6 AUGUSTUS 1990. - Wet betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. (NOTA 1 : De woorden " Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen " worden vervangen door de woorden " Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding " ; zie KB2004-10-18/32, art. 38 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005) (NOTA : art. 50 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij W2022-05-18/08, art. 57; Inwerkingtreding : onbepaald )(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-01-1991 en tekstbijwerking tot 08-01-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
Afdeling 1. - De ziekenfondsen.
Art. 2-3, 3bis, 3ter, 4, 4bis, 5
Afdeling 2. - De landsbonden van ziekenfondsen.
Art. 6-8
HOOFDSTUK II. - Statuten.
Art. 9-12
HOOFDSTUK III. - Organen van ziekenfondsen en landsbonden.
Afdeling 1. - Bestuur.
Art. 13
Afdeling 2. - Algemene vergadering.
Art. 14-17, 17bis, 18
Afdeling 3. - De raad van bestuur.
Art. 19-21, 21bis, 22-23, 23bis, 23ter, 24, 24bis
Afdeling 4. [1 - Globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur, leidinggevende functies, en directiefuncties]1
Art. 25
HOOFDSTUK IV. - Werking.
Afdeling 1. - Erkenning van diensten.
Art. 26-27, 27bis, 28
Afdeling 2. - Boekhoudkundige en financiële bepalingen.
Art. 29-30, 30bis, 31-37, 37bis
Afdeling 3. - Diverse bepalingen.
Art. 38, 38bis, 39-42
Afdeling 4. - De samenwerking.
Art. 43, 43bis, 43ter, 43quater, 43quinquies
HOOFDSTUK V. - Fusie en ontbinding.
Afdeling 1. - Fusie.
Art. 44, 44bis
Afdeling 2. - Ontbinding.
Art. 45-46, 46bis, 47-48
HOOFDSTUK Vbis. - (De verjaring). <Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 156; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Art. 48bis
HOOFDSTUK VI. - De Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Art. 49-59
HOOFDSTUK VII. - Sancties en geschillen.
Afdeling 1. - [1 Administratieve sancties uitgesproken wegens inbreuken in hoofde van ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid.]1
Art. 60, 60bis, 60ter, 60quater, 60quinquies, 61-62
Afdeling 2. [1 - Andere administratieve sancties.]1
Onderafdeling 1. [1 - Administratieve sancties uitgesproken tegen een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8.]1
Art. 62bis, 62ter, 62quater
Onderafdeling 2. [1 - Administratieve sancties uitgesproken ten laste van de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I).]1
Art. 62quinquies, 62sexies
Onderafdeling 3. [1 - Minnelijke schikking.]1
Art. 62septies
Onderafdeling 4. [1 - De procedure met betrekking tot het uitspreken van administratieve sancties bedoeld in afdeling 2.]1
Art. 62octies, 62novies
Onderafdeling 5. [1 - Beroepen.]1
Art. 62decies, 62undecies
Afdeling 3. [1 (oude afdeling 2)]1 - Strafbepalingen.
Art. 63-67
Afdeling 4. [1 (oude afdeling 3)]1 - Geschillen.
Art. 68
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 69-71, 71bis, 71ter, 71quater, 71quinquies, 71sexies, 71septies, 72-74, 74bis, 74ter, 74quater, 75-77
1995022464 1995023020 1995100651 1996022014 1996022015 1996022434 1996022489 1996022613 1997022014 1997022486 1997022493 1997022874 1998000569 1998022005 1998022761 1998022807 1998022869 1998031244 1999022006 1999022007 1999022463 1999022984 1999024044 1999024056 1999031212 2000022183 2000022184 2000022773 2000022849 2000022855 2000022863 2001022100 2001022802 2001022883 2001022932 2001022942 2001031045 2002022478 2002022605 2002022606 2002022897 2002022916 2002022917 2002022937 2002022953 2002023002 2002023103 2003022121 2003022904 2003022905 2003022994 2003023003 2003023129 2004022190 2004022191 2004022934 2004022935 2005022215 2005022630 2005022952 2005022960 2005023036 2005023055 2006022004 2006023011 2006023012 2006023059 2006023252 2006023253 2006023352 2007022833 2007023162 2007023398 2007023518 2008022154 2008022155 2008022643 2008204386 2009022244 2009022332 2009022631 2010022153 2010022308 2010022392 2010022393 2010022394 2010022395 2010022396 2010022397 2010022398 2010022419 2010022420 2010022440 2011003096 2011022234 2012022358 2012022440 2013022166 2013022250 2014022030 2015022005 2015022006 2015022030 2015022533 2016022133 2016022347 2017010650 2017010783 2017013470 2017040638 2018012315 2018012316 2018012317 2018012318 2018013449 2018013565 2018013566 2019010190 2019011079 2019014904 2019A14904 2020043422 2020043772 2021021500 2021021602 2021022379 2021022380 2021030985 2021030986 2021031443 2021031444 2021031924 2021032809 2021033359 2021040075 2021043329 2022020734 2022021123 2022031556 2022031557 2022033641 2022033642 2022033643 2022033644 2022033645 2022040289 2022040568 2022040748 2022041154 2022041460 2022041461 2022041462 2022041463 2023015208 2023015209 2023031427 2023042584 2023047913 2023A31427 2024000267 2024000678 2024000680 2024000711 2024002581 2024002582 2024003721 2024003925 2024006512 2024A00680
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Deze wet stelt de voorwaarden vast waaraan de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen moeten beantwoorden om rechtspersoonlijkheid te bekomen, bepaalt hun opdrachten en de basisregels voor hun werking en organiseert het toezicht waaraan zij zijn onderworpen.
Afdeling 1. - De ziekenfondsen.
Art.2.§ 1. De ziekenfondsen zijn verenigingen van natuurlijke personen die het bevorderen van het fysiek, psychisch en sociaal welzijn als streefdoel hebben in een geest van voorzorg, onderlinge hulp en solidariteit. Zij oefenen hun activiteiten uit zonder winstoogmerk.
§ 2. De ziekenfondsen moeten een door de Koning te bepalen (minimaal) aantal leden tellen. <W 2000-08-12/62, art. 129, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder afwijkingen van het vereiste inzake het (minimaal) aantal leden kunnen worden verleend. <W 2000-08-12/62, art. 129, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
De Koning stelt de wijze vast waarop door de ziekenfondsen wordt aangetoond dat zij aan het vereiste inzake het (minimaal) aantal leden voldoen. <W 2000-08-12/62, art. 129, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
§ 3. Voor de toepassing van deze wet dient te worden verstaan onder :
- (" lid " : de gerechtigde op geneeskundige verstrekkingen als ([1 bedoeld in artikel 2, k),]1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994).) <W 1991-07-20/31, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 11-08-1991> <W 2000-08-12/62, art. 129, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
- " persoon ten laste " : persoon die recht op voordelen verkrijgt uit hoofde van het lid waarmee hij een bijzondere band heeft.
De Koning kan afwijkende regelen treffen ten aanzien van het begrip " lid ", (inzonderheid) wat betreft de diensten van een ziekenfonds bedoeld in artikel 3, b), en c), van deze wet. <W 1991-07-20/31, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 11-08-1991>
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 2, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.3.De ziekenfondsen moeten minstens een dienst oprichten die als doel heeft :
a) het deelnemen aan de uitvoering van (de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, geregeld bij de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994) indien zij hiervoor toelating hebben gekregen van de landsbond; <W 2000-08-12/62, art. 130, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
b) het financieel tussenkomen voor hun leden en de personen te hunnen laste, in de kosten voortspruitend uit de preventie en behandeling van ziekte en invaliditeit of het toekennen van uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid of wanneer zich een toestand voordoet waarbij het fysiek, psychisch of sociaal welzijn bedoeld in artikel 2 kan worden bevorderd;
c) het verlenen van hulp, voorlichting, begeleiding en bijstand met het oog op het bevorderen van het fysiek, psychisch of sociaal welzijn, onder meer bij het vervullen van de opdrachten vermeld onder a) en b).
[2 Een ziekenfonds moet evenwel, in afwijking van het eerste lid, geen dienst bedoeld in het eerste lid, b), organiseren als het is aangesloten bij een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, of bij een landsbond die minstens een dergelijke dienst voor de leden van dit ziekenfonds organiseert.]2
[1 De diensten bedoeld onder het eerste lid, b) of c), zijn verrichtingen in de zin van artikel 2, 2, b), van de eerste richtlijn van de Raad tot coördinatie van de wettelijke bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (73/239/EEG) en moeten beantwoorden aan de criteria opgenomen in artikel 67, eerste lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I).
De ziekenfondsen kunnen geen diensten inrichten die ziekteverzekeringen zijn in de zin van [3 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, noch een dekking organiseren van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]3.]1
[2 Zij kunnen slechts de rechtspersoonlijkheid verkrijgen of behouden op voorwaarde dat zij:
1° deelnemen aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bedoeld in het eerste lid, a);
2° minstens een dienst bedoeld in het eerste lid, b), oprichten of aangesloten zijn bij een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, of bij een landsbond die minstens een dergelijke dienst voor de leden van het ziekenfonds organiseert.]2
[1 De diensten bedoeld in het eerste lid, a), b) en c) zijn diensten van algemeen belang.]1
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 2, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(3)<W 2023-03-02/14, art. 3, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 3bis.<Ingevoegd bij W 2003-12-22/42, art. 134; Inwerkingtreding : 10-01-2004> De bijdragen voor de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, zijn verschuldigd per maand.
(De aansluiting bij de diensten bedoeld in het eerste lid kan ten vroegste aanvangen :
1° voor een persoon die voor de dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, a), bij een ziekenfonds aangesloten was in de hoedanigheid van persoon ten laste en die zich als gerechtigde inschrijft bij een ander ziekenfonds, op de eerste dag van de maand die volgt op de ondertekening van de [1 aanvraag om inschrijving]1;
[1 1° /1. voor een persoon die voor de dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, a), bij een ziekenfonds aangesloten was in de hoedanigheid van gerechtigde en die als persoon ten laste ingeschreven wordt bij een ander ziekenfonds, op de eerste dag van de maand die volgt op de ondertekening van de aanvraag om inschrijving;]1
2° in geval van een aansluiting die niet bedoeld wordt door 1°, bij een ander ziekenfonds, vanaf de eerste dag van het kwartaal van inwerkingtreding van deze aansluiting.) <W 2007-03-26/37, art. 38, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
Indien een persoon voor een dienst bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, bijdragen heeft betaald die een periode betreffen waarin hij niet meer aangesloten is bij deze dienst, dient de landsbond of het ziekenfonds de niet-verschuldigde bijdragen terug te betalen binnen de drie maanden na het einde van de aansluiting.
----------
(1)<W 2015-07-17/38, art. 35, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
Art. 3ter.<W 2007-03-26/37, art. 39, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2008> De dekking voor de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, moet, voor zover het betrokken lid in regel is met de bijdragen, gewaarborgd blijven :
1° in het geval bedoeld [1 in de gevallen bedoeld in artikel 3bis, tweede lid, 1° en 1° /1,]1 tot op het einde van de maand tijdens dewelke de betrokkene zijn aanvraag tot inschrijving als gerechtigde bij een ander ziekenfonds heeft ondertekend;
2° voor een persoon bedoeld in artikel 3bis, tweede lid, 2°, tot op het einde van het kwartaal dat voorafgaat aan de inwerkingtreding van de aansluiting bij een ander ziekenfonds.
----------
(1)<W 2015-07-17/38, art. 36, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
Art.4. Elk ziekenfonds moet bij een landsbond aansluiten. Een ziekenfonds kan slechts bij één landsbond zijn aangesloten.
Art. 4bis. [1 Een ziekenfonds mag slechts voorzien in een nieuw voordeel in het kader van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet, op voorwaarde dat het vooraf met het oog hierop de goedkeuring van de raad van bestuur van de landsbond waarbij het aangesloten is, heeft verkregen.
De Koning bepaalt op voorstel van de Controledienst wat dient verstaan te worden onder een nieuw voordeel bedoeld in het eerste lid.]1
----------
(1)<W 2015-07-17/38, art. 37, 021; Inwerkingtreding : 01-10-2018. Zie ook art. 54>
Art.5. <W 2000-08-12/62, art. 132, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. De algemene vergadering van een ziekenfonds kan, met inachtneming van de regels inzake statutenwijzigingen zoals bedoeld in artikel 10, beslissen naar een andere landsbond over te gaan, voorzover deze laatste akkoord gaat.
§ 2. De aanvraag om goedkeuring, door de controledienst, van de mutatie moet tijdens het eerste semester van het burgerlijk jaar worden ingediend.
De controledienst spreekt zich uit binnen een maximale termijn van drie maanden volgend op de datum waarop de aanvraag om goedkeuring aan hem is overgezonden. Bij gebrek aan beslissing binnen deze termijn wordt de mutatie geacht te zijn goedgekeurd.
De beslissing van de controledienst dient te worden gemotiveerd en overgezonden aan het ziekenfonds en de betrokken landsbonden binnen dertig kalenderdagen volgend op de beslissing. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de termijn, wordt de mutatie geacht te zijn goedgekeurd.
§ 3. De controledienst bepaalt de vorm van de documenten en de inlichtingen die door het betrokken ziekenfonds, op straffe van onontvankelijkheid, dienen te worden overgezonden tot staving van de aanvraag tot goedkeuring van de mutatie.
Alvorens zich uit te spreken raadpleegt de controledienst de betrokken landsbonden en kan, met het oog op de vrijwaring van de rechten van de leden en de personen te hunnen laste zowel van het betrokken ziekenfonds als van andere ziekenfondsen die hierbij een direct of indirect belang hebben, voorwaarden aan de mutatie verbinden, zoals inzonderheid de voorafgaande vereffening van alle schulden of andere verplichtingen tegenover de landsbond die het ziekenfonds wil verlaten.
§ 4. Het ziekenfonds stelt binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de goedkeuring door de controledienst zijn leden in kennis, enerzijds, van de beslissing tot mutatie naar een andere landsbond en anderzijds, van de mogelijkheid om zich individueel in te schrijven bij een ander ziekenfonds en de formaliteiten die daartoe dienen te worden vervuld.
§ 5. De mutatie van het ziekenfonds (heeft uitwerking op) op 1 januari volgend op de datum van de goedkeuring door de controledienst. <W 2003-12-22/42, art. 136, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
De goedkeuring van de mutatie wordt op initiatief van de controledienst bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de beslissing tot goedkeuring.
Afdeling 2. - De landsbonden van ziekenfondsen.
Art.6.<W 2000-08-12/62, art. 133, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. [2 De landsbonden van ziekenfondsen, hierna "landsbonden", genoemd, zijn verenigingen van ten minste twee ziekenfondsen met hetzelfde streefdoel als dat bedoeld in artikel 2 en met dezelfde opdrachten als die bepaald in artikel 7, §§ 2 en 4 en die, krachtens de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, gemachtigd zijn, als verzekeringsinstellingen, mee te werken aan de uitvoering van de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.]2
[2 § 1bis. De opdrachten voor rekening van de deelstaten ten behoeve van de leden van de bij de landsbond aangesloten ziekenfondsen dienen boekhoudkundig en financieel volledig gescheiden van deze met betrekking tot federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. De Controledienst bepaalt de praktische boekhoudkundige en financiële modaliteiten die ter zake moeten nageleefd worden.]2
§ 2. Wanneer de controledienst vaststelt dat een landsbond niet meer voldoet aan de voorwaarde van het minimaal aantal aangesloten ziekenfondsen, kan hij de landsbond bevelen, binnen een door hem bepaalde termijn die in geen geval zes maanden mag overschrijden, de toestand te regulariseren. Deze termijn loopt vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing aan de landsbond.
Indien bij het verstrijken van de door de controledienst vastgestelde termijn de landsbond nog steeds niet aan de in § 1 vastgestelde voorwaarde voldoet, wordt deze van rechtswege ontbonden op de datum vastgesteld door de controledienst. Artikel 47, § 1, tweede en derde lid, is alsdan van toepassing.
§ 3. De ziekenfondsen die bij de voornoemde landsbond aangesloten zijn, worden in kennis gesteld van de ontbinding door de controledienst.
§ 4. De algemene vergadering van elk betrokken ziekenfonds kan, met inachtneming van de in deze wet bedoelde regels, beslissen tot ofwel de vrijwillige ontbinding, ofwel de mutatie naar een andere landsbond.
In geval van mutatie naar een andere landsbond zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.
(In geval van vrijwillige ontbinding zijn de artikelen 45, 46, 46bis, 48, §2, en 48bis, §4bis, van toepassing.) <W 2002-01-14/39, art. 38, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
§ 5. Bij gebrek aan beslissing van de algemene vergadering van een aangesloten ziekenfonds op de datum van de ontbinding vastgesteld door de controledienst, wordt het ziekenfonds van rechtswege ontbonden op de datum vastgesteld door de controledienst. Artikel 47, § 1, tweede en derde lid, is alsdan van toepassing.
Onmiddellijk na de ontvangst van de beslissing waarbij de controledienst de ontbinding van rechtswege uitspreekt, moet het ziekenfonds zijn leden inlichten omtrent de verplichting tot aansluiting opgelegd door de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, alsmede omtrent de formaliteiten die daartoe vóór de datum bedoeld in het eerste lid dienen te worden vervuld.
§ 6. [1 De maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in de artikelen 43bis, §§ 1 en 5, en 70, § 7, worden, in geval van ontbinding van de landsbond waarbij het ziekenfonds of de ziekenfondsen zijn aangesloten die de betreffende maatschappij van onderlinge bijstand hebben opgericht, van rechtswege ontbonden op de datum bepaald door de Controledienst, behalve wanneer al de aangesloten ziekenfondsen naar dezelfde landsbond muteren. Artikel 47, § 1, tweede en derde lid, is in dat geval van toepassing.]1
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2019-04-01/01, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
Art.7.§ 1. De landsbonden zijn verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de verplichtingen die hun (krachtens voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994) zijn opgelegd. <W 2000-08-12/62, art. 134, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Zij kunnen aan de aangesloten ziekenfondsen toelating geven voor de uitvoering van sommige taken die voortvloeien uit de uitvoering van genoemde wet.
[2 Die toelating moet voldoen aan bepaalde voorwaarden, vastgelegd in het governancecharter bedoeld in paragraaf 3 en die gewijzigd kunnen worden.]2
De raad van bestuur van de landsbond kan de toelating weigeren en een gegeven toelating intrekken indien het ziekenfonds de voorwaarden waaronder de toelating is gegeven, niet respecteert. Deze beslissing waarbij de toelating wordt geweigerd of ingetrokken moet worden gemotiveerd.
Het ziekenfonds kan tegen voormelde beslissingen in beroep gaan bij de Minister binnen vijftien kalenderdagen volgend op de betekening ervan.
De Minister beslist, op eensluidend advies van de Controledienst, binnen dertig kalenderdagen volgend op het beroep.
§ 2. [1 De landsbonden kunnen voor de leden van alle of van sommige bij hen aangesloten ziekenfondsen één of meer diensten inrichten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I). De ziekenfondsen zijn gehouden de beslissingen genomen door de landsbonden betreffende genoemde diensten na te leven.
De landsbonden kunnen geen diensten inrichten die ziekteverzekeringen zijn in de zin van [4 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, noch een dekking organiseren van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]4.]1
§ 3. [2 De raad van bestuur van elke landsbond neemt een deontologische code en een governancecharter aan, die van toepassing zijn op de landsbond en de ziekenfondsen die er deel van uitmaken.
De Koning bepaalt, op voorstel van de Raad van de Controledienst, wat moet verstaan worden onder "deontologische code" en "governancecharter" en de voorwaarden waaraan ze moeten beantwoorden.
De landsbond deelt die deontologische code en het governancecharter onverwijld mee aan de Controledienst, alsook alle wijzigingen die eraan worden aangebracht.
De deontologische code en het governancecharter worden op de website van de landsbond bekendgemaakt. Als de landsbond geen eigen website heeft, worden die documenten bekendgemaakt op de websites van alle aangesloten entiteiten die geen verzekeringen mogen aanbieden.
Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1, indien door de landsbond vastgesteld wordt dat een bij hem aangesloten ziekenfonds niet handelt volgens de statutaire doelstellingen of de verplichtingen opgelegd door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van de voorwaarden van de in paragraaf 1 bedoelde toelating, niet naleeft of de bepalingen van de deontologische code of van het governancecharter niet naleeft:
1° beschikt de landsbond van rechtswege over de mogelijkheid om zijn standpunt rechtstreeks toe te lichten aan de statutaire organen van het ziekenfonds. Die toelichting kan schriftelijk en/of mondeling plaatsvinden tijdens een zitting van de algemene vergadering en/of van de raad van bestuur of van [4 elk comité bedoeld in artikel 23, § 2]4;
2° kan de landsbond het ziekenfonds bevelen om de toestand te regulariseren binnen een door hem bepaalde termijn en, bij gebreke aan regularisatie binnen de opgelegde termijn, kan de landsbond beslissen om een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
- de uitoefening van de bevoegdheden van de voornoemde organen van het betrokken ziekenfonds opschorten en ze in zijn plaats uitoefenen gedurende een bepaalde en hernieuwbare periode;
- een betwiste beslissing opschorten of annuleren.
De landsbond informeert de Controledienst onverwijld over zijn vaststelling en over het nemen van een of meerdere voornoemde maatregelen. Hij kan het advies van de Controledienst vragen alvorens een van die maatregelen te nemen. Bovendien beschikt het ziekenfonds over het recht gehoord te worden alvorens een van die maatregelen genomen wordt.
Het ziekenfonds dat de beslissing van de landsbond betwist, kan:
1° in afwezigheid van beroep voor de bevoegde arbeidsrechtbank zoals bedoeld in de bepaling onder 2°, het advies van de Controledienst vragen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing. In dat geval geeft de Controledienst zijn advies aan de twee partijen binnen de twee maanden na ontvangst van de vraag om advies, na de twee partijen gehoord te hebben;
2° op straffe van verval, binnen de twee maanden na de kennisgeving van de beslissing, via verzoekschrift een beroep indienen bij de bevoegde arbeidsrechtbank.
Bij een verzoek om het advies van de Controledienst zoals bedoeld in 1° wordt deze termijn met twee maanden verlengd. De voor de arbeidsrechtbank ingeleide vordering heeft geen schorsende kracht.
Het ziekenfonds brengt de Controledienst dadelijk op de hoogte van het ingediende beroep.
In geval van het indienen van een beroep bij de bevoegde arbeidsrechtbank na het indienen van een verzoek om het advies van de Controledienst in overeenstemming met de bepaling onder 1° en vooraleer dit advies aan de twee partijen werd bezorgd, wordt het advies van de Controledienst geacht nooit gevraagd te zijn.]2
§ 4. De landsbonden mogen het voorhuwelijkssparen organiseren. [3 Vanaf 1 januari 2024 is de aansluiting van nieuwe spaarders bij het voorhuwelijkssparen van de landsbonden verboden. De personen echter voor wie een voorhuwelijkssparen nog lopende is bij een landsbond op 31 december 2023 kunnen, indien zij zich nadien aansluiten bij een ziekenfonds van een andere landsbond, hun voorhuwelijkssparen verderzetten bij die andere landsbond, en dit rekening houdend met de statutaire bepalingen van deze landsbond.]3
[1 De landsbonden zijn verplicht reservefondsen aan te leggen voor het voorhuwelijkssparen.
Op advies van de Controledienst bepaalt de Koning, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het niveau dat deze reservefondsen in verhouding tot de aangegane verbintenissen moeten bereiken.
Deze reservefondsen moeten door gelijkwaardige activa worden gedekt.
De Controledienst bepaalt de berekeningswijze van deze reservefondsen, de in acht te nemen parameters, alsmede wat dient verstaan te worden onder gelijkwaardige activa.]1
[3 De Koning bepaalt, na advies van de afdeling "Ziekenfondsen" van het Technisch Comitщ bedoeld in artikel 54, de regels die nageleefd moeten worden voor de toewijzing van de reservefondsen die overblijven na de toewijzing van de reservefondsen ten gunste van de leden van wie het recht op prestaties bestaat op het ogenblik van de stopzetting van deze dienst die uit het eerste lid zal voortvloeien.
Hij bepaalt eveneens, na advies van de afdeling "Ziekenfondsen" van het Technisch Comitщ bedoeld in artikel 54, de regels die nageleefd moeten worden voor de aanzuivering van het eventuele tekort aan reservefondsen dat vastgesteld zou worden voor de stopzetting van de dienst of op het ogenblik van de stopzetting van de dienst die uit het eerste lid zal voortvloeien.]3
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 3, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(3)<W 2023-12-21/07, art. 2, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
(4)<W 2023-03-02/14, art. 4, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.8. De landsbonden vertegenwoordigen de bij hen aangesloten ziekenfondsen in de beheers-, advies- en overlegorganen die van overheidswege worden ingesteld.
HOOFDSTUK II. - Statuten.
