18 OKTOBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de vernietiging van sommige soorten wild mogelijk gemaakt wordt (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-11-2002 en tekstbijwerking tot 28-02-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Vernietiging in het belang van fauna en flora en om ernstige schade te voorkomen aan teelten, veeteelt, bossen, visserijen en wateren.
Afdeling I. - Vernietiging van wild zwijn.
Art. 6-9, 9bis, 10-12, 12bis
Afdeling 2. - Vernietiging van vos, verwilderde kat, wezel en bunzing.
Art. 13-17
Afdeling 3. - Vernietiging van konijn.
Art. 18-22
Afdeling 4. - Vernietiging van houtduif.
Art. 23-27
Afdeling 5. [1 - Vernietiging van grof wild met uitzondering van wilde zwijnen]1
Art. 28-31
Afdeling 6. [1 - Vernietiging van de Canadese gans]1
Art. 31/1, 31/2, 31/3, 31/4, 31/5
HOOFDSTUK III. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van de openbare gezondheid en veiligheid, alsook van de veiligheid van het luchtvervoer.
Afdeling 1. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van de openbare gezondheid en veiligheid.
Art. 32-34
Afdeling 2. - Vernietiging van wild in het belang van de veiligheid van het luchtvervoer.
Art. 35-38
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 39-40
2005202621 2011206571 2012205231 2014201724 2015204368 2024001785
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Elke persoon die de vernietiging uitvoert d.m.v. een vuurwapen of een wettelijk gehouden roofvogel, moet houder zijn van een jachtverlof dat geldig is voor het lopende jachtjaar.
Die verplichting is echter niet van toepassing :
1° op de beëdigde wachters en op de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen, behalve in geval van gebruik van een roofvogel;
2° op de leden van de "Bird Control Units" van de militaire vliegvelden, behalve in geval van gebruik van een vuurwapen.
Art.2.Elke aanvraag om vernietigingsvergunning die vereist is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, moet bij aangetekende brief of tegen ontvangbewijs [2 of bij ieder ander middel waarbij de zending een vaste datum wordt verleend]2 worden gestuurd aan de Minister of in geval van afvaardiging, aan de Directeur van het Centrum van de Afdeling Natuur en Bossen dat territoriaal bevoegd is, hierna de "afgevaardigde" genoemd.
Die moet :
1° gemotiveerd zijn door de omvang van de bestaande of dreigende schade;
2° de betrokken soort wild en het bij benadering geschatte aantal dieren die zouden moeten worden vernietigd, vermelden;
3° de naam, voornaam en het adres vermelden van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren met het nummer van hun jachtverlof;
4° op straffe van niet-ontvankelijkheid, de formele verbintenis van betrokkene bevatten om de aanwezigheid van het bosbeheer te allen tijde te aanvaarden, om de bestaande wildpopulaties en de wettelijke aard van de verrichtingen te verifiëren;
5° [1 ...]1.
De vergunning bepaalt :
1° het maximale aantal dieren die moeten worden geslacht en in voorkomend geval, een minimaal aantal;
2° de wijze(n) waarop de vernietiging zal uitgevoerd worden.
De vernietigingsvergunningen zijn geldig tijdens één maand. Ze kunnen worden verlengd.
De Minister of zijn afgevaardigde kunnen elk ogenblik een vernietigingsvergunning beëindigen indien de redenen waarop die gegrond is, niet meer bestaan.
De Minister of zijn afgevaardigde richt aan de Jachtraad een afschrift van elke vernietigingsvergunning die werd toegestaan op grondgebieden gelegen binnen de territoriale ruimte waarvoor de raad bevoegd is. Hetzelfde geldt indien hij, overeenkomstig het derde lid, één van die vergunningen beëindigt.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/05, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
(2)<BWG 2015-09-17/05, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
Art.3. Elke persoon die de vernietiging uitvoert, moet bij elke vordering van de personeelsleden bedoeld in artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882 volgende stukken vertonen :
1° de vernietigingsvergunning die eventueel vereist is overeenkomstig de voorschriften van dit besluit;
2° het jachtverlof indien dit vereist wordt overeenkomstig artikel 1 van dit besluit.
Art.4.<BWG 2005-09-22/34, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006> Het gebruik van vuurwapens en munitie in het kader van de vernietiging wordt geregeld door dezelfde bepalingen bedoeld voor de uitoefening van de jacht.
[1 Tweede lid opgeheven.]1
----------
(1)<BWG 2012-09-13/04, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
Art.5.Het vervoer van elk wild, vernietigd of gevangen overeenkomstig de voorschriften van dit besluit, wordt tijdens het hele jaar toegestaan, in voorkomend geval met inachtneming van de voorwaarden die opgelegd zijn bij het besluit van de Waalse Regering [1 van 25 september 2008]1 tot regeling van het vervoer van doodgeschoten grof wild met het oog op de traceerbaarheid.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/05, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
HOOFDSTUK II. - Vernietiging in het belang van fauna en flora en om ernstige schade te voorkomen aan teelten, veeteelt, bossen, visserijen en wateren.
Afdeling I. - Vernietiging van wild zwijn.
Art.6.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.7.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.8.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.9.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art. 9bis.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.10.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.11.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.12.
<Opgeheven bij BWG 2023-12-20/18, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art. 12bis. [1 In afwijking van artikel 12, eerste lid, en tot 30 juni 2015 kan de Minister of diens afgevaardigde, indien wordt vastgesteld dat belangrijke schade wordt veroorzaakt aan om het even welke teelten of aan de houderij er, gedurende het hele jaar, en dit, ook tijdens de gemechaniseerde oogstverrichtingen, één of meerdere vernietigingsdrijfjachten toestaan.
Tot 30 juni 2015 kunnen de beëdigde wachters van de houder van het jachtrecht die gemachtigd is om die vernietigingsdrijfjachten uit te voeren, bovendien tijdens die drijfjachten de wilde zwijnen doodschieten. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2014-02-27/09, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 28-03-2014>
Afdeling 2. - Vernietiging van vos, verwilderde kat, wezel en bunzing.
Art.13. De vernietiging van de vos, de verwilderde kat, de wezel en de bunzing mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan het vee of in het belang van de fauna.
Behalve als enkel vuurwapens worden gebruikt, is het verboden om bovengenoemde dieren te vernietigen zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.
Die vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat om belangrijke schade aan het vee te voorkomen of om de fauna te beschermen.
In afwijking van artikel 2, vierde lid, worden de vergunningen toegekend voor een maximale duur van één jaar en zijn hernieuwbaar.
Art.14. De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag het hele jaar door dag en nacht plaatsvinden. Als die vernietiging echter wordt uitgevoerd d.m.v. een vuurwapen, mag die alleen plaatsvinden tussen één uur vóór zonsopgang en één uur na zonsondergang.
De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag plaatsvinden in het hele Waalse Gewest. Indien ze echter wordt uitgevoerd door de grondgebruiker of zijn afgevaardigde, mag die alleen plaatsvinden binnen of in de onmiddellijke omgeving van de gebouwen of van de veeteeltinstallaties.
Art.15.§ 1. De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren mag alleen plaatsvinden d.m.v. :
1° [1 vuurwapens, eveneens tijdens de gemechaniseerde oogstverrichtingen wanneer de vos vernietigd dient te worden zelfs als die verrichtingen zijn vernietiging kunnen vergemakkelijken;]1
2° kastvallen voor roofdieren en alle andere strikken die bestemd zijn om het dier te vangen door bedwinging in een gesloten ruimte, zonder het rechtstreeks te handhaven door één van zijn leden en zonder het te verwonden;
3° niet-vergiftigde en niet-levende azen;
4° strikken die in beweging gezet worden door een palet of door elk ander trekkersysteem, en die tot doel hebben het dier te vangen bij één van zijn leden, zonder het te verwonden;
5° vallen voorzien van een stuitnok;
6° honden.
Voor de vernietiging van de wezel en de bunzing is het echter verboden de in punten 4° tot 6° van het vorige lid bedoelde middelen te gebruiken.
Het gebruik van strikken en vallen met een stuitnok die respectievelijk bedoeld zijn in punten 4° en 5° van het eerste lid van deze paragraaf is verboden voor elke andere persoon dan die bedoeld in het tweede lid van artikel 16.
§ 2. De kastvallen voor roofdieren en andere strikken die bedoeld zijn in punt 2° van het eerste lid van § 1 moeten voorzien zijn van een vrije opening met een cirkel van ten minste 3 cm diameter.
De stuitnok van de in punt 5° van het in het eerste lid van § 1 bedoelde vallen moet onverwijderbaar zijn en gezet zodat de lus een minimale cirkel vormt van 21 cm om de wurging van dieren te vermijden. De val, nadat die gezet werd, moet een maximale opening hebben van 20 cm diameter.
De band van de strikken en van de vallen met een stuitnok die respectievelijk bedoeld zijn in punten 4° en 5° van het eerste lid van § 1, die deze verbindt met een vast of beweeglijk punt, moet minstens één wartel bevatten die dezelfde bewegingen uitvoert als het gevangen dier, zonder verdraaiing van de val of van de strik.
De in punten 2°, 4° en 5° van het eerste lid van § 1, bedoelde toestellen moeten elke dag 's morgens onderzocht worden door de strikkenzetter. Het doden van de in deze afdeling bedoelde dieren moet onmiddellijk zonder pijn plaatsvinden. Bij toevallige vangst van een ander dier, moet het onverwijld worden vrijgelaten.
----------
(1)<BWG 2015-09-17/05, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
Art.16. De vernietiging van de in deze afdeling bedoelde dieren om belangrijke schade te voorkomen aan de veeteelten wordt uitgevoerd door de grondgebruiker of zijn afgevaardigde.
De vernietiging van dezelfde dieren in het belang van de fauna wordt uitgevoerd door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, of door zijn beëdigde wachters.
De Minister mag de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen de vergunning geven om de vos en de verwilderde kat te vernietigen in de bossen onder bosregeling.
Art.17. De aanvraag om vernietiging om belangrijke schade te voorkomen aan het vee moet door de grondgebruiker worden ingediend.
De aanvraag om vernietiging in het belang van de fauna moet worden ingediend door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland.
Elke aanvraag om vernietiging moet o.a. de plaats van de te beschermen percelen vermelden, de middelen die zullen worden uitgevoerd onder degene die bedoeld zijn in artikel 15, § 1, alsook de identiteit van de persoon die de vernietiging zal uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreedt.
Afdeling 3. - Vernietiging van konijn.
Art.18. De vernietiging van het konijn mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan teelten en bossen.
De vernietiging van het konijn is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.
De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan teelten en bossen te voorkomen.
Art.19. De vernietiging van het konijn mag het hele jaar door overal in het Waalse Gewest plaatsvinden vanaf één uur voor zonsopgang tot één uur na zonsondergang.
Art.20. De vernietiging van het konijn mag plaatsvinden d.m.v. :
1° vuurwapens, met of zonder fret, met of zonder honden;
2° konijnennetten en fretten;
3° wettelijk gehouden roofvogels.
Art.21. De vernietiging van het konijn mag plaatsvinden :
1° bij voorkeur door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, alsook door zijn beëdigde wachters;
2° door de grondgebruiker of zijn afgevaardigden, met de toestemming van voornoemde houder van het jachtrecht.
De Minister mag de ambtenaren en aangestelden van de Afdeling Natuur en Bossen de vergunning geven om het konijn te vernietigen in de bossen onder bosregeling waar het jachtrecht niet werd toegekend.
Art.22. De vergunningsaanvraag wordt ingediend door de houder van het jachtrecht of door de grondgebruiker.
Die vermeldt o.a. de precieze plaats van de percelen waar de vernietiging wordt gepland, de identiteit van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreden.
Indien de aanvraag wordt ingediend door de grondgebruiker, moet die vergezeld zijn van het schriftelijk akkoord van de houder van het jachtrecht.
Afdeling 4. - Vernietiging van houtduif.
Art.23. De vernietiging van de houtduif mag alleen plaatsvinden om belangrijke schade te voorkomen aan de in artikel 25 vermelde teelten.
De vernietiging van de houtduif is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde.
De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan teelten te voorkomen.
In afwijking van artikel 2, vierde lid, is de vergunning jaarlijks en geldig voor de in artikel 24 bedoelde periodes.
Art.24.De vernietiging van de houtduif wordt alleen overdag toegestaan :
1° van 1 maart tot 30 juni : in de vlasteelten;
2° van 1 maart tot 31 augustus : in de paardenbonen-, erwten-, cichorei- en koolteelten;
3° van 15 augustus tot 30 juni : in de winter- en lentekoolzaadteelten alsook in de wintererwtenteelten;
4° van 1 april tot 15 november : in de zonnebloem- en lupineteelten;
5° [1 van 1 juni tot 30 september : in het gelegerde graan;]1
[2 6° van 1 maart tot 1 juli : in voederbieten- en suikerbietenteelten;
7° van 1 januari tot 1 juni : in de rupsklaver- en klaverteelten;
8° van 1 maart tot 30 september : in de teelten van andere peulgewassen;
9° van 1 mei tot 15 juli : in de bonenteelten;
10° van 15 april tot 1 juni : in de vlasteelten;
11° van 1 december tot 31 mei : in de spinazieteelten.]2
----------
(1)<BWG 2015-09-17/05, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
(2)<BWG 2015-09-17/05, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
Art.25. De vernietiging van de houtduif mag plaatsvinden d.m.v. :
1° vuurwapens, met of zonder lokvogel;
2° wettelijk gehouden roofvogels.
