5 SEPTEMBER 1996. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van toelagen aan de land- of tuinbouwbedrijfshoofden die beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst. (NOTA : Opgeheven voor de Waalse Overheidsdienst bij BWG2014-02-20/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 15-03-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-11-1996 en tekstbijwerking tot 13-03-2015)
Art. 1, 1bis, 2, 2bis, 3-6
BIJLAGEN.
Art. N1, N2.Bijlage II
Artikel 1.Voor zover de acties als bedoeld in artikel 16, lid 6, van de Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991, gewijzigd door de Verordening (EG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993, in aanmerking komen voor medefinanciering uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, kan een toelage verleend worden aan de natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden in hoofdberoep, die behoudens het houden van een bedrijfseconomische boekhouding overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 maart 1986 betreffende de toekenning van toelagen om het houden van land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhoudingen aan te moedigen en de ontwikkeling van bedrijfsleidingsgroepen te bevorderen, beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst, die erkend is door de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, om in aanmerking te komen voor bijstand voor het beheer van hun bedrijf.
Artikel 1. (VLAAMSE OVERHEID) [1 In dit besluit wordt verstaan onder bevoegde entiteit : het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2015-02-24/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.1bis.(VLAAMSE OVERHEID)
(oud art.1) [1 Voor zover de acties als bedoeld in artikel 16, lid 6, van de Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991, gewijzigd door de Verordening (EG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993, in aanmerking komen voor medefinanciering uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, kan een toelage verleend worden aan de natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden in hoofdberoep, die behoudens het houden van een bedrijfseconomische boekhouding overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 maart 1986 betreffende de toekenning van toelagen om het houden van land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhoudingen aan te moedigen en de ontwikkeling van bedrijfsleidingsgroepen te bevorderen, beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst, die erkend is door (de Vlaamse minister) die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, om in aanmerking te komen voor bijstand voor het beheer van hun bedrijf.]1 <MB 2006-05-19/47, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2015-02-24/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.2.Om van de bij artikel 1 bedoelde toelage te genieten, verbindt de bedrijfsleider zich schriftelijk beroep te doen op een erkende bedrijfsleidingsdienst en vraagt de toelage aan bij de dienst Begeleidende maatregelen van het Bestuur voor het Landbouwproduktiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, volgens het model bedoeld in bijlage I van dit besluit.
Om erkend te worden moet de bedrijfsleidingsdienst :
- deel uitmaken van een tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 21 maart 1986, dat voor een minimum duur van 10 jaar opgericht is onder de vorm van een handelsvennootschap, bedoeld in Boek I, Titel IX, van het Wetboek van Koophandel, of van een vereniging zonder winstgevend doel;
- zodanig gestructureerd zijn dat een voldoend aantal land- of tuinbouwtechnici met een gepaste beroepskwalificatie worden tewerkgesteld en hoofdzakelijk belast met het geven van bedrijfsleidingsadviezen en groepsvoorlichting;
- minstens 50 aangesloten landbouwers en/of tuinders hebben.
De in het tweede lid bedoelde beroepskwalificatie houdt in dat de land- en tuinbouwtechnici ten minste houder zijn van een diploma A2 afgeleverd door een inrichting van het secundair land- of tuinbouwonderwijs of een evenwaardige vorming met passende beroepservaring genoten hebben.
Bovendien dienen zij geleid te worden door een landbouwkundig ingenieur of door een deskundige met een scholing of ervaring inzake land- of tuinbouwbedrijfsleiding waarvan de evenwaardigheid wordt erkend door de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
Eén ingenieur mag hoogstens vijf technici onder zijn leiding hebben; een hiervoor bedoelde land- of tuinbouwtechnieker kan ten hoogste honderd bedrijfsleiders adviseren.
