Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 JUNI 1992. - Besluit van de Vlaamse Executieve tot vaststelling van de opening en de sluiting van de jacht in het Vlaamse Gewest voor het seizoen 1992-1993.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Jacht op grofwild.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Jacht op kleinwild.
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Jacht op waterwild.
Art. 10-11
HOOFDSTUK V. - Jacht op overig wild.
Art. 12-13
HOOFDSTUK VI. - Bestrijding van wilde konijnen en overig wild.
Art. 14-15
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake handel en vervoer.
Art. 16
HOOFDSTUK VIII. - Bijzondere openingsdata.
Art. 17
HOOFDSTUK IX. - Algemene verbodsbepalingen.
Art. 18
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen.
Art. 19
Bijlagen.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Het jachtseizoen loopt van 1 juli 1992 tot en met 30 juni daaropvolgend.
  De openings- en sluitingsdata van de jacht worden bepaald zoals hierna vermeld.
  Behoudens andersluidende aanduidingen gelden deze data voor geheel het Vlaamse Gewest en voor alle jachtwijzen.

HOOFDSTUK II. - Jacht op grofwild.
Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan door " afschotplan " een op grond van kwalitatieve of kwantitatieve elementen, op verzoek van een houder van het jachtrecht, door de woudmeester jaarlijks vastgesteld aantal stuks wild van een bepaalde wildsoort dat in het jachtterrein van de jachtrechthouder mag worden geschoten.
  § 2. De jacht op grofwild mag alleen worden beoefend bij bersjacht of bij aanzitjacht.
  In de perioden of in de gebieden waarin de jacht op grofwild is toegestaan, is het gebruik van honden om het wild te bemachtigen of om het gemakkelijker te bemachtigen verboden.
  Voor het nazoeken van het zweetspoor van een gekwetst dier is het gebruik van een speciaal daartoe afgerichte leihond toegelaten.

Art.3. § 1. De openings- en sluitingsdata van de jacht op het edelhert worden als volgt vastgesteld :
  - Hert : van 15 september tot en met 30 november 1992.
  - Hinde en kalf (beide geslachten) van edelherten : van 15 oktober tot en met 31 december 1992.
  § 2. De jacht op herten, hinden en jongen mag slechts worden uitgeoefend zo de houder van het jachtrecht zijn afschotplan, met de vermelding van het aantal in het jachtveld aanwezige dieren en het voorgenomen aantal te schieten dieren, bij gewone brief, heeft medegedeeld aan de woudmeester van het Bestuur Natuurbehoud en -ontwikkeling bevoegd voor de jacht in de provincie waarin het jachtterrein of het grootste gedeelte ervan gelegen is.
  De houder van het jachtrecht zal eveneens vermelden hoeveel stuks werden geschoten gedurende de laatste drie jaar in het jachtterrein.
  De woudmeester keurt het afschotplan goed namens de Gemeenschapsminister van Leefmilieu en Huisvesting.
  § 3. In de periode dat het alleen toegelaten is het hert of de hinde te schieten en te vervoeren, is het vervoer tot aan de plaatsen van verbruik of van detailhandel slechts toegelaten, wanneer de geslachtskenmerken van het dier uiterlijk zichtbaar zijn.
  § 4. In de periode dat het toegelaten is herten, hinden of kalveren te schieten en te vervoeren, is het vervoer tot aan de plaatsen van verbruik of van kleinhandel slechts toegelaten mits voorlegging van een getuigschrift, geldig voor vijf dagen, opgesteld door een personeelslid van de dienst belast met de jacht, een rijkswachter of een veldwachter.
  Het getuigschrift moet gelijkvormig zijn aan bijlage 1 bij dit besluit en moet vóór 31 januari van het volgend jaar door de gebruiker, op zijn kosten, overgezonden worden aan de woudmeester, bevoegd voor de jacht in het gebied.

