11 MEI 2006. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de openings-, sluitings- en schorsingsdatums voor de jacht van 1 juli 2006 tot 30 juni 2011 vastgelegd worden (VERTALING). (NOTA : De jacht op de waterwildsoorten waarvan sprake in artikel 12 wordt gedurende vijftien dagen opgeschort bij MB2010-01-05/02, art. 1)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-2006 en tekstbijwerking tot 31-12-2010)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Jacht met vuurwapens.
Afdeling 1. - Grof wild.
Art. 4-9
Afdeling 2. - Klein wild.
Art. 10-11
Afdeling 3. - Waterwild.
Art. 12-14
Afdeling 4. - Ander wild.
Art. 15-16
Afdeling 5. - Verbodsbepalingen inzake jacht met vuurwapens.
Onderafdeling 1. - Jacht bij sneeuw.
Art. 17
Onderafdeling 2. - Jacht op waterwild bij vorst.
Art. 18
Onderafdeling 3. - Ingezaaide velden.
Art. 19
Onderafdeling 4. - Jacht in de nabijheid van kunstmatige voederplaatsen.
Art. 20
Onderafdeling 5. - Jacht in de nabijheid van woningen.
Art. 21
HOOFDSTUK III. - Jacht met roofvogel.
Art. 22
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art. 23-24
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 25
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2011 voor vijf opeenvolgende jachtjaren die telkens lopen van 1 juli tot 30 juni van het daaropvolgende jaar.
Art.2. De jacht op wild dat niet in dit besluit bedoeld wordt is verboden.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° bers- en loerjacht : soort jacht dat slechts door één enkele jager beoefend wordt, zonder drijver of hond;
2° drijfjacht : soort jacht dat door meerdere jagers beoefend wordt waarbij gewacht wordt op het wild dat gedreven wordt door drijvers die al dan niet honden met zich mee voeren;
3° jacht met drijfhond : jachtmethode die door één of meerdere jagers beoefend wordt, waarbij zij voor hun bewegingen afgaan op het blaffen van de honden die het wild opjagen en achtervolgen en postvatten op de weg die het opgejaagde dier onvermijdelijk op zal gaan;
4° jacht met roofvogel : jachtmethode waarbij het wild gevangen wordt door middel van een daartoe afgerichte prooivogel;
5° uitspruitsel : uitwas van de stang van minstens 2 cm, gemeten vanaf de holte (d.w.z. op de bissectrice) van de door het uitspruitsel gevormde bovenhoek en de rand van de stang waarvan hij voortspruit.
HOOFDSTUK II. - Jacht met vuurwapens.
Afdeling 1. - Grof wild.
Art.4.De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het soort edelhert worden vastgelegd als volgt :
1° geweidragende herten :
a) bers- en loerjacht : van 1 oktober tot [1 31 januari]1. De bers- en loerjacht op edelherten met, aan elke stang, minstens drie enden boven het middenend is echter toegelaten vanaf 21 september;
b) drijfjacht en jacht met drijfhond : van 1 oktober tot 31 december;
2° voor hinden en jongen beider geslachten :
a) bers- en loerjacht : van 1 oktober tot [1 31 januari]1;
b) drijfjacht en jacht met drijfhond : van 1 oktober tot 31 december.
De jacht op geweidragende herten is uitsluitend toegelaten op de gronden die deel uitmaken van een erkende jachtraad en op het Koninklijk Jachtdomein van Ciergnon.
----------
(1)<BWG 2010-12-23/09, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.5. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het soort ree worden vastgelegd als volgt :
1° reebokken :
a) bers- en loerjacht : van 1 mei tot 15 mei en van 1 augustus tot 30 november;
b) drijfjacht en jacht met drijfhond : van 1 oktober tot 30 november;
2° voor reegeiten en -kalveren beider geslachten : bersjacht, loerjacht, drijfjacht en jacht met drijfhond : van 1 oktober tot 30 november;
Art.6. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het soort damhert worden vastgelegd van 1 oktober tot 31 december.
Art.7. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het soort moeflon worden vastgelegd van 1 oktober tot 31 december.
Art.8. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het soort wild zwijn worden vastgelegd als volgt :
a) bers- en loerjacht : het jaar door;
b) drijfjacht : van 1 augustus tot 31 december;
c) jacht met drijfhond : van 1 oktober tot 31 december.
Van 1 augustus tot 30 september wordt de drijfjacht enkel in open veld toegelaten.
Art.9. De loerjacht op grof wild mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.
Afdeling 2. - Klein wild.
Art.10. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het klein wild worden vastgelegd als volgt :
1° patrijs : van 1 september tot 30 november;
2° haas : van 1 oktober tot 31 december;
3° fazanthaan : van 1 oktober tot 31 januari;
4° fazanten : van 1 oktober tot 31 december;
5° houtsnip : van 15 oktober tot 31 december.