Art.26._ De vernietiging van de houtduif mag plaatsvinden :
1° bij voorkeur door de houder van het jachtrecht die dit recht effectief uitoefent op de gronden waar de vernietiging wordt gepland, alsook door zijn beëdigde wachters;
2° door de grondgebruiker of zijn afgevaardigden, met de toestemming van voornoemde houder van het jachtrecht.
[1 De personen bedoeld in lid 1, 1°, mogen tot op een afstand van vijftig meter rondom de betrokken percelen vernietigen voor zover ze het jacht- of wachtrecht kunnen aantonen op dat gebied.]1
----------
(1)<BWG 2015-09-17/05, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 29-09-2015>
Art.27. De vergunningsaanvraag wordt ingediend door de houder van het jachtrecht of door de grondgebruiker.
Die vermeldt o.a. de precieze plaats van de percelen waar de vernietiging wordt gepland, de identiteit van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin die optreden.
Indien de aanvraag wordt ingediend door de grondgebruiker, moet die vergezeld zijn van het schriftelijk akkoord van de houder van het jachtrecht.
Afdeling 5. [1 - Vernietiging van grof wild met uitzondering van wilde zwijnen]1
----------
(1)
Art.28.De vernietiging van grof wild [1 met uitzondering van wilde zwijnen,]1 mag alleen plaatsvinden in de grondgebieden waar bomen en planten het voorwerp zijn van bestaande of dreigende schade.
Die vernietiging is verboden zonder voorafgaande vergunning van de Minister of van zijn afgevaardigde en van de voorzitter of van zijn afgevaardigde van de Jachtraad binnen de omtrek van het grondgebied. In geval van onenigheid, kan een beroep worden ingediend bij de Minister.
De vergunning mag alleen worden toegekend voorzover ze de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om belangrijke schade aan bomen en planten te voorkomen.
In afwijking van artikel 2, vierde lid, moet de vergunning de dag of de opeenvolgende dagen vaststellen waarop de vernietingsverrichtingen worden uitgevoerd.
----------
(1)<BWG 2023-12-20/18, art. 35, 007; Inwerkingtreding : 09-03-2024>
Art.29. De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel overdag het hele jaar door plaatsvinden.
Art.30. De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel plaatsvinden d.m.v. vuurwapens, met of zonder honden.
Art.31. De in artikel 28 bedoelde vernietiging van grof wild mag enkel uitgevoerd worden door de houder van het jachtrecht.
Afdeling 6. [1 - Vernietiging van de Canadese gans]1
----------
(1)
Art. 31/1. [1 De vernietiging van de Canadese gans wordt alleen toegestaan om belangrijke schade aan de teelten te voorkomen of in het belang van de fauna en flora.
Het is verboden de vernietiging van de Canadese gans zonder voorafgaande toestemming van de Minister of diens afgevaardigde uit te voeren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2011-11-10/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-2012>
Art. 31/2. [1 De vernietiging van de Canadese gans kan het hele jaar van één uur voor de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang uitgevoerd worden :
1° in de groente-, koolzaad- en graangewassenteelten;
2° in de weiden;
3° in de natuurreservaten waarvoor wordt afgeweken van het verbod bedoeld in artikel 11, eerste streepje, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, overeenkomstig artikel 41 van dezelfde wet;
4° in de groene ruimtes, parken en openbare tuinen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2011-11-10/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-2012>
Art. 31/3. [1 De vernietiging van de Canadese gans kan uitgevoerd worden :
1° d.m.v. vuurwapens geladen met kogels- of hagelpatronen met of zonder lokvogel behalve in de groene ruimtes, parken en openbare tuinen;
2° door neutralisatie van de eieren;
3° door vangst, met uitzondering van het gebruik van netten, en bij injectie van euthanaserende producten op voorwaarde dat ze door een dierenarts uitgevoerd wordt;
4° d.m.v. wettelijk gehouden roofvogels;
5° d.m.v. honden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2011-11-10/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-2012>
Art. 31/4. [1 De vernietiging van de Canadese gans kan uitgevoerd worden als volgt :
1° bij voorkeur door de houder van het jachtrecht op de te beschermen terreinen, die er dit recht effectief uitoefent, alsmede door zijn beëdigde wachters;
2° door de grondgebruiker of zijn afgevaardigden mits de schriftelijke toestemming van de houder van het jachtrecht;
3° door de personen die in het bijzonder voor de euthanasie van de gevangen vogels door de Minister of zijn afgevaardigde aangewezen worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2011-11-10/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-2012>
Art. 31/5. [1 De aanvraag om vernietigingsvergunning moet worden ingediend door de houder van het jachtrecht of de grondgebruiker.
Ze vermeldt de plaats van de te beschermen percelen of van de plaatsen waarin de vernietiging wordt gepland, de identiteit van de personen die de vernietiging zullen uitvoeren en de hoedanigheid waarin ze optreden, alsmede de overwogen methode.
Als de aanvraag door de grondgebruiker ingediend wordt, moet ze vergezeld gaan van de schriftelijke toestemming van de houder van het jachtrecht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2011-11-10/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-01-2012>
HOOFDSTUK III. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van de openbare gezondheid en veiligheid, alsook van de veiligheid van het luchtvervoer.
Afdeling 1. - Vernietiging van sommige soorten wild in het belang van de openbare gezondheid en veiligheid.
Art.32. Wanneer, op een of andere plaats van het grondgebied van het Waalse Gewest, dieren van de categorie "grof wild" of "ander wild", met uitzondering van vogels, de openbare gezondheid of veiligheid plotseling bedreigen, kan de Minister of zijn afgevaardigde het hele jaar door dag of nacht hun vangst, hun vernietiging of hun vervoer toestaan.
De vergunning om vernietiging of om gerichte vangst mag alleen toegestaan worden voorzover die de overleving van de betrokken populatie niet bedreigt en op voorwaarde dat geen andere oplossing bestaat die voldoende is om de bedreiging van de openbare gezondheid of veiligheid te verwijderen.
Art.33. De in artikel 32 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen plaatsvinden d.m.v. :
1° netten, vallen, kastvallen voor roofdieren en andere gelijkaardige toestellen waarbij levende dieren kunnen worden gevangen zonder verwond te zijn;
2° niet-vergiftigde en niet-levende azen;
3° verdovende geweren;
4° vuurwapens.
Art.34. De in artikel 32 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen verricht worden door elke bevoegde persoon die door de Minister of zijn afgevaardigde tot dat einde aangewezen is.
De Minister of zijn afgevaardigde stelt de uit te voeren middelen vast onder degene die bedoeld zijn in artikel 33.
Afdeling 2. - Vernietiging van wild in het belang van de veiligheid van het luchtvervoer.
Art.35. In het belang van de veiligheid van het luchtvervoer mogen de vernietiging van sommige soorten wild, hun vangst en hun vervoer toegestaan worden door de Minister of zijn afgevaardigde, binnen de grenzen van :
1° de burgerlijke luchthavens van Charleroi en Luik;
2° de militaire vliegvelden van Chièvres, Bevekom, Bierset en Florennes.
Die verrichtingen kunnen het hele jaar door dag en nacht worden uitgevoerd.
Ze mogen enkel worden toegestaan voorzover preventie- en opschrikkingsmiddelen worden gebruikt en op voorwaarde dat ze niet voldoende zijn om elke bedreiging voor de veiligheid van het luchtvervoer te verwijderen.
In afwijking van artikel 2, vierde lid, is de vergunning geldig voor één jaar en kan worden verlengd. Die bepaalt o.a. de soorten wild die alleen kunnen worden vernietigd of gevangen.
Art.36. De in artikel 35 bedoelde vernietiging en vangst mogen alleen plaatsvinden d.m.v. :
1° netten, vallen, vangnetten, kastvallen voor roofdieren en andere gelijkaardige toestellen waarbij levende dieren kunnen worden gevangen zonder verwond te zijn;
2° niet-vergiftigde azen;
3° verdovende geweren;
4° vuurwapens;
5° wettelijk gehouden roofvogels.
Art.37. De in artikel 35 bedoelde verrichtingen mogen alleen uitgevoerd worden door personen die tot dat einde aangewezen zijn door het hoofd van de luchthaven of van het vliegveld, die de te gebruiken middelen vaststelt onder die bedoeld in artikel 36. Het gebruik van lichtbronnen wordt alleen toegestaan voorzover de andere middelen onvoldoende zijn.
Art.38. De vergunningsaanvraag wordt ingediend door het hoofd van de burgerlijke luchthaven of van het militaire vliegveld. Die moet de volgende gegevens bevatten :
1° de lijst van de soorten wild die potentieel gevaarlijk zijn voor de veiligheid van het luchtvervoer in de omgeving van de luchthaven of het vliegveld;
2° de uitgevoerde preventie- of opschrikkingsmiddelen en de vermelding dat ze onvoldoende zijn om elke bedreiging van de veiligheid van het luchtvervoer te kunnen verwijderen.
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.39. Het besluit van de Waalse Regering van 13 juli 1995 tot machtiging van de bestrijding van sommige soorten wild wordt opgeheven.
Art. 40. De Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.