19 JANUARI 1994. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een vergoeding voor de definitieve beëindiging van de melkproduktie.
Art. 1-12
Artikel 1. Producenten gedefinieerd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 1993 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sektor melk en zuivelprodukten kunnen een vergoeding bekomen voor de definitieve beëindiging van de melkproduktie.
Art.2. De volledige en definitieve beëindiging van de melkproduktie dient te gebeuren uiterlijk op 31 maart 1994.
Voor de toepassing van dit besluit wordt als melkproduktie beschouwd, niet alleen de levering van melk of andere zuivelprodukten aan een koper of de rechtstreekse verkoop, maar ook het houden van koeien die gemolken worden voor het eigen verbruik van de aanvrager of voor de voeding van de dieren. Wordt niet beschouwd als melkproduktie het houden van zoogkoeien.
Art.3. Komen in aanmerking voor de vergoeding, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6, de producenten die krachtens artikel 2, § 1, van het in artikel 1 genoemd koninklijk besluit beschikken over een referentiehoeveelheid voor leveringen en/of voor rechtstreekse verkopen.
Art.4. De vergoeding bedraagt F 25,39 per liter. Deze vergoeding wordt aan de begunstigde producenten betaald vóór 15 oktober 1994.
Art.5. Het totale bedrag van de vergoeding wordt berekend op basis van de referentiehoeveelheid voor leveringen, de referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkopen, of desgevallend de som van beide, waarover de producent-aanvrager, beschikt op 31 maart 1993, verminderd met :
- de extra referentiehoeveelheden die de producent sedert 1 april 1987 bekomen heeft in het kader van herzieningen " jonge landbouwer ";
- de extra referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkopen die de producent na 1 april 1987 bekomen heeft krachtens artikel 2, § 1, 2°, van het ministerieel besluit van 4 juli 1990 betreffende de toepassing van de extra heffing bedoeld bij artikel 5quater van Verordening (EEG) nr. 804/68;
- de SLOM II-referentiehoeveelheid toegekend op basis van een aanvraag ingediend tussen 1 juli 1991 en 30 september 1991.
Op de resterende hoeveelheden wordt een vermindering toegepast van 0,57 % voor wat de referentiehoeveelheid voor leveringen betreft, en van 0,204 % voor wat de referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkopen betreft.
Art.6. Ingeval het totaal van de overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 gevraagde vergoedingen het bedrag van F 44 544 493 overschrijdt, worden de aanvragen van de producenten achtereenvolgens in aanmerking genomen tot uitputting van dit bedrag, in opklimmende orde van grootte van de individuele referentiehoeveelheden waarop zij betrekking hebben.
Art.7. De aanvragen voor de vergoeding voor de definitieve beëindiging van de melkproduktie moeten uiterlijk op 31 maart 1994, per aangetekend schrijven, ingediend worden bij het bestuur der ekonomische diensten, dienst dierlijke produkten, Bolwerklaan 21, te 1210 Brussel, door middel van een type-aanvraagformulier dat kan worden bekomen bij de rijkslandbouwkundig ingenieur van de omschrijving.
Art.8. De aanvrager wordt uiterlijk op 30 juni 1994 ingelicht over het gevolg dat aan zijn aanvraag is gegeven. Na ontvangst van deze mededeling beschikt de producent, in geval zijn aanvraag werd goedgekeurd, over maximaal tien werkdagen om eventueel af te zien van de hem toegekende vergoeding voor de defintieve beëindiging van de melkproduktie.
Art.9. De Nationale Zuiveldienst is belast met de uitbetaling van de vergoeding en verleent zijn medewerking aan de uitvoering van dit besluit.
Art.10. Onverminderd de strafbepalingen vervat in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van elke aard, die geheel of ten dele ten laste van de Staat zijn, kan de vergoeding geweigerd worden aan de aanvragers die een verklaring hebben gedaan die na onderzoek geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
Art.11. Overtredingen van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2491/93 en van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw en zeevisserijprodukten.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.