De jacht op de grijze patrijs en op de haas is enkel toegelaten in jachtgebieden die deel uitmaken van een erkende jachtraad.
Art.11. De loerjacht op de houtsnip mag beoefend worden van een halfuur vóór de officiële zonsopgang tot een halfuur na de officiële zonsondergang.
Afdeling 3. - Waterwild.
Art.12. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op het waterwild worden vastgelegd als volgt :
1° wilde eend : van 15 augustus tot 31 januari;
2° Canadese gans : van 15 augustus tot 31 januari;
3° wintertaling : van 15 oktober tot 31 januari;
4° meerkoet : van 15 oktober tot 31 januari.
Art.13. De loerjacht op de wilde eend en de Canadese gans mag beoefend worden van één halfuur vóór de officiële zonsopgang tot een halfuur na de officiële zonsondergang.
Art.14. Het schieten van niet vliegvlugge wilde eenden is verboden
Afdeling 4. - Ander wild.
Art.15. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op ander wild worden vastgelegd als volgt :
1° konijn : van 1 september tot 28 februari;
2° houtduif : van 15 augustus tot 28 februari;
3° vos : het jaar door;
4° verwilderde kat : het jaar door;
De jacht met drijfhond op het konijn, de vos en de verwilderde kat is echter open van 1 oktober tot 28 februari.
Art.16. De loerjacht op het konijn, de vos, de verwilderde kat mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang.
Afdeling 5. - Verbodsbepalingen inzake jacht met vuurwapens.
Onderafdeling 1. - Jacht bij sneeuw.
Art.17. Bij sneeuw is de jacht met vuurwapens in open veld verboden, ongeacht de hoeveelheid sneeuw op de bodem.
De jacht met vuurwapens blijft toegelaten :
1° op braakliggende bermen, in grienden, brem, heggen, kwekerijen, teelten van "kerstbomen";
2° bij het schieten van waterwild : op en tot maximum 50 meter afstand van vijvers en moerassen waar de jager houder is van het jachtrecht;
3° wat betreft het schieten van wild dat rechtstreeks te voorschijn komt uit een bos, braakliggende bermen, grienden, bremstruiken, heggen, kwekerijen, teelten van "kerstbomen" tijdens een drijfjacht, voor een jager die op deze plaatsen, ofwel in open veld, langs en tegenover deze plaatsen heeft plaatsgevat.
4° bij het schieten van vossen en verwilderde katten.
Onderafdeling 2. - Jacht op waterwild bij vorst.
Art.18. Indien de vorst lange tijd aanhoudt, kan de Minister bevoegd voor de Jacht of diens afgevaardigde de jacht op de soorten bedoeld in artikel 12 voor hernieuwbare periodes van vijftien dagen schorsen.
Het schorsingsbesluit treedt in kracht de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Onderafdeling 3. - Ingezaaide velden.
Art.19. Het is verboden hoe dan ook te jagen in graanvelden, in velden met graandragende planten, in velden met rijpe of rijpende zaaddragende planten.
Het verbod geldt ook indien de planten afgemaaid zijn en op de grond liggen.
Dit verbod geldt niet voor :
1° maïs- en zonnebloemenvelden en velden van planten geteeld als groenbemesters of voeder;
2° de drijfjacht op het wild zwijn tussen 1 augustus en 30 september;
3° de bers- en loerjacht op het wild zwijn, de vos, de verwilderde kat, het konijn en de houtduif.
Onderafdeling 4. - Jacht in de nabijheid van kunstmatige voederplaatsen.
Art.20. De bers- en loerjacht is verboden op minder dan 200 meter van kunstmatige voederplaatsen.
Onderafdeling 5. - Jacht in de nabijheid van woningen.
Art.21. Tijdens de jacht is het verboden in de richting van woningen te vuren op een afstand van minder dan 200 meter ervan.
HOOFDSTUK III. - Jacht met roofvogel.
Art.22. De jacht met roofvogel op elk soort wild bedoeld in dit besluit is open van 1 september tot 31 januari.
De jacht met roofvogel op de houtduif is evenwel open van 15 augustus tot 28 februari en die op het konijn, de vos en de verwilderde kat is het jaar door open.
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art.23. Van 1 augustus tot 30 september en van 1 mei tot 25 mei is het vervoer van reebokken naar de plaats van verbruik of verkoop in de kleinhandel slechts toegelaten indien de dieren op zichtbare wijze hun gewei of de uiterlijke kenmerken van hun geslacht dragen.
Art.24. De verkoop, het vervoer voor de verkoop, de verkoop en het houden voor verkoop van welk soort wild ook dat afkomstig is van de jacht met roofvogel, van wintertaling, meerkoet, Canadese ganzen, houtsnippen die dood zijn en elk deel of elk product dat verkregen werd door middel van de vlot herkenbare vogel, zijn het jaar door verboden.
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 25.De Minister bevoegd voor de Jacht is belast met de uitvoering van dit besluit.