30 APRIL 1836. - Provinciewet (Nederlandse tekst vastgesteld bij art. 3 W 27-05-1975, BS 22-08-1975) (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest met uitzondering van de artikelen vermeld in art 137 van het DWG2004-02-12/53) (NOTA : De bepalingen in de artikelen vermeld in art. 261 van het DVR2005-12-09/35zijn opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap met ingang op een onbepaalde datum door <DVR2005-12-09/35, art. 261; Inwerkingtreding : onbepaald >; artikel 66, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheid van het Rekenhof, artikel 67, artikel 68 en artikel 69, met uitzondering van de federale verplichte uitgaven en met uitzondering van het 14° over de pensioenen van gewezen bedienden van de provincie zijn opgeheven bij DVR2005-12-09/35, art. 261, 31°-34°; Inwerkingtreding : 01-01-2014, vastgesteld bij BVR2010-06-25/21, art. 205, 9°; artikel 113 is opgeheven bij DVR2005-12-09/35, art. 261, 67°; Inwerkingtreding : 01-01-2014, vastgesteld bij BVR2010-06-25/21, art. 205, 10°; artikelen 114bis tot en met 114terdecies zijn opgeheven, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof, bij DVR2005-12-09/35, art. 261, 70°; Inwerkingtreding : 01-01-2014, vastgesteld bij BVR2010-06-25/21, art. 205, 11°, wat betreft artikel 114duodecies van de Provinciewet) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2005 en tekstbijwerking tot 02-07-2018)
TITEL I. - Het provinciebestuur.
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 1bis
Art. 1bis Vlaams Gewest
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 5, 5bis
TITEL II. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
TITEL III. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
TITEL IV. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
TITEL V. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art. 6-41
TITEL VI. - De provincieraad.
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de vergaderingen van de raad en de wijze waarop hij beraadslaagt.
Art. 42
Art. 42 Vlaams Gewest
Art. 43-44
Art. 44 Vlaams Gewest
Art. 45-47
Art. 47 Vlaams Gewest
Art. 48-49
Art. 49 Vlaams Gewest
Art. 50
Art. 50 Vlaams Gewest
Art. 50bis
Art. 50bis Vlaams Gewest
Art. 51
Art. 51 Vlaams Gewest
Art. 52
Art. 52 Vlaams Gewest
Art. 53
Art. 53 Vlaams Gewest
Art. 54
Art. 54 Vlaams Gewest
Art. 55
Art. 55 Vlaams Gewest
Art. 56
Art. 56 Vlaams Gewest
Art. 56bis
Art. 56bis Vlaams Gewest
Art. 57
Art. 57 Vlaams Gewest
Art. 57bis
Art. 57bis Vlaams Gewest
Art. 58
Art. 58 Vlaams Gewest
Art. 59
Art. 59 Vlaams Gewest
Art. 60
Art. 60 Vlaams Gewest
Art. 61
Art. 61 Vlaams Gewest
Art. 62
Art. 62 Vlaams Gewest
Art. 63
Art. 63 Vlaams Gewest
Art. 63bis
Art. 63bis Vlaams Gewest
Art. 63ter
Art. 63ter Vlaams Gewest
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de provincieraad.
Art. 64-65
Art. 65 Vlaams Gewest
Art. 65bis
Art. 65bis Vlaams Gewest
Art. 66
Art. 66 Vlaams Gewest
Art. 67-69
Art. 69 WAALS GEWEST
Art. 70-71
Art. 71 Vlaams Gewest
Art. 71bis, 72
Art. 72 Vlaams Gewest
Art. 73
Art. 73 Vlaams Gewest
Art. 74
Art. 74 Vlaams Gewest
Art. 75
Art. 75 Vlaams Gewest
Art. 76
Art. 76 Vlaams Gewest
Art. 77-78
Art. 78 Vlaams Gewest
Art. 79
Art. 79 Vlaams Gewest
Art. 80-83
Art. 83 Vlaams Gewest
Art. 84
Art. 84 Vlaams Gewest
Art. 85
Art. 85 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK III. - Goedkeuring en optreden van de Koning of van de wetgevende macht inzake handelingen van de provincieraad.
Art. 86
Art. 86 Vlaams Gewest
Art. 86 WAALS GEWEST
Art. 87
Art. 87 Vlaams Gewest
Art. 87 WAALS GEWEST
Art. 87bis, 88
Art. 88 Vlaams Gewest
Art. 88 WAALS GEWEST
Art. 88bis, 89
Art. 89 Vlaams Gewest
Art. 89 WAALS GEWEST
Art. 89bis, 90-91
Art. 91 Vlaams Gewest
Art. 91 WAALS GEWEST
HOOFDSTUK IV. - (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art. 92-95
TITEL VII. - De bestendige deputatie van de provincieraad.
HOOFDSTUK I. - Aantal leden, onverenigbaarheden en ambtsduur.
