28 MAART 1991. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve waarbij het schieten van de houtduif wordt toegestaan in zekere teelten van het Waalse Gewest.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder :
- grondgebruiker : de landbouwer of de exploitant en, in geval van een maatschappij, de organen ervan;
- rechthebbende : de persoon (of personen) die het recht heeft (hebben) om over te gaan tot de bestrijding. Bij voorrang gaat het om de jachtrechthebbende en dan de grondgebruiker. De voorrang wordt afgestaan door een gewoon geschreven en getekend dokument dat ten minste vermeldt : namen, voornamen en volledige adressen van de belanghebbenden, alsmede de nauwkeurige plaatsaanduiding van de betrokken gronden. De persoon die van een afstand geniet moet drager zijn van dit dokument tijdens het schieten en moet het vertonen op elk verzoek van de in artikel 24 van de wet van 28 februari 1882 op de jacht aangeduide agenten.
Art.2. In de provincie Henegouwen en Namen, evenals in de bestuurlijke arrondissementen Nijvel, Hoei, Luik en Borgworm wordt vergunning verleend aan de rechthebbende om houtduiven met vuurwapens te doden, respectievelijk tot en met 30 juni 1991 in de vlasteelt en tot en met 31 augustus 1991 in de bonen-, erwten- en cichoreiteelt (Cichorium intybus L.).
Op het ganse grondgebied van het Waalse Gewest is dezelfde vergunning toegestaan van 15 augustus 1991 tot 20 april 1992 voor de koolzaadteelt.
Art.3. Wanneer de jachthebbende een onvoldoend gebruik maakt van zijn bestrijdingsrecht en weigert afstand te doen, zal de grondgebruiker zich tot de eerstaanwezend ingenieur-hoofd van dienst van het gebied kunnen richten om er een vergunning voor te krijgen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, 2°, van het besluit van 2 oktober 1985 tot toekenning aan de eerstaanwezend ingenieurs-hoofden van dienst van de Dienst Bossen, Jacht Visserij van bepaalde machten die aan de Executieve zijn opgedragen door de wet van 28 februari 1882 op de jacht en de uitvoeringsbesluiten van die wet.
Art.4. De grondgebruiker kan, onder eigen verantwoordelijkheid, één enkel persoon per vijf hectare of een gedeelte van vijf hectare met de bestrijding belasten.
Deze machtiging moet schriftelijk gebeuren en een afschrift moet onmiddellijk aan de commandant van de plaatselijke rijkswachtbrigade en aan de ingenieur van waters en bossen van het gebied toegestuurd worden.
De gemachtigde persoon moet volle eenentwintig jaar oud zijn op de datum van het opstellen van de schriftelijke opdracht en mag geen veroordeling opgelopen hebben voor diefstal van veldvrucht, jachtmisdrijf, aanslag op personen of eigendommen. Hij moet in staat zijn de bestrijding van de houtduif op elk moment doeltreffend door te voeren.
Art.5. Voor deze bestrijding mogen alleen geweren met een gladde loop en hagelpatronen gebruikt worden, met uitzondering van elk half-automatisch of volautomatisch wapen waarvan de persoonhouder meer dan twee patronen kan bevatten. Het jachtverlof is niet vereist behalve in het geval van een door de jachtrechthebbende afgevaardigde persoon. Echter is de in artikel 4 van het koninklijk besluit van 15 juli 1963 tot instelling van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor het bekomen van een jachtverlof of van een jachtvergunning, bedoelde bezit van een verzekeringsgetuigschrift verplicht.
Iedere persoon die de bestrijding uitvoert moet drager zijn van dit getuigschrift en moet het vertonen op verzoek van de in artikel 24 van de wet van 28 februari 1882 op de jacht aangeduide agenten.
Art. 6. Onderhavig besluit treedt in kracht op de dag die op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad volgt.