 12ter WAALS GEWEST
Art. 12quater WAALS GEWEST
Art. 13
Art. 13 Vlaams Gewest
Art. 13 WAALS GEWEST
Art. 14
Art. 14 WAALS GEWEST
Art. 14 Vlaams Gewest
Art. 15
Art. 15 Vlaams Gewest
Art. 15 WAALS GEWEST
Art. 16
Art. 16 Vlaams Gewest
Art. 17-18
Art. 18 Vlaams Gewest
Art. 19-20
Art. 20 Vlaams Gewest
Art. 21
Art. 21 Vlaams Gewest
Art. 22
Art. 22 Vlaams Gewest
Art. 22 WAALS GEWEST
Art. 23
Art. 23 Vlaams Gewest
Art. 24
Art. 24 Vlaams Gewest
Art. 24 WAALS GEWEST
Art. 25
Art. 25 WAALS GEWEST
Art. 26
Art. 26 Vlaams Gewest
Art. 27
Art. 27 Vlaams Gewest
Art. 28
Art. 28 Vlaams Gewest
Art. 28 WAALS GEWEST
Art. 29
Art. 29 Vlaams Gewest
Art. 30
Art. 30 Vlaams Gewest
Art. 30bis
Art. 30bis Vlaams Gewest
Art. 30bis WAALS GEWEST
Art. 30ter WAALS GEWEST
Art. 31
Art. 31 Vlaams Gewest
Art. 31bis
Art. 31bis Vlaams Gewest
Art. 31ter
Art. 31ter Vlaams Gewest
Art. 32
Art. 32 WAALS GEWEST
Bepalingen eigen aan het Waals Gewest. <DWG 19-07-1985, art. 1>
Art. 33 WAALS GEWEST
Art. 34 WAALS GEWEST
Art. 35 WAALS GEWEST
Art. 36 WAALS GEWEST
Art. 37 WAALS GEWEST
1952062403 1964091101 1981001324 1981001973 1981091450 1982001424 1984023404 1985023952 1985923279 1986027625 1987027591 1987029914 1988029877 1989027594 1989027886 1989028038 1989029387 1990027446 1990027876 1990027978 1990028454 1990029676 1990029690 1991027094 1991027095 1991027209 1991027243 1991027286 1991027391 1991031036 1991031149 1991035756 1991035959 1991035978 1991036139 1992027023 1992027053 1992027165 1992027273 1992027384 1992027447 1992035598 1992035682 1993027267 1993027372 1993031001 1993931413 1994027049 1994027116 1994027172 1994027287 1994027450 1994927601 1995027047 1995027192 1995027217 1995027232 1995027236 1995027434 1995027498 1995027504 1995027589 1995035864 1996027296 1996027327 1996027331 1996027371 1996027406 1996027473 1996027673 1996031447 1996035301 1997027398 1998027242 1998036072 1999027282 1999027452 1999027538 1999027539 1999027557 1999027609 1999031280 1999035717 1999A35717 2000027260 2000027489 2000035998 2001027153 2001027169 2001027258 2001027268 2001027279 2001027297 2001027367 2001027399 2001031242 2002027246 2002027346 2002027565 2002027573 2002027639 2002027875 2002027877 2002028130 2002036286 2003020147 2003027429 2004027048 2004027172 2004201390 2004202797 2004203604 2005027278 2005027347 2005200064 2005202621 2005203034 2005203340 2006201709 2006202032 2006202772 2006203785 2007200603 2007203053 2007203368 2007203408 2008031457 2008203438 2008203933 2008203934 2009027000 2009027001 2009027002 2010027258 2010027259 2010200055 2010202169 2010203028 2010206192 2011202448 2011204441 2011206571 2011206587 2012204089 2012205230 2012205231 2012206124 2013205644 2014027272 2014201724 2014201725 2015202617 2015204310 2015204368 2015205865 2016201729 2017205912 2017206538 2018013841 2018013878 2018014385 2018014860 2018014876 2018015293 2018070019 2018205034 2018205096 2018206199 2019010361 2019011357 2019013380 2019013387 2019014387 2019030169 2019042960 2019200007 2019200243 2019200296 2019200402 2019203198 2019205967 2019206085 2020021251 2020031144 2020041560 2020202829 2020203873 2020205697 2021022201 2021031972 2021200071 2021203312 2022020001 2022033313 2022034279 2022042047 2022042659 2022207390 2023040780 2023200051 2023203783 2024001785
[Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 2°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 19. (Opgeheven) <W 30-12-1936, enig artikel> Art. 20.<Zie NOTA onder TITEL> Behalve in het geval van artikel 4, eerste lid, wordt het wapen waarvan de schuldige zich heeft bediend, verbeurd verklaard; hij is gehouden het wapen onmiddellijk af te geven aan de agent die proces-verbaal opmaakt. Indien hij het niet afgeeft, wordt hij gestraft met een bijzondere geldboete van honderd frank. Art. 20_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 1°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 21.