Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 DECEMBER 1996. - Ministerieel besluit houdende modaliteiten voor de aanvraag en de toekenning van nationale steun aan de producenten van groenten onder glas of witloof. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-01-1997 en tekstbijwerking tot 04-02-1998.)



Inhoudstafel:


Art. 1-8
BIJLAGEN.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998016326 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. De productie-eenheid : het ruimtelijk gebonden geheel van de produktiemiddelen die nodig zijn om glasgroenten of witloof te produceren.
  2. Het bedrijf : het geheel van de productie-eenheden op autonome wijze beheerd door één producent en gelegen op het nationaal grondgebied.
  3. De producent : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of groep van natuurlijke personen of van rechtspersonen die verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de teelt van glasgroenten of witloof op één bedrijf.
  4. Tuinder in hoofdberoep :
  1° hetzij de natuurlijke persoon die zelf het tuinbouwbedrijf uitbaat, die uit zijn bedrijf een netto belastbaar inkomen verwerft dat meer dan 50 % bedraagt van het netto belastbaar bedrag van zijn globaal inkomen en die aan werkzaamheden buiten het bedrijf minder dan 50 % van zijn totale arbeidsduur besteedt;
  2° hetzij de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de hoofdzakelijk op dit bedrijf voortgebrachte produkten tot voorwerp hebben, en die daarenboven voldoet aan volgende voorwaarden :
  1) opgericht zijn in de vorm van een landbouwvennootschap bedoeld bij de wet van 12 juli 1979 tot instelling van de landbouwvennootschap, ofwel
  2) opgericht zijn in één der vormen bedoeld bij het Wetboek van koophandel, boek I, titel IX, sectie I, artikel 2, en bovendien de volgende voorwaarden vervullen :
  a. opgericht zijn voor een duur van ten minste 20 jaar;
  b. de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap moeten op naam zijn;
  c. de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap moeten voor ten minste 51 % toebehoren aan de bestuurders of zaakvoerders;
  d. de bestuurders of zaakvoerders van de vennootschap moeten onder de vennoten worden aangewezen;
  e. de bestuurders of zaakvoerders van de vennootschap moeten meer dan 50 % van hun tijd besteden aan tuinbouwwerkzaamheden in de vennootschap en meer dan 50 % van het netto belastbaar bedrag van hun globaal inkomen uit die activiteit halen;
  3° hetzij de groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beide waarin al de natuurlijke personen meer dan 50 % van hun totale arbeidsduur aan tuinbouwwerkzaamheden in de groepering besteden en uit die werkzaamheden meer dan 50 % van het netto belastbaar bedrag van hun globaal inkomen halen, en waarin al de rechtspersonen de onder punt 2° vermelde voorwaarden vervullen en meer dan 50 % van hun werkzaamheden aan de tuinbouwwerkzaamheden van de groepering besteden.
  5. De steun : de nationale steun toegekend aan de producenten van glasgroenten of witloof, tengevolge van de financiële moeilijkheden veroorzaakt door de slechte marktsituatie en de hoge investeringslasten.
  6. Het bestuur DG 3 : het Bestuur voor het Landbouwproduktiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art.2. Een steun wordt toegekend aan de producenten die aan alle hierna volgende voorwaarden voldoen :
  1° tuinder in hoofdberoep zijn;
  2° gespecialiseerd zijn in de glasgroente- of de witloofteelt, d.w.z. dat in 1995 tenminste 65 % van de totale opbrengsten van het bedrijf van de producent afkomstig was van de verkoop van glasgroenten of witloof;
  3° op 1 april 1995 uitstaande, al dan niet betoelaagde bedrijfskredieten op lange, middellange of korte termijn hebben, die werden aangegaan bij een financiële instelling in de periode vanaf 7 oktober 1989 tot 1 april 1995;
  4° een aanvraag voor steun indienen door het aanvraagformulier, waarvan het model als bijlage 1 van dit besluit is gevoegd, samen met het attest van de financiële instelling, waarvan het model als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd, ten laatste op 15 februari 1997 per aangetekend schrijven over te maken aan het provinciaal bureau van het Bestuur DG 3 van de provincie waar het bedrijf is gelegen. De adressen van de provinciale bureau's zijn vermeld op het aanvraagformulier.
  De aanvraagformulieren en de attestformulieren kunnen bekomen worden op de provinciale bureau's.

Art.3. Op het ogenblik van het indienen van de aanvraag verbindt de producent zich ertoe :
  1° dat technische begeleiding gegeven wordt aan zijn bedrijf door een bevoegde instelling;
  2° dat commerciële begeleiding, met inbegrip van kwaliteitsverbetering, gegeven wordt aan zijn bedrijf door een coöperatie;
  3° dat financiële begeleiding en controle van zijn bedrijf uitgevoerd worden door een instelling waarbij de leningen zijn aangegaan.
  (De producent die een aanvraag heeft ingediend kan bezwaar bij het Bestuur DG 3 aantekenen tegen de beslissing over de steun. In dat geval voegt hij alle nuttige bewijsstukken met betrekking tot de beteelde oppervlakte bij zijn bezwaarschrift. Het bezwaarschrift moet ingediend worden bij aangetekend schrijven, binnen de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing over de steun. De beslissing over de ingediende bezwaarschriften houdt rekening met de beschikbare kredieten.) <MB 1997-12-08/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-01-1997>

Art.4. 1° De producent die aan de voorwaarden voldoet en zich op technisch, commercieel en financieel vlak laat begeleiden ontvangt een basissteun die forfaitair vastgesteld is op 20.000 F voor een bedrijf gespecialiseerd in de productie van glasgroententeelt en op 5.000 F voor een bedrijf gespecialiseerd in de productie van witloof.
  2° Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt een bijkomende steun toegekend aan alle producenten die genieten van de basissteun. Deze bijkomende steun is evenredig met het saldo van al hun uitstaande bedrijfskredieten bij een financiële instelling op 1 april 1995.

Art.5. Per producent mag de som van de basissteun en de bijkomende steun niet hoger zijn dan 300.000 F voor een glasgroentebedrijf en niet hoger zijn dan 100.000 F voor een witloofbedrijf.

Art.6. Het gecumuleerd steunequivalent van de toegekende steun en de reeds eerder toegekende installatie- en/of investeringssteun mag per producent niet meer bedragen dan 20 % van de investeringskosten voor roerend goed en niet meer dan 35 % van de investeringskosten voor onroerend goed.

Art.7. De producent die een overbruggingskrediet bekomen heeft met tussenkomst van het Regionaal Landbouwinvesteringsfonds verbindt zich ertoe om de ontvangen steun te gebruiken voor het aflossen van dit overbruggingskrediet.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
  Brussel, 23 december 1996.
  K. PINXTEN

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Aanvraagformulier.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 04-01-1997, p. 91-94).

Art. N2. Bijlage 2. Attest.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 04-01-1997, p. 95).