1 FEBRUARI 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden, de vergoedingen en de reis- en verblijfskosten welke worden toegekend aan de Voorzitter en de leden van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-09-1991 en tekstbijwerking tot 29-10-2021)
Art. 1-6
Artikel 1.Aan de Voorzitter en de leden van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen wordt een presentiegeld van [1 250 euro]1 per vergadering verleend. <KB 2002-11-25/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
[1 Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 109,34 (basis 2013). Het wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.]1
----------
(1)<KB 2021-09-16/44, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 08-11-2021>
Art.2. <KB 1991-08-05/58, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-1991> Aan de Voorzitter van de Raad van de Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen wordt een maandelijkse vergoeding van (826,31 eur) verleend. <KB 2002-11-25/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 143,59 (basis 1984). Het wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidsector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Art.3.[1 De Voorzitter en de leden van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen hebben recht op de terugbetaling van de reis- en verblijfskosten overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van de het federaal openbaar ambt.]1
----------
(1)<KB 2021-09-16/44, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 08-11-2021>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2021-09-16/44, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 08-11-2021>
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 1991.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.