Art. 2. (VLAAMSE OVERHEID) Om van de bij artikel 1 bedoelde toelage te genieten, verbindt de bedrijfsleider zich schriftelijk beroep te doen op een erkende bedrijfsleidingsdienst en vraagt de toelage aan bij (de bevoegde entiteit [1 ...]1), volgens het model bedoeld in bijlage I van dit besluit. <MB 2006-05-19/47, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006> Om erkend te worden moet de bedrijfsleidingsdienst : - deel uitmaken van een tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 21 maart 1986, dat voor een minimum duur van 10 jaar opgericht is onder de vorm van een handelsvennootschap, bedoeld in Boek I, Titel IX, van het Wetboek van Koophandel, of van een vereniging zonder winstgevend doel; - zodanig gestructureerd zijn dat een voldoend aantal land- of tuinbouwtechnici met een gepaste beroepskwalificatie worden tewerkgesteld en hoofdzakelijk belast met het geven van bedrijfsleidingsadviezen en groepsvoorlichting; - minstens 50 aangesloten landbouwers en/of tuinders hebben. De in het tweede lid bedoelde beroepskwalificatie houdt in dat de land- en tuinbouwtechnici ten minste houder zijn van een diploma A2 afgeleverd door een inrichting van het secundair land- of tuinbouwonderwijs of een evenwaardige vorming met passende beroepservaring genoten hebben. Bovendien dienen zij geleid te worden door een landbouwkundig ingenieur of door een deskundige met een scholing of ervaring inzake land- of tuinbouwbedrijfsleiding waarvan de evenwaardigheid wordt erkend door de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. Eén ingenieur mag hoogstens vijf technici onder zijn leiding hebben; een hiervoor bedoelde land- of tuinbouwtechnieker kan ten hoogste honderd bedrijfsleiders adviseren.
----------
(1)<MB 2015-02-24/04, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 2bis. (Ingevoegd bij MB 2001-03-28/35, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2000) De aanvragen voor de toelage voor de bijstand van een bedrijfsleidingsdienst vanaf een boekjaar beginnend na 31 december 1999 zijn niet ontvankelijk.
Art.3.Het bedrijfsleidingsadvies is een schriftelijk omstandig advies, gegeven door de bedrijfsleidingsdienst. Het is het gevolg van een gedetailleerde ontleding van de economische toestand van het bedrijf na onderzoek van de boekhoudkundige uitslagen. Het duidt voor de verschillende speculaties van het bedrijf de in werking te stellen middelen aan om te streven naar de optimale rendabiliteit, rekening gehouden met de beschikbare produktiefactoren.
De land- of tuinbouwtechnicus dient gedurende de jaren waarin een bedrijfsleidingsadvies voor het bedrijf gegeven wordt per jaar minstens één bezoek te brengen aan het bedrijf.
Het advies bevat ten minste :
1° een vergelijkende tabel van de boekhoudkundige uitslagen van met het betrokken bedrijf vergelijkbare bedrijven;
2° een opgave van de evolutie van jaar tot jaar van het betrokken bedrijf;
3° de voorstellen die eruit voortvloeien voor dit bedrijf.
Deze documenten bevatten ten minste de inlichtingen vermeld in bijlage II van dit besluit.
Een exemplaar van deze documenten wordt op het einde van het boekjaar aan het bedrijfshoofd overhandigd en een copie ervan wordt binnen de zes maanden aan de dienst Begeleidende maatregelen van het Ministerie van Middenstand en Landbouw overgemaakt.
De bedrijfsleidingsdienst die op de documenten bedoeld in beide voorgaande leden, een codenummer gebruikt, dient hetzelfde codenummer te gebruiken als voor de uitslaggegevens van de boekhoudingen ingediend door het tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2.
Op verzoek van de dienst Begeleidende maatregelen van het Ministerie van Middenstand en Landbouw en met het oog op de controle van de verantwoording van de toelage, is de bedrijfsleidingsdienst ertoe gehouden de volledige lijst van de bedrijven, met vermelding van naam en adres van de bedrijfsleider mede te delen aan de genoemde dienst.
Art. 3. (VLAAMSE OVERHEID) Het bedrijfsleidingsadvies is een schriftelijk omstandig advies, gegeven door de bedrijfsleidingsdienst. Het is het gevolg van een gedetailleerde ontleding van de economische toestand van het bedrijf na onderzoek van de boekhoudkundige uitslagen. Het duidt voor de verschillende speculaties van het bedrijf de in werking te stellen middelen aan om te streven naar de optimale rendabiliteit, rekening gehouden met de beschikbare produktiefactoren. De land- of tuinbouwtechnicus dient gedurende de jaren waarin een bedrijfsleidingsadvies voor het bedrijf gegeven wordt per jaar minstens één bezoek te brengen aan het bedrijf. Het advies bevat ten minste : 1° een vergelijkende tabel van de boekhoudkundige uitslagen van met het betrokken bedrijf vergelijkbare bedrijven; 2° een opgave van de evolutie van jaar tot jaar van het betrokken bedrijf; 3° de voorstellen die eruit voortvloeien voor dit bedrijf. Deze documenten bevatten ten minste de inlichtingen vermeld in bijlage II van dit besluit. Een exemplaar van deze documenten wordt op het einde van het boekjaar aan het bedrijfshoofd overhandigd en een copie ervan wordt binnen de zes maanden aan (de bevoegde entiteit [1 ...]1) overgemaakt. <MB 2006-05-19/47, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006> De bedrijfsleidingsdienst die op de documenten bedoeld in beide voorgaande leden, een codenummer gebruikt, dient hetzelfde codenummer te gebruiken als voor de uitslaggegevens van de boekhoudingen ingediend door het tussenkomend organisme bedoeld bij artikel 2. Op verzoek van (de bevoegde entiteit [1 ...]1) en met het oog op de controle van de verantwoording van de toelage, is de bedrijfsleidingsdienst ertoe gehouden de volledige lijst van de bedrijven, met vermelding van naam en adres van de bedrijfsleider mede te delen aan de genoemde dienst. <MB 2006-05-19/47, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
----------
(1)<MB 2015-02-24/04, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.4. De toelage bedoeld in artikel 1 wordt voor maximum vijf boekjaren verleend, wanneer beroep wordt gedaan op een erkende bedrijfsleidingsdienst.
Voor de berekening van het aantal boekjaren, wordt ook rekening gehouden met het aantal boekjaren waarvoor een toelage toegekend werd op grond van het koninklijk besluit van 26 februari 1991 betreffende de toekenning van toelagen aan de land- of tuinbouwbedrijfshoofden die beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
De toelage bedraagt 6 000 F per jaar.
Zij is betaalbaar na de afsluiting van de boekhouding en na indiening van de documenten bedoeld in artikel 3.
De bedrijfsleider kan de toelage afstaan aan de bedrijfsleidingsdienst.
Art.5. Onverminderd de strafbepalingen vervat in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van den Staat zijn, gewijzigd door de wet van 7 juni 1994, worden de toelagen bedoeld in dit besluit geweigerd aan de personen die een verklaring hebben gedaan die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
In de gevallen van terugvordering van de toelage, zal het te kwader trouw ontvangen bedrag verhoogd worden met de wettelijke interest vanaf de datum van uitbetaling.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994. De erkenningen verleend bij toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 26 februari 1991 blijven geldig voor de toepassing van dit besluit, voor zover de betrokken bedrijfsleidingsdiensten voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 2, tweede lid, eerste en derde streepje, binnen een termijn van een jaar beginnende op de dag van de bekendmaking van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Model van de aanvraag voor toelage voor de bijstand van een bedrijfsleidingsdienst.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1996, p. 28201).
Art. N2.Bijlage II. - Vergelijkende tabel van de uitslagen van de bedrijfseconomische boekhoudingen van de landbouwstreek.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1996, p. 28201 - 28205).
Art. N2. (VLAAMSE OVERHEID) Bijlage II. - Vergelijkende tabel van de uitslagen van de bedrijfseconomische boekhoudingen van de landbouwstreek. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1996, p. 28201 - 28205). Gewijzigd bij <MB 2006-05-19/47, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>