Art.4. § 1. De openings- en sluitingsdata van de jacht op reewild worden als volgt vastgesteld :
  Reebok :
  - van 1 juli tot 30 september 1992;
  - van 15 mei tot 30 juni 1993.
  Reegeit en kalveren (beide geslachten) : van 1 februari tot 15 maart.
  De jacht op het reewild (bokken, geiten en kalveren) mag slechts worden uitgeoefend zo de houder van het jachtrecht tenminste veertien dagen vóór de opening van de jacht zijn afschotplan, verdeeld over bokken, geiten en jongen, met de vermelding van het aantal in het jachtveld aanwezige dieren en het voorgenomen aantal te schieten dieren, bij gewone brief, heeft medegedeeld aan de woudmeester bevoegd voor de jacht in de provincie waarin het jachtterrein of het grootste gedeelte ervan gelegen is. Bij de mededeling dient men gebruik te maken van een formulier dat gelijkvormig is aan bijlage 2 bij dit besluit en dat kan worden bekomen bij de woudmeester bevoegd voor de provincie. Voor een geldige aanvraag moeten alle op dit formulier gevraagde gegevens en documenten worden verstrekt aan de bevoegde ambtenaar.
  De houder van het jachtrecht zal eveneens vermelden hoeveel stuks reewild werden geschoten gedurende de laatste drie jaar in het jachtterrein.
  De woudmeester keurt het afschotplan goed namens de Gemeenschapsminister van Leefmilieu en Huisvesting. Hij kan de goedkeuring afhankelijk stellen van het aanbrengen van door hem voorgestelde wijzigingen.
  § 2. Gedurende de tijd dat het alleen geoorloofd is reebokken te schieten evenals tijdens de vijf dagen die op de sluitingsdatum volgen, is het vervoer tot aan de plaatsen van verbruik of van kleinhandel slechts toegelaten zo het dier zijn gewei heeft behouden of mits voorlegging van een getuigschrift, geldig gedurende vijf dagen, uitgaande van één der in lid 1 van artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882 vermelde overheidsbeambten.
  In dit getuigschrift moet worden vastgesteld dat het vervoerde dier behoort tot één type waarvan het schieten toegestaan is op grond van artikel 1 van dit besluit.

Art.5. § 1. De jacht op het damhert is open van 15 september tot en met 30 november 1992. De jacht op damhinde en kalveren (beide geslachten) is open van 1 november tot en met 31 december 1992.
  § 2. In de periode dat het alleen toegelaten is het damhert of de damhinde te schieten en te vervoeren, is het vervoer tot aan de plaatsen van verbruik of van detailhandel slechts toegelaten, wanneer de geslachtskenmerken van het dier uiterlijk zichtbaar zijn.

Art.6. De jacht op de moeflonram, waarvan de slakken, gemeten langs de buitenzijde, minstens 65 cm bereiken, op het moeflonschaap, evenals op vrouwelijke moeflonlammeren en jonge mannelijke dieren met slakken van maximum 30 cm, is open van 1 oktober 1992 tot en met 15 januari 1993.

Art.7. De jacht op het wild zwijn is gans het jaar open.

Art.8. De bepalingen van artikel 3, §§ 2 - 5, inzake het afschotplan gelden eveneens voor de jacht op moeflons, damherten en wilde zwijnen.

HOOFDSTUK III. - Jacht op kleinwild.
Art.9. § 1. De openings- en sluitingsdata van de jacht op kleinwild worden als volgt vastgesteld :
  1° Patrijs : van 15 september tot en met 30 november 1992.
  2° Haas : van 15 oktober tot en met 31 december 1992.
  3° Fazanthaan : van 15 oktober 1992 tot en met 31 januari 1993.
  4° Fazanthen : van 15 oktober tot en met 31 december 1992.
  § 2. Op het tijdstip dat het alleen toegelaten is de fazanthaan te schieten en te vervoeren, mogen de fazanten slechts worden vervoerd, te koop aangeboden, verkocht en gekocht, indien minstens hun kop met de pluimen bedekt is indien zij hun staartveren hebben behouden.
  Het is verboden levende fazanten te vervoeren vanaf 16 september 1993 tot en met 31 januari 1993, behoudens vergunning, afgegeven namens de bestuursdirecteur van het Bestuur Natuurbehoud en -ontwikkeling of zijn afgevaardigde overeenkomstig artikel 28 van het jachtdecreet van 24 juli 1991, voor het vervoer van deze levende vogels naar erkende slachterijen, naar wildbedrijven en naar plaatsen buiten het Vlaamse Gewest of om deze vogels in te voeren naar kwekerijen gelegen buiten een jachtterrein.
  § 3. Overeenkomstig artikel 20 van het jachtdecreet van 24 juli 1991 is de houder van het jachtrecht op een terrein dat minstens 20 ha bos omvat, gemachtigd jaarlijks van 15 september tot 30 november vangkooien voor fazanten te gebruiken voor het terugvangen, in dit bos, van de voor het houden of voor de kweek bestemde fazanten, op voorwaarde dat hij aangepaste bijzondere inrichtingen bezit voor het verzorgen van de teruggevangen vogels.
  De vangtuigen mogen niet op minder dan tweehonderd meter van de rand van de naburige beboste eigendommen geplaatst worden.
  Het vangen van de fazanten onder andere dan de hierboven vermelde voorwaarden moeten aangevraagd worden in een met reden gestaafde aanvraag, bij de woudmeester bevoegd voor de provincie die een bijzondere vergunning kan verlenen onder de voorwaarden die hij bepaalt.