Art.9.§ 1. De statuten van een ziekenfonds en van een landsbond moeten vermelden :
1° de door het ziekenfonds of de landsbond aangenomen benaming, alsmede de plaats van hun zetel, welke in België moet zijn gevestigd;
2° de doelstellingen van het ziekenfonds of van de landsbond;
3° de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten, wat de ziekenfondsen betreft;
4° de diensten welke worden georganiseerd, de voordelen die hierbij worden toegekend en de voorwaarden waaronder zij worden verleend; [1 Wat de diensten betreft bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), moeten de statuten vermelden dat de prestaties volgens de beschikbare middelen zullen aangeboden worden;]1
5° de voorwaarden waaraan de leden en de personen te hunnen laste dienen te voldoen om stemgerechtigd te zijn;
6° de voorwaarden en de procedure van toelating, ontslag en uitsluiting van de leden;
7° het bedrag van de door de leden te storten bijdragen;
8° de procedureregeling in verband met de stemming;
9° [4 de zitpenningen die desgevallend, wanneer ze de vergaderingen van deze organen bijwonen, aan de personen die zetelen in de algemene vergadering of in de raad van bestuur of in een comité bedoeld in artikel 23, § 2, van een ziekenfonds of van een landsbond van ziekenfondsen, de kosten verbonden aan het bijwonen van de vergaderingen van deze organen die terugbetaald kunnen worden en desgevallend de forfaitaire vergoeding, bedoeld in artikel 22, § 1, tweede lid, die maandelijks of jaarlijks toegekend wordt aan een voorzitter of aan een ondervoorzitter bedoeld in artikel 21, alsook de aspecten die deze forfaitaire vergoeding omvat. Deze gegevens worden opgenomen in de bijlagen van de statuten en maken er integraal deel van uit.]4
Het ziekenfonds en de landsbond zijn verplicht in alle reglementen, akten en contracten te vermelden dat onderhavige wet op hen van toepassing is.
(§ 1bis. Een ziekenfonds of een landsbond mag de aansluiting van een persoon, bedoeld in artikel 32 [1 ...]1 of artikel 86, § 1, van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, bij de door hem ingerichte dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, a), niet weigeren, en dit voorzover :
1° deze persoon zich ertoe verbindt om de statuten van dit ziekenfonds of deze landsbond na te leven;
2° in het geval dat de aansluiting een individuele mutatie uitmaakt in de zin van artikel 255, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, dat deze mutatie niet in uitvoering van artikel 118, derde lid, van deze gecoördineerde wet geweigerd of ingetrokken wordt door de landsbond van het ziekenfonds waarvan deze persoon lid was op de datum, naargelang het geval, bedoeld in artikel 3ter, 2° of 3°.
[1 Bovendien mag een ziekenfonds of een landsbond de aansluiting bij een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), die hij organiseert, niet weigeren van een persoon die aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden voldoet om lid te zijn van deze entiteit.]1
[1 ...]1
De persoon die zich aansluit bij een ziekenfonds kan bovendien niet worden verplicht om een wachttijd te vervullen om te kunnen genieten van een dienst bedoeld in artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, waartoe hij toegang heeft door deze aansluiting, indien hij op de datum bedoeld in [1 artikel 3ter, 1° of 2°,]1 naargelang het geval, reeds aangesloten was bij een gelijkaardige dienst en indien hij in regel was met zijn bijdragen voor deze dienst op deze datum, en dit behalve indien de duurtijd van aansluiting bij deze laatste dienst kleiner is dan de duurtijd van de wachtperiode die voorzien wordt door de dienst waarbij hij aansluit. In dit laatste geval, wordt deze duurtijd van aansluiting in mindering gebracht van de duur van de wachtperiode die hij dient te vervullen.) <W 2007-05-11/36, art. 2, 1°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(§ 1ter. Voor de toepassing van § [1 ...]1 1quater en § 1quinquies wordt begrepen onder :
1° dienst " hospitalisatie ", de dienst ingericht met toepassing van de artikelen 3, eerste lid, b) en 7, § 2, die in geval van hospitalisatie, hetzij een forfaitaire uitkering per verpleegdag, hetzij een vergoeding in functie van de werkelijk gedragen kosten inzake ziekenhuisverpleging toekent;
2° dienst " dagvergoedingen ", de dienst ingericht met toepassing van de artikelen 3, eerste lid, b) en 7, § 2, die in geval van arbeidsongeschiktheid in een prestatie per vergoedbare dag voorziet.) <W 2007-05-11/36, art. 2, 2°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(§ 1quater. [1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
In geval van betwisting met betrekking tot het gelijkaardige karakter van een dienst " hospitalisatie ", een dienst " dagvergoedingen " en elke andere dienst bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, neemt de Controledienst een beslissing omtrent het gelijkaardige karakter ervan.) <W 2007-05-11/36, art. 2, 3°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(§ 1quinquies. [1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
Behoudens de aanpassing aan de gezondheidsindex, mogen de bijdragen van een dienst " hospitalisatie " of " dagvergoedingen " slechts verhoogd worden :
1° wanneer de reële en significante stijging van de kostprijs van de gewaarborgde prestaties of wanneer de evolutie van de te dekken risico's dit vereist;
2° of in geval van significante en uitzonderlijke omstandigheden.
De werkelijke en significante stijging van de kostprijs van de gewaarborgde prestaties, de evolutie van de te dekken risico's en de significante en uitzonderlijke omstandigheden bedoeld in het vorige lid worden beoordeeld door de Controledienst.
Daarnaast mogen de voorwaarden inzake de dekking van de leden enkel gewijzigd worden op grond van duurzame objectieve elementen en op een wijze die evenredig is met deze elementen dewelke eveneens aan de beoordeling van de Controledienst worden onderworpen.) <W 2007-05-11/36, art. 2, 4°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
§ 1sexies. [2 ...]2
[1 § 1septies. De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in [4 artikel 70, §§ 6 en 7]4, hebben rechtspersoonlijkheid. Deze is verkregen vanaf de dag waarop hun statuten worden bekendgemaakt op de wijze bepaald in het derde lid.
De statuten van dergelijke maatschappij van onderlinge bijstand moeten vermelden :
1° de door de maatschappij van onderlinge bijstand aangenomen naam, alsmede de plaats van haar zetel;
2° het doel van de maatschappij van onderlinge bijstand;
3° alle ziekenfondsen die erbij aangesloten zijn of er een afdeling van vormen en de landsbond waarbij deze ziekenfondsen zijn aangesloten, indien het om een maatschappij van onderlinge bijstand gaat die opgericht is in toepassing van artikel 43bis, § 5, die bedoeld is in artikel 70, § 7, of die bedoeld is in artikel 70, § 1, eerste lid, a), 3°, die in toepassing van artikel 70, § 6, beslist heeft om uitsluitend verzekeringen aan te bieden;
4° de volgende bewoording : " Onderneming toegelaten door de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen bij beslissing(en) van ... om ziekteverzekeringen in de zin van [4 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen aan te bieden, alsook om, op bijkomende wijze, risico's te dekken die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]4, gevolgd door de datum waarop de aangehaalde beslissing(en) (is/zijn) bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, alsmede het identificatienummer dat aan de maatschappij van onderlinge bijstand werd gegeven door de Controledienst;
5° de voorwaarden en de procedure van toelating, ontslag en uitsluiting van de aangesloten personen;
6° de verzekeringen die worden aangeboden, de voordelen die toegekend worden en de voorwaarden volgens welke deze voordelen toegekend worden, het bedrag van de te betalen bijdragen inbegrepen;
7° de wijze van vaststelling en inning van de bijdragen;
8° de duur van de aansluiting bij de aangeboden verzekeringen;
9° de wijze waarop een aangesloten persoon zijn aansluiting kan opzeggen, alsook de aanvangsdatum van deze opzegging;
10° de voorwaarden waaraan de leden en de personen te hunnen laste dienen te voldoen om stemgerechtigd te zijn;
11° de procedureregeling in verband met de stemming;
12° de procedure van verkiezing van de leden van de algemene vergadering en van de raad van bestuur;
13° de organisatie van de maatschappij van onderlinge bijstand, de bevoegdheden van de bestuurders en de duur van hun mandaat;
14° [4 de zitpenningen die desgevallend, wanneer ze de vergaderingen van deze organen bijwonen, aan de personen die in de algemene vergadering of in de raad van bestuur of in een comité bedoeld in artikel 23, § 2, de kosten verbonden aan het bijwonen van de vergaderingen van deze organen die terugbetaald kunnen worden en desgevallend de forfaitaire vergoeding, bedoeld in artikel 22, § 1, tweede lid, die maandelijks of jaarlijks toegekend wordt aan een voorzitter of aan een ondervoorzitter bedoeld in artikel 21, alsook de aspecten die deze forfaitaire vergoeding omvat. Deze gegevens worden opgenomen in de bijlagen van de statuten en maken er integraal deel van uit;]4
15° de wijze waarop de rekeningen worden opgemaakt en goedgekeurd;
16° de procedure in geval van wijziging van de statuten en van vereffening van de maatschappij van onderlinge bijstand.
De statuten en de wijzigingen ervan moeten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt, behoudens voor de statutaire bepalingen bedoeld in punten 3°, 5°, 6°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12° en 14° van het tweede lid.
De lijst van de bestuurders en de wijzigingen aan deze lijst worden overgemaakt aan de Controledienst binnen de dertig kalenderdagen vanaf de datum van de verkiezing van de bestuurders of, indien het de vervanging van een bestuurder vóór het einde van het mandaat van deze laatste betreft, binnen de dertig kalenderdagen vanaf de inwerkingtreding van de wijzigingen van de samenstelling van de raad van bestuur.
De maatschappij van onderlinge bijstand dient in alle reglementen, akten en overeenkomsten te vermelden dat zij een verzekeringsonderneming is en dat zij onderworpen is aan deze wet, evenals, in de mate waarin dit in deze wetten wordt vermeld, [3 aan de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]3 [4 en aan de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen]4.]1
[1 § 1octies. De §§ 1 tot en met 1quinquies zijn niet van toepassing op de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en [4 70, §§ 6 en 7]4.]1
§ 2. (Eerste lid opgeheven) <W 2007-05-11/36, art. 2, 6°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Tweede lid opgeheven) <W 2007-05-11/36, art. 2, 6°, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
De statuten mogen geen bepalingen bevatten die toelaten een lid uit te sluiten omwille van de leeftijd of de gezondheidstoestand.
Verenigingen en vennootschappen die niet onder de toepassing van deze wet vallen, mogen geen benamingen gebruiken als " ziekenfonds ", " ziekenkas ", " mutualiteit ", " mutualistisch " of andere die tot verwarring met de door de wet bedoelde ziekenfondsen kunnen leiden.
Het niet naleven van voormelde bepaling wordt bestraft overeenkomstig artikel 65, § 2, van deze wet.
(§ 3. De statuten van een ziekenfonds en van een landsbond die strijdig zijn met een nieuwe wettelijke of reglementaire bepaling, moeten dienovereenkomstig worden aangepast tijdens de eerste algemene vergadering die wordt samengeroepen na de publicatie van deze nieuwe bepaling of in geval van volmacht toegestaan door deze wet, tijdens de eerste raad van bestuur die wordt samengeroepen na de bedoelde publicatie.) <W 2004-12-27/30, art. 80, 011; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 5, 1°-5°, 7°-8°, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2010-04-26/07, art. 5, 6°, 016; Inwerkingtreding : 31-12-2008>
(3)<W 2016-03-13/07, art. 687, 022; Inwerkingtreding : 23-03-2016; zie ook art. 756>
(4)<W 2023-03-02/14, art. 5, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.10.<W 2000-08-12/62, art. 135, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> De statuten van een ziekenfonds en van een landsbond kunnen enkel worden gewijzigd door de algemene vergadering die hiertoe overeenkomstig de in artikel 16 bepaalde regels wordt bijeengeroepen, en die overeenkomstig de bij de wet en de statuten bepaalde vormen beraadslaagt.
Er kan enkel tot statutenwijziging worden besloten indien de helft van de leden [1 aanwezig of vertegenwoordigd is]1 en de beslissing met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen wordt genomen.
Zo het vereiste aanwezigheidsquorum niet is bereikt, kan overeenkomstig de in artikel 16 bepaalde regels een tweede vergadering worden bijeengeroepen, die geldig over dezelfde agenda beraadslaagt, ongeacht het aantal aanwezige en vertegenwoordigde leden.
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 6, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.11.<W 1998-02-22/43, art. 126, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998> § 1. [1 De lijst van de bestuurders van de ziekenfondsen en van de landsbonden, de statuten van deze entiteiten]1 , alsmede de wijzigingen aan deze statuten en aan deze lijst worden toegestuurd aan de Controledienst (in een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de datum van de algemene vergadering of vanaf de datum van de goedkeuring bedoeld in artikel 4bis). <W 2000-08-12/62, art. 136, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
De vorm der documenten bedoeld in het vorige lid en de inlichtingen tot staving van een aanvraag tot goedkeuring van statuten of hun wijzigingen, worden door de Controledienst vastgesteld en voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
De Controledienst spreekt zich uit over de statuten en de wijzigingen ervan binnen (een termijn van ten hoogste [3 vijfenzeventig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop deze statuten of de wijzigingen ervan hem werden overgemaakt met naleving van het tweede lid]3. Behoudens in geval van onontvankelijkheid, kan deze termijn op initiatief van de Controledienst worden verlengd met (dertig kalenderdagen). Deze geeft hiervan kennis aan het ziekenfonds of de landsbond. Na het verstrijken van die termijn wordt de goedkeuring geacht verkregen te zijn. <W 2000-08-12/62, art. 136, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
[2 In afwijking van het derde lid spreekt de Controledienst zich uit over de statuten en de wijzigingen ervan, waarvan de inwerkingtreding, beslist door de algemene vergadering van de betrokken entiteiten, na 1 januari 2012 en ten laatste op 1 januari 2014 valt, binnen een termijn van ten hoogste 120 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop deze statuten of de wijzigingen ervan hem werden overgemaakt met naleving van het tweede lid. Na het verstrijken van die termijn wordt de goedkeuring geacht verkregen te zijn.
De Koning kan evenwel, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en op eensluidend advies van de Controledienst, de datum van 1 januari 2014 bedoeld in het vorige lid met ten hoogste één jaar verdagen]2
Het beroep ingesteld door de regeringscommissaris, (met toepassing van artikel 9, § 3, van de wet van 16 maart 1954) betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, bij de (Minister van Sociale Zaken, hierna " minister " genoemd) tegen de beslissing van de Controledienst schorst de termijn bedoeld [3 in het derde en vierde lid]3. <W 2000-08-12/62, art. 136, 3°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
§ 2. (De statutaire bepalingen [1 van de ziekenfondsen en van de landsbonden]1 en hun wijzigingen worden slechts door de Controledienst goedgekeurd indien :
1° deze niet strijdig zijn met de Grondwet of met wettelijke of reglementaire bepalingen;
2° [1 ...]1
[1 2°]1 (oude 3°) in het kader van een stijging van de bijdragen voor een dienst " hospitalisatie " of " dagvergoedingen " in de zin van artikel 9, § 1ter, die, volgens het ziekenfonds of de landsbond, nodig is ingevolge een toestand bedoeld door artikel 9, § 1quinquies, [1 eerste lid]1 , 1° en 2°, is de voorziene stijging van het totaalbedrag van de bijdragen in verhouding tot de stijging van de uitgaven in de betrokken dienst;
[1 3°]1 (oude 4°) in het kader van een wijziging van de voorwaarden inzake de dekking van de leden voor een dienst " hospitalisatie " of " dagvergoedingen " in de zin van artikel 9, § 1ter, die, volgens het ziekenfonds of de landsbond, nodig is ingevolge een toestand bedoeld door artikel 9, § 1quinquies, [1 derde lid]1 , deze wijziging gebaseerd is op duurzame objectieve elementen en evenredig is met deze elementen.) <W 2007-05-11/36, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
§ 3. De weigeringsbeslissing van de Controledienst moet met redenen omkleed zijn en wordt binnen dertig kalenderdagen na de beslissing betekend aan het ziekenfonds of aan de landsbond. In geval zoals vermeld [3 in § 1, zesde lid,]3 de regeringscommissaris beroep heeft ingesteld bij de (" Minister ") dient de gemotiveerde beslissing aan het ziekenfonds of de landsbond te worden betekend (binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf het vervallen van de termijnen bedoeld in artikel 10, §§ 3 en 4, van de voornoemde wet van 16 maart 1954). Bij gebrek aan notificatie binnen deze termijn worden de desbetreffende statutaire bepalingen geacht de goedkeuring te hebben verkregen. <W 2000-08-12/62, art. 136, 4°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 6, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2012-03-29/01, art. 31, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(3)<W 2015-07-17/38, art. 38, 021; Inwerkingtreding : 17-08-2015. Zie ook art.55>
Art.12.<W 1998-02-22/43, art. 127, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998> § 1. De ziekenfondsen en de landsbonden bezitten de rechtspersoonlijkheid vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de beslissing van de Minister of de Controledienst tot goedkeuring van hun statuten. Deze bekendmaking [3 ...]3 geschiedt op initiatief van de Controledienst binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum waarop de statuten zijn goedgekeurd.
(Lid 2 opgeheven) <W 2000-08-12/62, art. 137, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
[3 De lijst van de bestuurders en de wijzigingen aan deze lijst worden echter bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op initiatief van het ziekenfonds of van de landsbond.]3
In geval van goedkeuring ingevolge het verstrijken van de in artikel 11 bepaalde termijnen, wordt de bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, vervangen door de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, van een bericht waaruit blijkt dat ingevolge het verstrijken van de termijnen de goedkeuring geacht wordt te zijn verkregen. Deze bekendmaking, die gebeurt op initiatief van de Controledienst, heeft plaats binnen de dertig kalenderdagen na het verstrijken van deze termijnen.
§ 2. [2 Elkeen kan kennis nemen van de statuten en van de lijst van de bestuurders en hiervan een kopie krijgen bij het ziekenfonds of de landsbond.]2
[1 Elk ziekenfonds en elke landsbond maakt op zijn website zijn statuten bekend, zoals goedgekeurd door de Raad van de Controledienst, en zulks volgens de door de Koning op voorstel van de Controledienst bepaalde nadere regels.]1
----------
(1)<W 2015-07-17/38, art. 39, 021; Inwerkingtreding : 27-02-2017. Zie ook art. 56 (KB 2017-01-26/29, art. 3)>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 4, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(3)<W 2023-03-02/14, art. 7, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
HOOFDSTUK III. - Organen van ziekenfondsen en landsbonden.
Afdeling 1. - Bestuur.
Art.13.De organen van de ziekenfondsen en van de landsbonden zijn :
1° de algemene vergadering;
2° de raad van bestuur.
[1 Voor de toepassing van artikel 7, § 3, vijfde lid, worden de comités bedoeld in artikel 23, § 2, eveneens beschouwd als organen van een ziekenfonds of van een landsbond.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 8, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Afdeling 2. - Algemene vergadering.
Art.14.§ 1. (De algemene vergadering van een ziekenfonds is samengesteld uit vertegenwoordigers die worden verkozen in hun schoot [1 voor een maximale duur van zes jaar]1, door de leden en de personen te hunnen laste die meerderjarig of ontvoogd zijn en die hun woonplaats in België hebben.) <W 1998-02-22/43, art. 129, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998>
§ 2. De algemene vergadering van een landsbond is samengesteld uit afgevaardigden die [1 voor een maximale duur van zes jaar]1 worden verkozen door de algemene vergaderingen van de bij hem aangesloten ziekenfondsen, in verhouding tot het aantal leden dat elk ziekenfonds telt.
(§ 2bis. De algemene vergadering van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis is samengesteld uit afgevaardigden die, voor een maximale duur van zes jaar, worden verkozen door de algemene vergaderingen van de bij haar aangesloten ziekenfondsen, in verhouding tot het aantal aangesloten leden bij de maatschappij van onderlinge bijstand dat elk ziekenfonds telt.
De hernieuwing van de algemene vergadering van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis vindt plaats in de loop van het tweede semester van het jaar waarin de hernieuwing van de instanties van de ziekenfondsen, die erbij zijn aangesloten, plaatsvindt.) <W 2000-08-12/62, art. 138, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
[2 § 2ter. De personen die in de algemene vergadering van een ziekenfonds of van een landsbond zetelen kunnen, wanneer ze de vergaderingen van deze algemene vergadering bijwonen:
1° een zitpenning ontvangen;
2° de terugbetaling krijgen van kosten verbonden aan het bijwonen van deze vergaderingen;.
Het bedrag van de zitpenningen die per vergadering toegekend worden, het maximumbedrag van die zitpenningen dat op jaarbasis kan worden toegekend en de aard van de kosten van de betrokken mandatarissen die, in toepassing van het eerste lid, worden terugbetaald:
1° moeten verenigbaar zijn met het doel van de opdrachten en met het ontbreken van een winstoogmerk van de ziekenfondsen en de landsbonden, zoals voorzien in artikel 2, § 1;
2° worden opgetekend in de notulen van de algemene vergadering waarin die beslissing werd genomen;
3° worden in de bijlagen van de statuten opgenomen.
De Koning kan het volgende vastleggen bij een in Ministerraad overlegd besluit:
1° het maximumbedrag van de zitpenning dat kan worden toegekend per vergadering van de algemene vergadering;
2° het maximumaantal van deze vergaderingen per jaar die aanleiding kunnen geven tot de betaling van een zitpenning en tot de terugbetaling van kosten.]2
§ 3. [1 De Koning bepaalt de wijze waarop de leden van de algemene vergadering van een ziekenfonds of van een landsbond worden verkozen.
De Koning bepaalt daarnaast het minimum en het maximum aantal leden van de algemene vergadering van een ziekenfonds.
De Koning bepaalt het minimum aantal afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen in de schoot van de algemene vergadering van een landsbond.
De statuten van een landsbond kunnen evenwel in een maximumaantal afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen voorzien in de schoot van de algemene vergadering, alsook in een maximumaantal afgevaardigden per aangesloten ziekenfonds in de schoot van deze algemene vergadering.]1
[1 § 4. De statuten van een ziekenfonds mogen een personeelslid van de landsbond waarvan dat ziekenfonds deel uitmaakt niet verhinderen om zich kandidaat te stellen om te zetelen in de algemene vergadering van het betrokken ziekenfonds en stemrecht te hebben als hij verkozen wordt.
De statuten van een ziekenfonds mogen een personeelslid van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis of artikel 70, §§ 6 of 7, waarbij het ziekenfonds is aangesloten of waarvan het ziekenfonds een afdeling uitmaakt, niet verhinderen om zich kandidaat te stellen om te zetelen in de algemene vergadering van het betrokken ziekenfonds en stemrecht te hebben als hij verkozen wordt.]1
----------
(1)<W 2021-07-19/02, art. 9, 026; Inwerkingtreding : 23-07-2021>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 9, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.15.§ 1. De algemene vergadering van een ziekenfonds beraadslaagt en beslist over de volgende aangelegenheden :
1° de statutenwijzigingen;
2° de verkiezing en de afzetting van de bestuurders;
3° de goedkeuring van de begrotingen en jaarrekeningen;
[1 3bis° [2 de toekenning van zitpenningen, of van de terugbetaling van kosten verbonden aan de uitvoering van het mandaat en de toekenning van een forfaitaire onkostenvergoeding voor deze kosten aan de bestuurders en aan de leden van de algemene vergadering;]2]1
4° de aanstelling van een of meer bedrijfsrevisoren;
5° [1 de samenwerking met derden, bedoeld in artikel 43, behalve voor de vormen van samenwerking of het onderwerp van de samenwerking, die de Koning definieert, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch comité bedoeld in artikel 54;]1
(5bis° de inrichting en de groepering van diensten in een door artikel 43bis bedoelde maatschappij van onderlinge bijstand;) <W 2000-08-12/62, art. 139, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
6° de fusie met een ander ziekenfonds;
7° de aansluiting bij een landsbond;
8° de mutatie naar een andere landsbond;
9° de ontbinding van het ziekenfonds (en de handelingen betreffende de vereffening van het ziekenfonds.) <W 2002-01-14/39, art. 39, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
§ 2. [1 De algemene vergadering van een landsbond beraadslaagt en beslist over de volgende aangelegenheden:
1° de statutenwijzigingen;
2° de verkiezing en de afzetting van de bestuurders;
3° de goedkeuring van de begrotingen en jaarrekeningen;
4° [2 de toekenning van zitpenningen, of van de terugbetaling van kosten verbonden aan de uitvoering van het mandaat en de toekenning van een forfaitaire onkostenvergoeding voor deze kosten aan de bestuurders en aan de leden van de algemene vergadering;]2
5° de aanstelling van een of meerdere bedrijfsrevisoren;
6° de samenwerking met derden, bedoeld in artikel 43, behalve voor de vormen van samenwerking of het onderwerp van de samenwerking, die de Koning definieert, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch comité bedoeld in artikel 54;
7° de goedkeuring van de groepering van diensten van aangesloten ziekenfondsen in een door artikel 43bis, § 1, eerste lid, bedoelde maatschappij van onderlinge bijstand;
8° de goedkeuring van de oprichting van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5;
9° de goedkeuring van de oprichting van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid;
10° de goedkeuring van de aansluiting van een ziekenfonds bij een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, §§ 1, eerste lid, of 5, of in artikel 70, § 7;
11° de goedkeuring van de omvorming van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, naar een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid;
12° de goedkeuring van de fusie van maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, §§ 1 of 5, of in artikel 70, § 7;
13° de goedkeuring van de vrijwillige ontbinding van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, §§ 1, of 5, of in artikel 70, § 7, daaruit vloeiende de overdracht van portefeuille en de bestemming voor de eventuele overblijvende activa bedoeld in artikel 46, § 4;
14° het verzoek tot aansluiting van een ziekenfonds;
15° de goedkeuring van de vrijwillige ontbinding van een ziekenfonds, bedoeld in artikel 45, en de bestemming voor de eventuele overblijvende activa bedoeld in artikel 46, § 4;
16° de goedkeuring van de fusie van aangesloten ziekenfondsen;
17° de fusie met een andere landsbond;
18° de ontbinding van de landsbond en de handelingen betreffende de vereffening van de landsbond]1
§ 3. (De algemene vergadering mag aan de raad van bestuur de bevoegdheid delegeren te beslissen over de aanpassingen van de bijdragen.
Deze delegatie is geldig voor één jaar en is hernieuwbaar.
De aanpassingen van de bijdragen, door de raad van bestuur beslist in het kader van de in het eerste lid bedoelde delegatie, vallen onder de toepassing van artikel 11.) <W 2000-08-12/62, art. 139, 3°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 5, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 10, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.16. De algemene vergadering van een ziekenfonds en van een landsbond wordt door de bestuurders bijeengeroepen, in de gevallen bepaald in de wet of in de statuten alsook wanneer ten minste een vijfde van de leden van de algemene vergadering erom verzoekt.
De bijeenroeping gebeurt bij individueel bericht of bij een bericht in een publikatie verspreid onder alle leden van de algemene vergadering, door het ziekenfonds of de landsbond.
Dit bericht moet verstuurd of gepubliceerd worden uiterlijk (twintig) kalenderdagen vóór de datum van de algemene vergadering en bevat tevens de agenda van deze vergadering. (Deze termijn wordt tot acht kalenderdagen herleid wanneer de door de artikelen 10, tweede lid, en 18, § 1, eerste lid, vereiste meerderheid niet aanwezig is.) <W 2000-08-12/62, art. 140, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> <W 2002-08-02/45, art. 10, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Art.17.§ 1. De algemene vergadering van een ziekenfonds en van een landsbond wordt ten minste éénmaal per jaar samengeroepen met het oog op de goedkeuring van de jaarrekening en de begroting.
Elk lid van de algemene vergadering moet uiterlijk acht dagen voor de datum van de algemene vergadering over documentatie beschikken die de volgende gegevens bevat :
1° het activiteitsverslag van het afgelopen dienstjaar met een overzicht van de werking van de verschillende diensten (...); <W 2000-08-12/62, art. 141, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
2° de opbrengst van de ledenbijdragen en hun wijze van aanwending, opgesplitst over de verschillende diensten (...); <W 2000-08-12/62, art. 141, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
3° het ontwerp van jaarrekening, omvattende de balans, de resultatenrekening en de toelichting, alsmede het verslag van de revisor;
4° het ontwerp van begroting voor het volgende dienstjaar zowel globaal als opgesplitst over de verschillende diensten (...). <W 2000-08-12/62, art. 171, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
(5° het verslag bedoeld in [1 artikel 43, § 1]1;) <W 2000-08-12/62, art. 141, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
[1 6° de voorstellen tot wijziging van de statuten;
7° de beslissingen die na de vorige algemene vergadering door de Raad van de Controledienst werden genomen aangaande statutenwijzigingen.]1
§ 2. (...) <W 2002-08-02/45, art. 11, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>de controledienst, binnen de door deze laatste bepaalde termijn.) <W 2000-08-12/62, art. 141, 3°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
(§ 2). Elk lid van een ziekenfonds kan op eenvoudige aanvraag een synthese van de in § 1, tweede lid, opgesomde documentatie bekomen. <W 2002-08-02/45, art. 11, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 11, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 17bis. [1 § 1. Een ziekenfonds moet de volgende documenten bezorgen aan de landsbond waarvan het deel uitmaakt, en dat uiterlijk een maand na hun goedkeuring:
1° de verslagen of notulen van de vergaderingen van de algemene vergadering;
2° het budget en de jaarrekeningen van de aanvullende verzekering;
3° het verslag van de revisoren over de jaarrekening van de aanvullende verzekering.
§ 2. De landsbonden hebben van rechtswege, op eenvoudige aanvraag en zonder verplaatsing toegang tot de documenten van de vergaderingen van de algemene vergadering van de ziekenfondsen die er deel van uitmaken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-01-29/06, art. 6, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
Art.18.§ 1. De beslissingen van de algemene vergadering van een ziekenfonds en van een landsbond worden geldig genomen indien minstens de helft van de leden [1 aanwezig of vertegenwoordigd zijn]1 en bij eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen, behalve in de gevallen waarin deze wet of de statuten het anders bepalen.
(Indien het vereiste aanwezigheidsquorum de eerste maal niet is bereikt, wordt een tweede algemene vergadering bijeengeroepen. Op de dagorde van deze vergadering kunnen slechts punten worden hernomen die op de dagorde van de eerste algemene vergadering stonden. Deze tweede algemene vergadering beraadslaagt geldig welke ook het aantal [1 aanwezige of vertegenwoordigde leden]1 zij.) <W 2003-12-22/42, art. 138, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
§ 2. Elk lid van de algemene vergadering van een ziekenfonds en van een landsbond beschikt over één stem.
(In afwijking van het eerste lid :
1° mag een bestuurder van een ziekenfonds of van een landsbond die eveneens lid is van de algemene vergadering van dezelfde entiteit niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming aangaande het voorstel van zijn afzetting;
2° kunnen de statuten bepaalde leden uitsluiten van de stemming voor de punten die betrekking hebben op diensten of activiteiten waaraan de categorieën van leden of het ziekenfonds dat ze vertegenwoordigen, niet deelnemen.) <W 2003-12-22/42, art. 138, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
(De personen uitgesloten van de stemming bedoeld in het tweede lid worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het aanwezigheidsquorum voor het betrokken agendapunt.) <W 2003-12-22/42, art. 138, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 12, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Afdeling 3. - De raad van bestuur.
Art.19.De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond wordt door de algemene vergadering verkozen voor een termijn van maximum zes jaar. Het mandaat van bestuurder is hernieuwbaar, tenzij de statuten anders bepalen.
De algemene vergadering kan beslissen tot de afzetting van een bestuurder. Hiervoor moet twee derde van de leden aanwezig zijn en moet de beslissing met een meerderheid van twee derde van de stemmen worden genomen. [1 Indien het vereiste aanwezigheidsquorum tijdens de algemene vergadering niet is bereikt, is artikel 18, § 1, tweede lid, van toepassing.]1
De Koning bepaalt het minimum en het maximum aantal leden van de raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond.
Hij bepaalt eveneens de wijze waarop de bestuurders worden verkozen en afgezet.
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 7, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Art.20.§ 1. Om lid te kunnen zijn van de raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond moet men meerderjarig en van goed zedelijk gedrag zijn. Het is evenwel niet vereist deel uit te maken van de algemene vergadering.
(Tweede lid opgeheven) <W 2004-07-09/30, art. 187, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2005>
§ 2. [2 De raad van bestuur van een ziekenfonds mag niet voor meer dan één derde zijn samengesteld uit personen die door het ziekenfonds of door de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten worden bezoldigd.
De raad van bestuur van een landsbond mag niet voor meer dan één derde zijn samengesteld uit personen die door de landsbond of door een aangesloten ziekenfonds worden bezoldigd.]2
§ 3. [2 De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond stelt uit zijn midden een persoon of meerdere personen aan die belast wordt (worden) met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur van de betrokken entiteit in de zin van artikel 23, § 4, zesde lid, en dit onverminderd de toepassing van artikel 25.
Er is onverenigbaarheid tussen enerzijds het uitoefenen van een functie in een ziekenfonds en in een landsbond waarbij de persoon die de functie bekleedt hetzij belast is met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur in de zin van artikel 23, § 4, zesde lid, hetzij een leidinggevende functie of een directiefunctie bekleedt, en anderzijds een functie waarin hij belast is met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur, een leidinggevende functie of een directiefunctie in een medisch-sociale instelling waarin een gedeelte of het geheel der prestaties het voorwerp zijn van een tegemoetkoming van de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen of van een tegemoetkoming van een deelstaat inzake geneeskundige verzorging of hulp aan personen.
De Controledienst omschrijft de in het vorige lid bedoelde begrippen "leidinggevende functie" en "directiefunctie". Deze definities gelden eveneens voor de toepassing van artikel 25.]2
[1 § 4. [2 De statuten van een ziekenfonds mogen een personeelslid van de landsbond waarvan dat ziekenfonds deel uitmaakt niet verhinderen om zich kandidaat te stellen om te zetelen in de raad van bestuur van het betrokken ziekenfonds en stemrecht te hebben als hij verkozen wordt, behalve als deze kandidatuur in strijd is met wettelijke of reglementaire bepalingen.
De statuten van een ziekenfonds mogen een personeelslid van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis of artikel 70, §§ 6 of 7 waarbij het ziekenfonds is aangesloten of waarvan het ziekenfonds een afdeling uitmaakt, niet verhinderen om zich kandidaat te stellen om te zetelen in de raad van bestuur van het ziekenfonds en stemrecht te hebben als hij verkozen wordt, behalve als deze kandidatuur in strijd is met wettelijke of reglementaire bepalingen.]2]1
----------
(1)<W 2021-07-19/02, art. 2, 026; Inwerkingtreding : 23-07-2021>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 13, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.21.[1 De leden van de raad van bestuur kiezen een voorzitter en een of meerdere ondervoorzitters uit hun midden.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 14, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 21bis. [1 § 1. De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond vertegenwoordigt respectievelijk het ziekenfonds of de landsbond, met inbegrip van de vertegenwoordiging in rechte.
§ 2.° De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond kan evenwel, onverminderd artikel 23, § 4, beslissen deze vertegenwoordiging toe te vertrouwen aan de voorzitter, en/of aan de bestuurder(s) die in toepassing van artikel 20, § 3, belast zijn met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur en/of aan een of meer andere bestuurders die alleen, gezamenlijk of als college optreden.
Een dergelijke vertegenwoordigingsclausule is tegenstelbaar aan derden op voorwaarde dat de beslissing om de vertegenwoordiging van het ziekenfonds of van de landsbond toe te vertrouwen aan een of meerdere personen in toepassing van § 2, gepubliceerd wordt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Eventuele bevoegdheidsbeperkingen zijn evenwel niet tegenstelbaar aan derden, zelfs niet indien ze gepubliceerd zijn.
§ 3. De raad van bestuur of de persoon of de personen die, in toepassing van § 2, een algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft (hebben), kan (kunnen) bijzondere gevolmachtigden aanduiden om respectievelijk het ziekenfonds of de landsbond voor een specifieke juridische handeling of een serie van specifieke juridische handelingen te vertegenwoordigen.
Deze bijzondere gevolmachtigden moeten niet noodzakelijk bestuurders zijn. Zij mogen zich niet in een toestand van belangenconflict bevinden.
Deze gevolmachtigden verbinden het ziekenfonds of de landsbond binnen de perken van de hun verleende volmacht waarvan de beperkingen tegenstelbaar zijn aan derden overeenkomstig de regels van toepassing inzake lastgeving.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2023-03-02/14, art. 15, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.22.[1 § 1. De personen met een mandaat van bestuurder in de schoot van een ziekenfonds of van een landsbond kunnen, wanneer ze de vergaderingen van de raad van bestuur en de vergaderingen van de comités bedoeld in artikel 23, § 2, bijwonen:
1° een zitpenning ontvangen;
2° de terugbetaling krijgen van kosten verbonden aan het bijwonen van deze vergaderingen;.
In afwijking van het vorige lid kan een voorzitter of een ondervoorzitter, bedoeld in artikel 21, een maandelijkse of jaarlijkse forfaitaire vergoeding krijgen die alle of enkele volgende aspecten omvat:
1° de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur en van de algemene vergadering van de betrokken entiteit;
2° het bijwonen van deze vergaderingen;
3° de andere opdrachten die in het kader van dit mandaat uitgevoerd worden;
4° kosten die aan de uitoefening van dit mandaat verbonden zijn.
§ 2. Het bedrag van de zitpenningen die per vergadering toegekend worden, het maximumbedrag van die zitpenningen dat op jaarbasis kan worden toegekend en de aard van de kosten van de betrokken mandatarissen die, in toepassing van § 1, eerste lid, worden terugbetaald of die, in toepassing van § 1, tweede lid, in een forfaitaire vergoeding kunnen begrepen worden voor een voorzitter of een ondervoorzitter bedoeld in artikel 21:
1° moeten verenigbaar zijn met het doel van de opdrachten en met het ontbreken van een winstoogmerk van de ziekenfondsen en de landsbonden, zoals voorzien in artikel 2, § 1;
2° worden opgetekend in de notulen van de algemene vergadering waarin die beslissing werd genomen;
3° worden in de bijlagen van de statuten opgenomen.
De Koning kan het volgende vastleggen bij een in Ministerraad overlegd besluit:
1° het maximumbedrag van de zitpenning dat kan worden toegekend per vergadering van de raad van bestuur of van een comité bedoeld in artikel 23, § 2;
2° het maximumaantal van deze vergaderingen per jaar die aanleiding kunnen geven tot de betaling van een zitpenning en tot de terugbetaling van kosten;
3° het maximumbedrag van de forfaitaire vergoeding die per maand of per jaar aan een voorzitter of aan een ondervoorzitter bedoeld in artikel 21 kan toegekend worden en dit, in functie van de aspecten bedoeld in § 1, tweede lid, die deze forfaitaire vergoeding omvat.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 16, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.23.[1 § 1. De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond is belast met het bestuur respectievelijk van dit ziekenfonds en van deze landsbond. Hij oefent alle bevoegdheden uit die de wet of de statuten niet uitdrukkelijk toevertrouwd hebben aan de algemene vergadering.
§ 2. De raad van bestuur kan, onder zijn verantwoordelijkheid, een deel van zijn bestuursbevoegdheden delegeren aan de voorzitter, en/of aan de bestuurder(s) die in toepassing van artikel 20, § 3 belast werd(en) met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur en/of aan een of meerdere andere bestuurders, en/of nog aan een of meerdere comités waarvan de meerderheid van de leden, aangeduid door de raad van bestuur, bestuurders zijn.
Deze delegatie wordt evenwel niet toegestaan voor:
1° het algemeen beleid van het ziekenfonds of van de landsbond;
2° de totaliteit van de bevoegdheden van de raad van bestuur;
3° de vastlegging van de bijdragen;
4° het verslag bedoeld in artikel 24, § 2;
5° het verslag bedoeld in artikel 43;
6° de goedkeuring van de nieuwe voordelen, bedoeld in artikel 4bis;
7° de bevoegdheid bedoeld in artikel 7, § 1, vierde lid;
8° de bevoegdheden bedoeld in artikel 7, § 3;
9° de toekenning en de intrekking van een erkenning bedoeld in artikel 25.
§ 3. De voorzitter, de bestuurder of de bestuurders en de comités bedoeld in de tweede paragraaf leggen jaarlijks een verslag voor aan de raad van bestuur over de uitvoering van de gedelegeerde bevoegdheden.
§ 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 3, kan de raad van bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond een of meerdere personen belasten met het dagelijks bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond, alsook met de vertegenwoordiging van het ziekenfonds of van de landsbond wat betreft dit dagelijks bestuur.
In dit geval worden de mogelijkheid om te delegeren, alsook de betrokken bevoegdheden en functies opgenomen in de statuten van het ziekenfonds of van de landsbond.
Deze personen moeten niet noodzakelijk bestuurders van het ziekenfonds of van de landsbond zijn.
Deze personen treden alleen, gezamenlijk of als college op met de bestuurder(s) die in toepassing van artikel 20, § 3 werd(en) belast met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur.
Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 25, is de raad van bestuur belast met het toezicht op deze personen.
Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van het ziekenfonds of van de landsbond, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van het minder belang dat ze vertonen, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van een orgaan belast met bestuursbevoegdheid niet rechtvaardigen.
De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan een of meer personen die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden, is tegenstelbaar aan derden op voorwaarde dat hun aanduiding in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd.
Bevoegdheidsbeperkingen zijn evenwel niet tegenstelbaar aan derden, zelfs indien ze gepubliceerd zijn.
§ 5. De raad van bestuur, de voorzitter, de bestuurders, de comités waaraan de raad van bestuur een deel van zijn bevoegdheden heeft gedelegeerd, en de personen belast met het dagelijks bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond kunnen ook via een bijzonder mandaat de uitvoering van een specifieke handeling van dagelijks bestuur of van een serie van specifieke handelingen van dagelijks bestuur aan bijzondere gevolmachtigden delegeren.
De bijzondere gevolmachtigden bedoeld in het vorige lid moeten niet noodzakelijk bestuurders zijn. Ze mogen zich niet in een toestand van belangenconflict bevinden.
Deze gevolmachtigden verbinden het ziekenfonds of de landsbond binnen de perken van de hun verleende volmacht waarvan de beperkingen tegenstelbaar zijn aan derden overeenkomstig de regels van toepassing inzake lastgeving.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 17, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 23bis. [1 De raad van bestuur van een ziekenfonds of van een landsbond kan, evenals de comités bedoeld in artikel 23, § 2, een intern reglement uitvaardigen als dat voorzien is in de statuten van het ziekenfonds of van de landsbond.
Dit intern reglement kan geen bepalingen bevatten:
1° die strijdig zijn met bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen of met de statuten;
2° over aangelegenheden waarvoor deze wet in haar artikel 9, § 1, een statutaire bepaling vereist die in dit geval niet aanwezig is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2023-03-02/14, art. 18, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 23ter. [1 § 1. De leden van de raad van bestuur of van een comité bedoeld in artikel 23, § 2, kunnen niet deelnemen aan de beraadslaging over aangelegenheden die henzelf of hun familieleden tot en met de vierde graad rechtstreeks aanbelangen. Ze kunnen evenmin deelnemen aan de stemming met betrekking tot deze aangelegenheden.
§ 2. Wanneer de raad van bestuur of een comité bedoeld in artikel 23, § 2, op basis van zijn bevoegdheid een beslissing moet nemen met betrekking tot welke een bestuurder een rechtstreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met het belang van het ziekenfonds of van de landsbond, moet de betrokken bestuurder dit meedelen aan de andere bestuurders vóór de raad van bestuur of het comité een beslissing neemt.
Zijn verklaring en toelichting over de aard van dit strijdig belang moeten worden opgenomen in de notulen van de vergadering van de raad van bestuur die of van het comité dat deze beslissing moet nemen.
De raad van bestuur of het comité omschrijft in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor het ziekenfonds of de landsbond en verantwoordt de genomen beslissing. Dit deel van de notulen wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een document dat samen met de jaarrekeningen wordt neergelegd.
De notulen van de vergadering worden meegedeeld aan de revisor.
§ 3. In zijn in artikel 57 bedoelde verslag beoordeelt de revisor, in een afzonderlijk onderdeel, de vermogensrechtelijke gevolgen voor het ziekenfonds of de landsbond van de beslissingen van de raad van bestuur of van het comité waarvoor er een strijdig belang als bedoeld in § 2, eerste lid, bestaat.
§ 4. De bestuurder met een belangenconflict bedoeld in § 2, eerste lid, mag niet deelnemen aan de beraadslagingen van de raad van bestuur of het comité over deze beslissingen, noch aan de stemming over dit punt. Wanneer de meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders een belangenconflict hebben, wordt de beslissing aan de algemene vergadering voorgelegd. Ingeval de algemene vergadering de beslissing goedkeurt, kan de raad van bestuur of het comité ze uitvoeren.
§ 5. Het ziekenfonds of de landsbond kan de nietigheid vorderen van beslissingen die in strijd met de regels voorzien in dit artikel genomen zijn, indien de andere partij bij die beslissingen op de hoogte was of had moeten zijn van deze overtreding.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2023-03-02/14, art. 19, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.24.[1 § 1. De raad van bestuur van een ziekenfonds en van een landsbond legt ieder jaar de jaarrekening van het afgelopen dienstjaar en het ontwerp van begroting van het volgende dienstjaar ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering.
§ 2. De raad van bestuur van een ziekenfonds of van een landsbond spreekt zich een keer per jaar uit over het evaluatieverslag van het systeem voor het beheer van de klachten met betrekking tot het voorgaande jaar en over de opvolging van de voorafgaande aanbevelingen.
De raad van bestuur van een landsbond spreekt zich een keer per jaar uit over het evaluatieverslag van het systeem voor het beheer van de klachten van de aangesloten ziekenfondsen met betrekking tot het voorgaande jaar en over de opvolging van de voorafgaande aanbevelingen.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 20, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 24bis.[1 § 1. Een ziekenfonds bezorgt aan de landsbond waarvan het deel uitmaakt, uiterlijk een maand na hun goedkeuring, de verslagen of de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur.
§ 2. De landsbonden hebben van rechtswege, op eenvoudige aanvraag en zonder verplaatsing, toegang tot de documenten van de vergaderingen van de raad van bestuur van de ziekenfondsen die er deel van uitmaken.
[2 Hetzelfde geldt voor de documenten van de vergaderingen van de comités bedoeld in artikel 23, § 2.]2]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-01-29/06, art. 7, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 21, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Afdeling 4. [1 - Globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur, leidinggevende functies, en directiefuncties]1
----------
(1)
Art.25.[1 § 1. De aanstelling door de raad van bestuur van een ziekenfonds van de persoon of van de personen belast met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur van dat ziekenfonds [2 in de zin van artikel 23, § 4, zesde lid,]2 vereist de erkenning van die persoon door de raad van bestuur van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten en dit onder de voorwaarden bepaald door de raad van bestuur van de landsbond. Die voorwaarden betreffen, zonder zich hiertoe te moeten beperken:
1° de beroepsbekwaamheid en -ervaring;
2° de beschikbaarheid om de functie uit te oefenen;
3° het goede bestuur van het ziekenfonds, zowel in de verplichte verzekering als in de andere activiteiten van het ziekenfonds;
4° de administratieve, financiële en boekhoudkundige transparantie ten aanzien van de landsbond en van de aangeslotenen;
5° de naleving van de controlebevoegdheden van de landsbond ten aanzien van de aangesloten mutualistische entiteiten.
In die voorwaarden kan worden voorzien dat de aangeduide persoon of personen personeelslid van de landsbond moet(en) worden.
Een soortgelijke erkenning kan ook worden gevraagd voor de aanstelling, door de raad van bestuur van een ziekenfonds, van een persoon die in dat ziekenfonds een andere leidinggevende functie uitoefent dan die bedoeld in het eerste lid of een directiefunctie, zolang die mogelijkheid is opgenomen in de statuten van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten en zolang die statuten expliciet vermelden op welke functies zo'n erkenning van toepassing is, [2 rekening houdend met de begrippen "leidinggevende functie" en "directiefunctie" zoals gedefinieerd door de Controledienst in toepassing van artikel 20, § 3, derde lid]2.
[2 ...]2
De raad van bestuur van de voornoemde landsbond stelt de procedure en modaliteiten op voor de toekenning van de erkenning bedoeld in het eerste of derde lid. Die procedure en modaliteiten worden onverwijld aan de Controledienst bezorgd.
§ 2. De erkenning bedoeld in § 1, eerste of tweede lid, wordt voor onbepaalde duur toegekend.
Een landsbond kan evenwel in zijn statuten vermelden dat de erkenning eventueel moet worden vernieuwd, volgens een regelmaat die ook in de statuten wordt vastgelegd.
§ 3. De persoon met een erkenning zoals vermeld in § 1 dient elk jaar een schriftelijk verslag in over de uitvoering van alle aspecten van zijn functie.
Dat verslag wordt opgesteld volgens de procedure en de modaliteiten die zijn opgesteld door de raad van bestuur van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten. Die procedure en die modaliteiten worden onmiddellijk aan de Controledienst bezorgd.
Bij gebrek aan zo'n verslag kan de raad van bestuur van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten, na de persoon in gebreke te hebben gesteld en na hem de mogelijkheid gegeven hebben om gehoord te worden, beslissen om de erkenning in te trekken overeenkomstig § 4.
§ 4. Wanneer een of meerdere erkenningsvoorwaarden bedoeld in § 1 niet nageleefd worden, kan de raad van bestuur van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten beslissen om de erkenning bedoeld in § 1 in te trekken nadat de betreffende persoon per aangetekende brief in gebreke werd gesteld wat betreft de te na te leven voorwaarde(n) in kwestie.
De raad van bestuur van de landsbond bepaalt de procedure en de modaliteiten voor het intrekken van de erkenning.
Zijn beslissing moet gemotiveerd zijn door te verwijzen naar het niet-respecteren van de erkenningsvoorwaarde(n) en naar de ingebrekestelling bedoeld in het eerste lid. Ze wordt per aangetekende brief aan de betreffende persoon gecommuniceerd.
Een intrekking van een erkenning kan evenwel enkel gebeuren wanneer minstens de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn of vertegenwoordigd zijn.
De intrekking van de erkenning betekent voor de persoon in kwestie van rechtswege het einde:
1° van de mandaten die de persoon uitoefent in het ziekenfonds, in een maatschappij van onderlinge bijstand of in de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten en die hem werden toegekend door het voornoemd ziekenfonds of door de voornoemde landsbond;
2° van de mandaten die afgeleid zijn van de functie waarvoor hij de erkenning heeft verkregen.
[2 De Koning bepaalt, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch comité bedoeld in artikel 54,]2 wat moet worden verstaan onder de mandaten in het vorige lid.]1
[2 Een lijst met lopende mandaten bedoeld in het vijfde lid, 1°, en een lijst met de lopende mandaten bedoeld in het vijfde lid, 2°, worden, per betrokken persoon die een functie uitoefent waarvoor hij in toepassing of in uitvoering van dit artikel een erkenning van de raad van bestuur van de landsbond heeft moeten bekomen, opgesteld en bijgehouden door elke mutualistische entiteit die deze mandaten heeft toevertrouwd, rekening houdend met de definitie in het vorige lid. Elk van deze betrokken mutualistische entiteiten bezorgt die lijsten en hun aanpassingen onverwijld aan de landsbond en aan de Controledienst.
Deze lijsten moeten opgesteld worden en bijgehouden worden gedurende de ganse duur van de betrokken erkenning.]2
----------
(1)<W 2022-05-18/08, art. 54, 028; Inwerkingtreding : 09-06-2022>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 22, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
HOOFDSTUK IV. - Werking.
Afdeling 1. - Erkenning van diensten.
Art.26. <W 2000-08-12/62, art. 144, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. De goedkeuring door de controledienst, overeenkomstig artikel 11, van de statutaire bepalingen betreffende een nieuwe dienst bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, houdt de erkenning van die dienst in.