<Zie NOTA onder TITEL> De vader, de moeder, de meester en zij die andere aanstellen, zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de bij deze wet omschreven misdrijven, gepleegd door hun ongehuwde minderjarige kinderen die bij hen inwonen, door hun dienstboden of aangestelden, behoudens verhaal als naar recht. Die aansprakelijkheid wordt geregeld overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek en vindt alleen toepassing op de schadevergoeding en de kosten, zonder evenwel aanleiding te geven tot lijfsdwang. Art. 21_VLAAMS_GEWEST. <opgeheven bij DVR 1991-07-24/30, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 22.<Zie NOTA onder TITEL> De jagers mogen niet worden ontwapend, behalve in de volgende gevallen : 1. Wanneer de schuldige verkleed of gemaskerd is, weigert zijn naam kenbaar te maken of geen bekende woonplaats heeft; 2. Wanneer het misdrijf bij nacht gepleegd wordt; 3. Wanneer de schuldige bedreigingen, smaad of geweld pleegt tegen de agenten van het openbaar gezag of van de openbare macht. In de gevallen van 1, kan de schuldige worden aangehouden en geleid voor de burgemeester of (de rechter in de politierechtbank), die zich van zijn identiteit vergewist en hem, indien daartoe grond bestaat, ter beschikking stelt van de procureur des Konings. Art. 22_VLAAMS_GEWEST. [opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 1°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 22_WAALS_GEWEST. De jagers mogen niet worden ontwapend, behalve in de volgende gevallen : 1. Wanneer de schuldige verkleed of gemaskerd is, weigert zijn naam kenbaar te maken of geen bekende woonplaats heeft; 2. Wanneer het misdrijf bij nacht gepleegd wordt; 3. Wanneer de schuldige bedreigingen, smaad of geweld pleegt tegen de agenten van het openbaar gezag of van de openbare macht; [4° wanneer de jager klaarblijkelijk dronken is.] <DWG 1994-07-14/51, art. 29, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1995, Inwerkingtreding : 26-04-1995 wat de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad) betreft> In de gevallen van 1, kan de schuldige worden aangehouden en geleid voor de burgemeester of (de rechter in de politierechtbank), die zich van zijn identiteit vergewist en hem, indien daartoe grond bestaat, ter beschikking stelt van de procureur des Konings. Art. 23.<Zie NOTA onder TITEL> De bij deze wet omschreven misdrijven worden bewezen hetzij door processen-verbaal of verslagen, hetzij door getuigen bij ontstentenis van verslagen en processen-verbaal of tot staving ervan. Art. 23_VLAAMS_GEWEST. <opgeheven bij DVR 1991-07-24/30, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 24.<Zie NOTA onder TITEL> De processen-verbaal, opgemaakt door (politieambtenaren bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelike politie), boswachters, kantonniers, stationchefs, veldwachters of (bijzondere wachters) van bijzondere personen, leveren bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is. <W 11-02-1986, art. 6, Inwerkingtreding : 16-12-1986> <W 1999-04-19/50, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2001> De processen-verbaal van douanebeambten leveren eveneens bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is, wanneer die agenten in de plaatsen waar zij gemachtigd zijn hun bediening uit te oefenen, de misdrijven omschreven in artikel 8, eerste en derde lid, en in artikel 10, eerste lid, opsporen en vaststellen. Art. 24_VLAAMS_GEWEST. [2 ...]2 De processen-verbaal van douanebeambten leveren eveneens bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is, wanneer die agenten in de plaatsen waar zij gemachtigd zijn hun bediening uit te oefenen, de misdrijven omschreven in [artikel 19, eerste en derde lid en in artikel 26, eerste lid van het Jachtdecreet van 24 juli 1991], opsporen en vaststellen. <DVR 1991-07-24/30, art. 41,5 , 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 24_WAALS_GEWEST. De processen-verbaal, opgemaakt door (politieambtenaren bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelike politie), [1 personeelsleden, in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek]1, kantonniers, stationchefs, veldwachters of (bijzondere wachters) van bijzondere personen, leveren bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is. <W 11-02-1986, art. 6, Inwerkingtreding : 16-12-1986> <W 1999-04-19/50, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2001> De processen-verbaal van douanebeambten leveren eveneens bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is, wanneer die agenten in de plaatsen waar zij gemachtigd zijn hun bediening uit te oefenen, de misdrijven omschreven in artikel 8, eerste en derde lid, en in artikel 10, eerste lid, opsporen en vaststellen. ---------- (1)<DWG 2008-07-15/44, art. 112, 017; Inwerkingtreding : 14-09-2009> (2)<DVR 2009-04-30/87, art. 46, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 25. (Opgeheven) <W 30-04-1924, art. 5> Art. 25_WAALS_GEWEST.[1 De overtredingen van deze wet zijn het voorwerp van hetzij strafvervolgingen, hetzij een schikking of administratieve vervolgingen, overeenkomstig de titels IV en VI van Deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, tenzij het openbaar ministerie overweegt gebruik te maken of gebruik maakt van de bevoegdheden die hem krachtens de artikelen 216bis en 216ter van het Gerechtelijk wetboek toegewezen worden. Voor de toepassing van dezelfde titels IV en VI van Deel VIII van het decreetgevend Deel van Boek I van het Milieuwetboek, worden de overtredingen op deze wet gelijkgesteld met overtredingen van vierde categorie, met uitzondering van de overtredingen op artikel 1quater, 2, 2bis, 2ter, 3, 6, 12, 12bis of 12ter die gelijkgesteld worden met overtredingen van derde categorie.]1 ---------- (1)<DWG 2021-11-24/09, art. 80, 026; Inwerkingtreding : 01-07-2022> Art. 26.<Zie NOTA onder TITEL> De vervolging geschiedt ambtshalve, maar indien het enkel een overtreding van de artikelen 4 of 5 betreft, geschiedt de vervolging niet dan op klacht van de houder van het jachtrecht of van zijn rechthebbende. De klager is alleen dan gehouden zich burgerlijke partij te stellen, indien hij schadevergoeding wil vorderen. Wanneer de overtreding van artikel 4 evenwel begaan wordt op een eigendom dat deel uitmaakt van het openbaar domein of van het privaat domein van de Staat, van de provincie, van de gemeente of van openbare instellingen, en waarvan de jacht niet verhuurd is, geschiedt de vervolging ambtshalve. Art. 26_VLAAMS_GEWEST. De vervolging geschiedt ambtshalve, maar indien het enkel een overtreding van de (artikelen 7 en 20 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991) betreft, geschiedt de vervolging niet dan op klacht van de houder van het jachtrecht of van zijn rechthebbende. De klager is alleen dan gehouden zich burgerlijke partij te stellen, indien hij schadevergoeding wil vorderen. <DVR 1991-07-24/30, art. 41,6 , 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Wanneer de overtreding van (artikel 7 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991) evenwel begaan wordt op een eigendom dat deel uitmaakt van het openbaar domein of van het privaat domein van de Staat, van de provincie, van de gemeente of van openbare instellingen, en waarvan de jacht niet verhuurd is, geschiedt de vervolging ambtshalve. <DVR 1991-07-24/30, art. 41,6 , 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 27.<Zie NOTA onder TITEL> In alle gevallen bepaald bij deze wet, spreekt de rechter, voor het geval dat de geldboete niet betaald wordt, een gevangenisstraf uit, waarvan de uitvoering en de duur overeenkomstig de artikelen 40 en 41 van het Strafwetboek worden geregeld. Art. 27_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] DVR 2009-04-30/87, art. 45, 2°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 28.