HOOFDSTUK IV. - Jacht op waterwild.
Art.10. § 1. 1. De openings- en sluitingsdata van de jacht met vuurwapens op waterwild worden als volgt vastgesteld :
  1° Wilde eend : van 15 augustus 1992 tot en met 31 januari 1993.
  De jacht op deze waterwildsoort, voor de algemene opening en na de algemene sluiting van de jacht in open veld, is alleen toegestaan op of onmiddellijk langsheen waterlopen, waterplassen en moerassen. Het schieten van niet vliegvlugge eenden is verboden.
  2° Meerkoet : van 15 oktober 1992 tot en met 31 januari 1993.
  3° Smient, Wintertaling : van 15 oktober 1992 tot en met 31 januari 1993. De jacht op deze vogels mag echter niet worden uitgeoefend op terreinen gelegen binnen de perimeter van de speciale beschermingszones voor vogels in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, aangewezen bij besluit van de Vlaamse Executieve van 17 oktober 1988.
  4° Grauwe gans : van 1 november 1992 tot en met 31 januari 1993. Deze jacht is alleen toegelaten tijdens het gedeelte van de dag dat valt tussen zonsopgang en tien uur in de voormiddag, op het grondgebied van de gemeente Knokke-Heist.
  2. De aanzitjacht (loerjacht) op wilde eenden vanop een vaste post, een half uur na zonsondergang en een half uur voor zonsopgang kan, door de woudmeester bevoegd voor de provincie waarin het jachtterrein of het grootste gedeelte daarvan gelegen is, worden toegestaan vanaf de opening van de jacht in het open veld, zo de houder van het jachtrecht over een jachtterrein van ten minste 25 hectare beschikt waarvan ten minste een hectare aaneengesloten wateroppervlakte deel uitmaakt waarop hij het jachtrecht bezit.
  Om dergelijke vergunning te bekomen richt de jachtrechthouder bij aangetekende brief een verzoek daartoe aan de voormelde woudmeester. Hij voegt bij zijn verzoek een liggingsplan van het jachtterrein, waarop ook de vaste posten voor de aanzitjacht zijn aangeduid. Deze vaste posten mogen op niet meer dan tien meter van de rand van het water gelegen zijn en hun aantal mag niet meer dan zes per aaneengesloten wateroppervlakte bedragen.
  § 2. In afwijking van het bepaalde onder § 1 is de jacht op alle waterwild verboden :
  - in de havengeul van Nieuwpoort en op de omliggende gronden en dit in het gebied tussen de Noordzee, de grens tussen de vroegere gemeenten Westende en Nieuwpoort tot aan de Koninklijke Baan te Nieuwpoort, de Koninklijke Baan tot aan de Lange Brug, de Albert I-laan en het Hendrikaplein te Nieuwpoort;
  - op het gedeelte van het grondgebied van de gemeenten Lokeren en Waasmunster tussen :
  * de oude Zelebaan, vanaf de afrit van de autoweg E17 op het grondgebied van Lokeren tot aan de Zelestraat, de Zelestraat tot aan de Lepelstraat;
  * de Lepelstraat vanaf de Oude Zelebaan, de Brugstraat tot aan de Durme, de Oude Bruglaan en de Rozenstraat tot aan de steenweg Antwerpen-Gent, de steenweg Antwerpen-Gent, vanaf de Rozenstraat tot aan het kruispunt Heiken;
  * de Groenselstraat vanaf de steenweg Antwerpen-Gent (kruispunt Heiken), de Sousbeekstraat tot aan de Neerstraat vervolgens de Neerstraat tot aan de autoweg E17;
  - in het gebied " De Maten " gelegen op het grondgebied van de gemeenten Diepenbeek en Genk, waarvan de grenzen werden vastgelegd bij het koninklijk besluit tot rangschikking van 21 augustus 1975;
  - op het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Zonhoven en Hasselt (Kuringen) gelegen tussen :
  * ten noorden, de Witvenweg te Zonhoven tot aan de spoorweg Hasselt-Mol;
  * ten oosten, de spoorweg Hasselt-Mol, vanaf de kruising met de Witvenstraat tot aan de Slangebeek te Zonhoven;
  * ten zuiden, de Slangebeek te Zonhoven, vanaf de kruising met de spoorweg Hasselt-Mol tot aan de hoogspanningslijn Kiewit-Houthalen te Hasselt (Kuringen);
  * ten westen, de hoogspanningslijn Kiewit-Houthalen te Hasselt (Kuringen) vanaf de kruising met de Slangebeek tot aan de Semmenstraat vervolgens de Semmenstraat tot aan de Borgerheidestraat en van de Borgerheidestraat te Hasselt (Kuringen) tot aan de Witvenweg te Zonhoven;
  - op het gedeelte van het grondgebied van de stad Mechelen, gelegen tussen :
  * ten oosten en ten noordoosten, de Dijle;
  * ten zuiden, de Hoge Weg, vanaf de dijk van de Dijle tot aan de dijk van de Leuvense Vaart;
  * ten westen, de Leuvense Vaart, vanaf de Hoge Weg tot aan de samenvloeiing met de Dijle.
  § 3. Bij zeer harde of langdurige vorst, kan de Gemeenschapsminister van Leefmilieu en Huisvesting, het bureau van de Vlaamse Hoge Jachtraad gehoord, elke jacht op waterwild tijdelijk verbieden.
  § 4. Het schieten van ander waterwild of van ander water-, zee-, oever- of moerasvogels dan deze vermeld in § 1 is verboden.
  § 5. De jacht op waterwild is verboden :
  - op of onmiddellijk langsheen moerassen, waterplassen en waterlopen waarvan de oppervlakte en bijhorende rietkragen langsheen de oevers voor meer dan de helft met ijs zijn bedekt;
  - op minder dan tweehonderd meter van een voederplaats waarop granen zijn gestrooid.

