Details





Titel:

7 MAART 1991. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en [artikel 19, derde en vierde lid] , van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. (NOTA 1 : De woorden " Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen " worden vervangen door de woorden " Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding " ; zie KB 2004-10-18/32, art. 38 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005) <KB2010-08-26/17, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 07-09-2010> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-04-2004 en tekstbijwerking tot 10-11-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. [1 - Definities]1
Art. 1
HOOFDSTUK II. [1 - De types van leden van een ziekenfonds]1
Art. 2, 2bis, 2ter, 2quater, 2quinquies
HOOFDSTUK III. [1 - Het aantal leden van een ziekenfonds]1
Afdeling 1. [1 Het minimaal aantal leden dat een ziekenfonds in principe moet tellen en de mogelijke uitzonderingen]1
Art. 3
Afdeling 2. [1 De controle van het aantal leden]1
Art. 4
HOOFDSTUK IV. [1 - De bestuursorganen van de ziekenfondsen]1
Afdeling 1. [1 - De algemene vergadering van een ziekenfonds]1
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal vertegenwoordigers van een ziekenfonds in de algemene vergadering]1
Art. 5-6
Onderafdeling 2. [1 - De verkiesbaarheidsvoorwaarden]1
Art. 7
Onderafdeling 3. [1 - De diverse procedurestappen van de verkiezingsprocedure en de na te leven termijnen]1
Art. 8
Onderafdeling 4. [1 - De stemming]1
Art. 9-13
Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangers]1
Art. 14
Onderafdeling 6. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de algemene vergadering kunnen bijwonen]1
Art. 15-17
Afdeling 2. [1 - De raad van bestuur van een ziekenfonds]1
Onderafdeling 1. [1 Het aantal bestuurders]1
Art. 18
Onderafdeling 2. [1 - Onafhankelijk bestuurder]1
Art. 19
Onderafdeling 3. [1 - De kandidaturen]1
Art. 20
Onderafdeling 4. [1 - De verkiezing]1
Art. 21-22
Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangende bestuurders]1
Art. 23
Onderafdeling 6. [1 - De coöptatie van bestuurders]1
Art. 24
Onderafdeling 7. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de raad van bestuur kunnen bijwonen]1
Art. 25-26
Onderafdeling 8. [1 - Het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht]1
Art. 27
HOOFDSTUK V. [1 - De bestuursorganen van de landsbonden]1
Afdeling 1. [1 - De algemene vergadering van een landsbond]1
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen]1
Art. 28
Onderafdeling 2. [1 - De Indiening van de kandidaturen]1
Art. 29
Onderafdeling 3. [1 - Voordracht en verkiezing van de afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen]1
Art. 30
Onderafdeling 4. [1 - De stemming]1
Art. 31-33
Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangers]1
Art. 34
Onderafdeling 6. [1 De andere personen die de vergaderingen van de algemene vergadering kunnen bijwonen]1
Art. 35-36
Afdeling 2. [1 - De raad van bestuur van een landsbond]1
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal bestuurders]1
Art. 37
Onderafdeling 2. [1 - Onafhankelijke bestuurder]1
Art. 38
Onderafdeling 3. [1 - De kandidaturen]1
Art. 39
Onderafdeling 4. [1 - De verkiezing]1
Art. 40-41
Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangende bestuurders]1
Art. 42
Onderafdeling 6. [1 - De coöptatie van bestuurders]1
Art. 43
Onderafdeling 7. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de raad van bestuur kunnen bijwonen]1
Art. 44
Onderafdeling 8. [1 - Het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht]1
Art. 45
HOOFDSTUK VI. [1 - Gemeenschappelijke bepalingen]1
Afdeling 1. [1 - Het overmaken van documenten aan de Controledienst]1
Art. 46
Afdeling 2. [1 - De klachten met betrekking tot aangelegenheden bedoeld door dit besluit]1
Art. 47



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. [1 - Definities]1   ----------   (1)
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
   1° "wet van 6 augustus 1990": de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
   2° "wet van 14 juli 1994": de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
   3° "koninklijk besluit van 3 juli 1996": het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
   4° "Controledienst": de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bedoeld in artikel 49, § 1, van de wet van 6 augustus 1990;
   5° "RIZIV": het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, bedoeld in artikel 10 van de wet van 14 juli 1994;
   6° "gerechtigde": de gerechtigde van de geneeskundige verstrekkingen bedoeld in artikel 2, k), van de wet van 14 juli 1994.
   7° "persoon ten laste": de persoon bedoeld in artikel 2, § 3, tweede streepje, van de wet van 6 augustus 1990.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

HOOFDSTUK II. [1 - De types van leden van een ziekenfonds]1   ----------   (1)
Art.2.[1 Er bestaan drie types van leden van een ziekenfonds wat betreft de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, namelijk:
   1° het lid dat een voordeel van deze diensten kan genieten;
   2° het lid van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is geschorst;
   3° het lid van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is opgeheven.]1
  [2 De persoon die als persoon ten laste bij een lid is ingeschreven en die de mogelijkheid verkrijgt om uit hoofde van dit lid de voordelen van die diensten te genieten in functie van de beschikbare middelen, wordt ingedeeld volgens hetzelfde type als de gerechtigde ten laste van dewelke de persoon is ingeschreven.]2
  ----------
  (1)<KB 2018-05-08/29, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<KB 2021-07-07/06, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art. 2bis.[1 § 1. Onder "lid van een ziekenfonds dat een voordeel van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 kan genieten", moet verstaan worden de persoon die :
   1° bij dit ziekenfonds, met inachtneming van de van de toepassing zijnde wettelijke, reglementaire en statutaire bepalingen, aangesloten is voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, a), van de wet van 6 augustus 1990 en die gelet op het verplichte karakter van de aansluiting bij de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, zoals voorzien in artikel 67, eerste lid, a), van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering I), ambtshalve bij deze laatstgenoemde diensten aangesloten is;
   2° in functie van de beschikbare middelen, een voordeel kan genieten van deze diensten en van dergelijke diensten georganiseerd door de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten of door een maatschappij van onderlinge bijstand waarbij het ziekenfonds is aangesloten, en dit gelet op het feit dat hij in regel is met de bijdragen voor de periode van 23 maanden die voorafgaat aan de maand waarin de gebeurtenis die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van het voordeel heeft plaatsgevonden en voor de maand waarin deze gebeurtenis plaatsvindt.
   Wordt voor dit [2 hoofdstuk]2 gelijkgeschakeld met de persoon bedoeld in het eerste lid, 1°, de persoon die in België pleegt te wonen maar die, in toepassing van de artikelen 17, 24 of 26 van het reglement (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, of van elke andere gelijkaardige bepaling vastgelegd in een internationaal akkoord, is onderworpen aan de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van een andere Staat dan België en die een formulier S1 of een gelijkwaardig document indient bij een ziekenfonds om, ten laste van het land waarin deze onderworpen is aan de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, te kunnen genieten van de prestaties die voorzien zijn door [2 de wet van 14 juli 1994]2.