Art. 96
Art. 96 Vlaams Gewest
Art. 97
Art. 97 Vlaams Gewest
Art. 97bis
Art. 97bis Vlaams Gewest
Art. 98
Art. 98 Vlaams Gewest
Art. 99
Art. 99 Vlaams Gewest
Art. 100
Art. 100 Vlaams Gewest
Art. 101
Art. 101 Vlaams Gewest
Art. 102
Art. 102 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen betreffende de bestendige deputatie van de provincieraad.
Art. 103-104
Art. 104 Vlaams Gewest
Art. 104bis, 105
Art. 105 Vlaams Gewest
Art. 106
Art. 106 Vlaams Gewest
Art. 106bis
Art. 106bis Vlaams Gewest
Art. 106ter
Art. 106ter Vlaams Gewest
Art. 107
Art. 107 Vlaams Gewest
Art. 108
Art. 108 Vlaams Gewest
Art. 109
Art. 109 Vlaams Gewest
Art. 110
Art. 110 Vlaams Gewest
Art. 110 WAALS GEWEST
Art. 111
Art. 111 Vlaams Gewest
Art. 112
Art. 112 Vlaams Gewest
Art. 112bis, 113
Art. 113 Vlaams Gewest
TITEL VIIbis. - (Provincie-ontvanger) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 36, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art. 113bis
Art. 113bis Vlaams Gewest
Art. 113ter
Art. 113ter Vlaams Gewest
Art. 113quater
Art. 113quater Vlaams Gewest
Art. 113quinquies
Art. 113quinquies Vlaams Gewest
Art. 113sexies
Art. 113sexies Vlaams Gewest
Art. 113septies
Art. 113septies Vlaams Gewest
Art. 113octies
Art. 113octies Vlaams Gewest
Art. 113novies
Art. 113novies Vlaams Gewest
Art. 113decies
Art. 113decies Vlaams Gewest
Art. 113undecies
Art. 113undecies Vlaams Gewest
Art. 114
Art. 114 Vlaams Gewest
TITEL VIIter. - (De provinciebedrijven en de autonome provinciebedrijven) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 48, Inwerkingtreding : 15-07-1997>.
HOOFDSTUK I. - (Provinciebedrijven) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 48, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 114bis
Art. 114bis Vlaams Gewest
Art. 114ter
Art. 114ter Vlaams Gewest
Art. 114quater
Art. 114quater Vlaams Gewest
HOOFDSTUK II. - (Autonome provinciebedrijven) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 48, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 114quinquies
Art. 114quinquies Vlaams Gewest
Art. 114sexies
Art. 114sexies Vlaams Gewest
Art. 114septies
Art. 114septies Vlaams Gewest
Art. 114octies
Art. 114octies Vlaams Gewest
Art. 114novies
Art. 114novies Vlaams Gewest
Art. 114decies
Art. 114decies Vlaams Gewest
Art. 114undecies
Art. 114undecies Vlaams Gewest
Art. 114duodecies
Art. 114duodecies Vlaams Gewest
Art. 114terdecies
Art. 114terdecies Vlaams Gewest
TITEL VIIquater. - (Reglementen en verordeningen van de provincieraad of van de bestendige deputatie) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 58, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 115-116
Art. 116 Vlaams Gewest
Art. 116 WAALS GEWEST
Art. 116bis Vlaams Gewest
Art. 117
Art. 117 Vlaams Gewest
Art. 118
Art. 118 Vlaams Gewest
TITEL VIII. - De provinciegriffier.
Art. 119
Art. 119 Vlaams Gewest
Art. 120
Art. 120 Vlaams Gewest
Art. 121
Art. 121 Vlaams Gewest
TITEL IX. - De gouverneur.
HOOFDSTUK I. - Betrekkingen van de gouverneur met de provincieraad en de bestendige deputatie.
Art. 122
Art. 122 Vlaams Gewest
Art. 123
Art. 123 Vlaams Gewest
Art. 124
Art. 124 Vlaams Gewest
Art. 125
Art. 125 Vlaams Gewest
Art. 125 WAALS GEWEST
Art. 125bis
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen betreffende de gouverneur.
Art. 126
Art. 126 Vlaams Gewest
Art. 127
Art. 127 Vlaams Gewest
Art. 127 WAALS GEWEST
Art. 128-130
Art. 130 Vlaams Gewest
Art. 131
Art. 131 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK III. - (Het college van provinciegouverneurs) <W 1988-08-09/30, art. 1>
Art. 131bis
TITEL X. - De arrondissementscommissarissen (en de verbindingsambtenaren). <W 1998-12-07/31, art. 227, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Art. 132-136
Art. 136 Vlaams Gewest
Art. 137-139, 139bis
Art. 139bis Vlaams Gewest
Bepaling gemeen aan de gouverneur, de griffier en de arrondissementscommissarissen.
Art. 140
Art. 140 Vlaams Gewest
TITEL Xbis. - (De provinciale volksraadpleging) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 65, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 140.1
Art. 140.1 WAALS GEWEST
Art. 140.1 Vlaams Gewest
Art. 140.2
Art. 140.2 WAALS GEWEST
Art. 140.2 Vlaams Gewest
Art. 140.3
Art. 140.3 WAALS GEWEST
Art. 140.3 Vlaams Gewest
Art. 140.4
Art. 140 4.WAALS GEWEST
Art. 140.4 Vlaams Gewest
Art. 140.5
Art. 140.5 WAALS GEWEST
Art. 140.5 Vlaams Gewest
Art. 140.6
Art. 140.6 WAALS GEWEST
Art. 140 6.Vlaams Gewest
Art. 140.7
Art. 140.7 WAALS GEWEST
Art. 140.7 Vlaams Gewest
Art. 140.8
Art. 140.8 WAALS GEWEST
Art. 140 8.Vlaams Gewest
Art. 140.9
Art. 140.9 WAALS GEWEST
Art. 140.9 Vlaams Gewest
Art. 140.10
Art. 140.10 WAALS GEWEST
Art. 140.10 Vlaams Gewest
Art. 140.11
Art. 140.11 WAALS GEWEST
Art. 140.11 Vlaams Gewest
Art. 140.12
Art. 140.12 WAALS GEWEST
Art. 140.12 Vlaams Gewest
TITEL XI. - (Bijzondere en overgangsbepalingen in verband met Brabant) <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 228, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 140bis, 140ter, 140quater, 140quinquies, 140sexies, 140septies, 140octies, 140nonies, 141-143
TITEL XII. - (De burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de provincies) <Ingevoegd bij W 1999-05-04/85, art. 7, Inwerkingtreding : 07-08-1999>
Art. 144
Art. 144 Vlaams Gewest
Art. 145
TITEL XIII. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest. <ingevoegd bij DVR 2003-07-18/62, art. 16, 3°, Inwerkingtreding : 29-09-2003>
Art. 146 Vlaams Gewest
BIJLAGE.
Art. N
1987000330 1988000060 1988000089 1988000303 1994000383 1994000557 1995000008 1995000044 1995000063 1995000501 1995000692 1995000774 1995000822 1995009544 1995031512 1995801658 1995801700 1997000659 1997801937 1998000386 1998000897 1998027574 1999000234 1999000367 1999000419 1999000559 1999000604 1999000631 1999000903 1999000904 2000000268 2000000311 2000000338 2000000339 2000003487 2001000043 2001000044 2001000619 2001001070 2001003559 2002000068 2002000411 2002000531 2002036331 2003035086 2003036094 2004035465 2004035477 2005031293 2006031522 2008031072 2011000137 2011031652 2011205215 2016031272 2018012864 2018032536 2020010458 2020010459 2020010460 2020015759 2020015973 2020020719 2020020780 2020030819 2020031232 2020031386 2020031510 2020031577 2020031578 2020031629 2020031661 2020031760 2020040610 2020040679 2020041430 2020041835 2020042690 2021010036 2021020152 2021020153 2021020154 2021020756 2021022262 2021030871 2021030872 2021031166 2021031167 2021031409 2021032687 2021040768 2021040769 2021040770
TITEL I. - Het provinciebestuur.
Artikel 1.Er is in iedere provincie een provincieraad (, een bestendige deputatie en een gouverneur). <W 1997-06-25/34, art. 2, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 1_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 1bis.<Ingevoegd bij W 1921-10-19/30, art. 42> De provincieraad bestaat uit :
(47) leden in provincies beneden 250 000 inwoners;
(56) leden in provincies van 250 000 tot 500 000 inwoners;
(65) leden in provincies van 500 000 tot 750 000 inwoners;
(75) leden in provincies van 750 000 tot 1 000 000 inwoners;
(84) leden in provincies van 1 000 000 inwoners en meer. <W 1993-07-16/31, art. 219, 1°, Inwerkingtreding : 21-05-1995>
(Het aantal leden van de provincieraad van Luik blijft evenwel op (80) vastgesteld, zolang het bevolkingscijfer van deze provincie hoger is dan 750 000 en lager dan 1 000 000 inwoners.) <W 11-04-1936, art. 1, BS 16-04-1936> <W 1993-07-16/31, art. 219, 2°, Inwerkingtreding : 21-05-1995>
(Het aantal raadsleden wordt bij elke volledige vernieuwing van de provincieraden door de Koning in overeenstemming gebracht met het bevolkingscijfer. Het inwonertal per provincie dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal personen dat ingeschreven is in het Rijksregister van de natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de volledige vernieuwing, hun hoofdverblijfplaats hadden in de gemeenten van de desbetreffende provincie.
Die bevolkingscijfers per gemeente en per provincie worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door toedoen van de Minister van Binnenlandse Zaken.
