Details





Titel:

29 MEI 2020. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de openings-, sluitings- en schorsingsdatums voor de jacht van 1 juli 2020 tot 30 juni 2025 vastgelegd worden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-06-2020 en tekstbijwerking tot 12-01-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Jacht met vuurwapens
Afdeling 1. - Grof wild
Art. 4-9
Afdeling 2. - Klein wild
Art. 10-14
Afdeling 3. - Waterwild
Art. 15-16
Afdeling 4. - Ander wild
Art. 17-18
Afdeling 5. - Verbodsbepalingen inzake jacht met vuurwapens
Onderafdeling 1. - Jacht op waterwild bij langdurige vorst
Art. 19
Onderafdeling 2. - Jacht in de nabijheid van woningen
Art. 20
HOOFDSTUK III. - Jacht met roofvogel of valkerij
Art. 21
HOOFDSTUK IV. - Jacht met fretten en buidels
Art. 22
HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen
Art. 23-25
HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 26-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2025 voor vijf opeenvolgende jachtjaren die telkens lopen van 1 juli tot 30 juni van het daaropvolgende jaar.

Art.2. De jacht op wild dat niet in dit besluit bedoeld wordt is verboden.

Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° De bers- en loerjacht : soort jacht met vuurwapens dat slechts door één enkele jager beoefend wordt, zonder drijver of hond om het zoeken, de achtervolging en de uiteindelijke toe-eigening van het wild uit te voeren;
  2° de loerjacht : soort jacht met vuurwapens dat slechts door één enkele jager beoefend wordt, zonder drijver of hond, wachtend vanaf een vaste post, al dan niet verhoogd, op de aankomst van het wild om te proberen het zich toe te eigenen;
  3° drijfjacht: soort jacht met vuurwapens dat door meerdere jagers beoefend wordt waarbij gewacht wordt op het wild dat gedreven wordt door drijvers die al dan niet honden met zich mee voeren;
  4° jacht met drijfhond: jachtmethode met vuurwapens die door één of meerdere jagers beoefend wordt, waarbij zij voor hun bewegingen afgaan op het blaffen van de honden die het wild opjagen en achtervolgen en postvatten op de weg die het opgejaagde dier onvermijdelijk op zal gaan;
  5° jacht met roofvogel of valkerij: jachtmethode waarbij het wild gevangen wordt door middel van een daartoe afgerichte prooivogel.
  Met betrekking tot lid 1, punt 1, wordt de verplaatsing van een gewapende jager tussen twee vaste posten voor loerjacht niet als bers- en loerjacht beschouwd, voor zover zijn wapen ongeladen is.
  Met betrekking tot lid 1, 3°, wordt het schieten door jagers die in een lijn op de omtrek van het aan de jacht onderworpen omsloten gebied zijn geplaatst, uitsluitend met vuurwapens beoefend.

HOOFDSTUK II. - Jacht met vuurwapens
Afdeling 1. - Grof wild
Art.4.De jacht met vuurwapens op herten is open van 1 oktober tot en met 31 december. De bers- en loerjacht is echter toegelaten vanaf 21 september.
  De jacht met vuurwapens op geweidragende herten is uitsluitend toegelaten op de gronden die deel uitmaken van een erkende jachtraad en op het Koninklijk Jachtdomein van Ciergnon.
  [1 Voor het jachtjaar 2020-2021 wordt de jacht met vuurwapens op klein hert en kaalwild verlengd tot en met 31 januari 2021.]1
  [2 Voor het jachtjaar 2021-2022 wordt de jacht met vuurwapens op klein hert en kaalwild verlengd tot en met 31 januari 2022.]2
  [3 Voor het jachtjaar 2022-2023, wordt de jacht met vuurwapens op het soort kleine herten en niet-beboste herten verlengd tot en met 31 januari 2023.]3
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-16/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BWG 2021-12-23/20, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (3)<BWG 2022-12-21/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.5. De openingsdatums voor de jacht met vuurwapens op reeën worden vastgelegd als volgt :
  1° reebok: van 1 oktober tot 31 december, met uitzondering van de bers- en loerjacht, die open is van 1 tot 31 mei en van 15 juli tot 31 december;
  2° reegeit en -kalf beider geslachten : van 1 oktober tot 31 december.