   § 2. Is eveneens "lid van een ziekenfonds dat een voordeel van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 kan genieten", de persoon die niet aan de voorwaarde bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, voldoet maar die aan de volgende voorwaarden voldoet:
   1° hij bevindt zich in een van de volgende situaties :
   - hij is, voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingeschreven bij de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail;
   - hij is, voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingeschreven bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (HZIV). Wordt voor dit besluit gelijkgeschakeld met deze persoon, de persoon die gewoonlijk in België verblijft maar die, in toepassing van de artikelen 17, 24 of 26 van het reglement (EG) 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidstelsels, of van elke andere gelijkaardige bepaling vastgelegd in een internationaal akkoord, is onderworpen aan de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van een andere Staat dan België en die een formulier S1 bij de HZIV indient om te kunnen genieten, ten laste van het land waarin deze onderworpen is aan de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, van de prestaties die voorzien zijn door [2 de wet van 14 juli 1994]2;
   - [2 ...]2
   - hij is, voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, [2 ingeschreven]2 bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)/Stelsel Overzeese Sociale Zekerheid;
   - hij heeft recht op de terugbetaling van gezondheidszorgen krachtens het statuut van een instelling van Europees of internationaal recht gevestigd in België;
   - hij is niet meer onderworpen aan de verplichte verzekering ingevolge een opdracht in het buitenland voor rekening van een Belgische regering;
   - hij maakt deel uit van het personeel van een ambassade of consulaat, in België gevestigd, dat in toepassing van de Conventies van Wenen van 1961 en 1963 voor geneeskundige verstrekkingen verzekerd moet zijn ten laste van het zendland;
   - hij bevindt zich in een situatie, bedoeld in artikel 3ter, 1°, van de wet van 6 augustus 1990 en hij is, voor de voornoemde verplichte verzekering, reeds elders ingeschreven of aangesloten;
   - hij is gedetineerd en hij is, voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, ten laste van de FOD Justitie;
  [2 - hij is onderworpen aan de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van een ander land dan België, en verblijft tijdelijk in België en is houder van een Europese ziekteverzekeringskaart;]2
   2° hij is evenwel, overeenkomstig de van toepassing zijnde wettelijke, reglementaire en statutaire bepalingen, bij dit ziekenfonds aangesloten voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990;
   3° hij voldoet aan de voorwaarde bedoeld in § 1, eerste lid, 2°.
   § 3. In de berekening van de periode van 23 maanden bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, worden de bijdragen die [2 de gerechtigde]2, omdat hij zich in een toestand van collectieve schuldenregeling of van faillissement bevindt, door de wet verhinderd is te betalen, als betaald beschouwd.
  [3 Worden eveneens als betaald beschouwd, de bijdragen die het lid, omdat hij zich in een toestand van collectieve schuldenregeling of van faillissement bevindt, door de wet verhinderd is te betalen gedurende de periode die loopt van de eerste dag van de maand waarin de opeenvolgende periode bedoeld in artikel 2quater, derde of vierde lid, een einde neemt tot het einde van de maand voorafgaand aan de maand waarin de gebeurtenis, die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van een voordeel van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990, zich voordoet.]3
   § 4. De persoon, bedoeld door dit artikel, die ten laste was van een gerechtigde die niet in regel was met de bijdragen voor de periode van 23 maanden die voorafgaat aan de maand waarin de gebeurtenis die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van het voordeel heeft plaatsgevonden en die in regel is met de bijdragen sedert hij zelf gedurende voormelde periode voor de eerste maal gerechtigde geworden is in de zin van artikel 2, k), [2 van de wet van 14 juli 1994]2, wordt, voor de toepassing van dit besluit, tot bewijs van het tegendeel, verondersteld in regel te zijn met de bijdragen voor de betrokken diensten voor de voornoemde periode van 23 maanden en voor de 3 maanden die onmiddellijk op deze periode volgen. Dit geldt a fortiori eveneens wanneer de persoon ten laste was van een gerechtigde die in regel was met de bijdragen voor de voornoemde periode.
   § 5. De persoon, bedoeld door dit artikel, die in regel is met zijn bijdragen sinds meer dan 24 maanden [3 of, voor de personen bedoeld in artikel 2quater, vierde lid, sinds meer maanden dan het aantal maanden die de opeenvolgende periode bedraagt,]3 wordt, voor de toepassing van dit koninklijk besluit, tot bewijs van het tegendeel, verondersteld in regel te zijn met zijn bijdragen voor de betrokken diensten voor de 3 maanden die onmiddellijk op deze periode volgen.
   § 6. De regels voorzien in § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, in § 3, in § 4 en in § 5, zijn ook van toepassing wanneer de persoon in de loop van de periode van 23 of 24 maanden die er bedoeld wordt, aangesloten was bij verschillende Belgische ziekenfondsen in de hoedanigheid van [2 gerechtigde]2 wat betreft de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 of gedurende een of meerdere maanden niet aangesloten was bij een Belgisch ziekenfonds voor dergelijke diensten. De berekeningsmodaliteiten, in deze twee hypotheses, van de periode gedurende dewelke men in regel met de bijdragen moest zijn om de voornoemde voordelen te kunnen genieten [2 worden bepaald]2 door de Minister bevoegd voor Sociale Zaken op voorstel van [2 "de Controledienst]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-05-08/29, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<KB 2021-07-07/06, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (3)<KB 2022-09-25/09, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art. 2ter.[1 Onder "lid van een ziekenfonds van wie de mogelijkheid om een voordeel te genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, is geschorst", moet verstaan worden de persoon die bedoeld wordt in artikel 2bis, § 1, eerste lid, 1°, of tweede lid, ofwel in artikel 2bis, § 2, maar die niet in regel is met de bijdragen voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 voor een periode die niet verder teruggaat dan de 23e maand die voorafgaat aan de maand waarin de gebeurtenis die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van het voordeel plaatsgevonden heeft.
   Deze persoon zal, onverminderd de toepassing van artikel 48bis van de wet van 6 augustus 1990, slechts kunnen beschouwd worden als "lid van een ziekenfonds dat een voordeel van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 kan genieten " in de zin van artikel 2, 1°, na betaling van alle verschuldigde bijdragen voor de betreffende periode van 23 maanden en voor de maand waarin de gebeurtenis die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van het voordeel plaatsgevonden heeft. [2 Wanneer de persoon ten laste van een gerechtigde van wie de mogelijkheid om een voordeel te genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, is geschorst, zelf voor de eerste maal gerechtigde wordt, wordt deze persoon op het ogenblik van de inwerkingtreding van zijn aansluiting als gerechtigde, beschouwd als een lid bedoeld door artikel 2, 1°.]2
   In afwijking van het vorige lid, worden de maanden van de voornoemde periode tijdens dewelke [2 een gerechtigde van wie de mogelijkheid om een voordeel te genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, is geschorst de hoedanigheid van gerechtigde verliest]2 en persoon ten laste van een gerechtigde wordt, gelijkgeschakeld met maanden voor dewelke de bijdragen betaald werden.
   De regels bedoeld in de twee vorige leden zijn ook van toepassing wanneer de persoon in de loop van de betreffende periode, in de hoedanigheid van titularis aangesloten was bij verschillende Belgische ziekenfondsen wat betreft de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 of gedurende een of meerdere maanden niet aangesloten was bij een Belgisch ziekenfonds voor dergelijke diensten. De berekeningsmodaliteiten, in deze twee hypotheses, van de periode gedurende dewelke men in regel met de bijdragen moest zijn om de voornoemde voordelen te kunnen genieten [2 worden bepaald]2 door de Minister bevoegd voor Sociale Zaken op voorstel van de Controledienst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-05-08/29, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<KB 2021-07-07/06, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art. 2quater.[1 Onder "lid van een ziekenfonds van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is opgeheven", moet verstaan worden de persoon die bedoeld wordt in artikel 2bis, § 1, eerste lid, 1°, of tweede lid, ofwel in artikel 2bis, § 2, [2 maar die niet in regel is met de bijdragen]2 voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 voor een periode die 24 maanden overstijgt.
   Voor de toepassing van het vorige lid, worden de maanden van de voornoemde periode tijdens dewelke deze persoon de hoedanigheid van gerechtigde in voornoemde zin verliest en persoon ten laste van een gerechtigde wordt, gelijkgeschakeld met maanden voor dewelke de bijdragen betaald werden.
   Deze persoon kan, onverminderd de toepassing van artikel 48bis van de wet van 6 augustus 1990, slechts beschouwd worden als "lid van een ziekenfonds dat een voordeel van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 kan genieten" in de zin van artikel 2, 1°, na een opeenvolgende periode van 24 maanden waarvoor de bijdragen moeten betaald worden zonder enig voordeel van deze diensten te kunnen genieten.
  [3 In afwijking van het vorige lid, kan een persoon die zich in een behartenswaardige situatie bevindt, onverminderd de toepassing van artikel 48bis van de wet van 6 augustus 1990, beschouwd worden als lid van een ziekenfonds dat een voordeel van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 kan genieten in de zin van artikel 2, 1° :
   1° na een opeenvolgende periode van 6 maanden waarvoor de bijdragen moeten betaald worden zonder enig voordeel van deze diensten te kunnen genieten, indien deze persoon zich in een behartenswaardige situatie bevindt:
   - hetzij in de 6 maanden die deze opeenvolgende periode voorafgaan;
   - hetzij in deze opeenvolgende periode;
   2° na een opeenvolgende periode van 6 tot 23 maanden waarvoor de bijdragen werden betaald zonder enig voordeel van deze diensten te kunnen genieten, indien de behartenswaardige situatie zich na de 6de maand van deze opeenvolgende periode en voor het einde van de periode van 24 maanden bedoeld in het derde lid voordoet. In dit geval loopt de opeenvolgende periode tot en met de maand die voorafgaat aan deze waarin de behartenswaardige situatie een aanvang genomen heeft zonder evenwel 24 maand te kunnen overschrijden.]3
   [3 De opeenvolgende periode bedoeld, naargelang het geval, in het 3de lid of in het 4de lid, wordt opgeschort:]3
   1° gedurende de periode tijdens dewelke het lid, van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is opgeheven en dat begonnen is met de betaling van de bijdragen voor een daaropvolgende periode, door de wet verhinderd is te betalen omdat hij zich in een toestand van collectieve schuldenregeling of van faillissement bevindt;
   2° gedurende de periode tijdens dewelke het lid, van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is opgeheven en dat begonnen is met de betaling van de bijdragen voor een daaropvolgende periode, de hoedanigheid van gerechtigde in voornoemde zin heeft verloren en persoon ten laste is van een gerechtigde die niet in regel is met de betaling van de bijdragen voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990.
  [3 Wanneer de gebeurtenis die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot uitkering van een voordeel zich voordoet na de opeenvolgende periode bedoeld in het vierde lid doch voor het einde van de 23ste maand die deze volgt waarin de opeenvolgende periode een aanvang heeft genomen, kan deze persoon, in afwijking van artikel 2bis, § 1, eerste lid, 2°, genieten van het voordeel wanneer hij in regel is met de bijdragen voor de periode die loopt vanaf de maand voor dewelke hij (opnieuw) begonnen is met de betaling van de bijdragen tot en met de maand tijdens dewelke deze gebeurtenis zich heeft voorgedaan.]3
   [3 De regels bedoeld in de vijf vorige leden]3 zijn ook van toepassing wanneer de persoon in de loop van de betreffende periode, in de hoedanigheid van titularis aangesloten was bij verschillende Belgische ziekenfondsen wat betreft de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 of gedurende een of meerdere maanden niet aangesloten was bij een Belgisch ziekenfonds voor dergelijke diensten. De berekeningsmodaliteiten, in deze twee hypotheses, van de periode gedurende dewelke men in regel met de bijdragen moest zijn om de voornoemde voordelen te kunnen genieten [2 worden bepaald]2 door de Minister bevoegd voor Sociale Zaken op voorstel van de Controledienst.]1
  [2 Wanneer de persoon ten laste van een gerechtigde van wie de mogelijkheid om een voordeel te genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, is opgeheven, zelf voor de eerste maal gerechtigde wordt, wordt deze persoon op het ogenblik van de inwerkingtreding van zijn aansluiting als gerechtigde, beschouwd als een lid bedoeld door artikel 2, 1°.]2
  [3 Onder persoon die zich in een behartenswaardige situatie bevindt bedoeld in het 4de lid, moet verstaan worden de persoon bedoeld hieronder onder 1° of 2° :
   1° de persoon die zich in de 6 maanden die voorafgaan aan het begin van de opeenvolgende periode van 6 maand, bedoeld in het vierde lid, 1°, waarin hij (opnieuw) begint de bijdragen te betalen, in een van de volgende situaties bevindt:
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand het leefloon ingesteld bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand steun die geheel of gedeeltelijk door de federale overheid ten laste wordt genomen op grond van de artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand de inkomensgarantie voor ouderen ingesteld bij de wet van 22 maart 2001;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand het gewaarborgd inkomen voor bejaarden ingesteld bij de wet van 1 april 1969 of is rechthebbende die het recht op de rentebijslag behoudt;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand een inkomensvervangende tegemoetkoming die wordt toegekend aan een persoon met een handicap krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
   hij is gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand onder budgetbegeleiding of budgetbeheer bij het OCMW volgens artikel 60, § 4 van de organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand werkloosheidsuitkering waarvan het bedrag van de inkomensgarantie voor ouderen voor een alleenstaande, ingesteld bij de wet van 22 maart 2001, niet overschrijdt;
   - hij geniet gedurende een ononderbroken periode van minstens één volledige maand ziekte-uitkering waarvan dit bedrag het bedrag van de inkomensgarantie voor ouderen voor een alleenstaande, ingesteld bij de wet van 22 maart 2001, niet overschrijdt;
   - hij is in een toestand van collectieve schuldenregeling die minimum loopt tijdens een deel van het voornoemde tijdvak;
   - hij bevindt zich in een toestand van faillissement op voorwaarde dat het vonnis van faillietverklaring werd uitgesproken in het voornoemde tijdvak en dat het niet over een frauduleuze faillissement gaat ;
   2° de persoon die zich, in de opeenvolgende periode bedoeld in het vierde lid, 2°, in een situatie bevindt bedoeld onder 1° gedurende minstens eenzelfde tijdvak als deze bedoeld onder 1°. Voor de toepassing van deze bepaling moet het vonnis bedoeld in het laatste streepje onder 1° uitgesproken worden tijdens deze opeenvolgende periode.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-05-08/29, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<KB 2021-07-07/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (3)<KB 2022-09-25/09, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art. 2quinquies. [1 § 1. In afwijking van artikel 2quater kan geen enkele persoon de hoedanigheid van een lid van een ziekenfonds waarvan de mogelijkheid om te genieten van de voordelen van deze diensten opgeheven is zoals voorzien in artikel 2quater, vóór 1 januari 2022 verwerven.
   In voorkomend geval behoudt de persoon tijdens de periode die loopt van de 25e maand van niet-betaling van de bijdragen tot 31 december 2021, de hoedanigheid van lid van een ziekenfonds waarvan de mogelijkheid om te genieten van een voordeel van de diensten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 is geschorst, zoals bepaald in artikel 2ter.
   De bijdragen betreffende de periode bedoeld in het tweede lid, worden toegevoegd aan de bijdragen bedoeld in artikel 2ter, tweede lid, onverminderd de uitzonderingen bedoeld in het derde en het vierde lid van dit artikel 2ter. Voor de toepassing van deze uitzonderingen, moet in voorkomend geval ook de periode bedoeld in het tweede lid, in aanmerking genomen worden.
   In afwijking van artikel 2bis, § 1, eerste lid, 2°, van dit besluit, moet men derhalve, om te kunnen genieten van een voordeel van de betrokken diensten voor een gebeurtenis die zich voordoet in 2021, in regel zijn met de bijdragen voor de periode van 1 januari 2019 tot en met de maand tijdens dewelke deze gebeurtenis zich heeft voorgedaan.
   § 2. De eerste paragraaf is van toepassing onverminderd artikel 48bis van de wet van 6 augustus 1990.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-01-14/17, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


HOOFDSTUK III. [1 - Het aantal leden van een ziekenfonds]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 Het minimaal aantal leden dat een ziekenfonds in principe moet tellen en de mogelijke uitzonderingen]1   ----------   (1)
Art.3.[1 § 1. De ziekenfondsen moeten minstens 75.000 leden tellen.
   § 2. Iedere landsbond mag echter, mits akkoord van zijn raad van bestuur :
   1° per taalgebied in de zin van artikel 4 van de Grondwet, een ziekenfonds met minder dan 75.000 leden hebben, indien er geen ander ziekenfonds van dezelfde landsbond is in dit taalgebied.
   Een ziekenfonds kan echter slechts van deze uitzondering genieten indien :
   a)° zijn maatschappelijke zetel in dit taalgebied gevestigd is ;
   b)° de meerderheid van zijn leden hun woonplaats hebben in dit taalgebied ;
   2° indien hij meer dan 2 aangesloten ziekenfondsen telt, voor alle taalgebieden samen, een enkel ziekenfonds met minder dan 75.000 leden bovenop behouden, zelfs indien de landsbond, in het taalgebied waarin dit laatste ziekenfonds zijn maatschappelijke zetel heeft, een ander aangesloten ziekenfonds telt met minder dan 75.000 leden dat van de uitzondering bedoeld onder 1° geniet.
   § 3. Voor de toepassing van dit artikel dient te worden verstaan onder " leden ", de gerechtigde op geneeskundige verstrekkingen bedoeld in artikel 2, k), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.]1
  ----------
  (1)<KB 2019-02-22/11, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2020>

Afdeling 2. [1 De controle van het aantal leden]1   ----------   (1)
Art.4.[1 De naleving van het minimum aantal leden bedoeld in artikel 2 wordt door de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen beoordeeld op basis van de toestand ter zake in de ziekenfondsen op 30 juni van ieder jaar zoals blijkt uit de staten opgesteld door de landsbonden bij toepassing van artikel 345 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.]1
  ----------
  (1)<KB 2019-02-22/11, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2020>

HOOFDSTUK IV. [1 - De bestuursorganen van de ziekenfondsen]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - De algemene vergadering van een ziekenfonds]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal vertegenwoordigers van een ziekenfonds in de algemene vergadering]1   ----------   (1)
Art.5. [1 Het aantal vertegenwoordigers wordt als volgt vastgesteld:
   1° voor de ziekenfondsen die minder dan 75.000 gerechtigden tellen:
   één vertegenwoordiger per volle schijf van 1.000 van deze gerechtigden met een minimum van 15 vertegenwoordigers;
   2° voor de ziekenfondsen die tussen 75.000 en 505.000 gerechtigden tellen:
   75 vertegenwoordigers voor de eerste schijf van 75.000 gerechtigden en één vertegenwoordiger per volle schijf van 10.000 gerechtigden boven het ledental van 75.000;
   3° voor de ziekenfondsen die tenminste 505.000 gerechtigden tellen:
   118 vertegenwoordigers vermeerderd met minstens één vertegenwoordiger per volle schijf van 20.000 gerechtigden boven het ledental van 505.000 met een maximum van 250 vertegenwoordigers.
   De statuten kunnen evenwel in een lager aantal vertegenwoordigers voorzien dan dat bedoeld in het eerste lid zonder evenwel afbreuk te doen aan het minimumaantal vertegenwoordigers van 15.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.6.[1 De leden die in aanmerking worden genomen om het aantal vertegenwoordigers te bepalen in de algemene vergadering van een ziekenfonds zijn de gerechtigden bedoeld, die deel uitmaken van het ledenbestand per 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering zal plaatsvinden, zoals blijkt uit de staten bedoeld in artikel 4, eerste lid, eerste streepje.
   Wanneer een ziekenfonds overgenomen zal worden door een ander ziekenfonds in het kader van een fusie die in werking treedt op 1 januari van het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering van het overnemende ziekenfonds zal plaatsvinden worden de gerechtigden in het ziekenfonds dat overgenomen zal worden beschouwd als gerechtigden in het overnemende ziekenfonds per 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan dit jaar voor de berekening van het aantal vertegenwoordigers in de schoot van de algemene vergadering.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling 2. [1 - De verkiesbaarheidsvoorwaarden]1   ----------   (1)
Art.7.[1 Om verkozen te kunnen worden als vertegenwoordiger en om vertegenwoordiger te kunnen blijven van de algemene vergadering van een ziekenfonds:
   1° moet men lid ervan zijn in de zin van artikel 2, 1°, of de hoedanigheid van persoon ten laste van een lid in de zin van artikel 2, 1°, ervan hebben;
   2° moet men meerderjarig of ontvoogd zijn;
   3° mag men geen deel uitmaken van het personeel van het ziekenfonds of ontslagen zijn als personeelslid van het ziekenfonds omwille van ernstige tekortkoming of van een andere reden bedoeld door de statuten;
   4° moet men op het moment van de oproep tot kandidaatstelling sedert minstens 2 jaar aangesloten zijn bij het ziekenfonds. De aansluitingsperiode bij een ander ziekenfonds dat met het ziekenfonds gefuseerd heeft wordt meegeteld;
   5° moet men voldoen aan de eventuele andere bijkomende voorwaarden die in de statuten opgenomen worden. Deze voorwaarden mogen evenwel niet van aard zijn dat ze qua verkiesbaarheid of onverenigbaarheid op een onwettelijke of buitensporige wijze het recht van een lid beperken om zich kandidaat te stellen of om verkozen te worden of discretionaire macht aan de voorzitter zouden verlenen voor wat betreft de aanvaarding van de kandidaturen.
   Wanneer een ziekenfonds overgenomen zal worden door een ander ziekenfonds in het kader van een fusie die in werking treedt op 1 januari van het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering van het overnemende ziekenfonds zal plaatsvinden:
   1° worden de personen aangesloten bij het ziekenfonds dat overgenomen wordt beschouwd als personen aangesloten bij van het overnemende ziekenfonds voor de toepassing van het eerste lid, 1° en 4° ;
   2° worden de personeelsleden van het ziekenfonds dat overgenomen wordt beschouwd als personeelsleden van het overnemende ziekenfonds voor de toepassing van het eerste lid, 3°.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling 3. [1 - De diverse procedurestappen van de verkiezingsprocedure en de na te leven termijnen]1   ----------   (1)
Art.8.[1 De bijlage bij dit besluit vermeldt de diverse procedurestappen van de verkiezingsprocedure en de na te leven termijnen dienaangaande.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 4. [1 - De stemming]1   ----------   (1)
Art.9.[1 De statuten van het ziekenfonds verduidelijken de praktische modaliteiten volgens dewelke de stemming gebeurt.
   Een stemgerechtigde kan een volmacht geven aan een andere stemgerechtigde om over te gaan tot stemming.
   De stemming kan gebeuren per kiesomschrijving. Wanneer een ziekenfonds overgenomen zal worden door een ander ziekenfonds in het kader van een fusie die in werking treedt op 1 januari van het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering van het overnemende ziekenfonds zal plaatsvinden, wordt de stemming georganiseerd rekening houdend met de kiesomschrijvingen bepaald in de statuten van het overnemende ziekenfonds, die goedgekeurd zijn door de Raad van de Controledienst en die van toepassing zullen zijn na inwerkingtreding van de fusie.
   De stemming kan elektronisch gebeuren ter plaatse of op afstand voor zover tegemoetgekomen wordt aan de door de Controledienst vastgestelde voorwaarden.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.10.[1 De stemming is geheim.
   De vertegenwoordigers worden gekozen in volgorde van het aantal bekomen stemmen.
   Bij gelijkheid van stemmen voor meerdere kandidaten voor het laatste toe te kennen mandaat, wordt het mandaat toegekend volgens de in de statuten voorziene regeling.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.11.[1 Indien de statuten niet in kiesomschrijvingen voorzien voor de stemming:
   1° wordt er overgegaan tot een stemming wanneer het aantal kandidaten groter is dan het aantal toe te kennen effectieve mandaten;
   2° worden de kandidaten die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen automatisch verkozen wanneer het aantal kandidaten gelijk is aan of kleiner is dan het aantal toe te kennen effectieve mandaten.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.12.[1 Indien de statuten wel in kiesomschrijvingen voorzien voor de stemming:
   1° wordt er overgegaan tot een stemming in een kiesomschrijving wanneer het aantal kandidaten voor deze kiesomschrijving groter is dan het aantal toe te kennen effectieve mandaten voor deze kiesomschrijving;
   2° worden de kandidaten in een kiesomschrijving die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen automatisch verkozen wanneer het aantal kandidaten voor deze kiesomschrijving gelijk is aan of kleiner is dan het aantal toe te kennen effectieve mandaten voor deze kiesomschrijving.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.13.[1 Indien het aantal mandaten, zoals vereist door artikel 5 niet of niet meer bereikt wordt en er geen plaatsvervangers zijn of geen plaatsvervangers meer zijn, wordt de algemene vergadering toch geacht rechtsgeldig te zijn samengesteld tot de volgende mutualistische verkiezingen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangers]1   ----------   (1)
Art.14.[1 Wanneer er in toepassing van artikel 11, 1°, of van artikel 12, 1°, wordt overgegaan tot een stemming worden de kandidaten die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen en die niet als effectieve afgevaardigde worden verkozen, als plaatsvervanger verkozen.
   De lijst van de plaatsvervangers wordt opgesteld in functie van het aantal stemmen dat deze personen hebben behaald bij de mutualistische verkiezingen.
   De statuten van het ziekenfonds bepalen onder welke voorwaarden zij effectieve vertegenwoordigers die niet meer zetelen kunnen vervangen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 6. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de algemene vergadering kunnen bijwonen]1   ----------   (1)
Art.15.[1 De algemene vergadering kan maximaal vijf raadgevers bij de algemene vergadering aanduiden. Deze hebben raadgevende stem.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.16.[1 De personen die in het ziekenfonds hetzij belast zijn met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur hetzij een andere leidinggevende functie of een directiefunctie uitoefenen, kunnen de vergaderingen van de algemene vergadering met raadgevende stem bijwonen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.17.[1 Bovendien kan de landsbond waarbij een ziekenfonds is aangesloten ook een persoon aanduiden om hem te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van dat ziekenfonds met raadgevende stem.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Afdeling 2. [1 - De raad van bestuur van een ziekenfonds]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 Het aantal bestuurders]1   ----------   (1)
Art.18.[1 De raad van bestuur van een ziekenfonds is samengesteld uit minimaal zeven bestuurders en een maximumaantal bestuurders dat de helft van het aantal leden van de algemene vergadering van dit ziekenfonds niet mag overtreffen.
   De bestuurders bedoeld in het artikel 19 worden in het vorige lid niet meegeteld.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling 2. [1 - Onafhankelijk bestuurder]1   ----------   (1)
Art.19.[1 § 1. De raad van bestuur van een ziekenfonds kan een of meerdere onafhankelijke bestuurders tellen.
   § 2. Onder " onafhankelijk bestuurder " in de zin van § 1, moet worden verstaan een bestuurder die bevoegd is in het domein van de gezondheid en/of op financieel en/of actuarieel vlak en die aan de volgende voorwaarden voldoet:
   1. geen personeelslid zijn van het ziekenfonds, van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten, van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 waarbij het ziekenfonds is aangesloten of van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, b), van deze wet die aangesloten is bij het ziekenfonds, of van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van deze wet, waarbij het ziekenfonds is aangesloten of waar het een afdeling van uitmaakt;
   2. geen mandaat uitoefenen als lid van de algemene vergadering van het ziekenfonds, van de landsbond waarbij het ziekenfonds is aangesloten, van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 waarbij het ziekenfonds is aangesloten of van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, b), van deze wet die aangesloten is bij het ziekenfonds, of van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van deze wet, waarbij het ziekenfonds is aangesloten of waar het een afdeling van uitmaakt;
   3. geen mandaat uitoefenen als bestuurder van de landsbond waarbij het ziekenfonds aangesloten is, van een medisch-sociale instelling bedoeld in artikel 20, § 3, van de wet van 6 augustus 1990 of van een rechtspersoon of natuurlijke persoon waarmee een entiteit bedoeld onder 1° samenwerkt in toepassing van artikel 43 van deze wet;
   4. geen mandaat uitoefenen als onafhankelijk bestuurder van de landsbond waarbij het ziekenfonds aangesloten is en geen mandaat uitoefenen van onafhankelijk bestuurder in de zin van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen uitoefenen in een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van de wet van 6 augustus 1990 waarbij een aangesloten ziekenfonds is aangesloten of waar een aangesloten ziekenfonds een afdeling van uitmaakt;
   5. niet in een hieronder vermelde situatie van belangenconflict zijn:
   a) een belangrijk voordeel van vermogensrechtelijke aard ontvangen hebben van een entiteit, een rechtspersoon of een natuurlijke persoon bedoeld onder 1° tot en met 4° ;
   b) een significante zakelijke relatie, in de zin van artikel 15, 94°, van de voornoemde wet van 13 maart 2016, hebben of hebben gehad met een entiteit, een rechtspersoon of een natuurlijke persoon bedoeld onder 1° tot en met 4° ;
   c) echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of bloed- of aanverwant tot de tweede graad zijn van een persoon die zich in een toestand bedoeld onder a) of b) bevindt.
   § 3. Om onafhankelijk bestuurder te blijven in een ziekenfonds moet men aan de voorwaarden bedoeld in § 2 blijven voldoen.
   § 4. Het mandaat van een onafhankelijk bestuurder kan hernieuwd worden naar aanleiding van de volgende mutualistiche verkiezingen]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling 3. [1 - De kandidaturen]1   ----------   (1)
Art.20.[1 Onverminderd het recht van de leden van de algemene vergadering van een ziekenfonds om zich kandidaat te stellen voor een ander mandaat dan een mandaat van onafhankelijke bestuurder, hetzij spontaan hetzij ingevolge een eventuele oproep tot de kandidaten door het ziekenfonds, kan de raad van bestuur van een ziekenfonds kandidaten voorstellen aan de algemene vergadering.
   Alle kandidaten worden op dezelfde verkiezingslijst opgenomen.
   Bovendien kunnen er ook, wat het mandaat van onafhankelijke bestuurder betreft, spontane kandidaturen worden aanvaard, alsook kandidaturen ingediend ingevolge een advertentie door het ziekenfonds.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021, en onbepaald voor L3>

Onderafdeling 4. [1 - De verkiezing]1   ----------   (1)
Art.21.[1 De raad van bestuur van een ziekenfonds wordt verkozen door de algemene vergadering van het ziekenfonds onder de bij artikel 18 van de wet van 6 augustus 1990 voorziene voorwaarden, na kennisname van de motivatie die deze kandidatuur desgevallend vergezelt.
   Er wordt in voorkomend geval overgegaan tot verkiezing van de onafhankelijke bestuurders op grond van een lijst van al de kandidaten die aan de voorziene voorwaarden voldoen om in deze hoedanigheid verkozen te worden, vooraleer over te gaan tot de verkiezing van de andere bestuurders.
   De statuten van de ziekenfondsen verduidelijken de praktische modaliteiten met betrekking tot het neerleggen van de kandidaturen, tot de controle van hun ontvankelijkheid en tot de volgorde van de kandidaten op de stemlijsten.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.22.[1 De stemming is geheim.
   De stemming kan gebeuren per kiesomschrijving.
   De stemming kan elektronisch gebeuren ter plaatse of op afstand voor zover tegemoetgekomen wordt aan de door de Controledienst vastgestelde voorwaarden.
   De bestuurders worden verkozen in volgorde van het aantal bekomen stemmen en rekening houdend met artikel 20, §§ 1, 2 en 3, van de wet van 6 augustus 1990 en met artikel 27 van dit besluit.
   Bij gelijkheid van stemmen voor meerdere kandidaten voor het laatste toe te kennen mandaat, wordt het mandaat toegekend volgens de in de statuten voorziene regeling.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangende bestuurders]1   ----------   (1)
Art.23.[1 Plaatsvervangende bestuurders kunnen onder dezelfde voorwaarden verkozen worden.
   De statuten van het ziekenfonds bepalen de verkiezingsmodaliteiten van de plaatsvervangende bestuurders, alsook de voorwaarden waarin zij effectieve bestuurders kunnen vervangen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 6. [1 - De coöptatie van bestuurders]1   ----------   (1)
Art.24.[1 Wanneer de plaats van een bestuurder openvalt vóór het einde van zijn mandaat, kan de raad van bestuur, indien de statuten in deze mogelijkheid voorzien, een nieuwe bestuurder coöpteren, die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en aan het zelfde profiel voldoet en rekening houdend met artikel 20, §§ 1, 2 en 3, van de wet van 6 augustus 1990 en met artikel 27 van dit besluit. De statuten bepalen de modaliteiten van een dergelijke coöptatie.
   Met 'profiel' wordt bedoeld het feit onder artikel 18 of artikel 19 te vallen. Bovendien kunnen de statuten de vereiste voorzien van gelijkaardige competenties als die waarover de te vervangen bestuurder beschikte.
   In een geval bedoeld in het eerste lid, moet de eerstvolgende algemene vergadering overgaan tot de verkiezing van de bestuurder die het mandaat van de vorige bestuurder zal volbrengen.
   Indien een andere bestuurder dan de gecoöpteerde bestuurder verkozen wordt, eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de algemene vergadering.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 7. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de raad van bestuur kunnen bijwonen]1   ----------   (1)
Art.25.[1 De raad van bestuur kan maximaal vijf raadgevers bij de raad van bestuur aanduiden. Deze hebben raadgevende stem.
   De personen die in het ziekenfonds hetzij belast zijn met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur hetzij een andere leidinggevende functie of een directiefunctie uitoefenen, kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur met raadgevende stem bijwonen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.26.[1 Bovendien kan de landsbond waarbij een ziekenfonds is aangesloten ook een persoon aanduiden om hem te vertegenwoordigen in de raad van bestuur van dat ziekenfonds met raadgevende stem.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 8. [1 - Het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht]1   ----------   (1)
Art.27.[1 De statuten van de ziekenfondsen bepalen het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht. De statuten mogen evenwel niet voorzien dat meer dan 75 % van de mandaten mogen toegekend worden aan personen van eenzelfde geslacht.]1
  [2 De bestuurders bedoeld in het artikel 19 worden niet meegeteld voor de toepassing van het vorige lid.]2
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (2)<KB 2022-05-15/09, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 28-07-2022>

HOOFDSTUK V. [1 - De bestuursorganen van de landsbonden]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - De algemene vergadering van een landsbond]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen]1   ----------   (1)
Art.28.[1 De algemene vergadering van een landsbond van ziekenfondsen is samengesteld uit afgevaardigden van alle aangesloten ziekenfondsen, naar rata van minstens één afgevaardigde per volle schijf van 20.000 gerechtigden, met een minimum van één afgevaardigde per ziekenfonds. Wanneer een aangesloten ziekenfonds zal overgenomen worden door een ander aangesloten ziekenfonds in het kader van een fusie die in werking treedt op 1 januari van het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering van de landsbond zal plaatsvinden, worden de gerechtigden in het ziekenfonds dat overgenomen wordt, beschouwd als gerechtigden in het overnemende ziekenfonds op 30 juni van het voorafgaande jaar voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van dit ziekenfonds in de algemene vergadering van de landsbond.
   De algemene vergadering van een landsbond kan evenwel niet meer dan 140 afgevaardigden tellen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling 2. [1 - De Indiening van de kandidaturen]1   ----------   (1)
Art.29.[1 De algemene vergadering van de landsbond is samengesteld uit personen die in de algemene vergadering van de aangesloten ziekenfondsen zetelen.
   De vertegenwoordigers van de leden voor de algemene vergadering van de aangesloten ziekenfondsen die verkozen willen worden tot afgevaardigde in de algemene vergadering van de landsbond moeten zich kandidaat stellen, uiterlijk vijftien dagen vóór de datum van de algemene vergadering van het ziekenfonds dat de stemming zal uitvoeren.
   Om verkozen te kunnen worden als afgevaardigde in de algemene vergadering van de landsbond :
   1° mag men geen lid zijn van het personeel van de landsbond of ontslagen zijn als personeelslid van de landsbond omwille van ernstige tekortkoming of van een andere reden bedoeld door de statuten;
   2° moet men voldoen aan de eventuele andere bijkomende voorwaarden die in de statuten van de landsbond worden opgenomen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 3. [1 - Voordracht en verkiezing van de afgevaardigden van de aangesloten ziekenfondsen]1   ----------   (1)
Art.30.[1 Onverminderd het recht van de leden van de algemene vergadering van een ziekenfonds om zich kandidaat te stellen voor een mandaat van afgevaardigde, hetzij spontaan hetzij ingevolge een eventuele oproep tot de kandidaten door het ziekenfonds, kan de raad van bestuur van een ziekenfonds kandidaten voorstellen aan de algemene vergadering.
   Alle kandidaten worden op dezelfde verkiezingslijst opgenomen.
   De afgevaardigden van de ziekenfondsen worden verkozen door de algemene vergadering van dat ziekenfonds.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 4. [1 - De stemming]1   ----------   (1)
Art.31.[1 De stemming is geheim.
   De stemming kan elektronisch gebeuren ter plaatse of op afstand voor zover tegemoetgekomen wordt aan de door de Controledienst vastgestelde voorwaarden.
   De kandidaten worden verkozen in volgorde van het aantal bekomen stemmen.
   Bij gelijkheid van stemmen voor meerdere kandidaten voor het laatste toe te kennen mandaat, wordt het mandaat toegekend volgens de in de statuten voorziene regeling.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.32.[1 Wanneer binnen een aangesloten ziekenfonds, het aantal kandidaten die voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden groter is dan het aantal toe te kennen effectieve mandaten waarover dat ziekenfonds beschikt in toepassing van artikel 28, wordt overgegaan tot een stemming.
   Wanneer binnen een aangesloten ziekenfonds het aantal kandidaten die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen gelijk is aan of kleiner is dan het aantal effectieve mandaten waarover dat ziekenfonds beschikt in toepassing van artikel 28, worden die kandidaten automatisch verkozen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.33.[1 Indien het aantal mandaten, zoals vereist door artikel 28 niet of niet meer bereikt wordt en er geen plaatsvervangers zijn of geen plaatsvervangers meer zijn, wordt de algemene vergadering toch geacht rechtsgeldig te zijn samengesteld tot de volgende mutualistische verkiezingen.
   De statuten van de landsbond kunnen evenwel voorzien dat de ziekenfondsen in een dergelijk geval nieuwe afgevaardigden kunnen voordragen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangers]1   ----------   (1)
Art.34.[1 De algemene vergaderingen van de aangesloten ziekenfondsen kunnen ook plaatsvervangende afgevaardigden voor de algemene vergadering van de landsbond verkiezen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Onderafdeling 6. [1 De andere personen die de vergaderingen van de algemene vergadering kunnen bijwonen]1   ----------   (1)
Art.35.[1 De algemene vergadering van een landsbond kan maximaal vijftien raadgevers voor de algemene vergadering aanduiden. Zij hebben een raadgevende stem.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art.36.[1 De personen die in de landsbond hetzij belast zijn met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur hetzij een andere leidinggevende functie of een directiefunctie uitoefenen, kunnen de vergaderingen van de algemene vergadering met raadgevende stem bijwonen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Afdeling 2. [1 - De raad van bestuur van een landsbond]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Het aantal bestuurders]1   ----------   (1)
Art.37.[1 De raad van bestuur van een landsbond is samengesteld uit minimaal 10 bestuurders en een maximumaantal bestuurders dat de helft van het aantal leden van de algemene vergadering van deze landsbond niet mag overtreffen [2 en die geen bestuurders zijn bedoeld in het artikel 38]2.
   De bestuurders bedoeld in artikel 38 worden in het vorige lid niet meegeteld.
   Ieder aangesloten ziekenfonds moet in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn door minstens één bestuurder en steeds in verhouding tot het aantal aangesloten gerechtigden op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de verkiezing van de leden van de algemene vergadering van de landsbond. Wanneer een aangesloten ziekenfonds overgenomen zal worden door een ander aangesloten ziekenfonds in het kader van een fusie die in werking treedt op 1 januari van het jaar waarin de verkiezing van de algemene vergadering van de landsbond zal plaatsvinden, worden de gerechtigden in het ziekenfonds dat overgenomen wordt beschouwd als gerechtigden in het overnemende ziekenfonds op 30 juni van het voorafgaande jaar voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van dit ziekenfonds in de raad van bestuur van de landsbond.
   De raad van bestuur van een landsbond kan eveneens bestuurders tellen die de aangesloten ziekenfondsen niet vertegenwoordigen. Dit aantal bestuurders mag niet groter zijn dan 25 % van het totaal aantal bestuurders bedoeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (2)<KB 2022-05-15/09, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 28-07-2022>

Onderafdeling 2. [1 - Onafhankelijke bestuurder]1   ----------   (1)
Art.38.[1 § 1. De raad van bestuur van een landsbond kan een of meerdere onafhankelijke bestuurders tellen.
   § 2. Onder " onafhankelijk bestuurder " in de zin van § 1, moet worden verstaan een bestuurder die bevoegd is in het domein van de gezondheid en/of op financieel en/of actuarieel vlak en die aan de volgende voorwaarden voldoet:
   1. geen personeelslid zijn van de landsbond, van een ziekenfonds die bij de landsbond is aangesloten, van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990 die bij de landsbond is aangesloten of van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, b), van deze wet die aangesloten is bij een aangesloten ziekenfonds, of van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van deze wet, waarbij een aangesloten ziekenfonds is aangesloten of waar een aangesloten ziekenfonds een afdeling van uitmaakt, noch een dergelijke functie hebben uitgeoefend in het verleden;
   2. geen mandaat oefenen als lid van de algemene vergadering van de landsbond, van een ziekenfonds die bij de landsbond is aangesloten, van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990 die bij de landsbond is aangesloten of van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 70, § 1, eerste lid, b), van deze wet die aangesloten is bij een aangesloten ziekenfonds, of van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van deze wet, waarbij een aangesloten ziekenfonds is aangesloten of waar een aangesloten ziekenfonds een afdeling van uitmaakt;
   3. geen mandaat uitoefenen als bestuurder van een aangesloten ziekenfonds, van een aangesloten maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990, van een medisch-sociale instelling bedoeld in artikel 20, § 3, van de wet van 6 augustus 1990 of van een rechtspersoon of natuurlijke persoon waarmee een entiteit bedoeld onder 1° samenwerkt in toepassing van artikel 43 van deze wet;
   4. geen mandaat uitoefenen als onafhankelijk bestuurder van een aangesloten ziekenfonds of van een aangesloten maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 1, van de wet van 6 augustus 1990, en geen mandaat uitoefenen van onafhankelijk bestuurder in de zin van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen uitoefenen in een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, van de wet van 6 augustus 1990 waarbij een aangesloten ziekenfonds is aangesloten of waar een aangesloten ziekenfonds een afdeling van uitmaakt;
   5. niet in een situatie van belangenconflict zijn ingevolge:
   a) een belangrijk voordeel van vermogensrechtelijke aard ontvangen hebben van een entiteit, een rechtspersoon of een natuurlijke persoon bedoeld onder 1° tot en met 4° ;
   b) een significante zakelijke relatie, in de zin van artikel 15, 94°, van de wet van 13 maart 2016, hebben of hebben gehad met een entiteit, een rechtspersoon of een natuurlijke persoon bedoeld onder 1° tot en met 4° ;
   c) echtgenoot, wettelijk samenwonende partner of bloed- of aanverwant tot de tweede graad zijn van een persoon die zich in een toestand bedoeld onder a) of b) bevindt.
   § 3. Om onafhankelijk bestuurder te blijven in een landsbond moet men aan de voorwaarden bedoeld in § 2 blijven voldoen.