De bevolkingscijfers die vastgesteld zijn op de wijze bepaald in het derde lid worden ten laatste op 1 mei van het jaar waarin de volledige vernieuwing van de provincieraden plaatsvindt, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.) <W 2000-05-14/35, art. 2, Inwerkingtreding : 10-06-2000>
Art. 1bis_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid behalve voor de vaststelling van de bevolkingscijfers en de bekendmaking ervan. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2006>) <Ingevoegd bij W 1921-10-19/30, art. 42> De provincieraad bestaat uit : (47) leden in provincies beneden 250 000 inwoners; (56) leden in provincies van 250 000 tot 500 000 inwoners; (65) leden in provincies van 500 000 tot 750 000 inwoners; (75) leden in provincies van 750 000 tot 1 000 000 inwoners; (84) leden in provincies van 1 000 000 inwoners en meer. <W 1993-07-16/31, art. 219, 1°, Inwerkingtreding : 21-05-1995> (Het aantal leden van de provincieraad van Luik blijft evenwel op (80) vastgesteld, zolang het bevolkingscijfer van deze provincie hoger is dan 750 000 en lager dan 1 000 000 inwoners.) <W 11-04-1936, art. 1, BS 16-04-1936> <W 1993-07-16/31, art. 219, 2°, Inwerkingtreding : 21-05-1995> (Het aantal raadsleden wordt bij elke volledige vernieuwing van de provincieraden door de Koning in overeenstemming gebracht met het bevolkingscijfer. Het inwonertal per provincie dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal personen dat ingeschreven is in het Rijksregister van de natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de volledige vernieuwing, hun hoofdverblijfplaats hadden in de gemeenten van de desbetreffende provincie. Die bevolkingscijfers per gemeente en per provincie worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door toedoen van de Minister van Binnenlandse Zaken. De bevolkingscijfers die vastgesteld zijn op de wijze bepaald in het derde lid worden ten laatste op 1 mei van het jaar waarin de volledige vernieuwing van de provincieraden plaatsvindt, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.) <W 2000-05-14/35, art. 2, Inwerkingtreding : 10-06-2000>
Art.2.<W 11-04-1936, art. 1, BS 16-04-1936> De provincieraad wordt rechtstreeks gekozen door de kiescolleges. De verkiezingen geschieden per district; de grenzen van de districten zijn dezelfde als die van de kieskantons, bedoeld bij artikel 88 van het Kieswetboek. Een district kan evenwel twee of meer kieskantons omvatten.
Ieder district telt zoveel keren een raadslid als de provinciale deler in zijn bevolkingscijfer begrepen is; deze deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van de provincie te delen door het totaal van de toe te kennen zetels; de overblijvende zetels worden toegewezen aan de districten met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.
(Groepering van de kieskantons en aanwijzing van de districthoofdplaatsen geschiedt overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel. De verdeling van de raadsleden over de kiesdistricten wordt bij elke volledige vernieuwing van de provincieraden door de Koning in overeenstemming gebracht met de bevolking op basis van de bevolkingscijfers die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1bis, derde lid.
De overeenkomstig artikel 1bis, derde lid, vastgestelde bevolkingscijfers worden ten laatste op 1 mei van het jaar waarin de volledige vernieuwing van de provincieraden plaatsvindt, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.) <W 2000-05-14/35, art. 3, Inwerkingtreding : 10-06-2000>
Art. 2_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.3.De provincieraad kiest uit zijn midden een bestendige deputatie.
Art. 3_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.4.(De gouverneur is de commissaris van de Regering in de provincie.
De gouverneurs worden benoemd en afgezet door de Koning.
De griffiers worden benoemd, geschorst en afgezet door de provincieraad. Om tot provinciegriffier te kunnen worden benoemd, moeten de kandidaten ten minste 25 jaar oud zijn. De Koning bepaalt de andere benoemingsvoorwaarden, alsmede de schorsings- en afzettingsvoorwaarden die gelden voor de griffiers.
De griffiers leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad.) <W 1997-06-25/34, art. 3, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(De provinciegriffiers worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hun rechten op het pensioen doen gelden onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de rijksbesturen.) <W 1973-04-03/01, art. 1>
Art. 4_VLAAMS_GEWEST. (lid 1 opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> (lid 2 opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> (lid 3 opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> (lid 4 opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> (De provinciegriffiers worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hun rechten op het pensioen doen gelden onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de rijksbesturen.) <W 1973-04-03/01, art. 1>
Art.5.<W 1993-07-16/31, art. 221, Inwerkingtreding : 01-01-1995> § 1. [1 ...]1
§ 2. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er [1 ...]1, een commissaris van de federale regering, vice-gouverneur.
Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.
Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.
Hij verblijft te Brussel (of op iedere andere plaats van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die de Koning aanwijst.) <W 1994-07-11/31, art. 1, Inwerkingtreding : 29-07-1994>
[1 ...]1
De Koning wijst de persoon aan die het ambt van vice-gouverneur moet vervullen tijdens diens afwezigheid of wanneer het ambt vacant is. Indien de afwezigheid echter niet langer dan vijftien dagen duurt, wijst de vice-gouverneur zijn plaatsvervanger zelf aan.
De vervanger van de vice-gouverneur moet voldoen aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden.
[1 Voor het overige is zijn rechtstoestand gelijk aan die van de commissaris van de federale regering, provinciegouverneur.]1
§ 3. [1 De vice-gouverneur wordt bijgestaan door personeelsleden van de Staat die de federale regering ter beschikking stelt. Hij heeft de leiding over dit personeel.]1
----------
(1)<W 2014-01-06/65, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art. 5bis. <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 222, Inwerkingtreding : 01-01-1995> In de provincie Vlaams-Brabant is er benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur van de provincie, bedoeld in de artikelen 1 en 4, een commissaris van de federale regering, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant.
Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.
Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.
Hij verblijft in de hoofdplaats van de provincie (of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad). <W 1994-07-11/31, art. 2, Inwerkingtreding : 29-07-1994>
Hij wordt bijgestaan door rijkspersoneel dat door de federale regering ter beschikking wordt gesteld.
De bepalingen betreffende de vervanging van de vice-gouverneur vermeld in artikel 5, § 2, zijn op dezelfde wijze van toepassing op de vervanging van de adjunct van de gouverneur.
Voor het overige is zijn statuut gelijk aan dat van de commissarissen van de federale regering, provinciegouverneurs.
TITEL II. (...)
TITEL III. (...)
TITEL IV. (...)
TITEL V. (...)
Art.6. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.7. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.8. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.9. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.10. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.11. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.12. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.13. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.14. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.15. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.16. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.17. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.18. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.19. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.20. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.21. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.22. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.23. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.24. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.25. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.26. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.27. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.28. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.29. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.30. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.31. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.32. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.33. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.34. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.35. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.36. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.37. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.38. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.39. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.40. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
Art.41. (...) <W 18-05-1872, art. 199 17°, BS 19-05-1872>
TITEL VI. - De provincieraad.
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de vergaderingen van de raad en de wijze waarop hij beraadslaagt.
Art.42.De provincieraad vergadert in de hoofdplaats van de provincie, tenzij hij wegens een buitengewone gebeurtenis door (zijn voorzitter) in een andere stad van de provincie wordt bijeengeroepen. <W 06-01-1984, art. 5, BS 09-02-1984>
Art. 42_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.43. (...) <W 06-01-1984, art. 6, BS 09-02-1984>
Art.44.<W 06-01-1984, art. 1, BS 09-02-1984> De provincieraad vergadert telkens als de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen het vereisen (en ten minste eenmaal per maand). <W 1997-06-25/34, art. 4, 1°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(Deze verplichting is niet van toepassing op de maanden juli en augustus.) <W 1997-06-25/34, art. 4, 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997
De raad wordt door zijn voorzitter bijeen geroepen.
Op verzoek van een derde van de raadsleden is de voorzitter gehouden de raad op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda bijeen te roepen.
(De voorzitter is tevens gehouden de raad op verzoek van de bestendige deputatie bijeen te roepen op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda.) <W 1997-06-25/34, art. 4, 3°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 44_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.45. (...) <W 06-01-1984, art. 6, BS 09-02-1984>
Art.46. (...) <W 06-01-1984, art. 6, BS 09-02-1984>
Art.47.<W 1997-06-25/34, art. 5, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De raad kan geen besluit nemen indien niet de meerderheid van de leden aanwezig is.
De raad kan echter, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een derde en laatste oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden een beslissing nemen over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.
De tweede en de derde oproeping moeten geschieden overeenkomstig de voorschriften van artikel 57, en er moet vermeld worden of de oproeping voor de tweede of de derde maal geschiedt, bovendien moeten de eerste twee leden van dit artikel in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.
Art. 47_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.48. (...) <W 01-07-1860, art. 3, BS 01-07-1860>
Art.49.<W 1994-07-11/31, art. 3, Inwerkingtreding : 21-05-1995> Na elke volledige vernieuwing van de provincieraad, vergaderen de nieuw gekozen raadsleden van rechtswege zonder oproeping, (onder voorzitterschap van het lid dat de meeste anciënniteit als provincieraadslid bezit of, bij gelijke anciënniteit, de oudste van hen, bijgestaan door de jongste twee leden als secretaris,) op de tweede vrijdag die volgt op de dag van de verkiezingen om 14 uur. <W 1997-06-25/34, art. 6, 1°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(Indien de tweede vrijdag bedoeld in het eerste lid evenwel een feestdag is, wordt de vergadering van de nieuwe provincieraad uitgesteld tot de daaropvolgende maandag.) <W 1997-06-25/34, art. 6, 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(Na het onderzoek van de geloofsbrieven en de eedaflegging, benoemt de raad een voorzitter, één of meer ondervoorzitters en stelt hij zijn bureau samen.) <W 06-01-1984, art. 5, 2°, BS 09-02-1984>
Art. 49_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.50.De provincieraad bepaalt in zijn reglement, met inachtneming van deze wet, de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.
(...) <W 06-01-1984, art. 6, BS 09-02-1984>
(De provincieraad kan in zijn midden commissies oprichten die hem van advies dienen over al de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren. De raad bepaalt in zijn reglement van orde de regelen houdende de samenstelling en de werking van deze commissies. De samenstelling ervan geschiedt volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging.
De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.
De inwoners van de provincie hebben het recht schriftelijk uitleg te vragen over de beraadslagingen en de besluiten van de provincieraad of de bestendige deputatie. Met inachtneming van de bepalingen van het reglement van orde, antwoordt een commissie ad hoc daar mondeling op tijdens haar vergaderingen, tenzij die commissie beslist dat er eerst op zal worden geantwoord aan het slot van de volgende vergadering van de provincieraad.) <W 1997-06-25/34, art. 7, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 50_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 50bis.<Ingevoegd bij W 1998-09-20/50, art. 3, Inwerkingtreding : 07-11-1998> Wanneer de provincieraad adviesraden instelt, regelt hij de samenstelling ervan naar gelang van hun taken en bepaalt hij de gevallen waarin raadpleging van die adviesraden verplicht is.
Ten hoogste twee derde van de leden van een adviesraad is van hetzelfde geslacht.
Wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarde gesteld in het tweede lid, kan de betrokken adviesraad niet op rechtsgeldige wijze advies uitbrengen.
De provincieraad kan op gemotiveerd verzoek van de adviesraad afwijkingen toestaan, hetzij om functionele redenen of redenen die verband houden met de bijzondere aard van deze raad, hetzij wanneer onmogelijk kan worden voldaan aan de voorwaarde gesteld in het tweede lid. De provincieraad bepaalt de voorwaarden waaraan dit verzoek moet voldoen en stelt de procedure vast.
Wanneer op basis van het vorige lid geen afwijking wordt toegestaan, heeft de adviesraad vanaf de datum van weigering van de afwijking, drie maanden de tijd om te voldoen aan de voorwaarde gesteld in het tweede lid. Indien de adviesraad bij het verstrijken van deze periode niet voldoet aan de voorwaarde gesteld in het tweede lid, kan de adviesraad vanaf deze datum niet op rechtsgeldige wijze advies uitbrengen.
De bestendige deputatie dient telkens binnen het jaar na de nieuwe aanstelling van de provincieraad een evaluatieverslag voor te leggen aan de provincieraad.
Voor de adviesraden die opgericht zijn voor de inwerkingtreding van deze wet, past de provincieraad bij de eerstvolgende vernieuwing van de mandaten de samenstelling aan overeenkomstig de bepaling van het tweede lid. Uiterlijk tegen 31 december 2001 dienen alle adviesraden deze bepaling toe te passen.
De provincieraad stelt hun de middelen ter beschikking die nodig zijn voor het vervullen van hun taak.
Art. 50bis_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.51. <W 1997-06-25/34, art. 8, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De vergaderingen van de provincieraad zijn openbaar.
§ 2. Behalve wat betreft de vergaderingen met betrekking tot de begroting, kan de provincieraad, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid, met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden beslissen dat de vergadering niet openbaar is.
§ 3. De vergadering is niet openbaar wanneer het om personen gaat.
Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.
§ 4. Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering eerst plaatsvinden na de openbare vergadering.
§ 5. Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt moet worden voortgezet in besloten vergadering, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.
Art. 51_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.52.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 9, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Onverminderd het vierde lid stemmen de leden van de provincieraad mondeling of bij zitten en opstaan.
De stemming geschiedt evenwel altijd mondeling en bij naamafroeping over elk besluit in zijn geheel. Dat is ook zo telkens als een derde van de aanwezige leden daarom verzoekt.
Het reglement van orde kan een regeling invoeren die gelijkwaardig is aan een mondelinge stemming of een stemming bij zitten en opstaan. De elektronisch uitgebrachte stemming wordt geacht gelijk te staan met de mondelinge stemming bij naamafroeping. De stemming bij handopsteking wordt geacht gelijk te staan met de stemming bij zitten en opstaan.
Alleen de voordrachten van kandidaten, de benoemingen tot ambten, de terbeschikkingstellingen, de preventieve schorsingen in het belang van de dienst en de tuchtstraffen geschieden bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid van stemmen.
In geval van mondelinge stemming stemt de voorzitter het laatst.
Art. 52_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.53.(Federale vorm) De provincieraad heeft het recht ieder voorstel te splitsen en te wijzigen.
Art. 53_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.54.(Federale vorm) Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.
Art. 54_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.55.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 10, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De vergadering wordt door de voorzitter geopend en gesloten.
Tenzij het reglement van orde anders bepaalt, wordt bij het openen van elke vergadering voorlezing gedaan van de notulen van de vorige vergadering.
In elk geval worden de notulen ten minste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering ter inzage van de leden van de raad gelegd. In spoedeisende gevallen worden de notulen samen met de agenda ter inzage gelegd.
Elk lid heeft het recht om tijdens de vergadering bezwaren tegen de redactie in te brengen.
Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan wordt de griffier ermee belast, staande de vergadering of uiterlijk op de eerstvolgende vergadering een nieuwe redactie voor te leggen die in overeenstemming is met het besluit van de raad.