<Zie NOTA onder TITEL> Elke rechtsvordering wegens één van de misdrijven bij deze wet omschreven, verjaart door verloop van drie maanden, te rekenen van de dag waarop het misdrijf gepleegd is. Art. 28_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] DVR 2009-04-30/87, art. 45, 2°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 28_WAALS_GEWEST. [In het Waalse Gewest verjaart de strafvordering wegens een van de misdrijven bij deze wet omschreven door verloop van drie jaar, te rekenen van de dag waarop het misdrijf gepleegd is.] <DWG 1994-07-14/51, art. 30, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1995> Art. 29.<Zie NOTA onder TITEL> De rechtbank waarbij een van de bij deze wet omschreven misdrijven aanhangig is, kan schadevergoeding toekennen op klacht van de eigenaar der vruchten, voor gezien getekend door de burgemeester en vergezeld van een door deze ambtenaar kosteloos opgemaakt proces-verbaal van schatting van de schade. De voorgaande bepaling is toepasselijk in de gevallen van artikel 552, 6°, en van artikel 556, 6° en 7°, van het Strafwetboek. Art. 29_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 2°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 30.<Zie NOTA onder TITEL> <W 30-12-1936, enig artikel> De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de misdrijven bij deze wet omschreven. Wanneer echter verzachtende omstandigheden in aanmerking worden genomen, wordt de bij artikel 20, tweede lid, bepaalde bijzondere geldboete niet verminderd en is de politierechtbank bevoegd om die uit te spreken. Art. 30_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 2°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 30bis.<Zie NOTA onder TITEL> <KB 10-07-1972, art. 8> De Koning kan, in het belang van de wetenschap, van het natuurbeheer of tot voorkoming van schade, afwijkingen toestaan van de bepalingen van de artikelen 1bis, 2bis, 6, lid 2, en 10, eerste lid, van deze wet. Art. 30bis_VLAAMS_GEWEST. <opgeheven bij DVR 1991-07-24/30, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 30bis_WAALS_GEWEST. (In het Waalse Gewest kan de Regering, in het belang van de wetenschap, van het natuurbeheer [1 , voor bewezen sanitaire risico's]1 of tot voorkoming van belangrijke schade, afwijkingen toestaan van de bepalingen van de artikelen 2bis, 9bis, 10, 1e lid, 12, 1e lid, 12bis, § 1, van deze wet.) <DWG 1994-07-14/51, art. 31, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1995> ---------- (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 181, 025; Inwerkingtreding : 18-10-2018> Art. 30ter_WAALS_GEWEST. <ingevoegd bij DWG 1994-07-14/51, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1995> § 1. Elke beslissing genomen ter uitvoering van deze wet mag niet als doel of gevolg hebben een afwijking te zijn van een regel van internationaal recht zonder de door haar opgelegde voorwaarden na te leven. § 2. Wat betreft de krachtens deze wet genomen beslissingen die niet volledig in het Belgisch Staatslblad bekend worden gemaakt, treft de Regering, na advies van [1 de Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden]1, de nodige maatregelen om ze bekend te maken langs andere wegen dan het Belgisch Staatsblad of om het publiek te informeren over de manier waarop het er kennis van kan nemen. ---------- (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 49, 024; Inwerkingtreding : 04-07-2017> Art. 31.