Art.6.De jacht met vuurwapens op damherten is open van 1 oktober tot en met 31 december. De bers- en loerjacht is echter toegelaten vanaf 21 september.
  [1 Voor het jachtjaar 2020-2021 wordt de jacht met vuurwapens op damhert verlengd tot en met 31 januari 2021.]1

  ----------
  (1)<BWG 2020-12-16/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.7.De jacht met vuurwapens op moeflons is open van 1 oktober tot en met 31 december. De bers- en loerjacht is echter toegelaten vanaf 21 september.
  [1 Voor het jachtjaar 2020-2021 wordt de jacht met vuurwapens op moeflon verlengd tot en met 31 januari 2021.]1

  ----------
  (1)<BWG 2020-12-16/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.8.De bers- en loerjacht everzwijnen is het hele jaar door open, zowel in open veld als in de bossen.
  De drijfjacht en de jacht met drijfhond op everzwijnen is alleen in open veld geopend van 1 augustus tot de laatste dag van februari.
  De drijfjacht en de jacht met drijfhond op everzwijnen is alleen open in de bossen van 1 oktober tot en met 31 december, met uitzondering van de jachtjaren 2020-2021 en 2021-2022, waarin de jacht tot en met 31 januari wordt voortgezet.
  [1 Voor het jachtjaar 2020-2021 wordt de drijfjacht en de jacht met drijfhond op wild zwijn verlengd tot en met 12 februari 2021.]1
  [2 Voor het jachtjaar 2022-2023, wordt de drijfjacht en de jacht met drijfhond op het soort everzwijn verlengd tot en met 31 januari 2023.
   Voor het jachtjaar 2022-2023, wordt de drijfjacht en de jacht met drijfhond op het soort kleine herten en niet-beboste herten verlengd tot en met 31 januari 2023]2.
  [3 Voor het jachtjaar 2022-2023, wordt de drijfjacht en de jacht met drijfhond op het soort everzwijn verlengd tot en met 31 januari 2023.]3
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-16/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BWG 2022-12-08/14, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BWG 2022-12-21/36, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.9. Als het open is, kan de bers- en loerjacht op groot wild ook worden uitgevoerd tijdens het uur vóór de officiële zonsopgang en het uur na de officiële zonsondergang.

Afdeling 2. - Klein wild
Art.10.De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op klein wild worden vastgelegd als volgt :
  1° houtsnip: van 15 oktober tot 31 december;
  2° fazant : van 1 oktober tot 31 januari;
  3° grijze patrijs : van 1 september tot 30 november;
  4° haas: van 1 oktober tot 31 december.
  De jacht op de grijze patrijs en op de haas is uitsluitend toegelaten op de gronden die deel uitmaken van een erkende jachtraad.
  Het huishoudelijk reglement van een erkende jachtraad kan de jacht op grijze patrijs en haas op de geassocieerde gebieden verbieden of de in lid 1, 3° en 4° genoemde perioden beperken.

(NOTA : bij arrest nr. 253.411 van 30-03-2022 (2022-03-30/03, B.St. 02-05-2022, p. 40302), heeft de Raad van State lid 1, 3° van dit artikel vernietigd)

Art.11. De loerjacht van de houtsnip mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang, op dezelfde tijdstippen dan de bers- en loerjacht overdag.

Art.12. § 1. Vanaf het jachtjaar 2021-2022 is de jacht op grijze patrijzen gesloten, behalve op de jachtgebieden die deel uitmaken van een erkende jachtraad met een driejarig beheersplan voor de soort dat is goedgekeurd door de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
  § 2. Het driejarige beheersplan omvat ten minste:
  1° de afbakening van de beheerseenheden binnen de territoriale ruimte van de Jachtraad;
  2° de methode die wordt gebruikt om de populatie grijze patrijzen in elke beheerseenheid in het voorjaar vóór de geboorte te beoordelen;
  3° de methode die wordt gebruikt om het voortplantingssucces in elke beheerseenheid te beoordelen;
  4° het beleid dat wordt gevoerd met betrekking tot het loslaten van grijze patrijzen;
  5° de normen voor de afschotplannen die de jachtraad aan zijn leden houders van het jachtrecht oplegt, op basis van de beoordeling van de in het voorjaar aanwezige populatie grijze patrijzen en het voortplantingssucces;
  6° voor elke beheerseenheid, een beoordeling van de kwaliteit van de habitats voor grijze patrijs en de beoogde maatregelen om deze te herstellen en/of te verbeteren;
  7° de maatregelen die zijn genomen om de roofvijand van de grijze patrijs te reguleren.
  Het in lid 1, 4°, bedoelde beleid bestaat uit een van beide:
  1° om volledig af te zien van het loslaten van grijze patrijzen;
  2° het loslaten te handhaven volgens een door de jachtraad vast te stellen doelstelling en met inachtneming van de volgende minimumvoorwaarden :
  a) het loslaten mag alleen worden gebruikt voor de herbevolking;
  b) alle voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat het loslaten een negatieve invloed zou hebben op de gezondheid en de genetica;
  c) de losgelaten vogels moeten vooraf worden geringd.

Art.13. § 1. Vanaf het jachtjaar 2022-2023 wordt de jacht op grijze patrijzen op de in artikel 12 bedoelde gebieden gesloten indien een verslag over de toepassing van het beheersplan in het voorgaande jachtjaar niet is goedgekeurd door de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
  De directeur-generaal weigert het verslag goed te keuren indien het onvolledig is of indien blijkt dat de voorwaarden van het beheersplan niet zijn nageleefd.
  § 2. Het in § 1 bedoelde verslag bevat ten minste de volgende gegevens voor elke beheerseenheid en voor het afgelopen jachtjaar:
  1° de evaluatie van het gemiddelde aantal fokparen per honderd hectare;
  2° de beoordeling van het voortplantingssucces;
  3° Voor elk gebied waar patrijzen zijn losgelaten, het aantal losgelaten vogels, de grootte van het gebied en het tijdstip van het loslaten;
  4° het afschotplan van grijze patrijzen, waarbij in voorkomend geval onderscheid wordt gemaakt tussen wilde vogels en losgelaten vogels;
  5° de habitatverbeteringen voor de grijze patrijs;
  6° het afschotplan van de roofvijanden van de grijze patrijs, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de betrokken soort en de gebruikte methoden.

Art.14. § 1. De voorwaarden voor de invoering en goedkeuring van het in artikel 12 bedoelde beheersplan, alsmede de voorwaarden met betrekking tot het in artikel 13 bedoelde jaarverslag, worden vastgesteld door de Minister bevoegd voor de jacht, na advies te hebben ontvangen van de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden" afdeling "Jacht".
  Wat het beheersplan betreft, hebben deze modaliteiten betrekking op:
  1° de inhoud en de vorm van het plan;
  2° de voorwaarden voor de goedkeuring van het plan binnen de jachtraad;
  3° de datum waarop het plan uiterlijk moet worden ingediend en de administratieve overheid waarbij het moet worden ingediend;
  4° de termijn waarover de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu beschikt om het beheersplan goed te keuren vanaf de datum van de invoering ervan
  Wat het jaarverslag over de toepassing van het beheersplan betreft, hebben deze modaliteiten betrekking op:
  1° de inhoud en de vorm van het verslag, waarbij zo nodig een onderscheid wordt gemaakt tussen de verslagen van de eerste twee jaren en die van het derde jaar;
  2° de voorwaarden voor goedkeuring van het verslag binnen de jachtraad;
  3° de datum waarop het verslag uiterlijk moet worden ingediend en de administratieve overheid waarbij het moet worden ingediend;
  4° de termijn waarover de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu beschikt om het beheersplan goed te keuren vanaf de datum van de invoering ervan
  § 2. In geval van weigering van goedkeuring door de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het in artikel 12 bedoelde beheersplan of van het in artikel 13 bedoelde jaarverslag, kan de jachtraad, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering per aangetekend schrijven beroep instellen bij de minister bevoegd voor de jacht.
  De minister heeft zestig dagen de tijd om over het beroep te beslissen.
  Het beroep schorst de betwiste beslissing niet.

Afdeling 3. - Waterwild
Art.15.De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op waterwild worden vastgelegd als volgt:
  1° Canadese gans : van 1 augustus tot 15 maart;
  2° 2° wilde eend : van 15 augustus tot 31 januari;
  3° een meerkoet : van 15 oktober tot 31 januari;
  4° wintertaling : van 1 november tot 31 januari.

(NOTA : bij arrest nr. 253.411 van 30-03-2022 (2022-03-30/03, B.St. 02-05-2022, p. 40302), heeft de Raad van State punt 4° van dit artikel vernietigd)

Art.16. De loerjacht van de Canadese gans en van de wilde eend mag ook beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang, op dezelfde tijdstippen dan de loerjacht overdag.

Afdeling 4. - Ander wild
Art.17. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op ander wild worden vastgelegd als volgt:
  1° konijn: gans het jaar
  2° houtduif: van 1 oktober tot 10 februari;
  3° vos: gans het jaar

Art.18. De loerjacht van het konijn, de houtduif en de vos mag beoefend worden van één uur vóór de officiële zonsopgang tot één uur na de officiële zonsondergang, op dezelfde tijdstippen dan de loerjacht overdag.

Afdeling 5. - Verbodsbepalingen inzake jacht met vuurwapens
Onderafdeling 1. - Jacht op waterwild bij langdurige vorst
Art.19. Indien de vorst lange tijd aanhoudt, kan de Minister bevoegd voor de Jacht of diens afgevaardigde de jacht op de soorten bedoeld in artikel 15 voor periodes van maximum vijftien dagen schorsen.
  De in lid 1 bedoelde periodes van schorsing kunnen worden hernieuwd.
  Het schorsingsbesluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Onderafdeling 2. - Jacht in de nabijheid van woningen
Art.20. Tijdens de jacht is het verboden in de richting van woningen te vuren op een afstand van minder dan 200 meter ervan.

HOOFDSTUK III. - Jacht met roofvogel of valkerij
Art.21. De jacht met roofvogel of valkerij op elk soort wild bedoeld in dit besluit is open van 1 september tot 31 januari.
  De jacht met roofvogel op de houtduif is evenwel open van 1 oktober tot 10 februari.
  De jacht met roofvogel op het konijn, de vos en de verwilderde kat is het jaar door open.

HOOFDSTUK IV. - Jacht met fretten en buidels
Art.22. De jacht op het konijn met fretten en buidels is het jaar door open.

HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen
Art.23. De jacht op everzwijnen in open veld tijdens de oogst is toegestaan, met uitsluiting van elk jachtbedrijf vanuit een motorvoertuig overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de jachtwet van 28 februari 1882.

Art.24. Van 15 juli tot 30 september en van 1 mei tot 10 juni is het vervoer van reebokken naar de plaats van verbruik of verkoop in de kleinhandel alleen toegelaten indien de dieren op zichtbare wijze hun gewei of de uiterlijke kenmerken van hun geslacht dragen.

Art.25.De verkoop, het vervoer voor de verkoop, de verkoop en het houden voor verkoop van welk soort doodgeschoten wild ook dat afkomstig is van de jacht met roofvogel zijn het jaar door verboden.
  De in lid 1 bedoelde verbodsbepalingen gelden voor elke dode vogel en elk deel of product dat van die vogel is verkregen, indien de vogel gemakkelijk kan worden geïdentificeerd als :
  1° een houtsnip;
  2° een Canadese gans;
  3° een meerkoet;
  4° een wintertaling.

(NOTA : bij arrest nr. 253.411 van 30-03-2022 (2022-03-30/03, B.St. 02-05-2022, p. 40302), heeft de Raad van State lid 2, 4° van dit artikel vernietigd)

HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020 en houdt op, uitwerking te hebben op 30 juni 2025.

Art. 27. De Minister bevoegd voor de Jacht is belast met de uitvoering van dit besluit.