Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

7 APRIL 1999. - Ministerieel besluit houdende de invoering van een steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit in te voeren of verder toe te passen. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij MB 2003-10-03/34, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-06-1999 en tekstbijwerking tot 23-10-2003)



Inhoudstafel:


Art. 1-11
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

 



Artikels:

Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
  1° bedrijf : het geheel van de productie-eenheden op autonome wijze beheerd door een producent en gelegen op het nationaal grondgebied;
  2° productie-eenheid : het geheel van productiemiddelen die nodig zijn om één of meerdere land- of tuinbouwspeculaties te bedrijven;
  3° producent : de landbouwuitbater, natuurlijke persoon of rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide die op een autonome manier voor eigen profijt en rekening een bedrijf beheert;
  4° (...) <MB 2001-12-21/65, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  5° een geïntegreerd pitfruitteeltbedrijf (...) uitbaten : een pitfruitteeltbedrijf in hoofdberoep uitbaten overeenkomstig de wijze voorzien in het ministerieel besluit van 1 maart 1996 houdende vaststelling van het lastenboek en het veldboek betreffende de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit; <MB 2001-12-21/65, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  6° toepassingsgebied : de in dit besluit voorziene steunregeling wordt ingesteld voor het ganse Belgische grondgebied;
  7° (duur : de in dit besluit voorziene steunregeling wordt vastgesteld voor vier jaar, vanaf het oogstjaar 1999 tot en met het oogstjaar 2002.) <MB 2001-12-21/65, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) <MB 2001-12-21/65, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001> § 1. Volgens de voorwaarden vastgesteld bij dit besluit kan een steun worden verleend aan de producenten die een pitfruitteeltbedrijf uitbaten volgens de geïntegreerde productiemethode.
  § 2. De steun toegekend aan de in § 1 bedoelde producenten die een verbintenis zijn aangegaan in 1999 of in 2000, wordt uitgekeerd in de vorm van een jaarlijkse premie gedurende vijf jaar, van 250 EUR per ha voor geïntegreerde pitfruitteelt, inbegrepen de teelt in omschakeling.
  § 3. De steun toegekend aan de in § 1 bedoelde producenten die een verbintenis zijn aangegaan in 2001, wordt gedurende vijf jaar uitgekeerd in de vorm van een jaarlijkse premie waarvan het bedrag per ha als volgt wordt vastgesteld : 250 EUR het eerste jaar, 200 EUR het tweede jaar en 125 EUR het derde, het vierde en het vijfde jaar.
  (§ 4. De steun toegekend aan de in § 1 bedoelde producenten die een verbintenis zijn aangegaan in 2002, wordt gedurende vijf jaar uitgekeerd in de vorm van een jaarlijkse premie waarvan het bedrag per ha als volgt wordt vastgesteld : 200 EUR het eerste jaar, 125 EUR het tweede, het derde en het vierde jaar, en 62 EUR het vijfde jaar.) <MB 2001-12-21/65, art. 4 , 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) Om in aanmerking te komen voor de in dit besluit bedoelde steun dient de producent te voldoen aan volgende voorwaarden :
  a) (een oppervlakte van minstens 1 ha pitfruit volgens de geïntegreerde productiemethode uitbaten;) <MB 2001-12-21/65, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  b) geregistreerd of erkend zijn door een door het Ministerie van Middenstand en Landbouw erkend controleorganisme overeenkomstig bijlage 1, punt I van het ministerieel besluit van 1 maart 1996 houdende vaststelling van het lastenboek en het veldboek betreffende de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit, gewijzigd door het ministerieel besluit van 26 maart 1997;
  c) zich ertoe verbinden om ten minste 5 jaar geregistreerd of erkend te worden;
  d) geen aanspraak maken op de steun ingevoerd door het ministerieel besluit van 30 maart 1995 voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teeltmethoden in te voeren of verder toe te passen;
  e) bij de dienst Identificatie van het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw geïdentificeerd zijn, teneinde in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem opgenomen te worden overeenkomstig de bepalingen van de verordening (EEG) nr. 3508/92.

Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) De steunaanvragen moeten jaarlijks bij aangetekend schrijven ingediend worden bij het bevoegd provinciaal bureau van het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, door middel van een formulier waarvan het model opgenomen is als bijlage.
  De aanvragen voor de steun in 1999 moeten ingediend zijn ten laatste op 30 juni 1999 om 17 uur. Vanaf het jaar 2000 moeten de aanvragen ingediend zijn ten laatste op 30 april om 17 uur; de poststempel geldt als bewijs.
  (In afwijking van het tweede lid moeten :
  - de aanvragen voor de steun in 2001 van de producenten die een verbintenis zijn aangegaan vanaf het jaar 1999 tot 2000 ingediend zijn ten laatste op 15 mei 2001 om 17 uur; de poststempel geldt als bewijs;
  - de aanvragen voor de steun in 2001 van de producenten die een verbintenis zijn aangegaan vanaf het jaar 2001, ingediend zijn ten laatste op 15 februari 2002 om 17 uur; de poststempel geldt als bewijs.) <MB 2001-12-21/65, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Het te laat indienen van een aanvraag leidt tot een verlaging van de steunbedragen waarop de aanvraag betrekking heeft, waarop het bedrijfshoofd recht zou hebben indien hij de aanvraag tijdig had ingediend, met 1 % per werkdag. In geval van een vertraging van meer dan 25 dagen wordt de aanvraag niet ontvankelijk en kan deze niet langer tot toekenning van een bedrag leiden.
  De steunaanvraag bevat de verbintenis om aan de door het Ministerie van Middenstand en Landbouw, overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 januari 1996 tot erkenning van de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit en van de producenten die volgens deze methode telen, erkende controle-organismen, alle inlichtingen te verstrekken die nuttig zouden kunnen zijn voor de controle van de voorwaarden vermeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 januari 1996 hierbovengenoemd.

Art.5. (Zie NOTA'S onder opschrift) Wanneer de begunstigde binnen de door diens verbintenis bestreken periode zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk aan een ander overdraagt, kan deze laatste de verbintenis voor de resterende looptijd overnemen. Gebeurt deze overname niet, dan moet de begunstigde de ontvangen steun terugbetalen.
  Wanneer zich binnen de door diens verbintenis bestreken periode op het bedrijf van de begunstigde een geval van overmacht voordoet waardoor de verbintenis niet meer of slechts nog gedeeltelijk kan worden nageleefd, wordt afgezien van terugbetaling van de ontvangen steun.
  Onder meer de volgende gevallen van overmacht worden aanvaard :
  a) overlijden van het bedrijfshoofd;
  b) langdurige arbeidsongeschiktheid van het bedrijfshoofd;
  c) onteigening van een belangrijk deel van het bedrijf, indien deze onteigening op de dag waarop de verbintenis is aangegaan, niet was te voorzien;
  d) een ernstige natuurramp die het landbouwareaal van het bedrijf in belangrijke mate ongunstig beïnvloedt.
  De kennisgeving van de gevallen van overmacht en de bewijzen ervan die aan de bevoegde autoriteit worden geleverd, worden schriftelijk ingediend bij het provinciaal bureau van het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip waarop dit voor het bedrijfshoofd mogelijk is.

Art.6. (Zie NOTA'S onder opschrift) De controle van de in de aanvraag aangegeven teeltoppervlakten wordt uitgevoerd door het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, volgens de methoden van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) ingesteld bij verordening (EEG) nr. 3508/92.