<Zie NOTA onder TITEL> <KB 10-07-1972, art. 9> De Koning kan alle maatregelen treffen die hij nuttig acht voor de bescherming van alle in het wild levende vogelsoorten andere dan deze vermeld in artikel 1bis van deze wet, evenals van hun eieren, zelfs uitgeblazen, en van hun jongen. Deze maatregelen kunnen zowel op levende als op dode of geprepareerde vogels betrekking hebben. De feiten verboden door de maatregelen getroffen op grond van vorig lid worden gestraft met geldboete van vijf frank tot vijfentwintig frank, benevens verbeurdverklaring van de in beslag genomen vogels en van de netten, de strikken, het lokaas en de andere tuigen. In geval van herhaling wordt het maximum van de geldboete opgelegd en de rechtbank kan, behalve geldboete, ook gevangenisstraf van drie dagen tot zeven dagen uitspreken. Art. 31_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 1°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 31bis. <Zie NOTA onder TITEL> <DVR 27-06-1985, art. 2, 5; Vlaamse Gewest> De Vlaamse Executieve kan, inzake jacht en vogelbescherming, alle vereiste maatregelen treffen voor de uitvoering van bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, gesloten te Rome op 25 maart 1957, uit het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, ondertekend te 's Gravenhage op 3 februari 1958, uit het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, gedaan te Bonn op 23 juni 1979 en uit het Verdrag inzake het behoud van wilde planten en dieren en hun natuurlijk leefmilieu, ondertekend te Bern op 19 september 1979, en de krachtennternationale akten, welke maatregelen de opheffing en de wijziging van wets- en decreetbepalingen kunnen inhouden. Art. 31bis_VLAAMS_GEWEST. <opgeheven bij DVR 1991-07-24/30, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 01-07-1992> Art. 31ter.<Zie NOTA onder TITEL> <DVR 27-06-1985, art. 2, 6; Vlaamse Gewest> Indien de niet-naleving van de bepalingen genomen tot uitvoering van de in artikel 31bis bedoelde verdragen of akten, alsmede van de verordeningen van de Europese Economische Gemeenschap die van toepassing zijn op de jacht en de vogelbescherming in het Vlaamse Gewest, geen misdrijf vormt volgens andere wetten of decreten, wordt de niet-naleving opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig artikelen 8, eerste lid, 11, 16, 18, 20 tot 24 en 26 tot 30 van deze wet wanneer het jachtfeiten betreft en overeenkomstig artikel 31 van deze wet wat de bescherming van vogels betreft. Art. 31ter_VLAAMS_GEWEST. [Opgeheven] <DVR 2009-04-30/87, art. 45, 3°, 018; Inwerkingtreding : 25-06-2009> Art. 32.<Zie NOTA onder TITEL> Opgeheven worden (het decreet van 28-30 april 1790), het decreet van 11 juli 1810, het decreet van 4 mei 1812, voor zover het de jachtverloven betreft, de wetten van 26 februari 1846 en van 29 maart 1873, alsmede alle andere bepalingen die strijdig zijn met deze wet. <W 30-06-1967, art. 1, 11> Art. 32_WAALS_GEWEST. Opgeheven worden (het decreet van 28-30 april 1790), het decreet van 11 juli 1810, het decreet van 4 mei 1812, voor zover het de jachtverloven betreft, de wetten van 26 februari 1846 en van 29 maart 1873, alsmede alle andere bepalingen die strijdig zijn met deze wet. <W 30-06-1967, art. 1, 11> (In het Waalse Gewest worden opgeheven : 1° de artikelen 6bis, 6ter en 7ter; 2° het artikel 31, behalve wat betrekking heeft op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van niet-inheemse vogelsoorten en van hun stoffelijk overschot; 3° de benaming " Bepalingen eigen aan het Waalse Gewest " ingevoegd tussen de artikelen 32 en 33 van de jachtwet van 28 februari 1882; 4° de artikelen 33 tot 37; 5° het decreet van 28 juni 1990 betreffende het jachtverlof en de jachtvergunning. De regeling betreffende de uitreiking van het jachtverlof en de jachtvergunning, alsook de bestaande formulieren hieromtrent blijven echter van toepassing indien zij niet tegenstrijdig zijn met dit decreet en zolang de Regering geen nieuwe regels vastgesteld heeft; 6° het koninklijk besluit van 17 augustus 1964 tot regeling van het gebruik van jachtkansels met het oog op de uitoefening van de jacht; 7° het artikel 13 van het Veldwetboek van 7 oktober 1886.) <DWG 1994-07-14/51, art. 33, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1995, Inwerkingtreding : 26-04-1995 wat de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad) betreft> Bepalingen eigen aan het Waals Gewest. <DWG 19-07-1985, art. 1> Art. 33_WAALS_GEWEST. <DCW 19-07-1985, art. 1; bepaling eigen aan het Waalse Gewest> De artikelen 6bis, 8 en 9 zijn niet meer van toepassing op het Waalse Gewest. Art. 34_WAALS_GEWEST. <DWG 19-07-1985, art. 1; bepaling eigen aan het Waalse Gewest> In het Waalse Gewest kunnen de grondgebruikers en de beëwachters ervan het wild zwijn vernietigen met vuurwapens en zonder jachtverlof onder de door de Executieve vastgestelde voorwaarden. Art. 35_WAALS_GEWEST. <DWG 19-07-1985, art. 1; bepaling eigen aan het Waalse Gewest> Het is te allen tijde verboden, op straffe van geldboete van honderd frank tot tweehonderd frank en van gevangenisstraf van acht dagen tot één maand, gebruik te maken van netten, strikken, stroppen, lokaas en van enig ander tuig geschikt om grof wild, klein wild, waterwild en wilde konijnen te vangen, te doden of om het vangen of doden van dat wild te vergemakkelijken. Het vervoer en het onder zich houden van de in het eerste lid vermelde tuigen worden gestraft met geldboete van honderd frank tot tweehonderd frank. Deze tuigen mogen opgespoord en in beslag genomen worden overeenkomstig de voorschriften van het Wetboek van Strafvordering. Het gebruik en het vervoer van diezelfde tuigen worden gestraft met een geldboete van tweehonderd frank tot vierhonderd frank en met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee maanden, indien de schuldigen gewapend, verkleed of gemaskerd zijn, ofwel wanneer de feiten in bende of bij nacht worden gepleegd. In alle gevallen worden de voorvermelde tuigen in beslag genomen en verbeurd verklaard : de rechter beveelt de vernietiging ervan. Art. 36_WAALS_GEWEST. <DWG 19-07-1985, art. 1; bepaling eigen aan het Waalse Gewest> Artikel 35 is niet van toepassing : 1° op buidels voor het vangen van konijnen; 2° op tuigen die de eigenaar of zijn rechthebbende met machtiging van de Executieve gebruikt om voor teelt bestemde fazanten in zijn bossen opnieuw te bemachtigen; 3° op tuigen die de eigenaar of zijn rechthebbende gebruikt om in te enten en te beschermen wilde zwijnen alsmede voor de teelt bestemde wilde zwijnen in zijn bossen opnieuw te bemachtigen; 4° op met wetenschappelijke doeleinden gebruikte vangtuigen binnen de perken en onder de voorwaarden vastgesteld door de Executieve. Het in het eerste lid, 3°, geregelde opnieuw bemachtigen van wilde zwijnen wordt slechts toegestaan aan de eigenaar van een voor het wild zwijn permanent en hermetisch afgesloten jachtterrein waarvan de aaneengesloten oppervlakte ten minste tweehonderd vijftig hectaren bedraagt. Het opnieuw bemachtigen wordt slechts toegestaan met het oog op het bevolken van één of meerdere reservaatparken gelegen binnen eenzelfde jachtterrein en waarvan de totale oppervlakte niet meer dan twee percent van de uitgestrektheid van dat jachtterrein bedraagt. De vangtuigen en de reservaatparken zijn beperkt tot één eenheid per tweehonderd vijftig hectaren of per fractie van tweehonderd vijftig hectaren jachtterrein. Zij moeten op meer dan honderd meter van de afsluiting en binnen deze afsluiting gelegen zijn. De Executieve kan, onder de door haar vastgestelde voorwaarden, een afwijking toestaan aan de eigenaar van een voor het wild zwijn permanent en hermetisch afgesloten, aaneengesloten jachtterrein van ten minste tweehonderd vijftig hectaren, alsmede aan de eigenaar van een onafgesloten jachtterrein van meer dan duizend hectaren. Art. 37_WAALS_GEWEST. <DWG 18-07-1985, art. 1; bepaling eigen aan het Waalse Gewest> Elke vordering betreffende één van de bij de wet bepaalde overtreding, vervalt na verloop van één jaar, te rekenen van de dag waarop de overtreding is gepleegd. Het eerste lid is echter niet van toepassing op de handelingen verboden door de maatregelen genomen door de Koning overeenkomstig artikel 31, eerste lid, wanneer ze betrekking hebben op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van niet-inheemse vogelsoorten en van de krengen ervan.