   § 4. Het mandaat van een onafhankelijk bestuurder kan hernieuwd worden naar aanleiding van de volgende mutualistische verkiezingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Onderafdeling 3. [1 - De kandidaturen]1   ----------   (1)
Art.39. [1 Onverminderd het recht van de leden van de algemene vergadering van een landsbond om zich kandidaat te stellen voor een ander mandaat dan een mandaat van onafhankelijke bestuurder, hetzij spontaan hetzij ingevolge een eventuele oproep tot de kandidaten door de landsbond zelf, kan de raad van bestuur van een landsbond kandidaten voorstellen aan de algemene vergadering.
   Alle kandidaten worden op dezelfde verkiezingslijst opgenomen.
   Bovendien kunnen er ook, wat de mandaat van onafhankelijke bestuurder betreft, spontane kandidaturen worden aanvaard, alsook kandidaturen ingediend ingevolge een advertentie door de landsbond.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021, en onbepaald voor L3>



Onderafdeling 4. [1 - De verkiezing]1   ----------   (1)
Art.40. [1 De raad van bestuur van een landsbond wordt verkozen door de algemene vergadering van de landsbond onder de bij artikel 18 van de wet van 6 augustus 1990 voorziene voorwaarden, na kennisname van de motivatie die deze kandidatuur desgevallend vergezelt.
   Er wordt in voorkomend geval overgegaan tot verkiezing van de onafhankelijke bestuurders op grond van een lijst van al de kandidaten die aan de voorwaarden voldoen om in deze hoedanigheid verkozen te worden, vooraleer over te gaan tot de verkiezing van de andere bestuurders.
   De statuten van de landsbond verduidelijken de praktische modaliteiten met betrekking tot het neerleggen van de kandidaturen, tot de controle van hun ontvankelijkheid en tot de volgorde van de kandidaten op de stemlijsten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Art.41. [1 De stemming is geheim.
   De stemming kan elektronisch ter plaatse of op afstand gebeuren voor zover tegemoetgekomen wordt aan de door de Controledienst vastgestelde voorwaarden.
   De bestuurders worden verkozen in volgorde van het aantal bekomen stemmen en rekening houdend met artikel 20, §§ 1, 2 en 3, van de wet van 6 augustus 1990 en met artikel 45 van dit besluit.
   Bij gelijkheid van stemmen voor meerdere kandidaten voor het laatste toe te kennen mandaat, wordt het mandaat toegekend volgens de in de statuten voorziene regeling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Onderafdeling 5. [1 - De verkiezing van plaatsvervangende bestuurders]1   ----------   (1)
Art.42. [1 Plaatsvervangende bestuurders kunnen onder dezelfde voorwaarden verkozen worden.
   De statuten van de landsbond bepalen de verkiezingsmodaliteiten van de plaatsvervangende bestuurders, alsook de voorwaarden waarin zij effectieve bestuurders kunnen vervangen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Onderafdeling 6. [1 - De coöptatie van bestuurders]1   ----------   (1)
Art.43. [1 Wanneer de plaats van een bestuurder openvalt vóór het einde van zijn mandaat, kan de raad van bestuur, indien de statuten in deze mogelijkheid voorzien, een nieuwe bestuurder coöpteren, die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en hetzelfde profiel voldoet en rekening houdend met artikel 20, §§ 1, 2 en 3, van de wet van 6 augustus 1990 en met artikel 45 van dit besluit. De statuten bepalen de modaliteiten van een dergelijke coöptatie.
   Met 'profiel' wordt bedoeld:
   1° het feit, naargelang het geval, onder artikel37, derde lid, of artikel 37, vierde lid, of artikel 38 te vallen;
   2° voor de bestuurders bedoeld in artikel 37, derde lid, het feit hetzelfde ziekenfonds te vertegenwoordigen als de vervangen bestuurder;
   3° als de statuten die vereiste voorzien, het feit over gelijkaardige competenties te beschikken als die waarover de te vervangen bestuurder beschikte.
   In een geval bedoeld in het eerste lid, moet de eerstvolgende algemene vergadering overgaan tot de verkiezing van de bestuurder die het mandaat van de vorige bestuurder zal volbrengen.
   Indien een andere bestuurder dan de gecoöpteerde bestuurder verkozen wordt, eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de algemene vergadering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Onderafdeling 7. [1 - De andere personen die de vergaderingen van de raad van bestuur kunnen bijwonen]1   ----------   (1)
Art.44. [1 De raad van bestuur kan maximaal vijftien raadgevers bij de raad van bestuur aanduiden. Deze hebben raadgevende stem.
   De personen die in de landsbond hetzij belast zijn met de globale verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur hetzij een andere leidinggevende functie of een directiefunctie uitoefenen, kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur met raadgevende stem bijwonen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Onderafdeling 8. [1 - Het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht]1   ----------   (1)
Art.45.[1 De statuten van de landsbonden bepalen het maximumaantal mandaten dat toegekend kan worden aan personen van hetzelfde geslacht. De statuten mogen evenwel niet voorzien dat meer dan 75 % van de mandaten mogen toegekend worden aan personen van eenzelfde geslacht.]1
  [2 De bestuurders bedoeld in het artikel 38 worden niet meegeteld voor de toepassing van het vorige lid.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (2)<KB 2022-05-15/09, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 28-07-2022>

HOOFDSTUK VI. [1 - Gemeenschappelijke bepalingen]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Het overmaken van documenten aan de Controledienst]1   ----------   (1)
Art.46. [1 Om de Controledienst de mogelijkheid te bieden de hem bij artikel 52, eerste lid, 2°, van de wet van 6 augustus 1990 toegewezen opdracht te vervullen, zenden de ziekenfondsen en landsbonden hem tegelijk:
   1° de publicaties, adviezen, brieven en omzendbrieven toe die zij aan hun leden toesturen;
   2° de eventuele advertenties met betrekking tot toe te kennen mandaten;
   3° de eventuele brochures die zij ter beschikking stellen voor hun leden die vermeldingen bevatten met betrekking tot de betrokken verkiezingen, tot de indiening van de kandidaturen, tot de ontvankelijke kandidaturen, tot de datum van de stemming en tot het resultaat van de stemming.
   Bovendien verwittigen ze onmiddellijk de Controledienst van elke publicatie op hun website met betrekking tot aangelegenheden bedoeld door dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>



Afdeling 2. [1 - De klachten met betrekking tot aangelegenheden bedoeld door dit besluit]1   ----------   (1)
Art. 47.[1 Overeenkomstig artikel 52, eerste lid, 10°, van de wet van 6 augustus 1990, kan iedere klacht in verband met de toepassing van dit besluit worden voorgelegd aan de Controledienst.
   De klachten moeten, bij aangetekend schrijven, gericht worden aan de Controledienst binnen de tien werkdagen volgend op de datum van, naargelang het geval, de betwiste beslissing, het betwiste verloop van de verkiezingen of de bekendmaking van het betwiste resultaat van de verkiezingen.
   De Controledienst beschikt over dertig kalenderdagen om kennisgeving te doen van zijn beslissing aan de betrokken partijen.
   Hij behoudt zich het recht voor deze partijen op te roepen om ze te horen in hun verdedigingsmiddelen.
   De betrokken partijen kunnen eveneens vragen om door de Controledienst te worden gehoord.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-07-07/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2021>