Details





Titel:

5 JUNI 1972. - [Wet op de veiligheid van de vaartuigen.] <W2007-01-22/44, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007> (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2022-01-21/23, art. 193, 016; Inwerkingtreding : 01-06-2022)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-05-1999 en tekstbijwerking tot 06-05-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Art. 1, 1/1
HOOFDSTUK II. - (Veiligheidsvoorwaarden voor schepen en pleziervaartuigen.) <W 2007-01-22/44, art. 4; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - (Het certificaat van deugdelijkheid en andere certificaten voor schepen.) <W 2007-01-22/44, art. 8; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
Art. 5-10
HOOFDSTUK IV. - (Het toezicht op de schepen en de controle op de naleving van de internationale verdragen, van de wet en van de reglementen.) <W 2007-01-22/44, art. 11; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
Art. 11-17
HOOFDSTUK IVbis. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 17; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Veiligheidsvoorwaarden voor binnenschepen en plezierboten, het toezicht en de controle op de naleving van de internationale verdragen, van de wet en van de reglementen.
Art. 17bis, 17ter, 17quater, 17quinquies, 17sexies, 17septies
Art. 17septies Vlaams Gewest
Art. 17octies, 17novies, 17decies
Art. 17undecies WAALS GEWEST
HOOFDSTUK V. - Het beroep.
Art. 18
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art. 19-21, 21bis, 22, 22bis, 23-27, 27bis, 28
HOOFDSTUK VII. Bijzondere bepalingen voor schepen onder vreemde vlag.
Art. 29
HOOFDSTUK VIII. Retributies.
Art. 30
Art. 30 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art. 31-32, 32bis, 33-35



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1981002154  1982000138  1988014085  1993014261  1993014262  1996014141  1996014143  1997014035  1998014018  1998014020  1998014184  1998014212  1998014213  1998014228  1998014328  1998014329  1998014330  1998014331  1999014294  1999014295  2000003486  2000014022  2001014126  2001014192  2001014206  2002014073  2002014087  2003014034  2003014049  2003014062  2003014265  2004014044  2004014053  2004014055  2004014234  2004014235  2005014018  2005014166  2005014193  2005014194  2006014012  2006014126  2006014128  2007014082  2007014083  2007014091  2007014129  2007014130  2007014132  2009014063  2009014136  2009014186  2009014190  2009014196  2009014234  2009014303  2010014014  2010014086  2010014216  2010014271  2011014041  2011014051  2011014108  2011014109  2011014148  2011014173  2011014275  2011014278  2011014279  2011014281  2011014282  2012014035  2012014074  2012035544  2013014012  2013014040  2013014179  2013014366  2013014716  2014012139  2014014057  2014014268  2014014345  2014014360  2014014361  2014014621  2014014736  2014014836  2014014879  2014204594  2015014142  2015014151  2015014245  2015014257  2016014012  2016014132  2016014186  2016014280  2016014370  2016035708  2016036266  2017010299  2017010570  2017031052  2017031259  2017031498  2017032100  2017205774  2018012404  2018014179  2018014966  2018031603  2018032097  2019012762  2019014022  2019015759  2019030016  2019030504  2019031182  2019040108  2019040652  2019040653  2019041975  2019041989  2019042027  2019200178  2019203612  2020020995  2020031149  2020040327  2020043116  2020202705  2021020379  2021041639  2021042001  2021205808  2022042045  2023043146  2023044650  2024004913  2024200326 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Artikel 1.<W 2007-01-22/44, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
  1° " kapitein " : ieder die belast is met de leiding van een vaartuig of deze leiding in feite neemt, alsmede ieder die hem vervangt;
  2° " eigenaar " : hij die het vaartuig in eigendom bezit. Voor de toepassing van deze wet wordt met de eigenaar gelijkgesteld : de reder, de scheepshuurder, de exploitant of hij die het vaartuig in bezit heeft;
  3° [3 ...]3
  4° " binnenschip " : elk vaartuig dat wegens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt of geschikt is om te worden gebruikt op de binnenwateren, met uitzondering van de plezierboten;
  5° [1 ...]1
  6° [1 ...]1
  7° " Belgische zeewateren " : de territoriale zee, de havens van de kust en de Beneden-Zeeschelde waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, de Beneden-Zeeschelde waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, de haven van Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent, de havens gelegen aan het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld en de kanalen Zeebrugge-Brugge en Oostende-Brugge;
  8° " binnenwateren " : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn of gebruikt worden en die niet behoren tot de Belgische zeewateren;
  9° " vaartuig " : elk drijvend tuig met inbegrip van tuigen die zich kunnen voortbewegen zonder waterverplaatsing, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer of verplaatsing te water;
  [2 10° industrieel personeel: alle personen die worden vervoerd of gehuisvest aan boord van vaartuigen met het doel om offshore industriële activiteiten uit te voeren aan boord van andere vaartuigen en/of andere offshore installaties en voldoen aan de criteria bepaald in artikel 1/1, § 2;
   11° offshore industriële activiteiten : de bouw, het onderhoud, de exploitatie of reparatie van offshore installaties bedoeld voor onder meer, maar niet exclusief, de exploratie, de productie van fossiele of hernieuwbare energie, de aquacultuur, de exploitatie van onderwatermijnen of soortgelijke activiteiten.]2
  ----------
  (1)<W 2018-07-05/07, art. 23, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
  (2)<W 2020-06-16/12, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 10-07-2020>
  (3)<W 2019-05-08/14, art. 66, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. 1/1. [1 § 1. Industrieel personeel dat voldoet aan de voorwaarden van paragraaf 2 wordt niet beschouwd als passagier voor de toepassing van deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten.
   § 2. Al het industrieel personeel moet
   1. ten minste 16 jaar zijn ;
   2. vóór het inschepen, een aangepaste veiligheidsopleiding volgen die voldoet aan de norm vastgesteld in paragraaf 2.1 van sectie A-VI/1 van de STCW-Code;
   3. aan boord van het vaartuig een vertrouwdheidsopleiding krijgen die, zonder zich te beperken tot, de lay-out van het vaartuig en de behandeling van het veiligheidsmateriaal omvat; de gebruikte norm is deze vastgesteld in paragraaf 1 van sectie A-VI/1 van de STCW-Code;
   4. zich vertrouwd maken specifieke procedures, zoals bijvoorbeeld de procedures voor het aan en van boord gaan op zee;
   5. meegeteld worden voor de reddingsmiddelen;
   6. uitgerust worden met persoonlijke reddingsvest en uitrusting geschikt voor de veiligheidsrisico's waaraan ze blootgesteld worden aan boord van het vaartuig en voor het aan boord of van boord gaan op zee;
   7. voldoen aan de medische normen vastgesteld in sectie A-I/9 van de STCW-Code die van toepassing is op werktuigkundigen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2020-06-16/12, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 10-07-2020>


HOOFDSTUK II. - (Veiligheidsvoorwaarden voor schepen en pleziervaartuigen.)
Art.2.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.3.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.4.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK III. - (Het certificaat van deugdelijkheid en andere certificaten voor schepen.)
Art.5.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.6.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.7.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.8.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.9.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.10.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK IV. - (Het toezicht op de schepen en de controle op de naleving van de internationale verdragen, van de wet en van de reglementen.)
Art.11.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.12.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.14.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.15.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.16.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.17.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 67, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK IVbis. Veiligheidsvoorwaarden voor binnenschepen en plezierboten, het toezicht en de controle op de naleving van de internationale verdragen, van de wet en van de reglementen.
Art. 17bis.<Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 18; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Geen binnenschip mag vanuit een Belgische haven zee kiezen, in de Belgische zeewateren of op de binnenwateren varen zonder in staat van veiligheid te zijn en zonder voorzien te zijn van de certificaten zoals vastgesteld door de Koning overeenkomstig artikel 17ter met betrekking tot de veiligheid van de scheepvaart en met betrekking tot het voorkomen van verontreiniging door binnenschepen in zoverre laatst genoemde certificaten technische voorschriften inzake uitrusting en exploitatie van het binnenschip met het oog op het beschermen van het milieu betreffen.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<W 2018-07-05/07, art. 26, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2018>

Art. 17ter.<Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 19; Inwerkingtreding : 26-03-2007> § 1. De Koning bepaalt :
  1° de in artikel 17bis bedoelde certificaten;
  2° de voorwaarden tot aflevering van de onder 1° bedoelde certificaten;
  3° de voorwaarden waaraan elk binnenschip moet voldoen om in staat van veiligheid te zijn, inzonderheid de voorschriften betreffende :
  a) de bouw en de staat van onderhoud;
  b) de reddingstoestellen;
  c) het tuigage en de reserveonderdelen, met inbegrip van de middelen tegen brand en de wisselstukken;
  d) de nautische instrumenten, de seintoestellen, de telecommunicatiemiddelen en hun gebruik;
  e) de stoomketels, de voortstuwingsmachines, de mechanische en elektrische toestellen;
  f) de lichamelijke geschiktheid, de brevetten, vergunningen en andere soortgelijke attesten, welke kunnen worden vereist van de bemanning alsmede het aantal bemanningsleden;
  g) het aantal passagiers dat mag worden vervoerd;
  h) de bewoonbaarheid van de inrichtingen, de hygiëne en de gezondheidsvoorwaarden;
  i) de diepgangschalen en de vrijboordmerken;
  j) de stabiliteit, het stouwen van de lading en het ballasten;
  k) het laad- en losgerei;
  l) de lading;
  m) het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  4° de voorwaarden waaronder de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, in bijzondere gevallen, vrijstelling kunnen verlenen van de toepassing van één of meer bepalingen van de ter uitvoering van de wet genomen besluiten;
  5° de verplichtingen van de bemanning en andere opvarenden, alsook van de eigenaars in verband met de veiligheid van de scheepvaart, de opvarenden en de lading en met het milieu in zoverre die laatste verplichtingen betrekking hebben op technische voorschriften inzake uitrusting en exploitatie van het binnenschip met het oog op het beschermen van het milieu;
  6° de voorwaarden waaronder de organisaties kunnen worden erkend en gemachtigd tot het uitvoeren van gehele of gedeeltelijke inspecties en controles van binnenschepen in verband met certificaten met betrekking tot de veiligheid van de scheepvaart en certificaten met betrekking tot het voorkomen van verontreiniging door binnenschepen in zoverre laatstgenoemde certificaten technische voorschriften inzake uitrusting en exploitatie van het binnenschip met het oog op het beschermen van het milieu betreffen en in voorkomend geval tot het afgeven en vernieuwen van de in dit punt vermelde certificaten.
  § 2. [1 ...]1
  ----------
  (1)<W 2018-07-05/07, art. 27, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2018>

Art. 17quater.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 68, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. 17quinquies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 21; Inwerkingtreding : 26-03-2007> § 1. Elk binnenschip dat is ingeschreven in een register van een erkende classificatiemaatschappij en er in de hoogste klasse van zijn categorie is ondergebracht, is ontslagen van de door de met de scheepvaartcontrole belaste dienst of door de deskundigen te verrichten vaststellingen betreffende de punten waarover door die maatschappij toezicht is uitgeoefend.
  Dezelfde vrijstelling kan worden verleend wanneer certificaten worden afgegeven door een bevoegde vreemde openbare dienst.
  De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, kunnen evenwel nazien of, op een door hen te bepalen wijze, doen nazien of de voorwaarden gesteld voor het bekomen van het classificatiecertificaat of van andere certificaten, zijn vervuld en, zo nodig, nadere vaststellingen gelasten.
  § 2. De Minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren, wijst de classificatiemaatschappijen en de bevoegde buitenlandse openbare diensten aan, waarvan de certificaten kunnen worden aanvaard en bepaalt onder welke voorwaarden dit zal geschieden.

Art. 17sexies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 22; Inwerkingtreding : 26-03-2007> § 1. De met de scheepvaartcontrole belaste dienst oefent toezicht uit op de binnenschepen die aan de wet onderworpen zijn ten einde de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten te verzekeren.
  Dit toezicht moet geschieden zonder de handelsexploitatie van de binnenschepen te belemmeren.
  § 2. De met de scheepvaartcontrole belaste dienst gaat na of de verplichtingen welke door de wet en uitvoeringsbesluiten aan de kapiteins en andere opvarenden alsook aan de eigenaars zijn opgelegd, worden nageleefd.
  § 3. De Koning bepaalt de bevoegdheden van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren inzake het nagaan van het aantal bemanningsleden aan boord van binnenschepen en het bezit van certificaten van lichamelijke geschiktheid, brevetten, vergunningen en andere soortgelijke getuigschriften.

Art. 17septies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 23; Inwerkingtreding : 26-03-2007> § 1. De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, en de door hen aangewezen deskundigen hebben het recht te allen tijde aan boord te gaan van binnenschepen, teneinde er de vaststellingen te doen welke tot hun opdracht behoren.
  Zij hebben eveneens het recht te eisen dat hun alle scheepspapieren en overtuigingsstukken worden voorgelegd.
  Zij kunnen te allen tijde de door hen voor de toepassing van deze wet en/of van de uitvoeringsbesluiten nodig geachte richtlijnen geven, onder meer het op het droge zetten of het ledig vertonen van het binnenschip en het uitvoeren van bepaalde werken.
  § 2. Iedere kapitein of eigenaar is verplicht de in § 1 bedoelde ambtenaren en deskundigen de inlichtingen en de hulp te verstrekken welke zij voor de vervulling van hun opdracht nodig achten.

Art. 17septies_VLAAMS_GEWEST.   <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 23; Inwerkingtreding : 26-03-2007> § 1. De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, en de door hen aangewezen deskundigen hebben het recht te allen tijde aan boord te gaan van binnenschepen, teneinde er de vaststellingen te doen welke tot hun opdracht behoren.  Zij hebben eveneens het recht te eisen dat hun alle scheepspapieren en overtuigingsstukken worden voorgelegd.  Zij kunnen te allen tijde de door hen voor de toepassing van deze wet en/of van de uitvoeringsbesluiten nodig geachte richtlijnen geven, onder meer het op het droge zetten of het ledig vertonen van het binnenschip en het uitvoeren van bepaalde werken.  § 2. Iedere kapitein of eigenaar is verplicht de in § 1 bedoelde ambtenaren en deskundigen de inlichtingen en de hulp te verstrekken welke zij voor de vervulling van hun opdracht nodig achten.  [1 § 3. [2 Met toepassing van artikel 23, lid 1, e) en h), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, beslissen om de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op een welbepaalde natuurlijke persoon, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het tiende lid.   De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden die daarmee verband houden, in het kader van de decretale en reglementaire opdrachten van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, op voorwaarde dat het voor het goede verloop van het onderzoek noodzakelijk is of kan zijn dat de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet worden toegepast. De duur van de voorbereidende werkzaamheden mag in voorkomend geval niet meer bedragen dan een jaar vanaf de ontvangst van een verzoek tot uitoefening van een van de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening.   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.   De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid, rechtvaardigt.   Als de betrokkene in het geval, vermeld in het eerste lid, tijdens de periode, vermeld in het tweede lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming de ontvangst daarvan.   De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene schriftelijk, zo snel mogelijk en in elk geval binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van elke weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid. De verdere informatie over de nadere redenen voor die weigering of die beperking hoeft niet te worden verstrekt als dat de decretale en reglementaire opdrachten van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, zou ondermijnen, met behoud van de toepassing van het achtste lid. Als het nodig is, kan de voormelde termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen en de complexiteit ervan. De verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.   De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 10/5 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en om een beroep in rechte in te stellen.   De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing is gebaseerd. Die informatie houdt hij ter beschikking van de voormelde Vlaamse toezichtcommissie.   Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, vermeld in artikel 13 tot en met 22 van de voormelde verordening, in voorkomend geval, conform artikel 12 van de voormelde verordening opnieuw toegepast.   Als een dossier dat persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, bevat, naar het Openbaar Ministerie is gestuurd en kan leiden tot activiteiten onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, en er onduidelijkheid is over het geheim van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, mag de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming op verzoek van de betrokkene overeenkomstig artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening pas antwoorden nadat het Openbaar Ministerie of, in voorkomend geval, de onderzoeksrechter heeft bevestigd dat een antwoord het onderzoek niet in het gedrang brengt of kan brengen.]2]1
  ----------
  (1)<DVR 2018-06-08/04, art. 143, 010; Inwerkingtreding : 25-05-2018>
  (2)<BVR 2019-07-19/22, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 12-09-2019>

Art. 17octies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 24; Inwerkingtreding : 26-03-2007> De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, hebben het recht elk binnenschip dat niet aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden voldoet op te houden of de toegang tot een Belgische haven te weigeren.
  Indien deze wettelijke en reglementaire voorwaarden wel vervuld zijn, doch ernstige vermoedens niettemin doen aannemen dat het binnenschip niet kan varen zonder de veiligheid van de bemanning, de passagiers en de lading of het milieu in gevaar te brengen, mogen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, het binnenschip eveneens ophouden.
  Behoudens in dringende gevallen oefenen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, het in het eerste en tweede lid bedoelde recht ten aanzien van vreemde binnenschepen uit nadat de consul van het land waarvan het binnenschip de vlag voert, is ingelicht over de te nemen maatregelen en de redenen welke daartoe aanleiding hebben gegeven.
  In dringende gevallen geschiedt deze mededeling onmiddellijk nadat de maatregelen zijn genomen.
  Het binnenschip wordt vrijgelaten zodra de gestelde voorwaarden ten genoegen van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, zijn vervuld.

Art. 17novies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 25; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Indien de bemanning oordeelt dat het binnenschip niet alle nodige waarborgen van veiligheid oplevert, mag zij te allen tijde een met redenen omkleed verzoekschrift aan de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, richten.
  Deze ambtenaren moeten de bemanning horen alvorens de maatregelen welke de omstandigheden vereisen, te treffen.

Art. 17decies. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 26; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Indien een binnenschip wordt opgehouden, maakt de met de scheepvaartcontrole belaste dienst een gemotiveerd proces-verbaal op, waarvan een afschrift binnen vierentwintig uren na de beslissing aan de kapitein wordt toegezonden.

Art. 17undecies_WAALS_GEWEST. [1 § 1. Een machtiging tot de uitvoering van experimentaties of pilootprojecten, waaronder proefvaarten, waarbij op bevaarbare waterwegen innoverende systemen worden gebruikt, kan door de bevoegde overheid, bepaald door de Regering, worden verstrekt. Deze experimentaties kunnen automatische systemen op de vaartuigen of aan wal omvatten.   De bevoegde overheid kan tijdelijke afwijkingen van de wettelijke bepalingen of van de uitvoeringsbesluiten betreffende de bemanning en de besturing van het vaartuig, de technische kenmerken of uitrustingen van het vaartuig, de reglementering van de scheepvaart of de voorschriften met betrekking tot de activiteiten aan boord en aan wal toestaan. Deze machtigingen worden toegekend na indiening door de projectontwerper van een dossier dat minstens de gegevens opgesomd in paragraaf 2 bevat.   De afwijkingen bedoeld in lid 2 hebben niet betrekking op bepalingen inzake controle of op bepalingen van strafrechtelijke aard. Ze hebben een maximale geldigheidsduur van één jaar en kunnen hernieuwd worden zonder dat de totale geldigheidsduur van een afwijking langer mag zijn dan vijf jaar.   Deze afwijkingen worden in overeenstemming met de Europese reglementering verleend.   § 2. De projectontwerper verstrekt minstens de volgende gegevens bij het aanvragen van de machtiging voor tijdelijke afwijkingen als bedoeld in paragraaf 1:   1° het doel, namelijk experimentaties of pilootprojecten;   2° de bevaarbare waterwegen of delen van bevaarbare waterwegen waarop de experimentaties of pilootprojecten zouden worden uitgevoerd;   3° de regels waarvan afgeweken dient te worden om de experimentatie of de proefvaart mogelijk te maken en de maatregelen die worden genomen om de niet-inachtneming van deze regels te verhelpen;   4° de genomen veiligheidsmaatregelen;   5° een risico-onderzoek.   § 3. In de machtiging van de experimentaties of de pilootprojecten overeenkomstig paragraaf 1, worden volgende gegevens opgenomen:   1° het doel, namelijk experimentaties of pilootprojecten;   2° de bevaarbare waterwegen of delen van bevaarbare waterwegen waarop de experimentaties of pilootprojecten worden uitgevoerd;   3° de geldigheidsduur van de machtiging;   4° de regels waarvan afgeweken kan worden, evenals de voorwaarden voor het machtigen van de afwijkingen;   5° de veiligheidsmaatregelen.   § 4. De Regering kan de nadere regels vaststellen voor het toekennen van de machtiging als bedoeld in paragraaf 1, evenals voor het opschorten of het intrekken ervan mocht de veiligheid in het gedrang komen wegens of gedeeltelijk als gevolg van de experimentaties of pilootprojecten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2022-01-20/07, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 18-02-2022>


HOOFDSTUK V. - Het beroep.
Art.18.<W 2007-01-22/44, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Binnen veertien dagen na het versturen van het afschrift van het gemotiveerd proces-verbaal overeenkomstig [1 artikel 17decies]1, kan beroep worden ingesteld tegen de beslissingen bedoeld in [1 artikel 17octies]1.
  Het beroep wordt ingesteld [1 ...]1 door de kapitein of eigenaar door middel van een verzoekschrift gericht aan de Rijkscommissaris bij de onderzoeksraad voor de scheepvaart waarin de middelen worden uiteengezet.
  Het beroep heeft geen opschortende kracht.
  ----------
  (1)<W 2019-05-08/14, art. 69, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art.19.<W 2007-01-22/44, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007> [2 ...]2 Met een [1 geldboete van 200 tot 1 000 000 euro]1 wordt gestraft, de kapitein of de eigenaar die, zelfs buiten België, een vaartuig zee doet kiezen of in de Belgische zeewateren of binnenwateren een vaartuig doet varen, als de toestand ervan de veiligheid van de bemanning, van de passagiers of van de lading of het mariene milieu in gevaar brengt.
  ----------
  (1)<W 2016-12-25/38, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<W 2016-12-25/38, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.20. (Met de in artikel 19 gestelde straffen of met één van die straffen alleen wordt gestraft, de kapitein of de eigenaar die, zelfs buiten België, een vaartuig zonder een krachtens deze wet of haar uitvoeringsbesluiten opgelegd certificaat van deugdelijkheid of in weerwil van een door de bevoegde overheid opgelegd verbod of uitgeoefend retentierecht doet varen of het zonder toelating tot afvaart zee doet kiezen.) <W 2007-01-22/44, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  (lid 2 opgeheven) <W 2007-01-22/44, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>

Art.21.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 19 en 20, wordt gestraft [2 ...]2 met een [1 geldboete van 200 tot 1 000 000 euro]1 [2 ...]2, ieder die de bepalingen van deze wet alsook de bepalingen van de ter uitvoering van deze wet genomen besluiten heeft overtreden. <W 2007-01-22/44, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  ----------
  (1)<W 2016-12-25/38, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<W 2016-12-25/38, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 21bis. (opgeheven) <W 2007-02-05/32, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 07-05-2007>

Art.22. Met de in artikel 21 gestelde straffen wordt gestraft, ieder die de opdracht van de bevoegde overheid en deskundigen, krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten uitgeoefend, heeft belemmerd.

Art. 22bis. (opgeheven) <W 2007-02-05/32, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 07-05-2007>

Art.23. De in de artikelen 21 en 22 gestelde sancties zijn ook van toepassing wanneer de strafbare feiten door de kapitein, de officieren of door personen van Belgische nationaliteit buiten België zijn gepleegd.

Art.24. De in deze wet gestelde straffen kunnen ten aanzien van de kapitein verminderd worden tot één vierde van de straffen waarmee de eigenaar kan gestraft worden, indien bewezen is dat de kapitein van de eigenaar schriftelijk of mondeling bevel heeft gekregen in strijd met de wet of haar uitvoeringsbesluiten te handelen.

Art.25.([1 ...]1 Met een geldboete van 1 tot 25 euro wordt gestraft elk lid van de bemanning dat de retentie of het verbod tot afvaart van een vaartuig heeft uitgelokt door onjuist bevonden beweringen.) <W 2007-01-22/44, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  Indien de onjuiste beweringen willens en wetens zijn geuit, wordt de schuldige gestraft [1 ...]1 met een geldboete van 26 tot 100 (euro). <W 2007-01-22/44, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  ----------
  (1)<W 2016-12-25/38, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.26. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de misdrijven bepaald in dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 28.

Art.27. (Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn alsmede de federale politie en de Belgische consulaire ambtenaren in het buitenland gelast de overtredingen van de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten op te sporen en vast te stellen.) <W 2007-01-22/44, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  Zij maken daartoe een proces-verbaal op, dat bewijskracht heeft tot het tegenbewijs is geleverd.
  (lid 3 opgeheven) <W 2007-02-05/32, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 07-05-2007>

Art. 27bis. <Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 33; Inwerkingtreding : 26-03-2007> Indien de federale politie in het raam van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten inbreuken die de staat van veiligheid in het gedrang brengen vaststelt, dan wordt hiervan onverwijld de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ingelicht die tot het nemen van de gepaste maatregelen overgaat.

Art.28.Met de straffen gesteld in de artikelen 276 [1 en 280]1 van het Strafwetboek naar het aldaar voorziene onderscheid en onverminderd de toepassing van de artikelen 399, 400 en 401 van hetzelfde Wetboek, wordt gestraft ieder die (de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn) in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt smaadt of slaat. <W 2007-01-22/44, art. 34, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>
  Gezegde ambtenaren hebben het recht de bij dit artikel bedoelde strafbare handelingen op staande voet vast te stellen door middel van een proces-verbaal dat bewijskracht heeft tot het tegenbewijs is geleverd.
  ----------
  (1)<W 2010-03-08/08, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 09-04-2010>

HOOFDSTUK VII. _ Bijzondere bepalingen voor schepen onder vreemde vlag.
Art.29.
  <Opgeheven bij W 2019-05-08/14, art. 70, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK VIII. _ Retributies.
Art.30. De Koning bepaalt de retributies die kunnen geheven worden wegens de schouwing van een (vaartuig), de afgifte van enig certificaat of van een toelating tot afvaart, alsmede elke andere handeling, verricht door de bevoegde overheid in het raam van de functies haar door deze wet of uitvoeringsbesluiten opgelegd. <W 2007-01-22/44, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>

Art. 30_VLAAMS_GEWEST.    De Koning bepaalt de retributies die kunnen geheven worden wegens de schouwing van een (vaartuig), de afgifte van enig certificaat of van een toelating tot afvaart, alsmede elke andere handeling, verricht door de bevoegde overheid in het raam van de functies haar door deze wet of uitvoeringsbesluiten opgelegd. <W 2007-01-22/44, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2007>  [1 Wat betreft de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest, en behoudens afwijking bij decreet, bepaalt de Vlaamse Regering de voormelde retributies.]1
  ----------
  (1)<DVR 2019-04-26/34, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 04-07-2019>


HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art.31. (De met de scheepvaartcontrole belaste dienst) wordt ingericht bij koninklijk besluit. <Zie KB 1973-07-20/30, B.St. 22-11-1973> <W 1999-05-03/30, art. 73, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>

Art.32. De Koning neemt de noodzakelijke overgangsmaatregelen.

Art. 32bis.<Ingevoegd bij W 2007-01-22/44, art. 36; Inwerkingtreding : 26-03-2007> De Koning kan deze wet geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren op andere vaartuigen dan die bedoeld in artikel 1, [1 4°]1.
  ----------
  (1)<W 2019-05-08/14, art. 71, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.33. <Wijzigingsbepaling>

Art.34. <Wijzigingsbepaling>

Art. 35. De wet van 25 augustus 1920 op de veiligheid der schepen, gewijzigd bij de artikelen 9 en 10 van de wet van 30 juli 1926 wordt opgeheven.