Art.11. § 1. Om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen en daar waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen wilde eenden onder volgende strikt bepaalde voorwaarden worden bejaagd met het geweer, door de houder van het jachtrecht en zijn genodigden op de hierna vermelde plaatsen en tijden, van 10 juli tot en met 14 september 1992, van één uur voor zonsondergang tot en met één uur na zonsondergang, op en rond percelen met graangewassen waar de vogels schade aanrichten en waarvoor de eigenaar van die teelten vooraf een schriftelijk verzoek tot bejaging heeft gericht tot de houder van het jachtrecht.
  Zo de bejaging plaats vindt, verwittigt de houder van het jachtrecht, bij gewone brief, de woudmeester van het Bestuur Natuurbehoud en -ontwikkeling van de provincie, met vermelding van de juiste ligging der percelen en de dagen waarop de bejaging zal plaats vinden, opdat het bestuur het nodige toezicht zou kunnen uitoefenen, en, zo nodig na een gemotiveerd advies, de Gemeenschapsminister van Leefmilieu en Huisvesting kan voorstellen deze jacht te verbieden.
  § 2. In het belang van de veiligheid van het luchtverkeer en daar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen kieviten van 1 juli 1992 tot en met 30 juni 1993 worden bejaagd onder toezicht van de beheerder van het terrein. Deze kan, rekening houdend met de bestaande populaties, deze jacht beperken of verbieden op volgende terreinen :
  1. binnen de grenzen van de vliegvelden van de Regie der Luchtwegen te Antwerpen-Deurne, Brussel-Nationaal, Oostende en Wevelgem;
  2. binnen de grenzen van de militaire vliegvelden te Melsbroek, Sint-Truiden, Koksijde, Oostduinkerke en Peer (Kleine Brogel).
  Deze jacht kan worden beoefend met vuurwapens en met roofvogels waarvan het bezit regelmatig toegestaan is op grond van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest.

