Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 SEPTEMBER 1989. - Besluit van de Executieve tot regeling van de bevoorrading van de vogelkwekers en de vinkeniers in 1989 in het Waalse Gewest.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Alléén de hierna volgende genoemde vogelsoorten mogen gevangen worden volgens de maximum hoeveelheden die aangegeven zijn voor elke soort :
  Kruisbek (Loxia curvirostra) : 860
  Goudvink (Pyrrhula pyrrhula) : 6 850
  Geelgors (Emberiza citrinella) : 500
  Rietgors (Emberiza schoeniclus) : 420
  Putter (Carduelis carduelis) : 19 500
  Zanglijster (Turdus philomelos) : 100
  Dikbek (Coccothraustes coccothraustes) : 750
  Kneu (Carduelis cannabina) : 3 500
  Vink (Fringilla coelebs) : 4 950
  Keep (Fringilla montifringilla) : 400
  Barmsijsje (Carduelis flammea) : 1 800
  Sijs (Carduelis spinus) : 5 150
  Groenling (Chloris chloris) : 800.

Art.2. § 1. De in artikel 1 vermelde vogels worden geringd bij middel van open voetringen overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Executieve van 28 juli 1982 waarbij het houden en het ruilen van vogels wordt geregeld en waarbij een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan, in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 1972 betreffende de bescherming van vogels, in het Waalse Gewest.
  De voetringen dienen om de inschrijving van de tijdens de bevoorradingsperiode 1989 gevangen genomen vogels te rechtvaardigen. Deze inschrijving gebeurt in het inventarisboekje dat voorzien is in de bepalingen van § 1 van artikel 2 van het hoger vermeld besluit van de Executieve.
  § 2. De gekleurde voetringen en de voetringen van een doorsnede bepaald door onderhavige bepalingen worden enkel gebruikt voor de hierna volgend vermelde vogels :
  - rode voetringen van 2,9 mm : goudvink, geelgors, rietgors, sijs, keep, barmsijsje, sijs.
  - gemetalliseerde voetringen van 2,9 mm : putter, kneu.
  - blauwe voetringen van 3,4 mm : kruisbek, dikbek, groenling.
  - gemetalliseerde voetringen van 4,2 mm : zanglijster.
  § 3. De Dienst Bossen, Jacht en Visserij deelt de in de twee vorige paragrafen beschreven voetringen, per soort, aan de erkende groeperingen uit op basis van de ringlijsten die geregistreerd werden voor het vangstseizoen 1988.

Art.3. Wanneer de Dienst Bossen, Jacht en Visserij op het einde van het vangstseizoen vaststelt dat de per soort gevangen genomen hoeveelheden de in artikel 1 vastgestelde hoeveelheden overschrijdt, handelt hij van ambtswege en houdt toezicht op de vrijlating van het aantal overtollige vogels dat vastgesteld wordt binnen de erkende groeperingen.
  De beslissing van hoger vermelde dienst is zonder beroep en onmiddellijk uitvoerbaar.
  De bezitters van vogels of de erkende groeperingen die verzet zouden doen tegen de beslissing van hoger vermelde dienst zijn respectievelijk strafbaar met de sancties voorzien in artikel 4, laatste lid, en artikel 9, laatste lid, van het in artikel 2 bedoelde besluit van de Executieve van 28 juli 1982.

Art.4. Bij toepassing van artikel 5 van het besluit van de Executieve van 28 juli 1982 bedoeld in artikel 2 van dit besluit mogen de in artikel 1 van dit besluit vermelde vogels gevangen worden van 1 oktober tot en met 11 november 1989.
  Elke vangst binnen de bossen en wouden is echter verboden.

Art.5. Elke erkende groepering verdeelt de ontvangen voetringen aan de bevoorraders.
  De personen die voldoen aan de voorwaarden voorzien in de bepalingen van artikel 6 van het in artikel 2 van dit besluit voorziene besluit van de Executieve van 28 juli 1982 mogen alleen open voetringen ontvangen.

Art.6. Wanneer iemand een vogel vangt of tracht te vangen moet hij één of meerdere voetringen voorzien in artikel 2 van dit besluit, alsmede zijn vangstvergunning bij zich hebben.

Art.7. Het vervoer van gevangen vogels is enkel toegestaan indien zij geringd zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, § 2, van het besluit van de Executieve van 28 juli 1982 bedoeld in artikel 2 van dit besluit, namelijk vóór de vangplaats te verlaten en ten laatste één half uur na zonsondergang.

Art.8. De niet gebruikte voetringen voor het merken van gevangen genomen vogels moeten door de erkende groeperingen teruggezonden worden aan de eerstaanwezend ingenieur-hoofd van dienst van de Dienst Bossen, Jacht en Visserij van het district waarin de bevoorraders wonen.
  Deze verzending geschiedt overeenkomstig de procedure voorzien door de bepalingen van § 2 van artikel 8 van het besluit van de Executieve van 28 juli 1982 voorzien in artikel 2 van dit besluit.

Art.9. In afwijking van de bepalingen van artikel 8, § 1, van het besluit van de Executieve van 28 juli 1982 bedoeld in artikel 2 van dit besluit mogen enkel twee kooien gebruikt worden op het grondgebied van de gemeenten van de provincie Luxemburg, alsmede op het grondgebied van de negen gemeenten die tot de Duitstalige Gemeenschap behoren.

Art. 10. Dit besluit treedt in kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.