9 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot uitvoering van artikel 7, § 4, derde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
Art. 1-3
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot uitvoering van artikel 7, § 4, derde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wordt, na artikel 4, een nieuw hoofdstuk III ingevoegd, luidend als volgt:
"Hoofdstuk III - Aan te leggen reservefondsen in de 4 laatste boekjaren waarvoor de aangesloten spaarders nog een spaarbedrag kunnen storten
Art. 4/1. Ter aanvulling van artikel 3, voor de boekjaren X-3, X-2 en X-1, moet de berekening van het bedrag van de technische voorzieningen uitgaan van het principe dat alle spaarders aangesloten blijven tot hun dertigste verjaardag, het maximale jaarlijkse spaarbedrag storten en uittreden naar aanleiding van een gebeurtenis die recht geeft op het hoogste statutaire voordeel in functie van hun aansluitingsduur.
Boekjaar X is het laatste boekjaar waarvoor de aangesloten spaarders nog een spaarbedrag kunnen storten.
Art. 4/2. In afwijking van artikel 4, dient voor de boekjaren X-3, X-2 en X-1 geen solvabiliteitsmarge aangelegd.
Boekjaar X is het laatste boekjaar waarvoor de aangesloten spaarders nog een spaarbedrag kunnen storten."
Art.2. Dit besluit is van toepassing vanaf het boekjaar 2024.
Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.