HOOFDSTUK V. - Jacht op overig wild.
Art.12. De openings- en sluitingsdata van de jacht op het overig wild worden als volgt vastgesteld.
  1° Verwilderde kat : alle dagen van het jaar.
  2° Vos : van 1 juli 1992 tot en met 31 januari 1993. De bejaging van de vos mag niet gebeuren binnen een straal van vijftig meter rond de vosseburchten.
  3° Konijn in open veld : van 15 september tot en met 31 december 1992.
  De jacht met het geweer op konijnen, met of zonder fret, bij drijfjacht met honden en evenals de jacht door gebruik te maken van buidels met fretten, zijn heel het jaar toegelaten in de bossen, evenals in de duinen, de teenbossen, de bremvlakten, de heiden, de houtkanten en alle plaatsen zoals ophogingen, taluds bermen en grachten met struikgewas of bramen begroeid.
  Tenzij met een bijzondere vergunning mogen honden voor die wijze van bejaging slechts gebruikt worden vanaf 1 maart en tot de opening van de jacht met de drijfhond als zij gemuilband zijn.
  In afwijking van het tweede lid van dit artikel mogen de houders van het jachtrecht of hun afgevaardigden, die een jachtverlof bezitten, konijnen blijven schieten in het open veld tot de opening van de jacht in het open veld, op percelen die palen aan de bossen en de ermede gelijkgestelde gronden, vermeld in het tweede lid van dit artikel die niet goed afgesloten zijn en waarin zich konijnen bevinden.
  4° Houtduif, zowel in het open veld als in bossen : van 1 oktober 1992 tot en met 28 februari 1993.

Art.13. Om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen en daar waar geen andere bevredigende oplossing bestaat, mogen houtduiven onder de volgende strikt bepaalde voorwaarden worden bejaagd met het geweer, door de houder van het jachtrecht en zijn genodigden op de hierna vermelde plaatsen en tijden : van 1 juli 1992 tot 14 oktober 1992 en van 1 mei 1993 tot en met 30 juni 1993 op en rond de percelen beplant met graangewassen, vlas, bonen, erwten, bloemkool, spruitkool en witloof, evenals in de kerseboomgaarden waar deze vogels schade aanrichten en waarvoor de eigenaar van de teelt vooraf een verzoek tot bejaging heeft gericht tot de houder van het jachtrecht. Zo de bejaging plaats vindt, verwittigt de houder van het jachtrecht, bij gewone brief, de woudmeester van het Bestuur Natuurbehoud en -ontwikkeling van de provincie, met vermelding van de juiste ligging der percelen en dagen waarop de bejaging zal plaats vinden opdat het bestuur het nodige toezicht zou kunnen uitoefenen, en, zo nodig, na een gemotiveerd advies, de Gemeenschapsminister van Leefmilieu en Huisvesting kan voorstellen deze jacht te verbieden.

HOOFDSTUK VI. - Bestrijding van wilde konijnen en overig wild.
Art.14. De beëdigde jachtwachters van de houders van het jachtrecht mogen het konijn gans het jaar bestrijden met konijnestrikken zonder het bewijs te moeten leveren van een persoonlijke vergunning in de bossen van hun opdrachtgevers, onder de voorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 24 juni 1952.
  De beëdigde jachtwachters die van vóór de instelling van het officiële jachtexamen de stand van wilde konijnen, vossen en verwilderde katten met het geweer reguleerden op het jachtterrein van hun aanstellers, mogen de regulering ten behoeve van het natuurbeheer blijven verder zetten zolang zij in dienst blijven bij hun huidige aanstellers. Het schieten van vossen mag niet gebeuren binnen een straal van vijftig meter rond de vosseburchten.
  De burchten mogen bij de bestrijding niet uitgegraven, vergraven of onder water of onder een andere vloeistof gezet worden.
  Deze wachters, evenals de grondgebruiker en de jachthouder mogen voor de regulering van stand van de vossen en verwilderde katten ook gebruik maken van kastvallen met een maximum volume van 100 dm3, waarin de gevangen dieren zich vrij kunnen bewegen en die, in gesloten toestand, minstens één vrije opening hebben waarbinnen een cirkel met een doormeter van ten minste 5 cm kan worden beschreven.
  De houders van het jachtrecht moeten onmiddellijk overgaan of laten overgaan tot de verdelging van de konijnen, met al de middelen toegestaan door de wet, zoniet zal van ambtswege tot deze verdelging worden overgegaan.

Art.15. De woudmeester van de provincie waarin het jachtterrein of het grootste gedeelte daarvan gelegen is wordt aangewezen als de ambtenaar bedoeld in artikel 22, tweede lid, en in artikel 24, derde lid, van het jachtdecreet van 24 juli 1991.

HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake handel en vervoer.
Art.16. § 1. De handelaren in wild en de restaurantuitbaters mogen diepgevroren wild, behorende tot de kategorie grof wild, evenals hazen, patrijzen en fazanten, opslaan en vervoeren buiten de periode vanaf de opening tot en met de tiende dag volgend op de sluiting van de jacht op dat wild op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat het wild van buiten het Vlaamse Gewest afkomstig is.
  Bovendien mag diepgevroren reewild van 1 oktober tot en met 10 december 1992 onder dezelfde voorwaarden worden verhandeld.
  § 2. Het vervoeren en in de handel brengen van boom- en steenmarters, bunzings, wezels en hermelijnen is verboden. Dit verbod geldt niet voor opgezette exemplaren of huiden van deze soorten.
  § 3. Het is verboden meerkoeten, smienten, wintertalingen en grauwe ganzen in de handel te brengen vanaf de opening van de jacht tot en met de tiende dag volgend op de sluiting van de jacht op dit wild. Dit verbod geldt niet voor opgezette exemplaren of huiden van deze soorten.

HOOFDSTUK VIII. - Bijzondere openingsdata.
Art.17. Jacht in open veld : algemene opening van 15 september tot en met 31 december 1992.
  Jacht met de drijfhond : van 15 oktober tot en met 31 december 1992.

HOOFDSTUK IX. - Algemene verbodsbepalingen.
Art.18. § 1. Het is verboden :
  - bij sneeuw in open veld te jagen welke ook de hoeveelheid sneeuw weze die de grond bedekt; de jacht blijft evenwel toegelaten in de bossen, duinen, teenbossen, brem en houtkanten, evenals op het waterwild op of onmiddellijk langsheen moerassen, waterplassen en waterlopen;
  - ten behoeve van de jacht levende lokvogels te gebruiken, opgesloten in een kooi, gekortwiekt of vastgehecht aan een drijvend of vast voorwerp;
  - te jagen met hazewindhonden;
  - te jagen, hoe dan ook, in velden waarop zich graangewassen of andere korrel- of zaaddragende planten bevinden, rijp of rijpend te velde staande of gemaaid, maar liggende op de grond, behalve in toepassing van de artikelen 11 en 13 van dit besluit.
  De overtreders worden gestraft met de bij artikel 7 van het jachtdecreet van 24 juli 1991 bepaalde straffen.
  Onverminderd de bepalingen van artikel 556, 6°, van het Strafwetboek, is dit verbod niet toepasselijk op maïs, op gras en voeder van alle aard, op bieten, aardappelen, rapen en andere planten die niet geteeld worden met het oog op graan of zaadopbrengsten, op de oogsten van gebonden, rechtgezette of opgehoopte graan- en zaadgewassen, noch op de herfstbezaaiingen.
  § 2. Het is verboden de jacht met meute en paarden te beoefenen of te jagen op korhoenders, boom- en steenmarters, wezels, hermelijnen en bunzingen.

HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen.
Art.19. De Gemeenschapsminister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - (Toepassing van het besluit van de Vlaamse Executieve van 3 juni 1992 tot vaststelling van de opening en de sluiting van de jacht in het Vlaamse Gewest, artikel 3, § 4). <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 20/06/1992, p. 14.131>

Art. N2. Bijlage 2. - AANVRAAG VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFSCHOTPLAN VOOR REEWILD IN HET VLAAMSE GEWEST VOOR HET SEIZOEN 19..-19... <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 20/06/1992, p. 14.132>