Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 FEBRUARI 1991. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van toelagen aan de land- of tuinbouwbedrijfshoofden die beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.



Inhoudstafel:


Art. 1-8
Bijlage I.
Art. N1
Bijlage II.
Art. N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Een toelage kan verleend worden aan de natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden in hoofdberoep, die behoudens het houden van een bedrijfseconomische boekhouding overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 maart 1986 betreffende de toekenning van toelagen om het houden van land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhoudingen aan te moedigen en de ontwikkeling van bedrijfsleidingsgroepen te bevorderen, beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst, die erkend is door de Minister van Landbouw om in aanmerking te komen voor bijstand voor het beheer van hun bedrijf.

Art.2. Om van de bij artikel 1 bedoelde toelage te genieten, verbindt de bedrijfsleider zich schriftelijk beroep te doen op een erkende bedrijfsleidingsdienst en vraagt de toelage aan bij de dienst Bedrijfsleiding van het Ministerie van Landbouw, volgens het model bedoeld in bijlage I van dit besluit.
  Om erkend te worden moet de bedrijfsleidingsdienst deel uitmaken van een tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 21 maart 1986, zodanig gestructureerd zijn dat een voldoende aantal land- of tuinbouwtechnici met een gepaste beroepskwalificatie worden tewerkgesteld en hoofdzakelijk belast met het geven van bedrijfsleidingsadviezen en groepsvoorlichting.
  De in het tweede lid bedoelde beroepskwalificatie houdt in dat de land- en tuinbouwtechnici ten minste houder zijn van een diploma A2 afgeleverd door een inrichting van het secundair land- of tuinbouwonderwijs of een evenwaardige vorming met passende beroepservaring genoten hebben.
  Bovendien dienen zij geleid te worden door een landbouwkundig ingenieur of door een deskundige met een scholing of ervaring inzake land- of tuinbouwbedrijfsleiding waarvan de evenwaardigheid door de Minister van Landbouw wordt erkend.
  Eén ingenieur mag hoogstens vijf technici onder zijn leiding hebben; een (voren) bedoelde land- of tuinbouwtechnieker kan ten hoogste honderd bedrijfsleiders adviseren. <Erratum : zie B.St. 01-06-1991, p. 12064>

Art.3. Het bedrijfsleidingsadvies is een schriftelijk omstandig advies, gegeven door de bedrijfsleidingsdienst. Het is het gevolg van een gedetailleerde ontleding van de economische toestand van het bedrijf na onderzoek van de boekhoudkundige uitslagen. Het duidt voor de verschillende speculaties van het bedrijf de in werking te stellen middelen aan om te streven naar de optimale (rendabiliteit), rekening gehouden met de beschikbare produktiefactoren. <Erratum : zie B.St. 01-06-1991, p. 12064>
  De land- of tuinbouwtechnicus dient gedurende de jaren waarin een bedrijfsleidingsadvies voor het bedrijf gegeven wordt per jaar minstens één bezoek te brengen aan het bedrijf.
  Het advies bevat ten minste :
  1° Een (vergelijkbare) tabel van de boekhoudkundige uitslagen van met het betrokken bedrijf vergelijkbare bedrijven; <Erratum : zie B.St. 01-06-1991, p. 12064>
  2° een opgave van de evolutie van jaar tot jaar van het betrokken bedrijf;
  3° de voorstellen die eruit voortvloeien voor dit bedrijf.
  Deze documenten bevatten ten minste de inlichtingen vermeld in bijlage II van dit besluit.
  Een exemplaar van deze documenten wordt op het einde van het boekjaar aan het bedrijfshoofd overhandigd en een copie ervan wordt binnen de zes maanden aan de dienst Bedrijfsleiding van het Ministerie van Landbouw overgemaakt.
  De bedrijfsleidingsdienst die op de documenten bedoeld in beide voorgaande leden, een codenummer gebruikt, dient hetzelfde codenummer te gebruiken als voor de uitslaggegevens van de boekhoudingen ingediend door het tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2.
  Op verzoek van de dienst Bedrijfsleiding van het Ministerie van Landbouw en met het oog op de controle van de verantwoording van de toelage, is de bedrijfsleidingsdienst ertoe gehouden de volledige lijst van de bedrijven, met vermelding van naam en adres van de bedrijfsleider mede te delen aan de genoemde dienst.

Art.4. De toelage bedoeld in artikel 1 wordt voor maximum vijf boekjaren verleend, wanneer beroep wordt gedaan op een erkende bedrijfsleidingsdienst.
  Voor de berekening van het aantal boekjaren, wordt ook rekening gehouden met het aantal boekjaren waarvoor een toelage toegekend werd op grond van het koninklijk besluit van 25 oktober 1984 betreffende de toekenning van toelagen aan de land- of tuinbouwbedrijfshoofden die beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
  De toelage bedraagt F 7 000 per jaar.
  Zij is betaalbaar na de afsluiting van de boekhouding en na indiening van de documenten bedoeld in artikel 3.
  Wanneer de bedrijfsleidingsadviezen gegeven worden door techniekers van het Ministerie van Landbouw, ziet de bedrijfsleider af van de toelage en wanneer deze gegeven worden door een bedrijfsleidingsdienst kan de bedrijfsleider de toelage afstaan aan deze dienst.

Art.5. Onverminderd de strafbepalingen vervat in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elken aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van den Staat zijn, worden de toelagen bedoeld in dit besluit geweigerd aan de personen die een verklaring hebben gedaan die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
  In de gevallen van terugvordering van de toelage, zal het te kwader trouw ontvangen bedrag verhoogd worden met de wettelijke interest vanaf de datum van uitbetaling.

Art.6. De erkenningen verleend bij toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 25 oktober 1984 blijven geldig voor de toepassing van dit besluit.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking gedurende vijf jaar met ingang van 1 januari 1989.

Art.8. Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage I.
Art. N1. Model van de Aanvraag voor toelage voor de bijstand van een Bedrijfsleidingsdienst. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 06/04/1991, p. 7279>

Bijlage II.
Art. N2. Vergelijkende tabel van de uitslagen van de bedrijfseconomische boekhoudingen van landbouwstreek. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 06/04/1991, p. 7280 tot 7282> <Erratum : zie B.St. 01-06-1991, p. 12064>