17 OKTOBER 1995. - Ministerieel besluit houdende invoering van een premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van bebossing van landbouwgrond in uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-1995 en tekstbijwerking tot 27-02-2002.)
Art. 1-6, 6bis, 7-11
BIJLAGE.
Art. N
1997801875 1998016298 1998016318 1998016321 2000016347 2000016348 2001016126 2002016023 2002016024
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° bedrijf : het geheel van de produktie-eenheden op autonome wijze beheerd door één producent en gelegen op het nationaal grondgebied;
2° produktie-eenheid : geheel van produktiemiddelen die nodig zijn om één of meerdere land- of tuinbouwspeculaties te bedrijven;
3° producent : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide die verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de landbouwactiviteiten op één of meerdere produktie-eenheden;
4° producent in hoofdberoep :
- de natuurlijke persoon, landbouwer in hoofdberoep : de natuurlijke persoon die zelf het landbouwbedrijf uitbaat, die uit het bedrijf een netto belastbaar inkomen verwerft dat meer dan 50 % bedraagt van zijn globaal netto belastbaar inkomen en die aan werkzaamheden binnen het landbouwbedrijf meer dan 50 % van zijn totale arbeidsduur besteedt;
- de rechtspersoon, landbouwer in hoofdberoep : de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een landbouwbedrijf en de verhandeling hoofdzakelijk van de op het bedrijf voortgebrachte produkten tot voorwerp hebben, en die daarenboven voldoet aan volgende voorwaarden :
1. opgericht zijn onder één der vormen bedoeld bij het Wetboek van koophandel, boek I, titel IX, sectie I, artikel 2, en bovendien de volgende voorwaarden vervullen :
a) opgericht zijn voor een duur van ten minste twintig jaar;
b) de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap moeten op naam zijn;
c) de aandelen of deelbewijzen van de vennootschap moeten voor ten minste 51 % toebehoren aan de bestuurders of zaakvoerders;
d) de bestuurders of zaakvoerders moeten onder de vennoten worden aangewezen;
e) de bestuurders of zaakvoerders van de vennootschap moeten meer dan 50 % van hun tijd besteden aan landbouwwerkzaamheden in de vennootschap en meer dan 50 % van hun globaal inkomen uit die activiteiten halen;
2. opgericht zijn onder de vorm van een landbouwvennootschap bedoeld bij de wet van 12 juli 1979 tot instelling van de landbouwvennootschap;
- de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, landbouwer in hoofdberoep : de groepering waarin alle natuurlijke personen meer dan 50 % van hun arbeidstijd besteden aan landbouwwerkzaamheden in de groepering en meer dan 50 % van hun globaal netto belastbaar inkomen uit die activiteit halen en waarin alle rechtspersonen voldoen aan de voorwaarden van het tweede streepje, punt 1 en 2 van deze paragraaf en meer dan 50 % van hun activiteit besteden aan landbouwwerkzaamheden in de groepering;<L>
5° premie : de jaarlijkse premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van bebossing van landbouwgrond in uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunmaatregel voor bosbouwmaatregelen in de landbouw voorzien in dit besluit.
Art.2. Om in aanmerking te komen voor de premie dient de aanvrager producent in hoofdberoep te zijn en te blijven overeenkomstig artikel 1, 4°, gedurende een periode van ten minste vijf jaar ingaande vanaf het jaar dat de eerste premie overeenkomstig artikel 7 wordt uitbetaald.
Art.3. De producenten in hoofdberoep kunnen de premie aanvragen indien zij :
a) gronden bebossen die systematisch voor de landbouw werden gebruikt waardoor deze voor de uitbater van deze gronden een inkomen hebben opgeleverd en waarop de landbouwactiviteit niet vóór 31 juli 1992 werd stopgezet;
b) voor het bebossen van deze gronden in aanmerking komen voor de steunmaatregel voor de bebossing van landbouwgronden uitgevaardigd door de onderscheiden Gewestelijke regeringen in uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw.
Art.4. Door het aanvragen van de premie, verbindt de aanvrager zich ertoe de bebossing gedurende een termijn van ten minste twintig jaar te behouden.
In geval van overdracht onder enigerlei vorm, al dan niet ten bezwarende titel, bijvoorbeeld verkoop, ruil, erfopvolging, enz., verbindt de aanvrager zich ertoe een clausule te doen opnemen in de akte van overdracht waarbij de overnemer verplicht wordt de bebossing gedurende ten minste twintig jaar vanaf de toekenning van de eerste premie te behouden.
Art.5. De aanvrager die voldoet aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 2, 3 en 4, ontvangt gedurende vijf jaar een jaarlijkse premie van (620 EUR) per ha landbouwgrond die hij met gewestelijke steun heeft bebost. <MB 2001-12-21/84, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.6. Om in aanmerking te komen voor de premie vult de aanvrager het aanvraagformulier waarvan het model in de bijlage van dit besluit is gevoegd, in en dient hij het samen met de aanvraag voor de gewestelijke steun voor de bebossing van landbouwgronden in bij de Gewestelijke administratie, verantwoordelijk voor de gewestelijke steun.
Wanneer de Gewestelijke administratie de aanvraag voor de gewestelijke steun gunstig beoordeelt, maakt zij het aanvraagdossier voor verdere afhandeling wat de premie betreft, over aan het Bestuur voor Landbouwproduktiebeheer (DG 3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art. 6bis. <Ingevoegd bij MB 2001-03-28/41, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2000> De premieaanvragen ingediend na 31 december 1999 zijn niet ontvankelijk.
Art.7. De eerste premie wordt uitbetaald van zodra de Gewestelijke administratie is overgegaan tot de uitbetaling van de eerste schijf van de gewestelijke steun voor de bebossing van de betrokken landbouwgronden.
Art.8. Het recht op de premie vervalt indien de rechthebbende op de premie niet meer voldoet aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 2, 3 en 4.
Behoudens gevallen van overmacht zullen bij niet naleving van de voorwaarden vermeld in de artikelen 3 en 4 de reeds uitgekeerde bedragen teruggevorderd worden. De terug te vorderen bedragen worden, in voorkomend geval, vermeerderd met de wettelijke interest met ingang van de datum van hun betaling en zonder voorafgaandelijke aanmaning.
Art.9. Indien de producenten in hoofdberoep, die de aanvraag tot premie instelde en verkreeg, hetzij in zijn hoedanigheid als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, onverminderd de bepalingen van artikel 1, zijn bedrijf met inbegrip van de gronden die hij bebost heeft, op enigerlei wijze overdraagt, al dan niet ten bezwarende titel, in de loop van de vijf jaar dat hij recht heeft op de premie, dan verkrijgt de overnemer, voor zover hij voldoet aan de voorwaarden gesteld in dit besluit, het recht op de premie voor de nog resterende periode.
Art.10. Onverminderd de bepalingen van titel II, hoofdstuk III, afdeling 3, van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit verliest de aanvrager elk recht op het genot van de premie indien hij nalaat gevolg te geven aan de verzoeken om bijkomende inlichtingen of bewijsstukken vanwege het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
BIJLAGE.
Art. N. Aanvraag van de premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van de bebossing van landbouwgronden in uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2080/92.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen, ERRATUM, B.St. 12/01/1996, p. 678)
Brussel, 17 oktober 1995.
Voor K. PINXTEN, afwezig,
H. VAN ROMPUY