27 APRIL 2021. - Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 2bis, § 6, 2ter, vierde lid, en [2quater, zevende en negende lid,] van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen <MB2022-09-25/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2021 en tekstbijwerking tot 10-11-2022)
Afdeling 1. - Opeenvolgende aansluitingen bij verschillende Belgische ziekenfondsen
Art. 1-3
Afdeling 2. - Onderbreking van de aansluiting bij een Belgisch ziekenfonds
Art. 4-5
Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 6
Afdeling 1. - Opeenvolgende aansluitingen bij verschillende Belgische ziekenfondsen
Artikel 1.Wanneer een persoon [1 , die zich niet in een situatie bedoeld in artikel 3 bevindt]1 ononderbroken aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde bij verschillende Belgische ziekenfondsen in de loop van de periode van 23 maanden die voorafgaat aan de maand waarin zich de gebeurtenis heeft voorgedaan die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot de uitkering van het voordeel in het kader van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, moet hij, om het voordeel in kwestie te kunnen genieten, in regel zijn met de bijdragen in elk ziekenfonds voor de maanden waarin hij erbij was aangesloten in de hoedanigheid van gerechtigde gedurende deze periode.
Voor de berekening van de periode waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van artikel 2bis, §§ 3 en 4, en van artikel 2ter, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, moet rekening gehouden worden met de maanden van aansluiting in de hoedanigheid van titularis in elk van de ziekenfondsen tijdens deze periode.
----------
(1)<MB 2022-09-25/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.2. Wanneer een persoon ononderbroken bij verschillende Belgische ziekenfondsen aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde sinds meer dan 24 maanden, en hij voor deze periode in regel was met de bijdragen voor de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, wordt hij, voor de toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 7 maart 1991, tot het tegendeel bewezen is, verondersteld in regel te zijn met de bijdragen voor de diensten in kwestie voor de drie maanden die onmiddellijk volgen op die periode.
Art.3.[1 Wanneer een persoon ononderbroken aangesloten is geweest in de hoedanigheid van gerechtigde bij verschillende Belgische ziekenfondsen in de opeenvolgende periode bedoeld, naargelang hetgeval, in artikel 2quater, derde lid, of in artikel 2quater, vierde lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 1991, waarin de bijdragen moeten worden betaald zonder enig voordeel te kunnen genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990:
1° worden de maanden van de opeenvolgende periode geteld vanaf de eerste dag van de maand waarvoor de bijdragen voor die diensten van het ziekenfonds waarbij hij tijdens die periode eerst was aangesloten, betaald werden;
2° moet deze persoon, om een voordeel te kunnen genieten in het kader van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990, voor een gebeurtenis die zich na deze opeenvolgende periode voordoet, in regel zijn met de bijdragen in elk ziekenfonds voor de maanden waarin hij erbij was aangesloten in de hoedanigheid van gerechtigde gedurende deze opeenvolgende periode.]1
----------
(1)<MB 2022-09-25/13, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Afdeling 2. - Onderbreking van de aansluiting bij een Belgisch ziekenfonds
Art.4.Wanneer een persoon [1 , die zich niet in een situatie bedoeld in artikel 5 bevindt]1 gedurende de 23 maanden die voorafgaan aan de maand waarin zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot de uitkering van het voordeel van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, gedurende een of meerdere maanden niet was aangesloten bij een Belgisch ziekenfonds, wordt die onderbrekingsperiode gelijkgesteld:
1° met een periode waarvoor de persoon in regel was met de bijdragen wanneer hij:
a) geen lid is van een ziekenfonds van wie de mogelijkheid om een voordeel van deze diensten te genieten, is opgeheven en die de periode van "herstel van het recht" bedoeld in artikel 2quater, derde lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 7 maart 1991, niet heeft beëindigd;
b) zich bevindt in een van de volgende situaties:
- de persoon was in regel met de bijdragen voor alle diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990, voor alle maanden waarin hij als gerechtigde was aangesloten bij een Belgisch ziekenfonds gedurende die 23 maanden;
- de persoon was niet in regel met de bijdragen voor die diensten voor alle maanden waarin hij gedurende die 23 maanden als gerechtigde was aangesloten bij een Belgisch ziekenfonds, maar betaalt de achterstallige bijdragen aan de entiteit of entiteiten in kwestie ten laatste in de maand waarin de nieuwe aansluiting na de onderbrekingsperiode aanvangt;
2° met een periode waarvoor de persoon niet in regel was met de bijdragen voor die diensten, in de andere situaties dan de situaties vermeld in 1°.
Dit artikel is niet van toepasing op de persoon die zich voor de eerste keer heeft aangesloten als gerechtigde bij een Belgisch ziekenfonds in de loop van de 23 maanden die voorafgaan aan de maand waarin zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die krachtens de statuten aanleiding kan geven tot de uitkering van het voordeel van een dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
----------
(1)<MB 2022-09-25/13, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.5.In geval van onderbreking van de aansluiting als gerechtigde bij een Belgisch ziekenfonds na het begin van de periode van 24 maanden, bedoeld in artikel 2quater, derde lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 1991, schort de onderbrekingsperiode deze periode van 24 maanden op waarvoor de bijdragen betaald moeten worden zonder enig voordeel te kunnen genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990.
[1 In geval van onderbreking van de aansluiting als gerechtigde bij een Belgisch ziekenfonds na het begin van de opeenvolgende periode, bedoeld in artikel 2quater, vierde lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 1991, schort de onderbrekingsperiode deze opeenvolgende periode op waarvoor de bijdragen betaald moeten worden zonder enig voordeel te kunnen genieten van de diensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990.]1
De schorsing bedoeld [1 in het eerste en in het tweede lid]1 mag evenwel niet langer dan vijf jaar duren.
----------
(1)<MB 2022-09-25/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 6. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.