Art.7. (Zie NOTA'S onder opschrift) De verbintenis bedoeld (in artikel 3, enig lid, c) kan in de loop van de door de verbintenis bestreken periode worden omgezet in een andere verbintenis op voorwaarde dat : <Erratum, zie B.St. 12-10-1999, p. 38465> <MB 2001-12-21/65, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  - de omzetting onomstotelijk voordelen voor het milieu biedt;
  - de bestaande verbintenis in belangrijke mate wordt versterkt, en;
  - de betrokken maatregelen deel uitmaken van het goedgekeurde programma.
  Op in de eerste alinea, eerste en tweede streepje, genoemde voorwaarden kan worden ingestemd met een omzetting van een in het kader van Verordening (EEG) nr. 2078/92 aangegane verbintenis in een verbintenis tot bebossing in het kader van Verordening (EEG) nr. 2080/92. De verbintenis op grond van Verordening (EEG) nr. 2078/92 wordt beëindigd zonder dat terugbetaling wordt verlangd.

Art.8. (Zie NOTA'S onder opschrift) Behalve in naar behoren met redenen omklede gevallen, wordt de steun eenmaal per jaar aan de begunstigden uitgekeerd, uiterlijk binnen een termijn van 4 maanden volgend op het einde van het burgerlijk jaar van de indiening van de aanvraag.

Art.9. (Zie NOTA'S onder opschrift) Evaluatie en toezicht :
  1. de besturen voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) en voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector (DG4) dragen zorg voor het toezicht op en voor de evaluatie van de milieumaatregelen in de landbouw;
  2. het toezicht moet het mogelijk maken kennis te krijgen van de wijze waarop de aangegane verbintenissen daadwerkelijk worden nagekomen. Aldus kunnen de milieumaatregelen in de landbouw zo nodig worden bijgestuurd op basis van de in de loop van de uitvoering gebleken behoeften;
  3. de evaluatie van de milieumaatregelen in de landbouw geschiedt met inachtneming van de doelstellingen van Verordening (EEG) nr. 2078/92 en met de specifieke doelstellingen van de desbetreffende maatregel, en bestrijkt de sociaal-economische, de landbouw- en de milieuaspecten. Zij wordt afgestemd op de tendensen in en de kenmerken van de zone waar de milieumaatregelen worden toegepast.

Art.10. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. De inbreuken op dit besluit worden vervolgd, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
  § 2. (De sancties worden toegepast overeenkomstig het artikel 9, leden 1 tot en met 3 van verordening (EEG) nr. 3887/92.
  Het totaal van de terug te vorderen bedragen wordt in voorkomend geval vermeerderd met de wettelijke intrest met ingang van de datum van de mededeling van de terugbetalingsverplichting.
  Indien blijkt dat door ernstige nalatigheid een onjuiste aangifte werd gedaan, wordt de betrokken begunstigde voor het betreffende kalenderjaar uitgesloten van alle steun voor plattelandsontwikkeling die onder hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 1257/1999 valt. In het geval van een opzettelijk onjuiste aangifte wordt hij tevens voor het daaropvolgende jaar uitgesloten.) <MB 2001-12-21/65, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
  § 3. In geval van een onverschuldigde betaling is het betrokken bedrijfshoofd tot terugbetaling van deze bedragen verplicht, vermeerderd met rente die wordt berekend op basis van de tijdspanne tussen de betaling en de terugbetaling.
  Evenwel kan het onverschuldigde bedrag in mindering gebracht worden op het eerste voorschot dat uitgekeerd wordt na de datum van het besluit betreffende de terugbetaling.
  Geen rente wordt toegepast in geval van een aan een vergissing van de bevoegde autoriteit te wijten onverschuldigde betaling.

Art.11. (Zie NOTA'S onder opschrift) Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
  Brussel, 7 april 1999.
  K. PINXTEN

BIJLAGE.
Art. N. (Zie NOTA'S onder opschrift) Jaarlijkse aanvraag van de premie voor het invoeren of verder toepassen van de geïntegreerde productiemethode voor pitfruit, in uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 2078/92.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 03-06-1999, p. 20132 - 20134).
  Gewijzigd door :
  <MB 2001-12-21/65, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 7 april 1999.
  De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN