15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 28, § 1, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 28, § 1, tweede lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wordt 3° vervangen als volgt :
" 3° voor de dienst "hospitalisatie" : het equivalent van 12,5 % van de uitgaven inzake prestaties van het betrokken boekjaar.
Indien de dekking van hospitalisaties van meer dan 180 dagen per kalenderjaar, al dan niet opeenvolgend, niet uitgesloten wordt, stemmen de technische voorzieningen echter overeen :
a) voor de hospitalisaties tot 180 dagen, al dan niet opeenvolgend, gedurende een kalenderjaar : met het equivalent van 12,5 % van de uitgaven geboekt in het betrokken boekjaar met betrekking tot dergelijke hospitalisaties;
b) voor de hospitalisaties van meer dan 180 dagen, al dan niet opeenvolgend, gedurende een kalenderjaar : met het equivalent van 50 % van de uitgaven geboekt in het betrokken boekjaar met betrekking tot dergelijke hospitalisaties.
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 4. Voorzieningen voor I.B.N.R., zoals bedoeld in artikel 2, 2°, worden op basis van boekhoudkundige ervaringsgegevens aangelegd voor elke dienst ingericht met toepassing van de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990, met uitzondering van de diensten "dagvergoedingen" en "zorgverzekering".
In afwijking van het eerste lid, bedraagt de voorziening voor I.B.N.R. voor een nieuw opgerichte dienst het eerste boekjaar het equivalent van minstens 6 % van de uitgaven inzake prestaties van dat boekjaar. ".
Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 5. § 1. Een solvabiliteitsmarge, zoals bedoeld in artikel 2, 3°, wordt aangelegd :
1° voor elke dienst ingericht met toepassing van de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990;
2° voor het administratief centrum.
§ 2. Het niveau van deze solvabiliteitsmarge bedraagt het equivalent van 12,5 % van de uitgaven geboekt in het betrokken boekjaar.
Nochtans, met betrekking tot :
1° de diensten "dagvergoedingen", bedraagt de solvabiliteitsmarge het equivalent van 20 % van het niveau van de technische voorzieningen bedoeld in artikel 3, § 2, 2°;
2° de diensten "zorgverzekering", bedraagt de solvabiliteitsmarge het equivalent van 20 % van het niveau van de technische voorzieningen bedoeld in artikel 3, § 2, 4°;
3° de diensten "voorhuwelijkssparen", bedraagt de solvabiliteitsmarge per einde boekjaar het equivalent van de grootheid S, gedefinieerd door :
(Formule niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 12-10-2006, p. 54423).
Waar :
No het per einde van het betrokken boekjaar aantal personen is die lid van de dienst geworden zijn tijdens dit boekjaar;
N het totaal aantal leden van de dienst per einde van het betrokken boekjaar is;
TV de technische voorzieningen, bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, per einde van het betrokken boekjaar vertegenwoordigt;
K het totaal bedrag van de uitstaande spaargelden in het kader van de dienst is;
S niet lager kan zijn dan het equivalent van 5 % van de technische voorzieningen bedoeld in artikel 3, § 2, 1°;
4° het administratief centrum, bedraagt de solvabiliteitsmarge het equivalent van 20 % van het bedrag van de administratiekosten van de vrije en aanvullende verzekering van het betrokken boekjaar, ongeacht de boekingswijze van deze kosten.
Indien de gemeenschappelijke administratiekosten evenwel via het administratief centrum volledig worden doorverrekend aan de diensten bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, kan, in afwijking van de regeling vervat in het voorgaande lid, deze solvabiliteitsmarge aangelegd worden binnen deze diensten zelf en zulks telkens ten belope van 20 % van de administratiekosten geboekt in het betrokken boekjaar.
Voor de mutualistische instellingen die overeenkomstig artikel 76 van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 29, §§ 1 en 5, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, niet gehouden zijn om een administratief centrum in hun rekeningen af te zonderen, moet deze solvabiliteitsmarge worden aangelegd op de wijze bedoeld in het vorige lid.
De met toepassing van het tweede en derde lid van huidig punt 4° aangelegde solvabiliteitsmarge wordt gevoegd bij deze die, binnen de betrokken diensten, dient te worden aangelegd in toepassing van het eerste en tweede lid, 1° tot 3°, van huidige paragraaf.
§ 3. Bij herverzekering, in toepassing van artikel 28, § 4, van voornoemde wet van 6 augustus 1990, wordt de binnen de betrokken dienst aan te leggen solvabiliteitsmarge vastgesteld op basis van de uitgaven die betrekking hebben op het niet herverzekerd deel van de risico's bestaande binnen deze dienst. ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende :
" Art. 5bis. Voor de diensten ingericht in toepassing van de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, § 2, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 die, overeenkomstig de classificatie opgesteld door de Controledienst zoals bepaald in artikel 74, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 29, §§ 1 en 5, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, boekhoudkundig gehergroepeerd kunnen worden, worden de aan te leggen voorzieningen voor I.B.N.R. en solvabiliteitsmarge geëvalueerd per groep van diensten.".
Art.5. In artikel 7, a), van hetzelfde besluit worden de woorden "het voorgaande boekjaar" vervangen door de woorden "het betrokken boekjaar".
Art.6. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing vanaf het boekjaar 2006.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE.