Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

29 JULI 1955. - Wet tot oprichting van een Landbouwfonds. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij WLW2014-03-27/65, art. D.418, 1°, 003; Inwerkingtreding : 15-06-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-09-1999 en tekstbijwerking tot 05-06-2014)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Bij het Ministerie van Landbouw wordt een " Landbouwfonds " opgericht, ten behoeve van land- en tuinbouw.
  Dit Fonds kan door het verlenen van al dan niet terugvorderbare toelagen, van krediet of van waarborg, en door enig ander financieringsmiddel, bijdragen met name ten aanzien van :
  1° De land- en tuinbouwproductie, namelijk, om de producenten een bepaalde prijs te verzekeren;
  2° De bevoorrading van de land- en tuinbouwondernemingen met grondstoffen;
  3° Het opslaan, de distributie, de verwerking van land- en tuinbouwproducten;
  4° De afzet van land- en tuinbouwproducten;
  5° Organisatie, regularisatie en uitbreiding van de markten der land- en tuinbouwproducten.

Art.2. In afwijking van de regelen in zake Rijkscomptabiliteit worden de ontvangsten en uitgaven van het Fonds op de begroting voor orde ingeschreven.

Art.3. Het Fonds wordt gestijfd :
  1° Door de speciale rechten geheven bij de afgifte van in- en uitvoervergunningen voor land- en tuinbouwproducten en door het aandeel van België in die rechten, welke door de Belgisch-Luxemburgse Gemengde Administratieve Commissie worden geheven;
  2° Door de gelden die vanaf 1 januari 1955 rechtstreeks dan wel door toedoen van de Belgisch-Luxemburgse Gemengde Administratieve Commissie door de Belgische Schatkist zijn geïnd en die voortkomen van de heffingen, welke de Nederlandse overheden toepassen op de uitvoer van land- en tuinbouwproducten uit Nederland naar de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie of op de invoer van deze producten uit de Unie naar Nederland;
  3° Door de gelden die vanaf 1 Januari 1955 rechtstreeks dan wel door toedoen van de Belgisch-Luxemburgse Gemengde Administratieve Commissie door de Belgische Schatkist zijn geïnd en die voortkomen van de heffingen welke de overheden van het Groothertogdom Luxemburg toepassen op de uitvoer van land- en tuinbouwproducten uit het Groothertogdom naar België of op de invoer van deze producten uit België naar het Groothertogdom;
  4° Door de uitkeringen, bij koninklijk besluit afgenomen op de kredieten die op de begroting van het Ministerie van Landbouw zijn uitgetrokken voor het verlenen van toelagen van economische aard, met inachtneming van de bestemming, welke in de begroting aan die kredieten is gegeven;
  5° Door het vierde van de opbrengst van de forfaitaire taxe, die geheven wordt bij het slachten der slachtdieren;
  6° Door de terugbetalingen, aflossingen, interesten en winsten vermeld in artikel 4.

Art.4. Een bijzonder reglement betreffende het beheer van het Fonds wordt door de Koning opgemaakt op de gezamenlijke voordracht van de Minister van Landbouw en de Minister van Financiën.
  Dit reglement kan ten aanzien van de betaalbaarstelling, de vereffening, de uitbetaling en de verantwoording der uitgaven afwijken van de bepalingen in zake Rijkscomptabiliteit. Het regelt de wijze waarop de terugbetaling van de door het Fonds verleende toelagen, de aflossing en de interesten van de door middel van het Fonds toegestane leningen, alsook de eventuele, dank zij de bijdragen van het Fonds verwezenlijkte winsten opnieuw voor de doeleinden van dit Fonds zullen kunnen worden gebruikt.

Art.5. <W 1999-05-27/61, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1999> De Koning bepaalt bedrag en voorwaarden van de bijdragen van het Fonds. Hij kan deze bevoegdheid geheel of ten dele aan de Minister van Landbouw opdragen.
  Ieder jaar, voor 31 maart, wordt een verslag over de werkzaamheden van het Fonds opgemaakt. Dit verslag wordt aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers medegedeeld.

Art.6. (Het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen is van toepassing op de aangiften welke voorgeschreven worden om de bij deze wet bepaalde toelagen te verkrijgen.) <W 1999-05-27/61, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1999>
  De Minister van Landbouw kan de voordelen van het Landbouwfonds voorgoed of tijdelijk ontzeggen aan de op grond van het eerste lid veroordeelde personen.

Art. 7. (De uitvoering van de krachtens de artikelen 1 en 5 uitgevaardigde bepalingen kan, geheel of ten dele, binnen het kader van hun respectieve bevoegdheid, worden opgedragen aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau en aan openbare besturen of instellingen.) <W 1999-05-27/61, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1999>
  Eenzelfde taak kan aan bijzondere personen worden opgedragen.
  De kosten voor de uitvoering van deze opdrachten komen ten bezware van het Fonds.