§ 2. Wanneer een door een landsbond of door een ziekenfonds ingerichte dienst niet meer aan de wettelijke en reglementaire bepalingen beantwoordt of wanneer alle waarborgen voor een goede uitvoering ervan niet meer aanwezig zijn, kan de controledienst beslissen de erkenning van voornoemde dienst in te trekken.
De beslissing van de controledienst, behoorlijk gemotiveerd, wordt binnen dertig kalenderdagen volgend op de beslissing overgezonden aan het betrokken ziekenfonds en de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten.
De intrekking van de erkenning brengt de ontbinding van de dienst mee, op de door de controledienst vastgelegde datum en ten vroegste op de eerste dag van de zevende maand die volgt op de in het vorige lid bedoelde kennisgeving. (Artikel 48, § 1,) is alsdan van toepassing. <W 2002-01-14/39, art. 40, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
De intrekking van de erkenning en de ontbinding van de dienst worden op initiatief van de controledienst in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.27.Naast de in het kader van de uitvoering van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering toegekende rijkstoelagen, kunnen de ziekenfondsen en de landsbonden van overheidswege toelagen ontvangen voor de diensten bedoeld in de artikelen 3, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van deze wet [1 en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 .
[1 De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in [2 artikel 70, §§ 6 en 7]2 mogen voor de verzekeringen die zij aanbieden geen tussenkomsten van openbare overheden ontvangen.]1
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 8, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 23, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 27bis.
<Opgeheven bij W 2023-03-02/14, art. 24, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.28.
<Opgeheven bij W 2010-04-26/07, art. 9, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Afdeling 2. - Boekhoudkundige en financiële bepalingen.
Art.29.(§ 1. Onverminderd § 2 van dit artikel houden de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen hun boekhouding bij overeenkomstig [2 het Wetboek van economisch recht]2, desgevallend aangevuld en aangepast aan de eigen kenmerken van de ziekenfondsen en de landsbonden en van de diensten bedoeld bij de artikelen 3, eerste lid en 7, §§ 2 en 4, van deze wet [1 en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 .
Op voorstel van de Controledienst bepaalt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit :
1° de bijzondere aanvullende en aangepaste regels, bedoeld in het eerste lid;
2° de artikelen van [2 het Wetboek van economisch recht]2 die niet van toepassing zijn op de boekhouding van de ziekenfondsen en de landsbonden;
3° de regels volgens dewelke de jaarrekeningen van de ziekenfondsen en de landsbonden worden opgesteld.) <W 2002-08-02/45, art. 14, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
(In afwijking van het tweede lid, 2°, zijn de bepalingen van de voornoemde wet van 17 juli 1975 die betrekking hebben op de strafrechtelijke sanctionering van bestuurders, zaakvoerders, directeurs en procuratiehouders niet van toepassing op de bestuurders, de gevolmachtigden en de aangestelden bij ziekenfondsen en landsbonden.) <W 2003-12-22/42, art. 140, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
§ 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.
§ 3. (De landsbonden en de ziekenfondsen moeten afzonderlijke rekeningenstelsels invoeren :
1° voor de [1 inboekingen]1 die betrekking hebben op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, c) , die voornoemde verplichte verzekering betreffen, alsook voor de hiermee verbonden tegoeden, schulden, verbintenissen, opbrengsten en kosten;
2° voor de [1 inboekingen]1 die betrekking hebben op de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b), en 7, § 4, van deze wet, de diensten bedoeld in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) en de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, c), van deze wet]1 die voornoemde diensten betreffen, alsook voor de hiermee verbonden tegoeden, schulden, verbintenissen, opbrengsten en kosten.) <W 2002-08-02/45, art. 14, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
§ 4. Op advies van de Controledienst en op voordracht van de Ministers van Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken, bepaalt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de ziekenfondsen en de landsbonden hun fondsen deponeren, terugtrekken en wederbeleggen.
§ 5. De werkingskosten van de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van deze wet en de diensten bedoeld in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 , zijn volledig ten laste van deze diensten.
Op advies van de Controledienst bepaalt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de berekeningswijze van voormelde werkingskosten.
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 10, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2015-07-17/38, art. 40, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
Art.30. <W 2000-08-12/62, art. 146, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> Ieder ziekenfonds en iedere landsbond maakt na afsluiting van het boekjaar, een jaarrekening op volgens het door de controledienst vastgesteld model en zendt deze over aan deze laatste.
De controledienst bepaalt de termijn waarbinnen en de vorm waaronder de financiële en boekhoudkundige staten, alsook de administratieve gegevens en de statistische documenten die hij bepaalt aan hem moeten worden overgezonden.
Art. 30bis. [1 Binnen een termijn van dertig dagen na de goedkeuring ervan door de algemene vergadering worden de jaarrekeningen van de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen door de bestuurders neergelegd bij de Nationale Bank van België.
Overeenkomstig het eerste lid worden gelijktijdig neergelegd :
1° een document met de naam en voornamen van de bestuurders en van de revisor(en) in functie;
2° het verslag van de revisor(en).
De Koning bepaalt, op voorstel van de Controledienst, de nadere regels, alsmede de vormen volgens dewelke en de voorwaarden waaronder de in het eerste en het tweede lid bedoelde stukken moeten worden neergelegd. Hij bepaalt eveneens het bedrag en de wijze van betaling van de betrokken kosten van de openbaarmaking. De neerlegging wordt alleen aanvaard indien de op grond van dit lid vastgestelde bepalingen worden nageleefd.
Binnen een termijn van vijftien werkdagen na de aanvaarding van de neerlegging wordt daarvan melding gemaakt in een door de Nationale Bank van België aangelegd bestand op een drager en volgens de nadere regels die de Koning vaststelt. De tekst van deze vermelding wordt door de Nationale Bank van België aan de Controledienst gericht.
De Nationale Bank van België reikt aan degenen die er, zelfs schriftelijk, om vragen, een afschrift in de door de Koning vastgestelde vorm uit, hetzij van alle stukken die haar met toepassing van het eerste en het tweede lid worden overgezonden, hetzij van de stukken als bedoeld in het eerste en het tweede lid die haar worden overgezonden en die betrekking hebben op de met name genoemde ziekenfondsen of landsbonden van ziekenfondsen en op bepaalde jaren. De Koning stelt het bedrag vast dat aan de Nationale Bank van België moet worden betaald voor de verkrijging van de in dit lid bedoelde afschriften.
De Nationale Bank van België is bevoegd om, volgens de nadere regels die door de Koning zijn vastgesteld, algemene en anonieme statistieken op te maken en bekend te maken over het geheel of een gedeelte van de gegevens vervat in de stukken die haar met toepassing van het eerste en het tweede lid worden overgezonden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2015-07-17/38, art. 41, 021; Inwerkingtreding : 14-09-2016 (KB 2016-09-06/04, art. 6). Zie ook art. 56>
Art.31.<W 2002-01-14/39, art. 41, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002> [1 Elke landsbond moet beschikken over een systeem van interne controle en interne audit dat betrekking heeft op het geheel van zijn activiteiten, op deze van de erbij aangesloten ziekenfondsen, alsmede op de activiteiten van de entiteiten die verbonden zijn aan de landsbond en aan deze ziekenfondsen, bedoeld in artikel 43 die de Koning bepaalt, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54.]1
De Koning bepaalt, op voorstel van de Raad van de Controledienst, wat men dient te verstaan onder systeem van interne controle en interne audit.
De Controledienst bepaalt de voorwaarden waaraan het systeem van interne controle en interne audit moet beantwoorden, alsmede de maatregelen die door de landsbonden dienen ingesteld te worden.
[1 Elke landsbond heeft van rechtswege, op eenvoudige aanvraag en zonder verplaatsing, toegang tot alle documenten die noodzakelijk zijn bij de uitoefening van zijn functie van interne controle en interne audit, bedoeld in het eerste lid.
Overigens moet elke schriftelijke communicatie van een ziekenfonds naar de Controledienst en elke schriftelijke communicatie van de Controledienst naar een ziekenfonds eveneens verstuurd worden naar de landsbond waarvan het ziekenfonds deel uitmaakt.]1
----------
(1)<W 2022-05-18/08, art. 55, 028; Inwerkingtreding : 09-06-2022>
Art.32.Ieder ziekenfonds en iedere landsbond stellen een of meer bedrijfsrevisoren aan die door de algemene vergadering worden gekozen uit een door de Controledienst opgestelde lijst van erkende revisoren, leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren.
Het ziekenfonds en de landsbond delen de Controledienst de identiteit mee van de aangestelde revisor of revisoren.
[1 De aanstelling van een revisor of van revisoren voor de uitoefening van een mandaat in een ziekenfonds moet, op straffe van nietigheid, gebeuren op voorstel van de landsbond waarvan het ziekenfonds deel uitmaakt.
De voorafgaande instemming van de Controledienst is vereist voor de aanstelling van een erkende revisor voor het uitoefenen van een revisoraal mandaat. Behalve in buitengewone omstandigheden moet het ziekenfonds of de landsbond op straffe van nietigheid minstens een maand voor de geplande datum waarop de aanstelling aan de algemene vergadering wordt voorgesteld, die instemming vragen. Wanneer een vennootschap van revisoren wordt aangesteld, betreft de aanvraag tot voorafgaande instemming van de Controledienst ook de erkende revisor(en) die in naam van en voor rekening van de revisorenvennootschap de revisiefunctie uitoefen(en).
Voor het verlenen van de in het derde lid bedoelde instemming houdt de Controledienst inzonderheid rekening met de beschikbaarheid van de kandidaat gelet op zijn andere revisorale opdrachten, met de omvang en de organisatie van zijn kantoor, met zijn kennis en beroepservaring gezien de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteit van het ziekenfonds of van de landsbond van ziekenfondsen waar hij zou worden aangesteld, alsook met de onafhankelijkheid van de kandidaat tegenover deze entiteiten.
De aanstelling van de bedrijfsrevisor(en) kan op straffe van nietigheid slechts plaatsvinden na de Controledienst in kennis te hebben gesteld van de bezoldiging die aan die functie is verbonden.
De wijzigingen aan die bezoldiging worden eveneens op straffe van nietigheid aan de Controledienst meegedeeld.
De Controledienst legt vast hoe het dossier voor de aanvraag van de voorafgaande instemming van de Controledienst met de aanstelling als revisor of revisoren-vennootschap in een mutualistische entiteit op straffe van onontvankelijkheid moet worden samengesteld. Hij legt ook vast wat in het derde lid moet worden verstaan onder "buitengewone omstandigheden".]1
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 9, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
Art.33. Op advies van het Instituut der bedrijfsrevisoren en het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, stelt de Controledienst het reglement op dat de modaliteiten bepaalt volgens welke de revisoren hun opdrachten uitvoeren.
(Het advies van het Instituut der bedrijfsrevisoren, bedoeld in het vorige lid, wordt aan de Controledienst overgemaakt binnen de drie maanden volgend op de datum van de toezending van de brief houdende aanvraag van advies.
Het advies wordt verondersteld gegeven en gunstig te zijn indien het niet aan de Controledienst is overgemaakt binnen de voormelde termijn.) <W 2002-08-02/45, art. 16, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
(Het reglement bedoeld in het eerste lid bepaalt eveneens :
a) de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de erkende revisoren op de lijst zoals bedoeld in artikel 32 worden ingeschreven;
b) de voorwaarden waaronder aan deze inschrijving al dan niet tijdelijk een einde kan worden gemaakt, alsook de daartoe te volgen procedure;
c) het maximaal aantal ziekenfondsen en landsbonden waarbij eenzelfde revisor kan worden aangesteld.) <W 2002-08-02/45, art. 15, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Het reglement wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd.
Art.34.§ 1. Onverminderd andere opdrachten waarmee zij door de Controledienst kunnen worden belast, controleren de revisoren :
1° de nauwkeurigheid en de volledigheid van de boekhouding, alsook van de jaarrekeningen die door het ziekenfonds of de landsbond aan de Controledienst bij toepassing van deze wet moeten worden overgezonden;
2° het aangepaste karakter en de werking van de administratieve en boekhoudkundige organisatie [1 , evenals van het systeem van interne controle en interne audit]1 ;
3° de naleving van de bepalingen inzake de reservefondsen [1 bedoeld in artikel 7, § 4]1.
[2 Deze controle geeft aanleiding tot de opstelling van een verslag dat minstens de elementen bevat die zijn opgenomen in artikel 3:75 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, met uitzondering van die bedoeld in § 1, 6°, van dit artikel 3:75.
De Controledienst bepaalt de termijn binnen dewelke de raad van bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond alle stukken die noodzakelijk zijn voor het opstellen van dit verslag overmaakt aan de revisoren.]2
§ 2. De revisoren kunnen te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en van alle documenten en geschriften van het ziekenfonds en van de landsbond, die zij nodig achten voor de uitvoering van hun opdracht.
Zij kunnen van de bestuurders, van de gemachtigden en van de aangestelden van het ziekenfonds of van de landsbond alle ophelderingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die zij nodig achten voor de uitvoering van hun opdracht. Zij kunnen van de bestuurders vorderen in het bezit te worden gesteld van inlichtingen [2 betreffende derden en verbonden entiteiten, bedoeld in artikel 43]2, voor zover zij deze inlichtingen nodig achten om de financiële toestand van het ziekenfonds of van de landsbond te controleren.
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 11, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 26, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.35.
<Opgeheven bij W 2023-03-02/14, art. 27, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.36.Het controleverslag [1 bedoeld in artikel 34, § 1, tweede lid,]1 wordt gevoegd bij de jaarrekening die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de algemene vergadering van het ziekenfonds of van de landsbond (en wordt, samen met de notulen van deze algemene vergadering, aan de Controledienst toegestuurd binnen de door deze laatste bepaalde termijn.) <W 2002-08-02/45, art. 17, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
De revisoren wonen de algemene vergadering bij wanneer deze beraadslaagt over een door hen opgemaakt verslag. Ze hebben het recht op de algemene vergadering het woord te voeren in verband met de vervulling van hun taak.
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 28, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.37.[1 De bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die betrekking hebben op de verplichtingen, de honoraria, de duur van het mandaat, het aantal opeenvolgende mandaten, de ontslagredenen en de naleving ter zake van de rechten van verdediging, de aansprakelijkheid en de strafsancties in hoofde van de commissarissen van vennootschappen die geen entiteiten van openbaar belang zijn, zijn van overeenkomstige toepassing op de revisoren bedoeld in artikel 32.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 29, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 37bis. (Opgeheven) <W 2000-08-12/62, art. 147, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Afdeling 3. - Diverse bepalingen.
Art.38. De bedragen door de ziekenfondsen en de landsbonden betaald voor geneeskundige verstrekkingen bedoeld in de artikelen 3, b), en 7, § 2, zijn noch voor overdracht noch voor beslag vatbaar.
Art. 38bis. <Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 148; Inwerkingtreding : 10-09-2000> Bij verzorging in het buitenland passen de ziekenfondsen en de landsbonden, bij de betaling van financiële tegemoetkomingen in het kader van de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, de wisselkoersen toe, bepaald in uitvoering van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
Art.39. § 1. De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen met de instemming van de betrokken leden of de personen te hunnen laste, in rechte optreden ter verdediging van de belangen van deze personen ten opzichte van derden in het kader van de diensten (...) bedoeld in de artikelen 3, b) en c), en 7, §§ 2 en 4. <W 2000-08-12/62, art. 149, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen in rechte optreden ter verdediging van de individuele rechten van hun leden mits het uitdrukkelijk akkoord van het betrokken lid of van de personen te zijnen laste of van de collectieve rechten van hun leden en de personen te hunnen laste, welke voortvloeien uit (de overeenkomsten en akkoorden bedoeld in titel III, hoofdstuk V, van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994), en uit artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel. <W 2000-08-12/62, art. 149, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
§ 2. Het optreden van de ziekenfondsen en van de landsbonden doet geen afbreuk aan de rechten van de leden en de personen te hunnen laste om zelf de zaak aanhangig te maken of in het geding tussen te komen.
Art.40. De ziekenfondsen en de landsbonden die in het kader van een dienst bedoeld in artikel 3, b), of 7, § 2, hun leden en de personen te hunnen laste uitkeringen of tegemoetkomingen hebben verleend, treden tot beloop van het bedrag van deze prestaties in alle rechten die de leden en de personen te hunnen laste tegenover derden kunnen doen gelden uit hoofde van de berokkende schade.
Art.41. De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen slechts giften, schenkingen en legaten aanvaarden na toestemming door de Controledienst.
Deze toestemming moet gegeven of geweigerd worden binnen een termijn van ten hoogste zestig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de Controledienst om toestemming werd gevraagd. Na verloop van deze termijn wordt de toestemming geacht gegeven te zijn.
(Deze toestemming is niet vereist voor het aanvaarden van giften, schenkingen en legaten van roerende goederen waarvan de waardeniet hoger is dan 12.500 euro.
Het bedrag bedoeld in het derde lid wordt op één januari van ieder jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het voorbije jaar. Het indexcijfer van oktober 2001 geldt als basis.
De aanpassing van het bedrag geschiedt volgens de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer, gedeeld door het indexcijfer dat als basis wordt genomen. Het resultaat wordt naar het volgende tiende afgerond.) <W 2002-08-02/45, art. 18, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Art.42. Door de bestuurders wordt geen persoonlijke verplichting aangegaan betreffende de verbintenissen van de ziekenfondsen of van de landsbonden.
Hun aansprakelijkheid is beperkt tot het vervullen van de hun gegeven opdracht en tot de door hen begane beheersfouten.
Afdeling 4. - De samenwerking.
Art.43.[1 § 1. De raad van bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond brengt minstens een keer per jaar verslag uit aan de algemene vergadering over de samenwerking met de derden, ongeacht de vorm van deze samenwerking.
In voorkomend geval brengt de raad van bestuur ook verslag uit over de manier waarop gebruik werd gemaakt van de financiële middelen die door het ziekenfonds of de landsbond werden ingebracht voor de samenwerking.
De samenwerking bedoeld in het eerste lid is deze die de uitvoering beoogt van de opdrachten van de ziekenfondsen en van de landsbonden die hen toevertrouwd worden door een wet, een decreet of een ordonnantie, alsmede de terbeschikkingstelling van een ziekenfonds of van een landsbond, door een verbonden entiteit, van goederen en prestaties om die opdrachten te verwezenlijken.
De Koning bepaalt, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, de voorwaarden waaraan de terbeschikkingstelling van goederen, en prestaties bedoeld in het vorige lid moet voldoen.
§ 2. Wanneer de samenwerking verbonden entiteiten met het ziekenfonds of de landsbond betreft, wordt daar melding van gemaakt in het verslag, alsook van de aard van de bestaande banden tussen de mutualistische entiteit en de derde.
De Koning definieert, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, het begrip "verbonden entiteit" bedoeld in dit artikel.
De Koning kan, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, desgevallend in aanvulling op het Wetboek voor vennootschappen en verenigingen indien ze eraan onderworpen worden, specifieke regels voorzien die van toepassing zijn op de verbonden entiteiten inzake het voeren van de boekhouding, de controle van de rekeningen, het beheer en de verslaggeving ten opzichte van het betrokken ziekenfonds en de betrokken landsbond.
Hij kan eveneens, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, desgevallend in aanvulling op het Wetboek voor vennootschappen en verenigingen indien ze eraan onderworpen worden, voorwaarden voorzien die nageleefd moeten worden door deze verbonden entiteiten naar aanleiding van:
1° de aankoop of de verkoop van bepaalde activa die Hij bepaalt;
2° de hypothecaire verbanden, de erfpachten, de toekenning van waarborgen en de uitoefening van andere zakelijke rechten;
3° bepaalde effectentransacties en financiële transacties die Hij bepaalt.
§ 3. De Koning bepaalt, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, de minimale gegevens die het voornoemde verslag moet bevatten in functie van de vorm en van het onderwerp van de samenwerking.
Hij kan ook, op voorstel van de Controledienst en na advies van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, voorzien dat specifieke informatie moet worden vermeld wanneer de samenwerking plaatsvindt met een verbonden entiteit, alsook in functie van de vorm en van het onderwerp van de samenwerking die Hij definieert.
§ 4. De Controledienst bepaalt de vorm waarin de minimale gegevens bedoeld in § 3 aan hem moeten worden gecommuniceerd, alsook de eisen waaraan ze moeten beantwoorden.
§ 5. Het verslag bedoeld in § 1 en de notulen van de betreffende algemene vergadering worden overgemaakt aan de Controledienst binnen de termijn die deze laatste bepaalt.
§ 6. De bedrijfsrevisor brengt speciaal verslag uit aan de algemene vergadering, alsook aan de Controledienst over de conformiteit, de juistheid en de volledigheid van het verslag van de raad van bestuur van het ziekenfonds of van de landsbond aan zijn algemene vergadering in het kader van dit artikel.
De Controledienst definieert de modaliteiten van deze verslaggeving.
Een kopie van het verslag van de door het ziekenfonds aangeduide revisor wordt aan de landsbond waarbij het ziekenfonds aangesloten is overgemaakt binnen de maand van de rapportering aan de algemene vergadering.]1
----------
(1)<W 2022-05-18/08, art. 56, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 43bis.<ingevoegd bij W 1998-02-22/43, art. 130, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998> § 1. [2 Meerdere ziekenfondsen aangesloten bij eenzelfde landsbond kunnen een maatschappij van onderlinge bijstand oprichten om enkel aan de leden een of meerdere diensten aan te bieden bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) of c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I).
Een regionale maatschappij van onderlinge bijstand kan overigens door een landsbond of door alle bij een landsbond aangesloten ziekenfondsen worden opgericht om uitsluitend aan de leden verstrekkingen aan te bieden voor aangelegenheden bedoeld in artikel 2, § 1, die onder de bevoegdheid van een bevoegde overheid, andere dan de federale overheid, vallen en desgevallend eveneens, indien de betrokken bevoegde overheid dit voorziet, diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet. Voor elke landsbond kan er slechts een regionale maatschappij van onderlinge bijstand per bevoegde overheid, andere dan de federale overheid, zijn.
Alle ziekenfondsen die bij eenzelfde landsbond zijn aangesloten, zijn ambtshalve aangesloten bij alle regionale maatschappijen van onderlinge bijstand opgericht door de landsbond waarbij ze behoren.]2
§ 2. Deze vorm van samenwerking [2 bedoeld in § 1, eerste lid,]2 maakt het voorwerp uit van een beraadslaging van de algemene vergadering van de betrokken ziekenfondsen, die hiertoe speciaal wordt bijeengeroepen. De bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12, (...), zijn hierop van toepassing. <W 2000-08-12/62, art. 151, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Het bericht van bijeenroeping vermeldt :
1° de redenen van de samenwerking;
2° de rechten en verplichtingen van de betrokken ziekenfondsen, van hun leden en van de personen te hunnen laste;
3° de bestemming van de maatschappelijke fondsen met betrekking tot de desbetreffende diensten;
4° de statutenwijzigingen en de nieuwe statuten van de Maatschappij van Onderlinge Bijstand.
[2 § 2bis. De algemene vergadering van de landsbond beraadslaagt over de vorm van samenwerking bedoeld in § 1, tweede lid. De bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 zijn hierop van toepassing.
De bijeenroeping bevat deze punten:
1° de redenen voor de oprichting van deze maatschappij van onderlinge bijstand;
2° de rechten en plichten van de ziekenfondsen die ambtshalve zullen aangesloten zijn bij die maatschappijen van onderlinge bijstand, van hun leden en hun personen ten laste;
3° de statuten van de nieuwe maatschappij van onderlinge bijstand.]2
§ 3. [2 De beraadslagingen van de ziekenfondsen over de oprichting van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in § 1, of de toetreding tot een dergelijke bestaande maatschappij van onderlinge bijstand moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van de landsbond waar ze deel van uitmaken.]2
§ 4. Onder voorbehoud van de goedkeuring van de statuten door de controledienst, treedt de oprichting van een Maatschappij van Onderlinge Bijstand, krachtens dit artikel, in werking op de eerste dag van de vijfde maand die volgt op het overzenden van de statuten aan de controledienst.
De statuten kunnen evenwel een datum van inwerkingtreding vastleggen die na de in het eerste lid bedoelde datum valt, voorzover deze met de eerste dag van een maand overeenstemt en niet later valt dan de tiende maand die volgt op het overzenden van voornoemde statuten aan de controledienst.) <W 2000-08-12/62, art. 151, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
[2 § 4bis. Bij fusie van alle ziekenfondsen die aangesloten zijn bij een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in § 1, eerste lid, die tenminste een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b), inrichtte, wordt deze maatschappij van onderlinge bijstand van rechtswege ontbonden op de datum van deze fusie en worden haar patrimonium en haar rechten en verplichtingen overgenomen door het ziekenfonds dat uit de fusie ontstaat.]2
[1 § 5. Bovendien kan een maatschappij van onderlinge bijstand opgericht worden door één of meerdere ziekenfondsen die bij eenzelfde landsbond aangesloten zijn, teneinde uitsluitend aan hun leden ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van [3 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, alsook, op bijkomende wijze, een dekking van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]3. Deze maatschappij van onderlinge bijstand heeft een burgerlijk karakter en streeft geen winstoogmerk na.
Bovendien kan een ander ziekenfonds dat aangesloten is bij dezelfde landsbond beslissen om zich na de oprichting van deze maatschappij van onderlinge bijstand bij deze aan te sluiten.
De oprichting van dergelijke maatschappij van onderlinge bijstand vereist een beraadslaging van de algemene vergadering van de betrokken ziekenfondsen die hiertoe speciaal wordt bijeengeroepen. Artikelen 10 en 12, § 1, tweede lid, zijn van toepassing.
De aansluiting bij dergelijke maatschappij van onderlinge bijstand vereist een beraadslaging van de algemene vergadering van de betrokken ziekenfondsen en van de algemene vergadering van de maatschappij van onderlinge bijstand die hiertoe speciaal worden bijeengeroepen. Artikelen 10 en 12, § 1, tweede lid, zijn van toepassing.]1
[2 De beraadslagingen in de twee voorgaande leden moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van de landsbond waarvan de ziekenfondsen deel uitmaken.]2
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 13, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2021-07-19/02, art. 11, 026; Inwerkingtreding : 23-07-2021>
(3)<W 2023-03-02/14, art. 30, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 43ter.<ingevoegd bij W 1998-02-22/43, art. 131, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998> Elk akkoord met een landsbond of een ziekenfonds dat tot voorwerp heeft de promotie, distributie of verkoop van een verzekeringsproduct, zoals bepaald in [2 deel 4 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen]2, alsook [1 van een bankproduct, in het kader van een activiteit als bedoeld in artikel 4 van de [2 wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen]2]1, is verboden, ook indien deze producten speciaal werden ontworpen voor of voorbehouden zijn aan leden van een ziekenfonds of een landsbond.
Is eveneens verboden, elk akkoord dat tot voorwerp heeft de promotie, distributie of verkoop van een dienst, ingericht door een landsbond of een ziekenfonds zoals bepaald in de artikelen 3 en 7, § 4, van onderhavige wet, in het kader van beroepsactiviteiten die geheel of gedeeltelijk vallen binnen de werkingssfeer van de [2 wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen]2 of ressorteren onder de activiteiten van de banksector [1 zoals bepaald in artikel 4 van de [2 wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen]2]1.
De promotie, distributie of de verkoop van de produkten of diensten, bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden op onweerlegbare wijze vermoed het gevolg te zijn van een geschreven of een stilzwijgend akkoord.
Bestaande akkoorden, bedoeld in het eerste en het tweede lid, zijn zonder uitwerking vanaf de eerste dag van de vierde maand volgend op de inwerkingtreding van dit artikel.
----------
(1)<W 2016-03-13/07, art. 688, 022; Inwerkingtreding : 23-03-2016; zie ook art. 756>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 31, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 43quater.[1 § 1. Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder:
1° "reclame": elke vorm van mededeling met als directe of indirecte doelstelling de promotie ofwel van de aansluiting bij een ziekenfonds of bij een landsbond ofwel de promotie van het ziekenfonds of de landsbond zelf ofwel de promotie van de inschrijving bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering zelf ofwel van een dienst in de zin van de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van deze wet en van artikel 67, vijfde lid, van de voornoemde wet van 26 april 2010, ingericht door een ziekenfonds of een landsbond;
2° "vergelijkende reclame": elke reclame die op directe of indirecte, expliciete of impliciete wijze via vergelijking één of meerdere ziekenfonds(en) of landsbond(en) of een dienst bedoeld in de bepaling onder 1° of de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering identificeert;
3° "bedrieglijke reclame": elke reclame die op enigerlei wijze, met inbegrip van haar presentatie, tot vergissing leidt of kan leiden en die ingevolge dit bedrieglijk karakter het gedrag van personen kan beïnvloeden of die om deze redenen nadeel berokkent of kan berokkenen aan één of meerdere ander(e) ziekenfonds(en) of landsbond(en) of aan de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
§ 2. Elke bedrieglijke reclame in hoofde van een ziekenfonds of een landsbond of in hoofde van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is verboden.
Een vergelijkende reclame in hoofde van een ziekenfonds of een landsbond of in hoofde van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is slechts verboden voor zover ze niet voldoet aan de voorwaarden opdat een vergelijkende reclame zoals bedoeld in het Wetboek van economisch recht geoorloofd is door dit Wetboek.
§ 3. Is eveneens verboden, in hoofde van een ziekenfonds of een landsbond, het voeren van reclame:
1° betreffende de inhoud van statutaire bepalingen die nog niet goedgekeurd zijn door de Controledienst;
2° onder een andere benaming dan diegene die opgenomen is in de statuten;
3° betreffende de toekenning van voordelen in het kader van diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de voornoemde wet van 26 april 2010, onder een andere beperkende voorwaarde wat hun beschikbaarheid betreft dan deze, bedoeld in artikel 67, eerste lid, h), van de voornoemde wet van 26 april 2010, volgens dewelke de toekenning van de prestaties afhangt van de beschikbare middelen op het betrokken moment.
§ 4. Behoudens tegenbewijs wordt voor de toepassing van deze wet eveneens als een reclame in hoofde van een ziekenfonds of een landsbond beschouwd, een reclame, bedoeld in de paragrafen 2 en 3, gevoerd:
1° door een rechtspersoon waarmee het ziekenfonds of de landsbond samenwerkt zoals voorzien in artikel 43;
2° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis waarbij het ziekenfonds aangesloten is;
3° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis die bij de landsbond aangesloten is;
4° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 6, waarvan het ziekenfonds een afdeling uitmaakt;
5° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, b), die bij het ziekenfonds aangesloten is.
§ 5. Voor de toepassing van deze wet wordt eveneens als een reclame in hoofde van een ziekenfonds of een landsbond beschouwd, een reclame, bedoeld in de paragrafen 2 en 3, gevoerd door elke andere derde met samenwerking van het ziekenfonds of van de landsbond van ziekenfondsen of van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.]1
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 10, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
Art. 43quinquies.<Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 153; Inwerkingtreding : 10-09-2000> Het is de ziekenfondsen en de landsbonden verboden voordelen toe te kennen die van aard zijn aan te zetten tot individuele mutaties, zoals bedoeld door de artikelen 255 tot 274 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, alsmede voordelen toe te kennen die van aard zijn de personen, ingeschreven als personen ten laste in een ziekenfonds, ertoe aan te zetten leden te worden van hetzelfde ziekenfonds.
[2 Behoudens tegenbewijs worden voor de toepassing van deze wet eveneens beschouwd als voordelen bedoeld in het eerste lid, de voordelen van dezelfde aard die worden toegekend:
1° door een rechtspersoon waarmee het ziekenfonds of de landsbond samenwerkt zoals voorzien in artikel 43;
2° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis waarbij het ziekenfonds aangesloten is;
3° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis die bij de landsbond aangesloten is;
4° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 6, waarvan het ziekenfonds een afdeling uitmaakt;
5° door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, b), die bij het ziekenfonds aangesloten is.
Worden voor de toepassing van deze wet eveneens beschouwd als voordelen, bedoeld in het eerste lid, de voordelen van dezelfde aard die worden toegekend door elke andere derde met samenwerking van het ziekenfonds of van de landsbond van ziekenfondsen.]2
De Raad van de controledienst bepaalt de voorwaarden waaronder de toekenning van de voordelen van de diensten bedoeld door de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van deze wet en 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 als de toekenning van voordelen bedoeld door het eerste lid wordt beschouwd.
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 15, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 11, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
HOOFDSTUK V. - Fusie en ontbinding.
Afdeling 1. - Fusie.
Art.44. § 1. De landsbonden alsook de ziekenfondsen die deel uitmaken van éénzelfde landsbond, kunnen onderling fusioneren.
De fusie maakt het voorwerp uit van een beraadslaging van de algemene vergadering van de betrokken landsbond of van het betrokken ziekenfonds, die hiertoe speciaal wordt bijeengeroepen.
De bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12, (...), zijn hierop van toepassing. <W 2000-08-12/62, art. 154, 1°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Het bericht van bijeenroeping vermeldt :
1° de redenen van de fusie;
2° de rechten en verplichtingen van de betrokken ziekenfondsen en van de betrokken landsbonden, van hun leden en van de personen te hunnen laste;
3° de bestemming van de maatschappelijke fondsen;
4° de statutenwijzigingen of de nieuwe statuten;
5° de vormen en de voorwaarden van de (fusie). <W 2002-01-14/39, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
§ 2. De fusie van ziekenfondsen of van landsbonden treedt in werking (op 1 januari) van het kalenderjaar dat volgt op de goedkeuring (door de Controledienst). <W 1998-02-22/43, art. 128, 005; Inwerkingtreding : 13-03-1998> <W 2003-12-22/42, art. 142, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
De fusie van ziekenfondsen moet tevens worden goedgekeurd door de algemene vergadering van de landsbond waartoe zij behoren.
(De goedkeuring van de fusie wordt op initiatief van de controledienst bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de beslissing van goedkeuring.) <W 2000-08-12/62, art. 154, 2°, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
§ 3. (De artikelen 45, 46, 46bis, 48, § 2, en 48bis, § 4bis, zijn niet van toepassing op de ingevolge fusie ontbonden landsbonden en ziekenfondsen.) <W 2002-01-14/39, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
(§ 4. De algemene vergadering en de raad van bestuur van het ziekenfonds of de landsbond ontstaan door fusie zijn tot de volgende mutualistische verkiezingen samengesteld uit de leden van respectievelijk de algemene vergadering en de raad van bestuur van de fuserende entiteiten.
In afwijking van artikel 18, § 1, kunnen de statuten van de entiteit die voortvloeit uit de fusie voorzien dat, gedurende een periode van ten hoogste twee jaar doch uiterlijk tot de eerstvolgende mutualistische verkiezingen, een aanwezigheidsquorum en stemmingsmeerderheid zoals bedoeld in de artikelen 18, § 1, en 19, tweede lid, wordt vereist van zowel het geheel der leden van de algemene vergadering als van de groepen gevormd door de leden van de algemene vergaderingen van de fuserende entiteiten.) <W 2003-12-22/42, art. 142, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Art. 44bis.[1 § 1. De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in artikel 70, § 7, kunnen onderling fuseren voor zover de erbij aangesloten ziekenfondsen tot dezelfde landsbond behoren.
[5 ...]5
De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, a), 3°, die in toepassing van artikel 70, § 6, beslissen om ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van tak 2 van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en in voorkomend geval een dekking, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemd koninklijk besluit, kunnen fuseren :
1° met de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in artikel 70, § 7, waarbij ziekenfondsen zijn aangesloten van de landsbond waarvan alle ziekenfondsen op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling afdelingen uitmaken van de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, a), 3°;
2° met de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in artikel 70, § 7, waarbij ziekenfondsen zijn aangesloten van de landsbond die gefuseerd is met de landsbond waarvan alle ziekenfondsen op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling afdelingen uitmaken van de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, a), 3°.
[3 3° met een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, b), en in artikel 70, § 6, die is aangesloten bij een ziekenfonds dat een afdeling van de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, a), 3°, en in artikel 70, § 6 is.]3
De fusie maakt het voorwerp uit van een beraadslaging van de algemene vergadering van de betrokken maatschappijen van onderlinge bijstand, die hiertoe speciaal wordt bijeengeroepen.
De bepalingen van de artikelen 10 en 12, § 1, tweede lid, zijn hierop van toepassing.
Het bericht tot bijeenroeping moet worden verzonden naar de leden van de algemene vergadering ten laatste zes weken vóór de datum van de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken. Dit bericht vermeldt :
1° de redenen van de fusie;
2° de rechten en verplichtingen van de betrokken maatschappijen van onderlinge bijstand, van hun leden en van de personen te hunnen laste;
3° de bestemming van de maatschappelijke fondsen;
4° de statutenwijzigingen of de nieuwe statuten, naargelang het de overnemende of de overgenomen maatschappij van onderlinge bijstand betreft;
5° de vormen en de voorwaarden van de fusie.
[2 Het bericht tot bijeenroeping moet eveneens ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg neergelegd worden ten laatste zes weken vóór de datum van de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken.]2
§ 2. In elke betrokken maatschappij van onderlinge bijstand moet de aangewezen revisor schriftelijk verslag uitbrengen over de financiële gevolgen van de fusie voor de leden van deze maatschappij van onderlinge bijstand.
Dit verslag wordt verzonden naar de leden van de algemene vergadering binnen de termijn bedoeld in § 1, zesde lid, en moet ten minste :
1° aangeven of de financiële en boekhoudkundige gegevens in het bericht van bijeenroeping bedoeld in § 1, waarheidsgetrouw en toereikend zijn om de algemene vergadering die zich over het fusievoorstel moet uitspreken, duidelijkheid te verschaffen;
2° beschrijven welke gevolgen de fusie heeft met betrekking tot de rechten en plichten van de leden en hun personen ten laste.
§ 3. In elke betrokken maatschappij van onderlinge bijstand worden de notulen van de algemene vergadering waarin tot de fusie wordt besloten op straffe van nietigheid opgesteld bij authentieke akte.
In de akte wordt de conclusie opgenomen van het in § 2 bedoelde verslag.
De notaris moet na onderzoek het bestaan en zowel de interne als de externe wettigheid bevestigen van de rechtshandelingen en formaliteiten waartoe de maatschappij van onderlinge bijstand waarbij hij optreedt, gehouden is.
§ 4. De regels van afdeling 2 van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in § 1 die ingevolge fusie ontbonden worden.
[4 § 4bis. De fusie van maatschappijen van onderlinge bijstand moet bovendien goedgekeurd worden door de algemene vergadering van de landsbond van de ziekenfondsen die zijn aangesloten bij die maatschappij van onderlinge bijstand of die er een afdeling van uitmaken.]4
§ 5. De overnemende maatschappij van onderlinge bijstand dient geen nieuwe aanvraag tot toelating aan de Controledienst over te maken.
§ 6. De fusie van maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in § 1 treedt in werking op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de goedkeuring door de Controledienst.
[2 De beslissing tot goedkeuring van de fusie wordt op initiatief van de Controledienst binnen de dertig kalenderdagen neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de overnemende maatschappij van onderlinge bijstand haar maatschappelijke zetel heeft en bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.]2
§ 7. De algemene vergadering en de raad van bestuur van de overnemende maatschappij van onderlinge bijstand ontstaan door fusie zijn tot de volgende verkiezingen die plaatsvinden in toepassing van artikel 70, § 9, samengesteld uit de leden van respectievelijk de algemene vergadering en de raad van bestuur van de fuserende entiteiten.
In afwijking van artikel 18, § 1, kunnen de statuten van de overnemende maatschappij van onderlinge bijstand voorzien dat, gedurende een periode van ten hoogste twee jaar doch uiterlijk tot de eerstvolgende mutualistische verkiezingen, een aanwezigheidsquorum en stemmingsmeerderheid zoals bedoeld in de artikelen 18, § 1, en 19, tweede lid, wordt vereist van zowel het geheel der leden van de algemene vergadering als van de groepen gevormd door de leden van de algemene vergaderingen van de fuserende entiteiten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 16, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2010-06-02/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(3)<W 2016-12-18/02, art. 126, 024; Inwerkingtreding : 30-11-2016>
(4)<W 2022-01-29/06, art. 12, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(5)<W 2023-03-02/14, art. 32, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Afdeling 2. - Ontbinding.
Art.45. <W 2002-01-14/39, art. 43, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002> § 1. De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen ontbonden worden door een beslissing van de algemene vergadering die daartoe speciaal wordt bijeengeroepen.
De bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12, § 1, derde lid, zijn van toepassing.
§ 2. Het bericht van bijeenroeping vermeldt :
1° de redenen van de ontbinding;
2° de meest recente financiële toestand van het ziekenfonds of van de landsbond, vastgesteld op een datum die niet meer dan drie maanden teruggaat;
3° het verslag van de revisor over deze toestand. Dit verslag toont in het bijzonder aan of de financiële toestand zoals voorgesteld volledig en getrouw is opgesteld;
4° de voorwaarden van de vereffening;
5° het (de) voorstel(len) betreffende de bestemming van de eventuele overblijvende activa.
Art.46.<W 2002-01-14/39, art. 44, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002> § 1. De algemene vergadering die tot de ontbinding van het ziekenfonds of van de landsbond besluit, wijst één of meer vereffenaars aan, onder de revisoren, opgenomen op de door de Controledienst opgestelde lijst, bedoeld in artikel 32, eerste lid.
[1 De aanstelling van de vereffenaar of van de vereffenaars voor de uitoefening van een mandaat in een ziekenfonds moet, op straffe van nietigheid, gebeuren op voorstel van de landsbond waarvan het ziekenfonds deel uitmaakt.
De voorafgaande instemming van de Controledienst is vereist voor de aanstelling van de vereffenaar of van de vereffenaars. Behalve in buitengewone omstandigheden moet het ziekenfonds of de landsbond op straffe van nietigheid minstens een maand voor de geplande datum waarop de aanstelling aan de algemene vergadering wordt voorgesteld, die instemming vragen. Wanneer een vennootschap van revisoren wordt aangesteld, betreft de aanvraag tot voorafgaande instemming van de Controledienst ook de erkende revisor(en) die in naam van en voor rekening van de revisorenvennootschap de functie van vereffenaar uitoefent/uitoefenen.
Voor het verlenen van de in het derde lid bedoelde instemming houdt de Controledienst inzonderheid rekening met de beschikbaarheid van de kandidaat gelet op zijn andere revisorale opdrachten, met de omvang en de organisatie van zijn kantoor, met zijn kennis en beroepservaring gezien de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteit van het ziekenfonds of van de landsbond van ziekenfondsen waar hij zou worden aangesteld, alsook met de onafhankelijkheid van de kandidaat tegenover deze entiteiten.
De aanstelling van de vereffenaar(s) kan op straffe van nietigheid slechts plaatsvinden na de Controledienst in kennis te hebben gesteld van de bezoldiging die aan die functie is verbonden.
De wijzigingen aan die bezoldiging worden eveneens op straffe van nietigheid aan de Controledienst meegedeeld.
De Controledienst legt vast hoe het dossier voor de aanvraag van de voorafgaande instemming van de Controledienst met de aanstelling, als vereffenaar, van een revisor of van revisorenvennootschap op straffe van onontvankelijkheid moet worden samengesteld. Hij legt ook vast wat in het derde lid moet worden verstaan onder "buitengewone omstandigheden.]1
De identiteit van de aangestelde revisor of revisoren wordt medegedeeld aan de Controledienst.
Wanneer meerdere vereffenaars aangeduid worden, vormen zij een college.
De beslissing van de algemene vergadering of van de Controledienst wordt door de vereffenaars binnen dertig kalenderdagen naar het Belgisch Staatsblad overgezonden voor bekendmaking bij uittreksel, met vermelding van de identiteit van de vereffenaars.
De Koning bepaalt de bevoegdheden en de verplichtingen van de vereffenaars, alsook de regels die terzake moeten worden toegepast.
§ 2. De kosten van de vereffening zijn ten laste van het ontbonden ziekenfonds of van de ontbonden landsbond.
§ 3. De algemene vergadering die tot de ontbinding van het ziekenfonds of de landsbond beslist, wijst twee commissarissen aan, leden van de algemene vergadering met stemrecht.
Deze commissarissen worden belast met de controle van de documenten, opgesteld door de vereffenaars, in uitvoering (van § 1, vijfde lid). Zij stellen in dit verband een verslag op. <W 2002-08-02/45, art. 21, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Bij gebrek aan aanwijzing van commissarissen beschikken de leden van de algemene vergadering van het betrokken ziekenfonds of de betrokken landsbond over een individueel controlerecht.
§ 4. De algemene vergadering die beslist tot de ontbinding van het ziekenfonds of van de landsbond, beslist over de bestemming die gegeven wordt aan de eventuele overblijvende activa, met inachtneming van zijn statutaire doelstellingen.
[1 § 5. De ontbinding van ziekenfondsen en de bestemming die moet worden gegeven aan de eventuele overblijvende activa, moeten bovendien goedgekeurd worden door de algemene vergadering van de landsbond waartoe ze behoren.]1
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 13, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
Art. 46bis. <Ingevoegd bij W 2002-01-14/39, art. 45; Inwerkingtreding : 22-02-2002> Het ziekenfonds of de landsbond wordt, na ontbinding, geacht voort te bestaan voor zijn vereffening.
(Voor de verrichtingen die verbonden zijn aan de vereffening, en dit tot de sluiting ervan, blijven, in afwijking van de artikelen 14 en 19, de organen van een ziekenfonds of een landsbond verder bestaan zoals samengesteld ingevolge de laatste verkiezingen.) <W 2003-12-22/42, art. 143, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Alle stukken uitgaande van een ontbonden ziekenfonds of van een ontbonden landsbond vermelden duidelijk dat deze in vereffening is.
Elke wijziging van benaming (...) van een ziekenfonds of een landsbond in vereffening is verboden. <W 2004-12-27/30, art. 83, 011; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(De maatschappelijke zetel van een ziekenfonds of een landsbond in vereffening kan slechts worden verplaatst wanneer dit nuttig of noodzakelijk is voor de vereffening en enkel binnen hetzelfde gerechtelijk arrondissement.
De vereffenaars delen aan de Controledienst de reden mede van deze verplaatsing, de datum waarop deze uitwerking zal hebben en de volledige gegevens van de nieuwe maatschappelijke zetel.
De verplaatsing van de maatschappelijke zetel kan pas plaatsvinden op voorwaarde dat de Controledienst zich hiertegen niet verzet binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de mededeling bedoeld in het vorige lid.
De beslissing van de vereffenaars en de volledige gegevens van de nieuwe maatschappelijke zetel worden ten laatste op de dag van de verplaatsing van de maatschappelijke zetel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.) <W 2004-12-27/30, art. 83, 011; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
Art.47. § 1. Het ziekenfonds dat of de landsbond die niet meer beantwoordt aan de bepalingen van artikel 3 of 7, §§ 2 en 4, van deze wet, is van rechtswege ontbonden.
Deze toestand wordt door de Controledienst vastgesteld, die de bevoegdheden van de algemene vergadering bedoeld (in de artikelen 46 en 48, §2), uitoefent. <W 2002-01-14/39, art. 46, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
De ontbinding wordt door toedoen van de Controledienst bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
§ 2. Zo de ontbinding, bedoeld in § 1 tot gevolg heeft dat de leden van het ziekenfonds en de personen te hunnen laste, niet meer beantwoorden aan de verplichting van aansluiting opgelegd door de wet van 9 augustus 1963, wordt de landsbond waarbij het ziekenfonds was aangesloten, in de plaats gesteld van voornoemd ziekenfonds wat de uitvoering van de verplichtingen in het kader van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft, en dit tot op het tijdstip waarop het lidmaatschap bij een ander ziekenfonds uitwerking heeft.
Art.48.<W 2002-01-14/39, art. 47, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002> § 1. [1 In geval van stopzetting van één of meerdere diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), worden de overblijvende activa bij voorrang aangewend voor de betaling van de voordelen ten gunste van de leden.
De beslissingen van de algemene vergadering betreffende de stopzetting van diensten en de bestemming van hun overblijvende activa vallen onder de toepassing van de artikelen 10, 11 en 12, § 1, derde lid.]1
[1 § 1bis. [2 In geval van stopzetting van een dienst bedoeld in artikel 7, Ї 4, moeten de reservefondsen ervan bij voorrang aangewend worden ten gunste van de leden van wie het recht op prestaties bestaat op het ogenblik van de stopzetting van deze dienst.
De resterende reservefondsen worden door de algemene vergadering van de landsbond toegewezen rekening houdende met de door de Koning bepaalde regels in uitvoering van artikel 7, Ї 4, zesde lid.
De beslissingen van de algemene vergadering van de landsbond betreffende de stopzetting van deze dienst en de toewijzing van de reservefondsen bedoeld in het tweede lid vallen onder de toepassing van de artikelen 10 en 11]2.]1
§ 2. [1 In geval van ontbinding van een ziekenfonds of een landsbond, worden de overblijvende activa van zijn diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), bij voorrang aangewend voor de betaling van de voordelen ten gunste van de leden.]1
(De vergoeding van de leden bedoeld in het eerste lid, kan op actuariële basis worden verricht.)<W 2003-12-22/42, art. 144, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Indien uit de rekeningen van de vereffening blijkt dat na de betaling van alle schulden en de consignatie van de gelden verschuldigd aan sommige schuldeisers er overblijvende activa zijn, krijgen deze de bestemming zoals beslist overeenkomstig artikel 46, § 4.
[1 § 2bis. [2 In geval van ontbinding van een landsbond, is Ї 1bis van toepassing wat de dienst bedoeld in artikel 7, Ї 4, betreft]2.]1
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 17, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2023-12-21/07, art. 3, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK Vbis. - (De verjaring).
Art. 48bis.<Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 156; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. [1 De vordering tot betaling van tegemoetkomingen in het kader van de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), verjaart twee jaar nadat zich de gebeurtenis heeft voorgedaan die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van een voordeel.]1
De vordering tot betaling van sommen welke de betaling van financiële tegemoetkomingen en uitkeringen in het kader van de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 , die verleend is, tot een hoger bedrag zouden opvoeren, verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin die betaling is gedaan.
§ 2. De vordering tot terugbetaling van de waarde van de ten onrechte verleende financiële tegemoetkomingen en uitkeringen in het kader van de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c) en 7, § 2, van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 , verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de uitbetaling is geschied.
Deze verjaring geldt niet ingeval het ten onrechte verlenen van financiële tegemoetkomingen en uitkeringen het gevolg is van bedrieglijke handelingen waarvoor hij wie ze tot baat strekten, verantwoordelijk is. In dat geval bedraagt de verjaringstermijn vijf jaar welke ingaat na het einde van de maand waarin de uitbetaling is geschied.
§ 3. De vordering tot betaling van de bijdragen voor de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c) en 7, § 2, van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 , verjaart vijf jaar na het einde van de maand waarop de niet betaalde bijdragen betrekking hebben.
§ 4. De vordering tot terugbetaling van de ten onrechte betaalde bijdragen voor de diensten bedoeld in de [1 artikelen 3, eerste lid, b) en c) en 7, § 2, van deze wet en in artikel 67, vijfde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)]1 , verjaart vijf jaar vanaf de dag van de betaling van de onverschuldigde bijdragen.
(§ 4bis. De vordering van de schuldeisers van een ontbonden ziekenfonds of van een ontbonden landsbond tegen de vereffenaars verjaart twee jaar na de bekendmaking van de afsluiting van de vereffening in het Belgisch Staatsblad.) <W 2002-01-14/39, art. 48, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
§ 5. Een ter post aangetekend schrijven volstaat om de verjaringen te stuiten. De stuiting kan worden hernieuwd.
§ 6. De verjaring wordt geschorst door overmacht.
(§ 7. Van de in § 1 bedoelde verjaringen mag geen afstand worden gedaan.
De verjaringstermijnen bedoeld in §§ 2, 3 en 4 mogen, noch door een overeenkomst, noch door de statuten van een ziekenfonds of een landsbond verkort worden.) <W 2002-08-02/45, art. 21, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
----------
1)<W 2010-04-26/07, art. 18, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
HOOFDSTUK VI. - De Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Art.49. § 1. Bij de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, wordt een " Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen " opgericht, in deze wet " Controledienst " genoemd, die belast wordt met het toezicht op de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
(De controledienst, met zetel gevestigd te Brussel, is een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid, in de zin van artikel 1, c, van de wet van 16 maart 1954, betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut. De Koning kan evenwel, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een specifiek geldelijk statuut vaststellen voor de personeelsleden van deze instelling.) <W 2000-08-12/62, art. 157, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
§ 2. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de regels met betrekking tot de organisatie en de werking van de Controledienst.
Art.50.[3 § 1. De werkingskosten van de Controledienst omvatten:
1° de kosten voortspruitend uit de uitoefening van zijn taken op het vlak van:
a) de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
b) de mutualistische aanvullende verzekering;
c) de ziekteverzekeringen in de zin van tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en de dekkingen, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet;
d) materies bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, die onder de bevoegdheid van een bevoegde overheid vallen;
2° de kosten voortvloeiend uit de buitengewone taken die de Controledienst aan de revisoren kan opdragen.
§ 2. De werkingskosten van de Controledienst vallen ten laste van de ziekenfondsen, van de landsbonden, van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, en in artikel 70, §§ 6 en 7, van de verzekeringsinstellingen van de bevoegde overheden op de activiteiten waarvan de Controledienst controleopdrachten uitvoert en van de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de voornoemde wet van 26 april 2010, en dit volgens de modaliteiten en tot een maximaal bedrag jaarlijks vastgesteld door de Koning.]3
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 19, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2015-07-17/38, art. 42, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
(3)<W 2022-05-18/08, art. 57, 028; Inwerkingtreding : 01-02-2024>
Art.51.§ 1. De Controledienst wordt bestuurd door een Raad die bestaat uit een voorzitter en zes leden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit benoemd en ontslagen, waarvan :
- twee leden gekozen onder de ambtenaren van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering die belast zijn met taken op het vlak van de gezondheidszorgen of die terzake ervaring hebben;
- [1 een lid door Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten aangewezen]1;
- drie leden gekozen op grond van hun bevoegdheid op juridisch, sociaal, financieel of actuarieel vlak.
De voorzitter en de leden worden voor een hernieuwbare periode van zes jaar benoemd.
Onder dezelfde voorwaarden benoemt de Koning eveneens plaatsvervangers voor de voorzitter en de leden van de Raad.
§ 2. De Koning regelt het administratief en geldelijk statuut van de voorzitter en stelt de zitpenningen en de vergoedingen van de leden van de Raad van de Controledienst vast.
§ 3. Het ambt van voorzitter of van lid van de Raad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat of een Gemeenschaps- of (Gewestparlement) en met het lidmaatschap van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54. <W 2006-03-27/35, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
De voorzitter en de leden van de Raad mogen geen bestuurder of aangestelde zijn van een ziekenfonds of van een landsbond of door hen worden bezoldigd onder welke vorm ook. Deze onverenigbaarheid geldt nog tot vijf jaar na het beëindigen van hun mandaat.
§ 4. De Raad van de Controledienst stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Minister voor.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2011, >
Art.52.Onverminderd de overige bevoegdheden die hem krachtens deze wet [en krachtens of in uitvoering van andere wetten] [5 decreten en ordonnanties]5 worden verleend heeft de Controledienst tot opdracht : <W 2002-08-02/45, art. 23, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
1° [5 erop toe te zien dat de door de ziekenfondsen en landsbonden ingestelde diensten en activiteiten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 7, van deze wet en van artikel 67 van voornoemde wet van 26 april 2010 en georganiseerd worden in overeenstemming met de toepasbare wettelijke en reglementaire bepalingen;]5
2° toezicht te houden op de geldige samenstelling en werking van de algemene vergaderingen en de raden van bestuur van de ziekenfondsen en van de landsbonden;
3° [5 toezicht te houden op de naleving door de ziekenfondsen en de landsbonden van de administratieve, boekhoudkundige en financiële bepalingen die zij krachtens en in uitvoering van deze wet dienen toe te passen, en van de boekhoudkundige en financiële bepalingen die zij krachtens en in uitvoering van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 dienen toe te passen en met het oog hierop inlichtingen in te winnen bij andere overheidsdiensten;]5
4° de technische richtlijnen ten aanzien van de ziekenfondsen en van de landsbonden op te stellen met het oog op de organisatie van zijn controleopdrachten;
5° op verzoek van de Minister, of op eigen initiatief voorstellen te formuleren betreffende de boekhouding en het financieel beheer van de ziekenfondsen en van de landsbonden;
6° op verzoek van de Minister, of op eigen initiatief, adviezen te formuleren over alle materies die verband houden met de werking van de ziekenfondsen en van de landsbonden;
7° [5 mededeling te doen aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, hierna "het RIZIV" genaamd, van elke handeling of elk verzuim door hem vastgesteld en die of dat volgens hem een inbreuk kan zijn op de bepalingen van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en van haar uitvoeringsbesluiten;]5
[5 7bis° mededeling te doen aan de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen, van elke handeling of elk verzuim door hem vastgesteld en die of dat volgens hem een inbreuk kan zijn op de bepalingen van artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1990 tot hervorming der instellingen die onder de bevoegdheid van deze instellingen vallen;]5
8° [5 minstens éénmaal per jaar verslag uit te brengen aan het Algemeen beheerscomité van het RIZIV, over de uitvoering van zijn controleopdrachten voor zover deze betrekking hebben op de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;]5
9° jaarlijks een verslag op te maken over de activiteiten en de toestand van de ziekenfondsen en van de landsbonden in België. Dit verslag wordt door de Minister bij de Wetgevende Kamers ingediend;
10° iedere klacht in verband met de uitvoering van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten te onderzoeken en er het passende gevolg aan te geven;
[1 11° [6 de toelating te verlenen aan de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, en er op toe te zien dat zij handelen volgens de bepalingen van de wetten van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, die op hen van toepassing zijn, de uitvoeringsmaatregelen ervan, evenals de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsmaatregelen ervan die op hen van toepassing zijn.
Voor de toepassing van deze wet, wordt begrepen onder:
1А wet van 2 augustus 2002: de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiыle sector en de financiыle diensten;
2А FSMA: de Autoriteit voor Financiыle Diensten en Markten;
3А reglement van de FSMA: het reglement van de FSMA van 27 oktober 2011 betreffende de erkenning van complianceofficers en de deskundigheid van de verantwoordelijken voor de compliancefunctie, dat genomen werd ter uitvoering van artikel 45, Ї 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, met inbegrip van de wijzigingen van dit reglement die goedgekeurd werden bij koninklijk besluit;
4А complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7: de persoon die in een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand de in artikel 87bis, Ї 1, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde opdrachten uitvoert onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de effectieve leiding.
De Controledienst houdt toezicht op de naleving, door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, Ї 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, in zoverre de bepalingen van deze besluiten vanuit hun aard van toepassing zijn op de bedoelde maatschappijen van onderlinge bijstand, rekening houdende met de voor hen toegelaten activiteiten in toepassing van voornoemde artikelen 43bis, Ї 5, en 70, ЇЇ 6 en 7.
De Controledienst erkent de complianceofficers van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, in toepassing van artikel 87bis, Ї 5, van de wet van 2 augustus 2002 en volgens de bepalingen van het reglement van de FSMA.
De Controledienst controleert met het oog op de erkenning van de complianceofficers van maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, en op het behoud van deze erkenning, de naleving van de voorwaarden tot erkenning opgenomen in het reglement van de FSMA.
Het examen waarvoor de kandidaat-complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, dient te slagen in toepassing van artikel 3, Ї 1, 3А, a), van het reglement van de FSMA, is het examen voor de verzekeringssector, beperkt tot de delen bestemd voor complianceofficers in verzekeringsondernemingen die geen levensverzekeringsactiviteiten uitoefenen, en afgenomen door een instelling waarvan de examens door de FSMA en de NBB zijn erkend.
Het opleidingsprogramma waaraan een kandidaat-complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, in toepassing van artikel 3, Ї 1, 3А, b), van het reglement van de FSMA dient deel te nemen vanaf het slagen voor het examen bedoeld in het vorige lid, is een opleidingsprogramma bij een opleidingsinstelling die op advies van de NBB, door de FSMA is erkend, met dezelfde minimumduurtijd zoals bepaald in dit reglement.
In afwijking van artikel 87bis, Ї 5, van de wet van 2 augustus 2002, wordt in de volgende bepalingen van het reglement van de FSMA, "FSMA" niet gelezen als "Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen":
1А artikel 3, Ї 1, 2А, eerste lid;
2А artikel 3, Ї 1, 3А, a) en b);
3А artikel 3, Ї 3, tweede lid;
4А artikel 5, derde lid, laatste zin;
5А artikel 5, laatste lid;
6А de artikelen 9 tot en met 11 betreffende de erkenning van examens;
7А de artikelen 12 tot en met 14 betreffende de erkenning van opleidingsinstellingen;
8А artikel 15 betreffende de samenwerking tussen de FSMA en de NBB]6;
12° de verzekeringstussenpersonen bedoeld in [6 artikel 68]6, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), in te schrijven in een specifiek register, er op toe te zien dat zij handelen volgens de bepalingen van de wet van [3 4 april 2014 betreffende de verzekeringen]3 die op hen van toepassing zijn en de uitvoeringsmaatregelen ervan, en er eveneens op toe te zien dat de verzekeringstussenpersonen bedoeld in [6 artikel 68]6, 2°, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) volgens artikel 68, tweede lid, van voornoemde wet handelen.]1
[6 De Controledienst houdt eveneens toezicht op de naleving door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in het vorige lid, van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, Ї 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, in zoverre de bepalingen van deze besluiten vanuit hun aard van toepassing zijn op de verzekeringstussenpersonen bedoeld in het vorige lid.]6
[6 13°. De Controledienst houdt toezicht op de naleving door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, en door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), van:
1А Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2А artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.
De Controledienst kan de bedrijfsrevisoren die in het openbaar register van het Instituut van de bedrijfsrevisoren zijn ingeschreven, om bijstand vragen bij de uitvoering van zijn opdracht als bedoeld in het eerste lid in verband met de naleving van Titel II van Verordening 648/2012.
De revisoren van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, Ї 5, in artikel 70, Ї 6, of in artikel 70, Ї 7, en van de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), belast met de controle van de jaarrekening van deze entiteiten, die voldoen aan bepaalde criteria, zoals vastgesteld in het reglement uitgevaardigd door de FSMA, in uitvoering van artikel 22bis, Ї 2, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002, bezorgen de Controledienst, op kosten van de vermelde entiteiten, bijzondere verslagen over de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening 648/2012.
De revisoren bezorgen de leiders van de entiteiten bedoeld in het vorige lid, de verslagen die zij aan de Controledienst overmaken.]6
[6 De Controledienst sluit samenwerkingsovereenkomsten met de FSMA en de Nationale Bank van België, wat hun respectieve bevoegdheden betreft, betreffende de materie van de verzekeringen georganiseerd door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en aangeboden door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) en desgevallend ook rechtstreeks door deze maatschappijen van onderlinge bijstand.]6.
De samenwerkingsovereenkomsten regelen onder meer de uitwisseling van informatie en de eenvormige toepassing van de betrokken wetgeving.]2
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 21, 1°, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<KB 2011-03-03/01, art. 89 en 331, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(3)<W 2015-07-17/38, art. 43, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
(4)<W 2016-03-13/07, art. 689, 022; Inwerkingtreding : 23-03-2016; zie ook art. 756>
(5)<W 2022-05-18/08, art. 58, 028; Inwerkingtreding : 09-06-2022>
(6)<W 2023-12-21/07, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 18-01-2024>
Art.53.Met het oog het herstel van de financiële toestand [1 van de dienst bedoeld in artikel 7, § 4,]1 van een landsbond waarvan de reservefondsen het vereiste niveau niet bereiken of waarvan de solvabiliteits- of liquiditeitsmarge door de Controledienst als ontoereikend wordt beschouwd, kan hij [1 ...]1 de landsbond verplichten hem een herstelplan voor te stellen en, bij gebrek aan voorstel van een geschikt plan binnen een door hem gestelde termijn; kan hij zelf een herstelplan opleggen.
Tegen het herstelplan kan [1 ...]1 de landsbond beroep instellen op de wijze en binnen de termijn vastgesteld in (artikel 60quinquies, § 2). <W 2000-08-12/62, art. 160, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 22, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Art.54. [1 Bij de Controledienst wordt een Technisch Comité ingesteld dat op verzoek van de minister of van de Raad, of op eigen initiatief, advies geeft over alle kwesties die verband houden met de uitvoering van deze wet. De Controledienst vraagt vooraf advies aan de bevoegde afdeling van het Technisch Comité over de aangelegenheden bedoeld in artikel 52, eerste lid, 4°, 5° en 6°. Hij kan dit advies vragen voor de andere aangelegenheden bedoeld in voornoemd artikel 52.
Het Technisch Comité bestaat uit twee afdelingen: een afdeling "Ziekenfondsen" en een afdeling "Mutualistische verzekeringen".
De afdeling "Mutualistische verzekeringen" is bevoegd voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 52, eerste lid, 11° en 12°, alsook in het algemeen voor alle aangelegenheden die de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand en hun verzekeringstussenpersonen betreffen.
De afdeling "Ziekenfondsen" is bevoegd voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 52, eerste lid, 4°, 5° en 6°, alsook voor de andere aangelegenheden bedoeld in voornoemd artikel 52.
Wanneer dit noodzakelijk is, kan er een advies gevraagd worden aan elke afdeling van het Technisch Comité.
Het advies van de bevoegde afdeling van het Technisch Comité wordt meegedeeld binnen de vier maanden vanaf de schriftelijke vraag om advies uitgaande van de minister of van de Raad van de Controledienst.
In afwijking van het zesde lid:
1° kunnen de minister en de Raad van de Controle-dienst, bij behoorlijk met reden omklede hoogdringendheid, een kortere termijn vastleggen zonder dat deze evenwel minder dan acht werkdagen kan bedragen te rekenen vanaf de schriftelijke vraag om advies;
2° kan een langere termijn, die evenwel niet langer mag zijn dan zes maanden, worden toegekend door de minister of de Raad van de Controledienst wanneer de aangelegenheid waarover advies wordt gevraagd ingewikkeld is of wanneer de bevoegde afdeling van het Technisch Comité het advies wenst te krijgen van een andere instantie over dezelfde aangelegenheid.
Voor de toepassing van dit artikel geldt, behoudens een specifiek schrijven, de eerste inschrijving van de betreffende vraag in de agenda van een zitting van de bevoegde afdeling van het Technisch Comité als een schriftelijke vraag om advies uitgaande van de Raad van de Controledienst.]1
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 14, 027; Inwerkingtreding : 22-07-2023>
Art.55.[1 1. De afdeling "Ziekenfondsen" van het Technisch Comité bestaat uit:
1° een voorzitter;
2° vijf leden voorgedragen door de landsbonden;
3° een vertegenwoordiger van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
4° een vertegenwoordiger van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail;
5° de administrateur-generaal van het RIZIV;
6° twee ambtenaren van het RIZIV of van de FOD Sociale Zekerheid.
§ 2. De afdeling "Mutualistische verzekeringen" van het Technisch Comité bestaat uit een voorzitter alsook uit vijf leden die worden voorgedragen door de landsbonden en die over de geschikte expertise inzake maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6 en 7, beschikken.
De Koning benoemt respectievelijk een waarnemer van de FSMA, op voorstel van deze instelling, alsook een waarnemer van de Nationale Bank van België, op voorstel van deze instelling.
De Koning kan een ambtenaar van het RIZIV als waarnemer benoemen, op voorstel van deze instelling.
§ 3. Het voorzitterschap van de afdelingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 wordt uitgeoefend door de voorzitter van de Raad van de Controledienst en, in zijn afwezigheid, door de leidend ambtenaar van de Controledienst.]1 ----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 15, 027; Inwerkingtreding : 22-07-2023>
Art.56. [1 De Koning benoemt, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar:
1° de leden en de vertegenwoordigers van de afdeling "Ziekenfondsen" bedoeld in artikel 55, § 1, 2° tot 4°, en 6° ;
2° de vijf leden van de afdeling "Mutualistische verzekeringen" bedoeld in artikel 55, § 2, eerste lid;
3° de plaatsvervangers van de personen bedoeld in 1° en 2° ;
4° de plaatsvervanger van de vertegenwoordiger van de afdeling "Ziekenfondsen" bedoeld in artikel 55, § 1, 5°.
In geval van een vervanging van een effectief of plaatsvervangend lid in de loop van het mandaat, eindigt de duur van het mandaat van de persoon die het lid vervangt na afloop van de periode bedoeld in het eerste lid.
Elke afdeling van het Technisch Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de minister.]1
----------
(1)<W 2022-01-29/06, art. 16, 027; Inwerkingtreding : 22-07-2023>
Art.57. De revisoren brengen bij de Controledienst verslag uit over de financiële toestand en het beheer van de ziekenfondsen en van de landsbonden telkens als deze erom verzoekt en minstens éénmaal per jaar. De revisoren brengen de Controledienst onmiddellijk op de hoogte van de leemten, onregelmatigheden en overtredingen die zij hebben vastgesteld.
Art.58.[1 De ziekenfondsen en de landsbonden, alsmede het RIZIV zijn verplicht de Controledienst alle inlichtingen te verschaffen die hij nodig acht bij het uitoefenen van de opdrachten die hem krachtens deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en krachtens of in uitvoering van andere wetten, decreten en ordonnanties worden toevertrouwd.
Hetzelfde geldt voor de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen, bedoeld in artikel 52, eerste lid, 7° bis, voor zover een samenwerkingsakkoord dit voorziet.]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 33, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.59.<W 2003-12-22/42, art. 146, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004> De leden van de Raad en van het Technisch Comité van de Controledienst, de personeelsleden van deze Dienst, de revisoren bedoeld in artikel 32, alsook de personen die voorheen de voornoemde functies hebben uitgeoefend, hebben zwijgplicht omtrent de feiten waarvan ze wegens hun functie kennis gekregen hebben.
Op het eerste lid wordt slechts een uitzondering gemaakt wanneer de Controledienst :
1° zich in toepassing van [3 artikel 52, eerste lid, 3°]3, wendt tot een overheidsdienst om inlichtingen in te winnen;
2° [3 in toepassing van artikel 52, eerste lid, 7°, aan het RIZIV een door hem vastgestelde handeling of verzuim meedeelt die of dat volgens hem een inbreuk kan zijn op de bepalingen van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en van haar uitvoeringsbesluiten;]3
[3 2bis° aan de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen, in toepassing van artikel 52, eerste lid, 7° bis, een handeling of verzuim door hem vastgesteld en die of dat volgens hem een inbreuk kan zijn op de bepalingen van artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1990 tot hervorming der instellingen die onder de bevoegdheid van deze instellingen vallen;
"2ter ° aan het RIZIV resultaten van gedane controles of informatie over de werking van de ziekenfondsen en de landsbonden meedeelt wat de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen betreft;";
"2° quater° aan de bevoegde diensten van de gewesten en gemeenschappen resultaten van gedane controles of informatie over de werking van de regionale maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, of van andere verzekeringsinstellingen van de deelstaten meedeelt wat de materies bedoeld in deze bepaling betreft, die onder de bevoegdheid van de betrokken deelstaat vallen;]3
3° een inbreuk op de andere wettelijke en reglementaire bepalingen inzake sociale zekerheid die hij heeft vastgesteld in het kader van zijn wettelijke opdrachten, mededeelt aan de bevoegde overheidsdienst;
4° een inbreuk op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake fiscale aangelegenheden die hij heeft vastgesteld in het kader van zijn wettelijke opdrachten, mededeelt aan de Federale Overheidsdienst Financiën;
5° opgeroepen wordt om een getuigenis af te leggen in strafzaken;
6° vertrouwelijke gegevens mededeelt in het kader van een administratieve of gerechtelijke procedure waarin de Controledienst partij is;
7° aangifte doet van de door hem in het kader van zijn wettelijke opdrachtenopdrachten vastgestelde strafrechtelijke misdrijven bedoeld in de artikelen 63, 64 en 65;
8° aangifte doet van strafrechtelijke misdrijven, begaan hetzij door aangestelden van de Controledienst, hetzij door derden, in de lokalen van de Controledienst of begaan naar aanleiding van de werking van de Controledienst;
[1 9° vertrouwelijke gegevens meedeelt aan de CBFA [2 en aan de Nationale Bank van België]2 met betrekking tot de activiteiten van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5 en 70, §§ 6, 7 en 8;]1
[4 10° vertrouwelijke gegevens meedeelt aan het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren.]4
[3 Van het eerste lid mag enkel worden afgeweken door de betrokken revisoren wanneer ze:
1° aan de Controledienst, in het kader van hun opdrachten bedoeld door deze wet of door elke andere wet of regelgeving waarvan de naleving is onderworpen aan de controle van de Controledienst, de resultaten meedelen van uitgevoerde controles of informatie over de werking van de ziekenfondsen en van de landsbonden;
2° aan het RIZIV, in het kader van hun opdrachten bedoeld door deze wet, de resultaten meedelen van uitgevoerde controles of informatie over de werking van de ziekenfondsen en van de landsbonden die betrekking hebben op de federale verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Tegen de betreffende revisoren die te goeder trouw informatie hebben verstrekt als bedoeld in het derde lid, kunnen geen burgerrechtelijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke vorderingen worden ingesteld, noch professionele sancties worden uitgesproken.
De Controledienst en de revisoren kunnen enkel informatie meedelen krachtens het tweede en derde lid, op voorwaarde dat die informatie bedoeld is voor het vervullen van de opdrachten van de bestemmelingen van de informatie.
Wanneer er wordt afgeweken van de discretieplicht in toepassing van het tweede of het derde lid, mag de bestemmeling van de informatie deze niet gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van zijn opdrachten waarvoor ze verstrekt werden en is hij, onverminderd de strengere bepalingen van de geldende bijzondere wetten die op hem van toepassing zijn, voor die informatie gebonden aan dezelfde discretieplicht.]3
Artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering is niet van toepassing op de personen bedoeld in het eerste lid.
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 24, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<KB 2011-03-03/01, art. 91, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(3)<W 2022-05-18/08, art. 59, 028; Inwerkingtreding : 09-06-2022>
(4)<W 2023-03-02/14, art. 34, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
HOOFDSTUK VII. - Sancties en geschillen.
Afdeling 1. - [1 Administratieve sancties uitgesproken wegens inbreuken in hoofde van ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid.]1
----------
(1)
Art.60.<W 2000-08-12/62, art. 162, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> (Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een landsbond of een erbij aangesloten ziekenfonds niet handelt overeenkomstig zijn statutaire doelstellingen of de verplichtingen gesteld door deze wet of haar uitvoeringsbesluiten of de boekhoudkundige en financiële bepalingen van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft, kan hij bij gemotiveerde beslissing, in functie van de aard en de ernst van de inbreuk, beslissen om één of meerdere hieronder bedoelde maatregelen te treffen :
1° de stopzetting van de vastgestelde laakbare handelswijze, en in voorkomend geval, de regularisatie van de toestand eisen, en dit binnen een termijn waarvan hij de duur vastlegt;
2° ten laste van de landsbond een administratieve geldboete van 100 tot 500 euro uitspreken, tenzij voor de bedoelde inbreuk een specifieke geldboete is voorzien in de artikelen 60bis en 60ter ;
3° een bijzondere commissaris benoemen;
4° de erkenning van de betrokken dienst intrekken.) <W 2007-03-26/37, art. 41, 013; Inwerkingtreding : 07-05-2007>
[1 ...]1
----------
(1)<W 2023-03-02/14, art. 35, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 60bis.<W 2002-08-02/45, art. 26, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002> (Een administratieve geldboete van 50 euro tot 250 euro kan worden uitgesproken :
1° per, in strijd met de bepalingen van artikel 43quinquies, toegekend voordeel;
2° voor elke, in strijd met de bepalingen van artikel 71quinquies, verrichte betaling.) <W 2007-03-26/37, art. 42, 013; Inwerkingtreding : 07-05-2007>
(Een administratieve geldboete van 100 euro tot 500 euro kan worden uitgesproken in geval van niet naleving van de termijn bedoeld door of krachtens de artikelen 3bis, derde lid, 11, § 1, eerste lid, [1 ...]1 30, tweede lid, [4 34, derde lid, en 36, eerste lid]4.) <W 2003-12-22/42, art. 147, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Een administratieve geldboete van 500 euro tot 2.500 euro kan worden uitgesproken :
1° [3 ...]3
2° voor elke, in strijd met de bepalingen van artikel 43quater, § 3, gevoerde reclame.
Een administratieve geldboete van 1.500 euro tot 7.500 euro kan worden uitgesproken voor elke inbreuk op de bepalingen van artikel 43ter.
Een administratieve geldboete van 1.500 euro tot 7.500 euro kan worden uitgesproken :
1° (in geval van niet naleving van de beslissingen van de Raad van de Controledienst waarbij, met toepassing van artikel 11, §§ 2 en 3, de goedkeuring wordt geweigerd van de statutaire bepalingen of hun wijzigingen, en dit voor zover de inbreuk niet bedoeld wordt in het zesde lid, 2°;) <W 2007-03-26/37, art. 42, 013; Inwerkingtreding : 07-05-2007>
2° in geval van toekenning van financiële tussenkomsten of vergoedingen in het kader van diensten of voordelen die, met toepassing van artikel 11, door de Raad van de Controledienst niet goedgekeurd zijn.
(3° [4 wanneer een ziekenfonds of een landsbond, in strijd met zijn statuten, een onverschuldigde betaling verricht aan een lid, met volledige kennis van zaken en zonder bedrieglijke handelingen van het lid om deze betaling te bekomen;]4
4° [4 voor elke inbreuk op artikel 14, § 2ter of op artikel 22;]4
5° in geval van aanwending van fondsen met miskenning van artikel 29, § 4;
6° [2 voor elke inbreuk op artikel 43. Voor de toepassing van deze wet wordt, behoudens tegenbewijs, eveneens als inbreuk op artikel 43 in hoofde van een ziekenfonds of landsbond beschouwd, een inbreuk op artikel 43 begaan door een aan dit ziekenfonds of landsbond verbonden entiteit]2;
(9° voor elke inbreuk op de bepalingen van artikel 71ter.) <W 2007-03-26/37, art. 42, 013; Inwerkingtreding : 07-05-2007>
(Een administratieve geldboete van 2 500 euro tot 12 500 euro kan worden uitgesproken :
1° [3 voor elke, in strijd met de bepalingen van artikel 43quater, § 2, gevoerde reclame;]3
2° [4 in geval van het niet overmaken aan de Controledienst, door een ziekenfonds of een landsbond, binnen de redelijke toegekende termijn, van inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de opdrachten waarmee de Controledienst belast is krachtens deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en krachtens of in uitvoering van andere wetten, decreten en ordonnanties;]4
[1 3° voor elke maand waarin een ziekenfonds of een landsbond, in strijd met de bepalingen van respectievelijk artikel 3, derde lid, en artikel 7, § 2, tweede lid, een ziekteverzekering in de zin van [4 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, of een dekking van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]4 heeft georganiseerd.]1
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 26, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 17,2°, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<W 2022-01-29/06, art. 17, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(4)<W 2023-03-02/14, art. 36, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 60ter. <W 2007-03-26/37, art. 43, 013; Inwerkingtreding : 07-05-2007> Indien de Raad van de Controledienst, met toepassing van artikel 60, eerste lid, een ziekenfonds een termijn toekent om een einde te stellen aan een laakbare handelswijze of om een toestand te regulariseren, stelt hij de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten, hiervan in kennis. Deze kan, om de gevraagde stopzetting of regularisatie door te voeren, beslissen de uitoefening van de bevoegdheden van de organen van het ziekenfonds op te schorten en deze in zijn plaats uit te oefenen gedurende een bepaalde periode.
Indien het ziekenfonds of de landsbond na afloop van deze termijn geen einde heeft gesteld aan de laakbare handelswijze of de gevraagde regularisatie niet heeft doorgevoerd, kan aan de landsbond een administratieve geldboete worden opgelegd van 12,50 tot 125 euro per dag, te rekenen vanaf de dag na het verstrijken van voormelde termijn en tot de volledige stopzetting of regularisatie.
Art. 60quater.<Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 163; Inwerkingtreding : 10-09-2000> Op voorstel van de raad van de controledienst legt de Koning de procedure vast inzake de uitspraak, de termijnen en de betalingswijzen van de administratieve geldboetes voorzien door deze [1 afdeling]1 .
(Bij gebrek aan betaling van een administratieve geldboete binnen de termijnen vastgesteld in uitvoering van het eerste lid, zal de Administratie van het kadaster, registratie en domeinen overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949 worden belast met de vordering van de administratieve geldboete door middel van dwangbevel.) <W 2002-01-14/39, art. 49, 007; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
(Bij samenloop van meerdere inbreuken bedoeld door artikel 60bis en bij samenloop van één of meerdere van deze inbreuken met een inbreuk gesanctioneerd met een administratieve geldboete bedoeld door artikel 60ter, tweede lid, of artikel 60, eerste lid, 2°bis, worden de bedragen van de administratieve geldboetes samen opgelegd zonder echter [1 25.000 euro]1 te mogen overschrijden) <W 2002-08-02/45, art. 28, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Bij herhaling binnen het jaar na de uitspraak, wordt de administratieve geldboete in hoofde van de nieuwe inbreuk gebracht op minimum het dubbele van de laatst opgelegde geldboete, zonder echter het maximumbedrag, voorzien voor de betrokken inbreuk door artikel 60bisof artikel 60ter, tweede lid, te mogen overschrijden.
Een administratieve geldboete kan niet meer worden uitgesproken twee jaar nadat de daad die de inbreuk uitmaakt, werd begaan. De verjaring wordt door de controledienst gestuit door de kennisgeving, per aangetekend schrijven, van de vaststelling van de inbreuk. De stuiting kan worden hernieuwd.
[2 De Controledienst ontvangt de administratieve geldboetes die door deze afdeling voorzien zijn wanneer ze een definitief karakter bekomen. Deze administratieve geldboetes worden onverwijld aan het RIZIV doorgestort ten behoeve van de tak geneeskundige verzorging van de verplichte verzekering, overeenkomstig artikel 192, vierde lid, 1°, j), van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
In afwijking van het vorige lid, worden de ontvangen administratieve geldboetes ingevolge inbreuken gepleegd door zorgkassen opgericht onder de vorm van een maatschappij van onderlinge bijstand zoals bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, of door maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, wanneer ze een definitief karakter vertonen, doorgestort aan de betrokken bevoegde dienst van het gewest of van de gemeenschap, bedoeld in artikel 52, eerste lid, 7° bis, overeenkomstig een af te sluiten samenwerkingsakkoord.]2
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 27, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 37, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 60quinquies. <Ingevoegd bij W 2000-08-12/62, art. 163; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. De landsbond die de beslissing waarbij een administratieve geldboete wordt uitgesproken betwist, dient, op straffe van verval, een verhaal via verzoekschrift in bij de bevoegde arbeidsrechtbank binnen de maand na de betekening van de beslissing.
Deze voor de arbeidsrechtbank ingeleide vordering heeft geen schorsende kra
§ 2. Het ziekenfonds of de landsbond kan tegen beslissingen genomen overeenkomstig artikel 60, 3°, in beroep gaan bij de minister.
Het beroep bedoeld door het eerste lid, moet binnen vijftien kalenderdagen volgend op de betekening van de beslissing, worden ingesteld. Het heeft geen schorsende kracht.
De minister beslist binnen dertig kalenderdagen volgend op de instelling van het beroep.
Art.61. § 1. De Koning bepaalt de wijze van benoeming van de bijzondere commissaris, zijn bevoegdheden en zijn macht.
§ 2. De bijzondere commissaris dient een geschreven, algemene of bijzondere toelating te geven voor alle akten en beslissingen van alle organen van het ziekenfonds of van de landsbond, alsook voor alle akten en beslissingen van de aangestelden die de bevoegdheid hebben beslissingen te nemen die het ziekenfonds of de landsbond binden.
De Controledienst kan het geheel van de handelingen die aan een toelating onderworpen zijn niettemin beperken. De bijzondere commissaris kan elk voorstel dat hij nuttig acht ter beraadslaging voorleggen aan alle organen van het ziekenfonds of van de landsbond.
§ 3. De bezoldiging van de bijzondere commissaris wordt vastgesteld door de Controledienst en wordt gedragen door (...) de landsbond. <W 2000-08-12/62, art. 164, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000>
Art.62. <W 2000-08-12/62, art. 165, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> Onverminderd de overige maatregelen, bepaald door de wet en de reglementen, inzonderheid deze bepaald door artikel 60, kan de controledienst, met inachtneming van een aanzeggingstermijn van één maand, de richtlijnen, waaraan de betrokken landsbond of ziekenfonds geen of een onvoldoende gevolg heeft gegeven, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad, in de dagbladen en publikaties van zijn keuze en aankondigen in de plaatsen en gedurende de duur die hij vaststelt.
De kost van de bekendmaking en van de aankondiging wordt door de controledienst op de betrokken landsbond verhaald.
Afdeling 2. [1 - Andere administratieve sancties.]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 - Administratieve sancties uitgesproken tegen een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8.]1
----------
(1)
Art. 62bis.[1 Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in [2 artikel 70, §§ 6 of 7]2, niet handelt overeenkomstig de verplichtingen, die op haar rusten in toepassing of in uitvoering van bepalingen van deze wet die uitdrukkelijk deze maatschappij van onderlinge bijstand beogen of in toepassing of uitvoering van artikel 70, § 9, kan hij, bij gemotiveerde beslissing, in functie van de aard en de ernst van de inbreuk, beslissen om één of meerdere hieronder bedoelde maatregelen te treffen :
1° de stopzetting van de vastgestelde laakbare handelswijze, en in voorkomend geval, de regularisatie van de toestand eisen, en dit binnen een termijn waarvan hij de duur vastlegt. Indien na afloop van deze termijn geen einde werd gesteld aan de laakbare handelswijze of niet werd overgegaan tot de gevraagde regularisatie, kan aan de maatschappij van onderlinge bijstand een administratieve geldboete worden opgelegd van 12,50 tot 125 euro per dag, te rekenen vanaf de dag na het verstrijken van voormelde termijn en tot de volledige stopzetting of regularisatie;
2° een administratieve geldboete bedoeld in artikel 62ter uitspreken. Indien door dit artikel voor de betrokken inbreuk geen specifieke geldboete is voorzien, kan de Raad een administratieve geldboete uitspreken van 100 tot 500 euro.
3° een bijzondere commissaris benoemen waarvan de bezoldiging wordt vastgesteld door de Controledienst en wordt gedragen door de betrokken maatschappij van onderlinge bijstand. De bepalingen van artikel 61, §§ 1 en 2 zijn in dat geval van toepassing;
4° de toelating intrekken met betrekking tot het aanbieden van ziekteverzekeringen in de zin van [2 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, evenals met betrekking tot de dekking, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2023-03-02/14, art. 38, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 62ter.[1 § 1. Een administratieve geldboete van 1.500 euro tot 7.500 euro kan door de Raad van de Controledienst worden uitgesproken ten laste van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in [3 artikel 70, §§ 6 of 7]3 :
1° [3 voor elke inbreuk op artikel 14, § 2ter, of op artikel 22]3;
2° [3 ...]3;
3° [2 voor elke inbreuk op artikel 43. Voor de toepassing van deze wet wordt, behoudens tegenbewijs, eveneens beschouwd als een inbreuk op artikel 43 in hoofde van een maatschappij van onderlinge bijstand, een inbreuk op artikel 43 begaan door een aan dergelijke maatschappij van onderlinge bijstand verbonden entiteit in de zin van artikel 43.]2
§ 2. Een administratieve geldboete van 2.500 euro tot 12.500 euro per maand kan worden uitgesproken door de Raad van de Controledienst ten laste van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8, per maand tijdens dewelke zij ziekteverzekeringen in de zin van [4 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of een dekking, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]4, aanbiedt aan andere personen dan diegenen tot wie zij zich in toepassing van deze wet kan richten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2022-01-29/06, art. 18, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<W 2023-12-21/07, art. 5, 030; Inwerkingtreding : 18-01-2024>
(4)<W 2023-03-02/14, art. 39, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art. 62quater.[1 Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, niet handelt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen of haar uitvoeringsmaatregelen of overeenkomstig de bepalingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen of haar uitvoeringsmaatregelen, die op haar van toepassing zijn, kan hij, onverminderd artikel 62septies, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, de door deze wetten voorziene administratieve sancties en maatregelen in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen uitspreken.
Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7,niet handelt overeenkomstig щщn van volgende bepalingen, kan hij, onverminderd artikel 62septies, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, de administratieve sancties en maatregelen uitspreken voorzien door de wet van 2 augustus 2002, in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen:
1А artikel 87bis, § 5, van deze wet van 2 augustus 2002;
2А de bepalingen van het reglement van de FSMA bedoeld in artikel 52, eerste lid, 11А, van de wet van 6 augustus 1990;
3А de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002.
Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, niet handelt overeenkomstig щщn van volgende bepalingen, kan hij, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, dezelfde administratieve sancties en maatregelen uitspreken als deze die krachtens artikel 36/25ter van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, uitgesproken kunnen worden ten opzichte van de verzekeringsondernemingen onder het prudentieel toezicht van de Nationale Bank van België in geval van een dergelijke inbreuk op de betrokken bepaling:
1А de bepalingen van Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2А artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effecten- financieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.]1
----------
(1)<W 2023-12-21/07, art. 6, 030; Inwerkingtreding : 18-01-2024>
Onderafdeling 2. [1 - Administratieve sancties uitgesproken ten laste van de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I).]1
----------
(1)
Art. 62quinquies. [1 Onverminderd artikel 62septies kan door de Raad van de Controledienst een administratieve geldboete van 1.500 euro tot 7.500 euro worden uitgesproken ten laste van verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68, eerste lid, 2°, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) voor elke inbreuk bedoeld in artikel 68, tweede lid, van voornoemde wet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Art. 62sexies.[1 Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een verzekeringstussenpersoon bedoeld in [3 artikel 68]3, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) niet handelt overeenkomstig [2 de bepalingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen of van haar uitvoeringsmaatregelen die op deze tussenpersoon van toepassing zijn]2, kan hij, ten laste van deze tussenpersoon de door deze wet voorziene [2 administratieve]2 sancties [2 en maatregelen]2 in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen uitspreken.]1
[3 Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een verzekeringstussenpersoon bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), niet handelt overeenkomstig de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, Ї 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, kan hij, ten laste van deze verzekeringstussenpersoon, de administratieve sancties en maatregelen uitspreken voorzien door de wet van 2 augustus 2002, in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen.]3
[3 Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een verzekeringstussenpersoon, bedoeld in artikel 68, van de voornoemde wet van 26 april 2010 niet handelt overeenkomstig een van de volgende bepalingen, kan hij, ten laste van deze verzekeringstussenpersoon, dezelfde administratieve sancties en maatregelen uitspreken als deze die krachtens artikelen 36 en 37 van de wet van 2 augustus 2002, uitgesproken kunnen worden ten opzichte van de verzekeringstussenpersonen onder het prudentieel toezicht van de FSMA in geval van een dergelijke inbreuk op de betrokken bepaling:
1А de bepalingen van Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2А de artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.]3
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2015-07-17/38, art. 45, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
(3)<W 2023-12-21/07, art. 7, 030; Inwerkingtreding : 18-01-2024>
Onderafdeling 3. [1 - Minnelijke schikking.]1
----------
(1)
Art. 62septies. [1 In de plaats van het uitspreken van een administratieve geldboete of van een dwangsom bedoeld in de artikelen 62quater en 62quinquies, kan de Raad van de Controledienst, wanneer de feitelijke elementen niet betwist worden, aan de dader van de inbreuk een minnelijke schikking voorstellen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Onderafdeling 4. [1 - De procedure met betrekking tot het uitspreken van administratieve sancties bedoeld in afdeling 2.]1
----------
(1)
Art. 62octies. [1 Artikel 60quater, eerste, tweede en zesde lid, is van toepassing op de dwangsommen en de administratieve geldboetes bedoeld in de artikelen 62bis, 62ter, 62quater, 62quinquies en 62sexies, alsook op de minnelijke schikkingen bedoeld in artikel 62septies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Art. 62novies. [1 De administratieve geldboetes en de dwangsommen bedoeld in artikel 62octies uitgesproken door de Raad van de Controledienst en de minnelijke schikkingen die de Raad van de Controledienst in toepassing van artikel 62septies heeft afgesloten, die definitief zijn geworden vooraleer de strafrechter zich definitief over dezelfde feiten of samenhangende feiten heeft uitgesproken, worden aangerekend op het bedrag van elke strafboete die voor deze feiten ten aanzien van dezelfde persoon wordt uitgesproken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Onderafdeling 5. [1 - Beroepen.]1
----------
(1)
Art. 62decies.[1 Tegen de minnelijke schikkingen bedoeld in artikel [2 62novies]2 is geen beroep mogelijk.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-04-26/07, art. 28, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2015-07-17/38, art. 46, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
Art. 62undecies. [1 § 1. Elke beslissing waarbij de Raad van de Controledienst, in toepassing van de artikelen 62bis 62ter, 62quater, 62quinquies en 62sexies in het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 52, 11° en 12°, een dwangsom of een administratieve geldboete uitspreekt, is vatbaar voor een beroep bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
§ 2. Onverminderd de strengere bijzondere bepalingen bepaald door of krachtens de wet, kan beroep worden ingesteld zoals bedoeld in § 1 door de bij de procedure voor de Controledienst betrokken partijen.
Onverminderd de bijzondere bepalingen voorzien bij of krachtens de wet, bedraagt de beroepstermijn, op straffe van niet-ontvankelijkheid, 30 dagen en hij vangt aan op de datum van de kennisgeving van de betwiste beslissing.
Het beroep moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid die ambtshalve wordt uitgesproken, worden ingesteld bij ondertekend verzoekschrift ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel in zoveel exemplaren als er partijen zijn.
§ 3. Het beroep bedoeld in § 1 schorst de beslissing van de Raad van de Controledienst op.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2010-06-02/39, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
Afdeling 3. [1 (oude afdeling 2)]1 - Strafbepalingen.
----------
(1)
Art.63. Met de straffen gesteld in artikel 196 van het Strafwetboek, worden gestraft de bestuurders, de gevolmachtigden en aangestelden van een ziekenfonds of van een landsbond die wetens en willens een valse of onvolledige verklaring afleggen tot het bekomen of het behouden van een overheidstoelage.
Art.64. Onverminderd de toepassing van zwaardere straffen gesteld in het Strafwetboek, worden met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van (1 000 tot 10 000 euro) of met één van die straffen alleen gestraft de bestuurders, de gevolmachtigden en de aangestelden van een ziekenfonds of van een landsbond die wetens en willens de financiële en boekhoudkundige bepalingen van deze wet of van haar uitvoeringsbesluiten overtreden. <W 2002-08-02/45, art. 29, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Onverminderd de toepassing van zwaardere straffen gesteld in het Strafwetboek worden met dezelfde straffen gestraft de bestuurders, de gevolmachtigden en de aangestelden van een ziekenfonds of van een landsbond die onjuiste verklaringen afleggen aan de Controledienst of aan de door hem aangestelde revisoren, die weigeren de ter uitvoering van deze wet en haar uitvoeringsbepalingen gevraagde inlichtingen te verstrekken, of die diensten organiseren zonder hiervoor over de bij deze wet vereiste erkenning te beschikken.
Art.65. § 1. Elke overtreding van artikel 59 van deze wet wordt gestraft met de straffen gesteld in artikel 458 van het Strafwetboek.
§ 2. De verenigingen en vennootschappen die de in artikel 9, § 2, tweede lid, van deze wet opgenomen verbodsbepaling niet naleven, worden gestraft met een geldboete van (26 tot 5.000 euro). <W 2002-08-02/45, art. 30, 008 ; Inwerkingtreding : 29-08-2002>
Art.66. Alle bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de misdrijven omschreven in deze afdeling.
Art.67. De ziekenfondsen en de landsbonden zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de geldboeten waartoe hun bestuurders, gevolmachtigden of aangestelden worden veroordeeld op grond van de in deze afdeling opgenomen bepalingen.
Afdeling 4. [1 (oude afdeling 3)]1 - Geschillen.
----------
(1)
Art.68.[1 Bij de Raad van State kan, volgens een versnelde procedure, een beroep worden ingesteld tegen de volgende administratieve beslissingen uitgesproken door de Raad :
1° alle administratieve beslissingen genomen tegen de ziekenfondsen, de landsbonden van ziekenfondsen en de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid;
2° administratieve beslissingen die de Raad van de Controledienst heeft genomen in toepassing van artikel 52, eerste lid, 11° en 12°, door de volgende natuurlijke of rechtspersonen :
a) door de aanvrager van een toelating, tegen de beslissingen houdende weigering van een toelating, die de Raad van de Controledienst [2 in toepassing van de artikelen 28 en 584 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2 heeft genomen;
b) [2 ...]2
c) door de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8, tegen de beslissingen tot tarief verhoging, die de Raad van de Controledienst heeft genomen en [2 bedoeld in artikel 504 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2;
d) door de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8, tegen de beslissingen, die de Raad van de Controledienst heeft genomen en [2 bedoeld in artikel 517, § 1, 2°, 4°, 6°, 7° en 8°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2;
e) door de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8, tegen de beslissingen, die de Raad van de Controledienst heeft genomen om de toelating te herroepen en [2 bedoeld in de artikelen 517, § 1, 8°, 541 en 598, § 2, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2;
f) door de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, §§ 6, 7 of 8, tegen de beslissingen tot verzet, die de Raad van de Controledienst heeft genomen en [2 bedoeld in de artikelen 108, § 3 en 115, § 2, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2;
g) door de verzekeringstussenpersoon bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), tegen de beslissingen tot inschrijving of tot weigering van inschrijving in een categorie van het register van de verzekeringstussenpersonen, tot schrapping, tot verbod van activiteiten, tot schorsing, wijziging of schrapping van de inschrijving en tot waarschuwing, alsook tegen beslissingen die het ambtshalve verval van de inschrijving, die de Raad van de Controledienst heeft genomen en bedoeld in de artikelen 5, 9 en 13bis van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, tot gevolg hebben.]1
De Koning stelt de procedureregels vast en bepaalt de inwerkingtreding.
----------
(1)<W 2010-06-02/39, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2016-03-25/08, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 06-04-2016>
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.69. Verkrijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet, van rechtswege de hoedanigheid van :
1° " ziekenfonds " : de verbonden die, op de datum van inwerkingtreding van deze wet, als dusdanig erkend waren in de zin van artikel 3 van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de maatschappijen van onderlinge bijstand;
2° " landsbond " : de landsbonden die, op de datum van inwerkingtreding van deze wet, als dusdanig erkend waren in de zin van artikel 3bis van voornoemde wet van 23 juni 1894.
Art.70.<W 2000-08-12/62, art. 166, 006; Inwerkingtreding : 10-09-2000> § 1. Behouden de hoedanigheid van maatschappij van onderlinge bijstand " :
a) de maatschappij van onderlinge bijstand die op 31 december 1990 als dusdanig was erkend in de zin van artikel 1 van voornoemde wet van 23 juni 1894 en niet was aangesloten bij een in de zin van artikel 3 van voornoemde wet erkend verbond, die ten minste een dienst inricht zoals bepaald door artikel 3, eerste lid, b), en (die de aansluiting beperkt) : <W 2003-12-22/42, art. 149, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
1° hetzij tot de personeelsleden van een welbepaalde onderneming, tot hun echtgeno(o)t(e) en de personen ten laste, alsmede tot de echtgeno(o)t(e) en de personen ten laste van de andere personen die aangesloten zijn op de datum van inwerkingtreding van deze bepaling;
2° hetzij tot de personen die een welbepaald beroep uitoefenen, tot hun echtgeno(o)t(e) en de personen ten laste, alsmede tot de echtgeno(o)t(e) en de personen ten laste van de andere personen die zijn aangesloten op de datum van inwerkingtreding van deze bepaling;
3° [1 hetzij tot de leden van de op 10 september 2000 bij de maatschappij aangesloten ziekenfondsen en tot hun personen ten laste, tot de personeelsleden, aangesloten op 10 september 2000, van ondernemingen tot wie deze maatschappij zich op voornoemde datum richt en tot hun echtgeno(o)t(e) en hun personen ten laste, tot de echtgeno(o)t(e) en de personen ten laste van de andere personen die aangesloten zijn bij deze maatschappij op voornoemde datum, alsook tot de leden van alle andere ziekenfondsen die zich aansluiten bij de landsbond waarvan alle ziekenfondsen afdelingen uitmaakten van de maatschappij op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling.]1
b) de maatschappijen van onderlinge bijstand die op 31 december 1990 als dusdanig erkend waren in de zin van artikel 1 van voornoemde wet van 23 juni 1894 en aangesloten waren bij een in de zin van artikel 3 van voornoemde wet erkend verbond en ten minste een dienst inrichten zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, b), van deze wet en die minimum 5 000 leden telt;
(Voor de toepassing van deze paragraaf wordt met de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld, de persoon waarmee wettelijk wordt samengewoond.) <W 2003-12-22/42, art. 149, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
§ 2. Verkrijgt de hoedanigheid van " maatschappij van onderlinge bijstand ", het ziekenfonds dat is gefusioneerd met één of meer ziekenfondsen en nog minstens één dienst zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, b), inricht.
[3 Verkrijgt eveneens de hoedanigheid van "maatschappij van onderlinge bijstand", de entiteit die krachtens artikel 43bis, § 1, is opgericht.]3
[1 Verkrijgt eveneens de hoedanigheid van " maatschappij van onderlinge bijstand ", de entiteit opgericht in toepassing van artikel 43bis, § 5, die de toelating van de Controledienst heeft bekomen om ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van [6 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en de dekkingen, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]6.]1
§ 3. De hoedanigheid van " maatschappij van onderlinge bijstand " zoals bedoeld in § 1, b), kan enkel worden behouden na akkoord van de landsbond en van het ziekenfonds waarbij bedoelde maatschappij is aangesloten.
