13 DECEMBER 1991. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van startpremies aan de diensten voor bedrijfsverzorging.
Art. 1-9
Artikel 1. Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten kan, volgens de voorwaarden vastgesteld bij dit besluit, een startpremie worden verleend aan de erkende diensten voor bedrijfsverzorging of aan de erkende federaties van diensten voor bedrijfsverzorging als bijdrage in de beheerskosten.
Art.2. Het algemeen doel van de dienst voor bedrijfsverzorging is, door middel van arbeidskrachten, bezoldigd te dien einde, een tijdelijke en doeltreffende hulp te verzekeren aan de leden welke ze kunnen nodig hebben ten gevolge van een geval van heirkracht of omstandigheden die het bedrijfshoofd, zijn aangestelde of familielid tewerkgesteld op het bedrijf, onontbeerlijk voor de goede gang van het bedrijf, onbeschikbaar maken.
Art.3. Om erkend te worden dienen de diensten voor bedrijfsverzorging of hun federaties de vorm aan te nemen van een vereniging zonder winstgevend doel of van een samenwerkende vennootschap, opgericht te worden voor een minimum duur van 10 jaar en minstens 150 land- of tuinbouwers, al dan niet verenigd in een lokale dienst en die minstens elk 1 000 frank lidgeld per jaar betalen, als lid te hebben.
Indien het gaat om een federatie die de verzorging organiseert, dan mag het lidgeld betaald worden aan de plaatselijke aangesloten dienst. De diensten voor bedrijfsverzorging en hun federaties dienen zich te onderwerpen aan het toezicht van het Ministerie van Landbouw en leveren alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk worden geacht door het bestuur, bedoeld in artikel 4.
Art.4. De aanvraag tot erkenning, ondertekend door de voorzitter, dient ingediend bij het Ministerie van Landbouw, Bestuur van Land- en Tuinbouw te Brussel, vergezeld van een lijst van de leden van de dienst of van de leden van de verenigingen die lid zijn van de federatie en een exemplaar van de statuten.
Art.5. § 1. De aan de erkende diensten voor bedrijfsverzorging of aan de erkende federaties toegekende startpremie mag hun beheerskosten niet overschrijden.
Deze premie bedraagt 320 000 frank per jaar en per full-time bedrijfsverzorger die sedert minder dan 5 jaar tewerkgesteld is door de begunstigde, met dien verstande dat het aantal bedrijfsverzorgers beperkt is tot maximum één bedrijfsverzorger per 75 leden land- of tuinbouwers en per 1 600 sociale uren gepresteerd per jaar binnen de dienst voor bedrijfsverzorging.
Dit bedrag van 320 000 frank wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van het gemiddeld loon van een geschoolde arbeider in vergelijking met deze van 1991.
Verwijzend naar artikel 2, worden de geleverde prestaties volgens de volgende voorrangshebbende motieven gezien als sociale uren :
1. Overlijden, ziekte, ongeval inbegrepen waterschade, brand of storm;
2. beroepsvorming;
3. familiale gebeurtenissen;
4. vakantie en vrije tijd.
De toepassingsmodaliteiten en de berekeningswijzen worden via een ministeriële omzendbrief vastgelegd en medegedeeld aan de diensten voor verzorging die hiervoor een aanvraag doen.
§ 2. Aan de begunstigden die hierover een aanvraag en een ontwerp van begroting voor een nieuw boekjaar indienen, kan de startpremie, in twee schijven uitbetaald worden, waarvan :
1° de eerste als voorschot, betaalbaar bij het begin van het boekjaar, bedraagt 170 000 frank per jaar en per bezoldigde arbeidskracht, voltijds tewerkgesteld zoals aangegeven in het ontwerp van begroting;
2° de tweede, betaalbaar na overlegging van de bewijsstukken aangaande de eisen gesteld in de §§ 1 en 2, is gelijk aan het positief verschil tussen het bedrag van de startpremie berekend overeenkomstig §§ 1 en 2 en het bedrag van de eerste schijf.
Ingeval het verschil bedoeld in voorgaand lid negatief is, zal het afgetrokken worden van de eerste schijf van de startpremie betreffende het volgende boekjaar; nochtans, indien na deze bewerking een negatief saldo overblijft of ingeval van ontbinding van de dienst of wanneer deze niet meer aan de bepalingen van dit besluit voldoet, zal dit verschil aan het Landbouwfonds teruggestort worden.
Art.6. Ingeval de som van de berekende steun overeenkomstig artikel 5 het voorziene krediet op de begroting overschrijdt, kan de steun verminderd worden met een coëfficiënt gelijk aan de verhouding tussen het krediet en deze som.
Art.7. De erkenning wordt ingetrokken wanneer de dienst voor bedrijfsverzorging of de federatie de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult.
Art.8. Onverminderd de strafbepalingen vervat in het koninklijk besluit van 31 mei 1933, betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat zijn, wordt de startpremie geweigerd aan de diensten voor bedrijfsverzorging of aan de federaties die een verklaring hebben gedaan die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
In de gevallen van terugvordering van de startpremie, zal het te kwader trouw ontvangen bedrag verhoogd worden met de wettelijke intrest vanaf de datum van uitbetaling.
Art. 9. <MB 1992-11-20/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1991-01-01> Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
Voor het jaar 1991 kan de steun verleend worden aan de erkende diensten voor bedrijfsverzorging of de erkende federaties opgericht in 1992 indien de bedrijfsverzorging in het jaar 1991 werd verstrekt door diensten of federaties die, voor wat betreft de bedrijfsverzorging, omzeggens een zelfde aantal leden vertegenwoordigden.