Details





Titel:

31 JULI 2009. - Koninklijk besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-05-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 2-3
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 4
Art. 4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 5
Art. 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6-7
BIJLAGE.
Art. N
Art. N Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. N WAALS GEWEST



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.[5 Voor de toepassing van dit besluit tot omzetting met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren van richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, gewijzigd bij richtlijn 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010, bij richtlijn 2012/45/EU van 3 december 2012 van de Commissie, bij richtlijn 2014/103/EU van de Commissie van 21 november 2014, bij richtlijn 2016/2309/EU van de Commissie van 16 december 2016, [6 bij richtlijn 2018/217/EU van de Commissie van 31 januari 2018, bij richtlijn 2018/1846/EU van de Commissie van 23 november 2018, bij gedelegeerde richtlijn 2020/1833/EU van de Commissie van 2 oktober 2020 en bij gedelegeerde richtlijn 2022/2407/EU van de Commissie van 20 september 2022,]6]5 wordt verstaan onder :
  1° voertuig : ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/u., alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 km/u. rijden;
  2° wagen : een spoorvoertuig zonder eigen aandrijving, dat op eigen wielen op rails rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;
  3° vaartuig : elk binnenschip of zeeschip;
  4° derde land : staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte.
  [1 5° binnenwateren : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn, met uitzondering van de zeewateren die onder Belgische jurisdictie vallen.]1
  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2016-06-29/07, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>
  (3)<KB 2017-10-22/14, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 11-12-2017>
  (4)<KB 2020-06-18/50, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 22-10-2020>
  (5)<KB 2022-12-11/12, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 12-02-2023>
  (6)<KB 2024-04-14/25, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.   [6 Voor de toepassing van dit besluit tot omzetting met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren van richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, gewijzigd bij richtlijn 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010, bij richtlijn 2012/45/EU van 3 december 2012 van de Commissie, bij richtlijn 2014/103/EU van de Commissie van 21 november 2014, bij richtlijn 2016/2309/EU van de Commissie van 16 december 2016, [7 bij richtlijn 2018/217/EU van de Commissie van 31 januari 2018, bij richtlijn 2018/1846/EU van de Commissie van 23 november 2018, bij gedelegeerde richtlijn 2020/1833/EU van de Commissie van 2 oktober 2020 en bij gedelegeerde richtlijn 2022/2407/EU van de Commissie van 20 september 2022,]7]6 wordt verstaan onder :  1° voertuig : ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/u., alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 km/u. rijden;  2° wagen : een spoorvoertuig zonder eigen aandrijving, dat op eigen wielen op rails rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;  3° vaartuig : elk binnenschip of zeeschip;  4° derde land : staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte.  [1 5° binnenwateren : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn, met uitzondering van de zeewateren die onder Belgische jurisdictie vallen.]1  [4 ADN: Europees verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, opgemaakt in Genève op 26 mei 2000, als gewijzigd.]4  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2016-06-29/07, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>
  (3)<KB 2017-10-22/14, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 11-12-2017>
  (4)<BESL 2018-09-27/05, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 30-06-2017>
  (5)<BESL 2021-05-12/10, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 04-06-2021>
  (6)<KB 2022-12-11/12, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 12-02-2023>
  (7)<KB 2024-04-14/25, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art. 1_WAALS_GEWEST.   [8 Voor de toepassing van dit besluit tot omzetting, met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, gewijzigd bij Richtlijn 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010, bij Richtlijn 2012/45/EU van de Commissie van 3 december 2012, bij Richtlijn 2014/103/EU van de Commissie van 21 november 2014, bij Richtlijn 2016/2309/EU van de Commissie van 16 december 2016, bij Richtlijn 2018/1846/EU van de Commissie van 23 november 2018, bij Richtlijn 2020/1833/EU van de Commissie van 2 oktober 2020 en bij Richtlijn 2022/2407/EU van de Commissie van 20 september 2022, wordt verstaan onder:]8  1° voertuig : ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/u., alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 km/u. rijden;  2° wagen : een spoorvoertuig zonder eigen aandrijving, dat op eigen wielen op rails rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;  3° vaartuig : elk binnenschip of zeeschip;  4° derde land : staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte.  [1 5° binnenwateren : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn, met uitzondering van de zeewateren die onder Belgische jurisdictie vallen.]1  [4 6° ADN: het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, gesloten te Genève op 26 mei 2000, zoals gewijzigd.]4  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2013-08-30/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2013>
  (3)<BWG 2015-12-03/30, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 20-01-2016>
  (4)<BWG 2017-10-26/06, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 13-11-2017>
  (5)<BWG 2019-05-23/36, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 23-08-2019>
  (6)<BWG 2021-12-03/05, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 13-12-2021>
  (7)<KB 2022-12-11/12, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 12-02-2023>
  (8)<BWG 2023-12-14/28, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 29-01-2024>

Art.2.[1 Dit besluit is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, met inbegrip van de activiteiten met betrekking tot het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en het noodzakelijke oponthoud tijdens het vervoer, voor zover het een federale bevoegdheid betreft.]1
  Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen :
  1° door voertuigen, wagens, of vaartuigen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;
  2° door zeeschepen over maritieme waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren;
  3° door veerboten die uitsluitend een binnenwater of haven oversteken; of
  4° dat volledig binnen de begrenzing van een afgesloten gebied plaatsvindt.
  ----------
  (1)<KB 2016-06-29/07, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>

Art.3. Onverminderd artikel 5 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd over de binnenwateren wanneer dit verboden is door de bijlage.

Art. 3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.    Onverminderd artikel 5 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd over de binnenwateren wanneer dit verboden is [1 door het ADN]1.
  ----------
  (1)<BESL 2018-09-27/05, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 30-06-2017>


Art. 3_WAALS_GEWEST.    Onverminderd artikel 5 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd over de binnenwateren wanneer dit verboden is [1 het ADN]1.
  ----------
  (1)<BWG 2017-10-26/06, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 13-11-2017>


Art.4. Het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren tussen België en derde landen wordt toegestaan als voldaan wordt aan de bijlage, tenzij anders is vermeld in de bijlage.

Art. 4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.    Het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren tussen België en derde landen wordt toegestaan als voldaan wordt aan [1 het ADN]1, tenzij anders is vermeld in [1 het ADN]1.
  ----------
  (1)<BESL 2018-09-27/05, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 30-06-2017>


Art. 4_WAALS_GEWEST.    Het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren tussen België en derde landen wordt toegestaan als voldaan wordt aan [1 het ADN]1, tenzij anders is vermeld in [1 het ADN]1.
  ----------
  (1)<BWG 2017-10-26/06, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 13-11-2017>


Art.5.[3 De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of zijn gemachtigde kan, voor zover het een federale bevoegdheid betreft,]3 indien de veiligheid niet in gevaar komt en in uitzonderlijke gevallen, individuele toestemming verlenen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren die krachtens dit besluit zijn verboden of erin toestemmen dat dit vervoer onder andere dan de in de bijlage vastgestelde voorschriften plaatsvindt, op voorwaarde dat dit vervoer duidelijk is gespecificeerd, van tijdelijke aard is en dat de gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.
  [1 Wanneer overeenkomstig het eerste lid individuele toestemming wordt verleend met betrekking tot stoffen van klasse 1 als bedoeld in afdeling 2.2.1 van de bijlage aan boord van een binnenschip wordt de [2 Centrale Dienst Springstoffen van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]2 onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming.
   Alvorens individuele toestemming te verlenen met betrekking tot stoffen van klasse 7 als bedoeld in [2 afdeling 2.2.7]2 van de bijlage aan boord van een binnenschip wordt nagegaan of het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht bij wet van 15 april 1994, het vervoer heeft vergund. Het Agentschap wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming]1
  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2013-08-30/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2013>
  (3)<KB 2016-06-29/07, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>