(De Koning kan het behoud van de hoedanigheid van maatschappij van onderlinge bijstand zoals bedoeld in § 1, b), en § 2, eerste lid, afhankelijk maken van het bereiken van een door Hem vastgesteld minimaal bedrag aan uitgekeerde prestaties in het kader van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c).) <W 2003-12-22/42, art. 149, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
[1 De hoedanigheid van " maatschappij van onderlinge bijstand " zoals bedoeld in § 2, eerste en tweede lid,]1 kan enkel worden verkregen en behouden na akkoord van de landsbond.
§ 4. [1 De bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op de andere maatschappijen van onderlinge bijstand dan deze bedoeld in artikel 43bis, § 5, en [6 in §§ 6 en 7]6 van dit artikel.]1
Op voorstel van de controledienst bepaalt de Koning welke artikelen van deze wet niet op hen van toepassing zijn.
Hij kan daarenboven specifieke regels opstellen die de verhouding regelen tussen de maatschappij van onderlinge bijstand en het ziekenfonds waarbij zij is aangesloten.
§ 5. [3 De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, b), worden van rechtswege per 31 december 2021 ontbonden.]3
Bij ontbinding van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld door artikel 70, § 1, b), worden haar patrimonium, rechten en verplichtingen, alsmede de leden, overgenomen door het ziekenfonds bij wie deze maatschappij van onderlinge bijstand was aangesloten.
[1 § 6. In afwijking van § 1, kunnen de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld [6 in § 1, eerste lid, a), 3°,]6 met behoud van deze hoedanigheid, uitsluitend aan de personen tot wie zij zich kunnen richten in toepassing van artikelen 2, § 3, tweede lid, en 70, §§ 1, eerste lid, a), 3°, en b), en 2, eerste lid, ziekteverzekeringen aanbieden in de zin van [6 tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en de dekkingen, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet]6, op voorwaarde dat zij voorafgaandelijk hiertoe de toelating door de Controledienst bekomen en dat zij geen andere activiteiten uitoefenen.
§ 7. [6 De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in § 2, eerste lid, kunnen, met behoud van deze hoedanigheid, uitsluitend aan de personen tot wie zij zich kunnen richten in toepassing van artikelen 2, § 3, tweede lid, en 70, § 2, ziekteverzekeringen aanbieden in de zin van tak 2 van bijlage 1 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en de dekkingen, op bijkomende wijze, van de risico's die behoren tot de hulpverlening zoals bedoeld in tak 18 van bijlage 1 van voornoemde wet, op voorwaarde dat zij voorafgaandelijk hiertoe de toelating door de Controledienst bekomen en dat zij geen andere activiteiten uitoefenen.]6
§ 8. [6 ...]6
§ 9. [6 Behoudens de bepalingen van deze wet die ze uitdrukkelijk bedoelen zijn eveneens van toepassing:
a) op de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5, en 70, § 7, de volgende bepalingen van deze wet die op de ziekenfondsen en/of op de landsbonden van toepassing zijn, desgevallend mits de hieronder bedoelde aanpassingen:
1° artikel 1;
2° artikel 2, §§ 1 en 3;
3° artikel 3bis, met dien verstande dat wat het derde lid betreft, in geval van overlijden, de bijdragen voor de overleden persoon onverschuldigd zijn vanaf de dag volgend op het overlijden;
4° artikel 3ter;
5° artikel 10;
6° artikel 12, § 1, tweede lid;
7° artikel 13, eesrte lid;.
8° artikel 14, §§ 2bis, 2ter en 3, eerste, derde en vierde lid;
9° artikel 15, § 1er, 1°, 2°, 3°, 3° bis, 4°, 5°, 6° en 9°, en § 3, eerste en tweede lid;
10° artikel 16;
11° artikel 17;
12° artikel 17bis, §§ 1, 1° en 2;
13° artikel 18, § 1, behalve indien een andere wet van toepassing op de betreffende maatschappijen van onderlinge bijstand in een strengere meerderheid of in een strengere quorum voorziet dan deze wet of de statuten van de betrokken entiteiten, en § 2;
14° artikel 19;
15° artikel 20, §§ 1 en 2, mits de vervanging van het woord "derde" door het woord "vierde" en mits de vervanging van de woorden "personen die door het ziekenfonds of door de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten worden bezoldigd" door de woorden "personen die door deze maatschappij van onderlinge bijstand worden bezoldigd";
16° artikel 21;
17° artikel 21bis, § 1;
18° artikel 22, met dien verstande dat de onafhankelijke bestuurders die verkozen worden in uitvoering van artikel 19, derde en vierde lid, van deze wet, een bezoldiging kunnen krijgen in de plaats van zitpenningen;
19° artikel 23, § 1 en § 2, eerste lid, mits de schrapping van de woorden "aan de bestuurder(s) die in toepassing van artikel 20, § 3 belast werd(en) met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur," en § 2, tweede lid, 1°, 2°, 3° en 5°, en § 5";
20° artikel 23bis, eerste lid, alsook tweede lid, mits de vervanging van de woorden "artikel 9, § 1," door de woorden "artikel 9, § 1septies,";
21° artikel 24, § 1;
22° artikel 24bis;
23° artikel 25, door telkens de woorden "waarbij het ziekenfonds is aangesloten" te vervangen door de woorden "waarbij de maatschappij van onderlinge bijstand is aangesloten";
24° artikel 31, vierde en vijfde lid;
25° artikel 38bis;
26° artikel 39, § 1;
27° artikel 43;
28° artikel 45, § 1, door de woorden "artikelen 10, 11 en 12, § 1, derde lid" te vervangen door de woorden "artikel 10", en § 2";
29° artikel 46, §§ 2 en 4;
30° artikel 46bis;
31° artikel 49;
32° artikel 50;
33° artikel 51;
34° artikel 52, eerste lid, 2°, 4°, 6° en 10°, onverminderd evenwel de klachten waarvan de behandeling tot de bevoegdheid behoort van de Ombudsdienst Verzekeringen bedoeld in artikel 322 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
35° artikel 59;
36° artikel 76;
37° artikel 77;
b) op de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 6, de volgende bepalingen van deze wet die op de ziekenfondsen van toepassing zijn, desgevallend mits de hieronder bedoelde aanpassingen:
1° artikel 1;
2° artikel 2, §§ 1 en 3;
3° artikel 3bis, met dien verstande dat wat het derde lid betreft, in geval van overlijden, de bijdragen voor de overleden persoon onverschuldigd zijn vanaf de dag volgend op het overlijden;
4° artikel 3ter;
5° artikel 10;
6° artikel 12, § 1, tweede lid;
7° artikel 13, eerste lid;.
8° artikel 14, §§ 1, 2ter en 3, eerste en tweede lid;
9° artikel 15, § 1er, 1°, 2°, 3°, 3° bis, 4°, 5°, 6° en 9°, en § 3, eerste en tweede lid;
10° artikel 16;
11° artikel 17;
12° artikel 18, § 1, behalve indien een andere wet van toepassing op de betreffende maatschappijen van onderlinge bijstand in een strengere meerderheid of in een strengere quorum voorziet dan deze wet of de statuten van de betrokken entiteiten, en § 2;
13° artikel 19;
14° artikel 20, §§ 1 en 2, mits de vervanging van het woord "derde" door het woord "vierde" en mits de vervanging van de woorden "personen die door het ziekenfonds of door de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten worden bezoldigd" door de woorden "personen die door deze maatschappij van onderlinge bijstand worden bezoldigd";
15° artikel 21;
16° artikel 21bis, § 1;
17° artikel 22, met dien verstande dat de onafhankelijke bestuurders die verkozen worden in uitvoering van artikel 19, derde en vierde lid, van deze wet, een bezoldiging kunnen krijgen in de plaats van zitpenningen;
18° artikel 23, § 1 en § 2, eerste lid, mits de schrapping van de woorden "aan de bestuurder(s) die in toepassing van artikel 20, § 3 belast werd(en) met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur," en § 2, tweede lid, 1°, 2°, 3° en 5°, en § 5";
19° artikel 23bis, eerste lid, alsook tweede lid, mits de vervanging van de woorden "artikel 9, § 1," door de woorden "artikel 9, § 1septies,";
20° artikel 24, § 1;
21° artikel 38bis;
22° artikel 39, § 1;
23° artikel 43;
24° artikel 45, § 1, waarbij de woorden "artikelen 10, 11, en 12, § 1, derde lid" vervangen worden door de woorden "artikel 10", en § 2";
25° artikel 46, §§ 2 en 4;
26° artikel 46bis;
27° artikel 49;
28° artikel 50;
29° artikel 51;
30° artikel 52, eerste lid, 2°, 4°, 6° en 10°, onverminderd evenwel de klachten waarvan de behandeling tot de bevoegdheid behoort van de Ombudsdienst Verzekeringen bedoeld in artikel 322 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
31° artikel 59;
32° artikel 76;
33° artikel 77.]6
[5 Ingevolge de toepassing, op de door deze paragraaf bedoelde maatschappijen van onderlinge bijstand, van het reglement van de FSMA, zien deze maatschappijen van onderlinge bijstand er op toe:
1° dat hun erkende complianceofficers te allen tijde de verplichting tot permanente opleiding, als bedoeld in artikel 3, § 3, van dit reglement naleven, door deel te nemen aan een programma tot permanente opleiding bij een opleidingsinstelling die op advies van de NBB, door de FSMA is erkend, met een minimumduur van 40 uur om de drie jaar, zoals bepaald in dat reglement;
2° dat de andere personen die er eveneens opdrachten bedoeld in artikel 87bis, § 1, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 uitvoeren, deelnemen aan een dergelijk opleidingsprogramma met een minimumduurtijd van 20 uur, zoals bepaald in artikel 5, tweede lid, van dat reglement.]5
[3 § 10. De maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, kunnen, met goedkeuring van de landsbond waarbij ze zijn aangesloten, zich omvormen tot een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, op voorwaarde dat ze daar vooraf de erkenning van de Controledienst voor hebben gekregen en dat ze geen andere activiteiten uitoefenen dan de toekenning van verstrekkingen, uitsluitend aan de leden, in het kader van aangelegenheden bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, die onder de bevoegdheid van een deelstaat vallen.]3
[6 De bepalingen van artikel 43bis, §§ 2bis en 3, zijn van toepassing op de omvorming bedoeld in het eerste lid.
De goedkeuring door de Controledienst, overeenkomstig artikel 11, van de statuten van de maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, houdt de erkenning in van deze laatste door de Controledienst.
De goedkeuring van de omvorming wordt op initiatief van de Controledienst bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de beslissing van goedkeuring.
In afwijking van artikel 43bis, § 4, treedt de de omvorming van een zorgkas opgericht onder de vorm van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, in een een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, in werking op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op deze goedkeuring door de Controledienst.
In afwijking van artikel 14, § 2bis:
1° kan de hernieuwing van de samenstelling van de algemene vergadering van een zorgkas opgericht onder de vorm van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, die beslist heeft zich om te vormen in een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, uitgesteld worden tot het eerste semester dat het jaar volgt waarin de hernieuwing van de instanties van de erbij aangesloten ziekenfondsen plaatsvindt;
2° kan, in de hypothese bedoeld onder 1°, de duur van het mandaat van de personen die erin zetelen tot deze hernieuwing zes jaar overschrijden.
In afwijking van artikel 19, eerste lid en als gevolg van het vorige lid:
1° kan de hernieuwing van de samenstelling van de raad van bestuur van een zorgkas opgericht onder de vorm van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, eerste lid, die beslist heeft zich om te vormen in een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, tweede lid, eveneens uitgesteld worden tot het eerste semester dat het jaar volgt waarin de hernieuwing van de instanties van de erbij aangesloten ziekenfondsen plaatsvindt;
2° kan, in de hypothese bedoeld onder 1°, de duur van het mandaat van de personen die erin zetelen tot deze hernieuwing zes jaar overschrijden.]6
----------
(1)<W 2010-04-26/07, art. 29, 016; Inwerkingtreding : 01-03-2010>
(2)<W 2015-07-17/38, art. 47, 021; Inwerkingtreding : 27-08-2015>
(3)<W 2021-07-19/02, art. 12, 026; Inwerkingtreding : 23-07-2021>
(4)<W 2022-01-29/06, art. 19, 027; Inwerkingtreding : 12-03-2022>
(5)<W 2023-12-21/07, art. 8, 030; Inwerkingtreding : 18-01-2024>
(6)<W 2023-03-02/14, art. 40, 029; Inwerkingtreding : 08-04-2023>
Art.71. <W 2007-03-26/37, art. 44, 013; Inwerkingtreding : 27-04-2007> De statuten van de ziekenfondsen en de landsbonden mogen met betrekking tot de voorwaarden van toelating, ontslag en uitsluiting van de leden van een in artikel 27 bis bedoelde dienst niet meer gewijzigd worden, behalve om ze in overeenstemming te brengen met wettelijke en reglementaire bepalingen.
Art. 71bis. <Ingevoegd bij W 2007-03-26/37, art. 45; Inwerkingtreding : 07-05-2007> In afwijking van artikel 15, § 3, wordt de bevoegdheid om in een periode tussen twee algemene vergaderingen de bijdragen aan te passen voor een in artikel 27bis bedoelde dienst, ingericht door een ziekenfonds of een landsbond, geacht door de algemene vergadering te zijn gedelegeerd aan de raad van bestuur.
Deze aanpassingen van de bijdragen, waartoe door de raad van bestuur wordt beslist, zijn onderworpen aan de toepassing van artikel 11.
De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen voor voornoemde dienst evenwel niet overgaan tot bijdrageverminderingen.
De ziekenfondsen en de landsbonden kunnen voor deze dienst evenmin nieuwe categorieën van leden inrichten, behalve indien dit noodzakelijk is ingevolge wettelijke of reglementaire bepalingen.
Art. 71ter. <Ingevoegd bij W 2007-03-26/37, art. 46; Inwerkingtreding : 07-05-2007> Op advies van de Controledienst stelt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad vast op welke wijze en in welke mate een ziekenfonds en een landsbond de reserves van een in artikel 27bis bedoelde dienst in rekening kunnen brengen in het kader van de evaluatie van het financieel evenwicht van deze dienst, bedoeld in artikel 11, § 2.
Het ziekenfonds of de landsbond die, in het kader van een door de Controledienst goedgekeurd herstelplan, voor een dienst bedoeld in artikel 27bis, beroep gedaan heeft op een inbreng van fondsen die vreemd zijn aan deze dienst, kan het gedeelte van de reserves van deze dienst dat de met toepassing van artikel 28, § 1, aan te leggen reservefondsen overschrijdt, aanwenden voor de terugstorting van voornoemde inbreng, en dit zonder evenwel het financieel evenwicht van deze dienst in het gedrang te brengen.
Art. 71quater. <L 2008-07-24/35, art. 113, 015; Inwerkingtreding : 17-08-2008> § 1. De door de ziekenfondsen en landsbonden georganiseerde diensten, bedoeld in artikel 27bis, worden van rechtswege ontbonden met ingang van 1 januari 2008.
§ 2. De voorzieningen " incurred but not recorded ", zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 28, § 1, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, die op het einde van het boekjaar 2007 in de in § 1 bedoelde diensten zijn aangelegd in toepassing van voormeld koninklijk besluit, worden volledig teruggenomen ten gunste van de resultatenrekening van het boekjaar 2008.
Deze voorzieningen mogen niet meer worden geboekt bij de afsluiting van het boekjaar 2008.
§ 3. De rekeningen van de in artikel 27bis bedoelde diensten die met toepassing van § 1 van rechtswege worden ontbonden, worden definitief afgesloten per 31 december 2008.
Bij deze afsluiting worden de prestaties die nog in aanmerking komen voor terugbetaling en die gekend zijn in januari en februari van het volgende boekjaar, als schulden geboekt.
In afwijking van artikel 61, § 3, van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 29, §§ 1 en 5, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen worden de openstaande vorderingen inzake bijdragen verschuldigd door de leden voor de dienst geneeskundige verzorging " kleine risico's " voor zelfstandigen die nog niet geïnd zijn op 31 maart 2009 in het boekjaar 2008 afgeboekt ten laste van de resultatenrekening van het boekjaar 2008.
Art. 71quinquies. <Ingevoegd bij W 2007-03-26/37, art. 48; Inwerkingtreding : 27-04-2007> § 1. In afwijking van de artikelen 46, § 4, en 48, §§ 1 en 2, derde lid, verdeelt de algemene vergadering van een ziekenfonds of een landsbond waarvan de in artikel 27bis bedoelde dienst op vrijwillige basis of van rechtswege ontbonden wordt, de boekhoudkundige reserves, de reservefondsen en de eventuele overblijvende activa van deze dienst, rekening houdend met de in §§ 2 tot en met 4 voorziene bepalingen.
Deze beslissing van de algemene vergadering wordt onderworpen aan de toepassing van de artikelen 10, 11 en 12, § 1, derde lid.
§ 2. De verdeling van de boekhoudkundige reserves, de reservefondsen en de eventuele overblijvende activa van een dienst bedoeld in artikel 27bis, dient te gebeuren tussen de personen die, vanaf de dag waarop deze bepaling in werking treedt tot op de datum waarop de terugbetaling van de prestaties verleend door deze dienst, voor wat hen betreft, wordt geïntegreerd in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, regeling zelfstandigen, ononderbroken lid zijn geweest van een dergelijke dienst.
§ 3. (De verdeling bedoeld in § 2 dient te geschieden in evenredigheid met de duur van de aansluiting bij de betrokken dienst, zonder evenwel de periode van aansluiting vóór 1 januari 1993 in aanmerking te nemen.) <W 2008-07-24/35, art. 114, 1°, 015; Inwerkingtreding : 27-04-2007>
Wanneer een persoon tijdens de periode bedoeld in § 2, opeenvolgend en zonder onderbreking van de dekking in verschillende ziekenfondsen of landsbonden lid was van dergelijke dienst, moet ieder betrokken ziekenfonds en iedere betrokken landsbond de verdeling doorvoeren rekening houdend met de aansluitingsduur van deze persoon bij de door hem georganiseerde dienst.
Voor het bepalen van de duur van de aansluitingen bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt rekening gehouden, voor de personen die tengevolge van een in artikel 44, § 1, bedoelde fusie, lid zijn geworden van deze dienst, met de periode tijdens dewelke zij lid geweest zijn van de in artikel 27bis bedoelde dienst, ingericht door één van de entiteiten die gefuseerd zijn.
§ 4. (Deze verdeling wordt uitgevoerd via de toekenning van een geldsom in twee betalingen :
1° een eerste betaling ten belope van 80 pct. van het gedeelte van de boekhoudkundige reserves, reservefondsen en overblijvende activa per 31 december 2007 dat 12,5 pct. van de uitgaven inzake de prestaties van het boekjaar overschrijdt, wordt, als voorschot op de verdeling bedoeld in § 1, ten laatste uitgevoerd op 31 december 2008;
2° een tweede betaling houdende het saldo van de boekhoudkundige reserves, reservefondsen en overblijvende activa dat overblijft bij de definitieve afsluiting van de rekeningen per 31 december 2008 wordt ten laatste uitgevoerd op 31 december 2009.
In afwijking van het vorige lid, mag de algemene vergadering van een ziekenfonds of een landsbond die vaststelt dat voor bepaalde leden het in toepassing van het eerste lid, 1°, uit te keren bedrag lager is dan 25 euro, beslissen om voor de betrokken leden de uitvoering van deze betaling uit te stellen. In dergelijk geval wordt het in toepassing van het eerste lid, 1°, te betalen bedrag samengevoegd met het bedrag dat in toepassing van het eerste lid, 2°, dient betaald te worden.) <L 2008-07-24/35, art. 114, 2°, 015; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
(§ 5. De vordering tot betaling van het individueel aandeel van een lid in de boekhoudkundige reserves, de reservefondsen en de eventuele overblijvende activa verjaart vijf jaar vanaf de uiterste datum van uitvoering van de tweede betaling, zoals voorzien in het eerste lid, 2°.) <W 2008-07-24/35, art. 114, 3°, 015; Inwerkingtreding : 17-08-2008>
Art. 71sexies. <Ingevoegd bij W 2007-03-26/37, art. 49; Inwerkingtreding : 07-05-2007> De Controledienst bepaalt de wijze waarop een ziekenfonds of een landsbond :
1° een eventueel gecumuleerd mali bestaand op de dag van de definitieve afsluiting van de rekeningen van een in artikel 27bis bedoelde dienst, ten laste dient te nemen;
2° de opbrengsten die op deze dienst betrekking hebben en die gerealiseerd worden na de definitieve afsluiting van de rekeningen van deze dienst, dient aan te wenden;
3° de kosten die op deze dienst betrekking hebben en die na de definitieve afsluiting van de rekeningen van deze dienst gedragen worden, ten laste dient te nemen, en dit zodanig dat de terugbetaling aan de leden van de prestaties, die in het kader van deze dienst werden verleend, gewaarborgd is, evenwel rekening houdend met de in artikel 48bis bedoelde verjaringstermijnen.
Art. 71septies. <Ingevoegd bij W 2007-03-26/37, art. 50; Inwerkingtreding : 27-04-2007> Indien de erkenning van de in artikel 27bis bedoelde dienst, georganiseerd door een ziekenfonds of een landsbond, wordt ingetrokken, is artikel 71quinquies van toepassing.
Art.72. (Opgeheven) <W 2003-12-22/42, art. 150, 009; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Art.73. De wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, is niet van toepassing op de ziekenfondsen en de landsbonden.
De wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden, is niet van toepassing op de landsbonden die een dienst van voorhuwelijkssparen organiseren.
Art.74. § 1. <wijzigingsbepaling van art. 20 van W 1851-12-16/01>
§ 2. <wijzigingsbepaling van art. 1, c, van W 1954-03-16/01>§
Art. 74bis. <W 1992-06-26/30, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1991> In afwijking van artikel 51, § 4, vijfde en zesde lid, van de wet van 28 december 1973 betreffende de budgettaire voorstellen 1973-1974, kunnen de Koning, in de betrekkingen van niveau 1, en de Minister die bevoegd is voor Sociale Voorzorg, in de betrekkingen van de andere niveaus, tot 31 december 1992 eerste benoemingen doen, door een beroep te doen op vastbenoemde statutaire personeelsleden van de openbare diensten.
Voor deze benoemingen gelden geen voorrangsregelingen. Ze geschieden via een oproep tot de kandidaten door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad waarin meer bepaald de vacante betrekkingen, de toelatingsvoorwaarden alsook de termijn en de regels voor het indienen van de kandidaturen worden vermeld.
Om in de Controledienst benoemd te kunnen worden in een graad die hoger is dan de graad die zij bezitten in hun eigen openbare dienst of om er benoemd te kunnen worden in een niveau dat hoger is dan het niveau waartoe ze behoren in hun eigen openbare dienst, moeten de kandidaten voldoen aan alle voorwaarden, inzonderheid inzake anciënniteit en diploma, die hun toegang zouden kunnen verlenen tot die graad of dat niveau in de instelling die ze wensen te verlaten.
Art. 74ter. <Ingevoegd bij W 1991-07-20/30, art. 4, 01-01-1991> § 1. De Koning benoemt de ambtenaar belast met het dagelijks beheer van de Controledienst, alsmede de ambtenaren die er de leiding hebben van respectievelijk de boekhoudkundige, financiële en actuariële dienst, de juridische dienst en de dienst van de algemene zaken en het personeel.
Gedurende een periode van een jaar, ingaande op de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de personeelsformatie van de Controledienst, benoemt de Koning de ambtenaar die binnen de Controledienst met dokumentatie- en informatietaken worden belast.
§ 2. Het vacant verklaren van deze betrekkingen geschiedt door de Raad van de Controledienst.
Binnen vijftien dagen na de openverklaring van de betrekking wordt deze vacature in het Belgisch Staatblad bekendgemaakt.
De kandidaturen moeten binnen twintig dagen na deze bekendmaking bij de Voorzitter van de Raad van de Controledienst toekomen.
Binnen een maand na deze termijn geeft de Raad van de Controledienst aan de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft zijn advies over de verschillende kandidaten.
Art. 74quater. <Ingevoegd bij W 1991-07-20/30, art. 4; Inwerkingtreding : 01-01-1991> De in uitvoering van artikel 74bis bij de Controledienst benoemde personen behouden het voordeel van hun administratieve en geldelijke anciënniteit.
Art.75.§ 1. De Koning kan de hierna opgesomde wetten wijzigen, bij een in Ministerraad overlegd besluit, teneinde ze onderling te doen overeenstemmen om eenheid in de terminologie te brengen, zonder de inhoud ervan te wijzigen of aan de erin vervatte beginselen te raken :
1° de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, inbegrepen de bepalingen die betrekking hebben op de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
2° de wet van 10 oktober 1967 houdende het gerechtelijk wetboek;
3° [2 ...]2
4° de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
§ 2. (De Koning bepaalt tevens welke artikelen van deze wet van toepassing zijn op de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en op de [1 Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail ]1.) <W 1990-12-29/30, art. 54, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
----------
(1)<KB 2013-12-11/02, art. 61, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2016-03-13/07, art. 691, 022; Inwerkingtreding : 23-03-2016; zie ook art. 756>
Art.76. Opgeheven worden :
1° de wet van 23 juni 1894 houdende herziening der wet van 3 april 1851 op de maatschappijen van onderlinge bijstand, gewijzigd bij de wetten van 19 maart 1898, 27 december 1923, 3 augustus 1924, 30 maart 1926, het koninklijk besluit nr. 238 van 4 februari 1936, de wetten van 30 november 1939, 26 juni 1947, 27 maart 1951, 30 april 1958, 9 augustus 1963 en 12 mei 1971. Deze wet blijft evenwel van toepassing op de maatschappijen bedoeld in artikel 1, II, van die wet;
2° de wet van 30 juli 1923 op de samensmelting der erkende mutualiteitsinstellingen, gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1924 en 12 mei 1971.
Art. 77. Deze wet treedt in werking op 1 januari 1991.