Art. 5_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.   [3 [4 De minister bevoegd voor het vaststellen de regels van politie over het verkeer op waterwegen]4 of zijn gemachtigde kan, voor zover het een federale bevoegdheid betreft,]3 indien de veiligheid niet in gevaar komt en in uitzonderlijke gevallen, individuele toestemming verlenen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren die krachtens dit besluit zijn verboden of erin toestemmen dat dit vervoer onder andere dan de in [4 het ADN]4 vastgestelde voorschriften plaatsvindt, op voorwaarde dat dit vervoer duidelijk is gespecificeerd, van tijdelijke aard is en dat de gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.  [1 Wanneer overeenkomstig het eerste lid individuele toestemming wordt verleend met betrekking tot stoffen van klasse 1 als bedoeld in afdeling 2.2.1 van [4 het ADN]4 aan boord van een binnenschip wordt de [2 Centrale Dienst Springstoffen van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]2 onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming.   Alvorens individuele toestemming te verlenen met betrekking tot stoffen van klasse 7 als bedoeld in [2 afdeling 2.2.7]2 van [4 het ADN]4 aan boord van een binnenschip wordt nagegaan of het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht bij wet van 15 april 1994, het vervoer heeft vergund. Het Agentschap wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming]1  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2013-08-30/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2013>
  (3)<KB 2016-06-29/07, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>
  (4)<BESL 2018-09-27/05, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 30-06-2017>

Art. 5_WAALS_GEWEST.    [4 De Minister bevoegd voor de bepaling van de regels van politie over het verkeer op waterwegen]4 indien de veiligheid niet in gevaar komt en in uitzonderlijke gevallen, individuele toestemming verlenen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren die krachtens dit besluit zijn verboden of erin toestemmen dat dit vervoer onder andere dan de in [4 het ADN]4 vastgestelde voorschriften plaatsvindt, op voorwaarde dat dit vervoer duidelijk is gespecificeerd, van tijdelijke aard is en dat de gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.  [1 Wanneer overeenkomstig het eerste lid individuele toestemming wordt verleend met betrekking tot stoffen van klasse 1 als bedoeld in afdeling 2.2.1 van [4 het ADN]4 aan boord van een binnenschip wordt de [2 Centrale Dienst Springstoffen van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]2 onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming.   Alvorens individuele toestemming te verlenen met betrekking tot stoffen van klasse 7 als bedoeld in [2 afdeling 2.2.7]2 van [4 het ADN]4 aan boord van een binnenschip wordt nagegaan of het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht bij wet van 15 april 1994, het vervoer heeft vergund. Het Agentschap wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming]1  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2013-08-30/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2013>
  (4)<BWG 2017-10-26/06, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 13-11-2017>


Art. 5_VLAAMS_GEWEST.   [4 De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of zijn gemachtigde kan, voor zover het een federale bevoegdheid betreft,]4[3 of de bevoegde Vlaamse dienst]3 [3 , ieder wat haar of hem betreft,]3 indien de veiligheid niet in gevaar komt en in uitzonderlijke gevallen, individuele toestemming verlenen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren die krachtens dit besluit zijn verboden of erin toestemmen dat dit vervoer onder andere dan de in de bijlage vastgestelde voorschriften plaatsvindt, op voorwaarde dat dit vervoer duidelijk is gespecificeerd, van tijdelijke aard is en dat de gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.  [1 Wanneer overeenkomstig het eerste lid individuele toestemming wordt verleend met betrekking tot stoffen van klasse 1 als bedoeld in afdeling 2.2.1 van de bijlage aan boord van een binnenschip wordt de [2 Centrale Dienst Springstoffen van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]2 onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming.   Alvorens individuele toestemming te verlenen met betrekking tot stoffen van klasse 7 als bedoeld in [2 afdeling 2.2.7]2 van de bijlage aan boord van een binnenschip wordt nagegaan of het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht bij wet van 15 april 1994, het vervoer heeft vergund. Het Agentschap wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming, van de gepaste maatregelen genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken en van de omstandigheden die geleid hebben tot de overeenkomstig het eerste lid verleende individuele toestemming]1  ----------
  (1)<KB 2011-07-04/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
  (2)<KB 2013-08-30/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2013>
  (3)<BVR 2016-03-18/12, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 05-05-2016>
  (4)<KB 2016-06-29/07, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 03-10-2016>

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Art.7. De Minister bevoegd voor de Binnenvaart, de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, de Minister bevoegd voor Radioactieve Stoffen en de Minister bevoegd voor Springstoffen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage. Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevraarlijke goederen over de binnenwateren (ADN)- 2023]1

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-05-2024, p. 65870)
  ----------
  (1)<KB 2024-04-14/25, art. 5, 016; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art. N_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.
  <Opgeheven bij BESL 2018-09-27/05, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-06-2017>

Art. N_WAALS_GEWEST.<Opgeheven bij BWG 2017-10-26/06, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 13-11-2017>