Indien geen bezwaren worden ingebracht vóór het einde van de vergadering, zijn de notulen goedgekeurd en worden zij overgeschreven zoals in artikel 119, eerste lid, bepaald is.
Telkens als de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend.
Art. 55_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.56.(Federale vorm) Ieder lid mag in de notulen doen vermelden dat hij tegen het aangenomen besluit gestemd heeft; hij kan echter niet eisen dat de redenen van zijn stemming erin opgenomen worden.
Art. 56_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 56bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 11, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Uiterlijk zeven vrije dagen na de vergadering van de provincieraad wordt een beknopt verslag van de beraadslagingen en besluiten, met inbegrip van de uitslag van de stemmingen, opgesteld en aan de raadsleden toegezonden.
Bij naamstemmingen wordt de stemhouding van de onderscheiden raadsleden vermeld.
Het reglement van orde bepaalt de nadere regels voor het opstellen van dat verslag.
Art. 56bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.57.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 12, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De oproeping geschiedt schriftelijk en aan huis ten minste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering; zij vermeldt de agenda en de voorstellen van beslissing.
Deze termijn wordt evenwel tot drie vrije dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel 47, derde lid.
In spoedeisende gevallen kan de in het eerste lid bedoelde termijn van oproeping worden ingekort, zonder evenwel korter te zijn dan een vrije dag vóór de dag van de vergadering.
De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.
§ 2. Voor elk agendapunt worden alle stukken die erop betrekking hebben, op de griffie van de provincie ter inzage gelegd van de leden van de provincieraad, vanaf het verzenden van de agenda.
Het reglement van orde bedoeld in artikel 50, eerste lid, kan voorschrijven dat de griffier of de door hem aangewezen ambtenaren aan de raadsleden die erom verzoeken, technische inlichtingen verstrekken over de in het dossier voorkomende stukken, in dat geval worden in het reglement van orde tevens de regels bepaald voor het verstrekken van die technische inlichtingen.
§ 3. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel ernstige schade zou kunnen berokkenen.
Tot spoedbehandeling kan niet worden besloten dan door ten minste twee derden van de aanwezige leden; de naam van die leden wordt in de notulen vermeld.
§ 4. Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet uiterlijk vijf vrije dagen vóór de vergadering overhandigd worden aan de voorzitter van de raad; het moet vergezeld zijn van een verklarende nota of van elk document dat de raad kan voorlichten. De voorzitter deelt de aanvullende agendapunten onverwijld mee aan de leden van de raad.
Van de mogelijkheid vermeld in het vorige lid kan geen gebruik worden gemaakt door een lid van de bestendige deputatie. De bestendige deputatie beschikt echter wel over deze mogelijkheid.
Art. 57_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 57bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 13, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergadering van de provincieraad worden ter kennis gebracht van het publiek door aanplakking op de plaats waar de provincieraad zitting houdt, binnen dezelfde termijnen als die vermeld in artikel 57 met betrekking tot de bijeenroeping van de provincieraad.
De pers en de belangstellende inwoners van de provincie worden op hun verzoek en binnen een nog lopende termijn, op de hoogte gesteld van de agenda van de provincieraad, eventueel tegen betaling van een vergoeding die niet meer mag bedragen dan de kostprijs. Deze termijn is niet van toepassing op de punten die aan de agenda worden toegevoegd na het verzenden van de oproeping overeenkomstig artikel 57, § 4.
Het reglement van orde kan nog andere wijzen van bekendmaking voorschrijven.
Art. 57bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.58.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 14, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de vergadering; hij kan, na een voorafgaande waarschuwing, terstond iedere persoon uit de zaal doen verwijderen die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt.
De voorzitter kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot een geldboete van één frank tot twintig frank, onverminderd andere vervolgingen indien het daartoe grond oplevert.
Art. 58_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.59.(Federale vorm) De leden van de provincieraad mogen het woord niet nemen dan na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben gekregen.
De voorzitter roept de spreker die van het onderwerp afwijkt, tot de behandeling ervan terug.
Elke personaliteit, elke belediging, elke aantijging van kwade bedoeling wordt geacht een schending van de orde te zijn.
Indien een spreker de orde verstoort, roept de voorzitter hem bij zijn naam tot de orde, nadat hem gelegenheid tot verantwoording is gegeven. In de notulen wordt daarvan slechts melding gemaakt, indien de raad het uitdrukkelijk beveelt.
Art. 59_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.60.(Federale vorm) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> Voor de verkiezingen en de voordrachten van kandidaten wordt de voorzitter bijgestaan door de vier jongste provincieraadsleden, die de taak van stemopnemer vervullen.
De voorzitter moet een naamafroeping en vervolgens, voor de leden die niet tegenwoordig waren, een tweede naamafroeping verrichten. Als deze laatste geëindigd is, vraagt de voorzitter aan de vergadering of er onder de tegenwoordige leden nog zijn die niet gestemd hebben; zij die zich onmiddellijk aanmelden, mogen stemmen. Als die verrichtingen geëindigd zijn, wordt de stemming gesloten verklaard.
Vóór de stemopneming worden de stembiljetten geteld. Zijn er meer of minder dan er stemmers zijn, dan wordt dat in de notulen vermeld. Wanneer uit de stemopneming blijkt, dat dit verschil de door een kandidaat behaalde meerderheid twijfelachtig maakt, doet de voorzitter herstemmen over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen.
Bij de stemopneming neemt een van de stemopnemers achtereenvolgens ieder stembiljet, vouwt het open en overhandigt het aan de voorzitter, die het luidop afleest en het aan een andere stemopnemer doorgeeft. De uitslag van iedere stemming wordt onmiddellijk afgekondigd.
De ongeldige stembiljetten komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de meerderheid.
Stembiljetten, waarop meer dan een naam voorkomt, zijn geldig, maar alleen de eerste naam komt in aanmerking.
Als geen kandidaat de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft verkregen bij de eerste stemming, wordt herstemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen. Bij gelijk stemmental is de oudste kandidaat verkozen.
Na de stemopneming worden de stembiljetten waarover geen betwisting is ontstaan, ten overstaan van de vergadering vernietigd.)
(De verkiezingen en de voordrachten van kandidaten kunnen ook geschieden door middel van een door de Koning goedgekeurd elektronisch systeem, dat de geheime stemming waarborgt. <W 1999-05-04/53, art. 2, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 60_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.61.(Federale vorm) <W 06-01-1984, art. 3, BS 09-02-1984> De provincieraadsleden ontvangen geen wedde. (Met uitzondering van de leden van de bestendige deputatie, ontvangen de provincieraadsleden presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de provincieraad en aan de vergaderingen van de commissies en van de afdelingen.) <W 1999-05-04/86, art. 2, Inwerkingtreding : 08-10-2000>
(Het presentiegeld wordt verkregen door het hoogste bedrag van de weddeschaal van de bestuursassistenten in dienst bij de federale Staat, verhoogd of verlaagd volgens de voor die schaal geldende regels van indexkoppeling, te delen door 180.) <W 1997-06-25/34, art. 15, 1°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Zij die hun woonplaats hebben op ten minste vijf kilometer van de plaats van de vergadering, ontvangen bovendien een vergoeding wegens reiskosten gelijk aan de prijs van de reis van hun woonplaats naar de zetel van de provincieraad op de lijnen van de openbare vervoerdiensten. Als zij van hun eigen rijtuig gebruik maken, wordt die vergoeding berekend volgens het tarief door de Koning vastgesteld op het stuk van de reiskosten toegekend aan het personeel van de ministeries; in geen geval mag het belastbaar vermogen van het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding wordt aangenomen hoger liggen dan dat vastgesteld voor de ambtenaren van rang 13.
Het presentiegeld en de vergoeding voor reiskosten worden bepaald volgens de dagen aanwezigheid zoals deze is vastgesteld in de te dien einde gehouden registers. Aan ieder raadslid mag per dag slechts één presentiegeld en één vergoeding voor reiskosten worden toegekend.
(Het bedrag van de vergoeding voor reiskosten wordt door de provincieraad vastgesteld. Dit bedrag, alsook het bedrag van het presentiegeld, zijn ten laste van de provincie.) <W 1997-06-25/34, art. 15, 3°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 61_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.62.(Federale vorm) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> De leden van de provincieraad stemmen zonder ruggespraak te houden met degenen die hen hebben gekozen; zij vertegenwoordigen de provincie en niet enkel het district dat hen heeft gekozen.
Art. 62_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.63.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 16, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het is elk raadslid verboden :
1° tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, voor of na zijn verkiezing, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding ten behoeve van de provincie;
3° als advocaat, notaris of zaakwaarnemer werkzaam te zijn in rechtsgedingen die tegen de provincie zijn ingesteld; het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de provincie te pleiten, raad te geven of op te treden in enige betwiste zaak;
4° op te treden als raadsman van een personeelslid in tuchtzaken of in geval van schorsing bij ordemaatregel;
5° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakbond in een onderhandelings- of overlegcomité van de provincie.
De bovenstaande bepalingen zijn mede van toepassing op de griffier en op de leden van de bestendige deputatie, alsook op de vertrouwenspersoon bedoeld in artikel 63bis.
Art. 63_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 63bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 17, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het raadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon gekozen uit de provincieraadskiezers die aan de verkiesbaarheidsvereisten voor het mandaat van provincieraadslid voldoen, en die geen lid is van het personeel van de provincie, noch van de vennootschappen of verenigingen waarvan de provincie lid is of waarin zij vertegenwoordigd is.
Voor de toepassing van het eerste lid bepaalt de Koning de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een raadslid met een handicap.
Bij het verlenen van de bijstand krijgt de vertrouwenspersoon dezelfde middelen ter beschikking en heeft hij dezelfde verplichtingen als het raadslid. Hij heeft geen recht op presentiegeld, doch wel op een vergoeding voor reiskosten, zoals bepaald in artikel 61.
Art. 63bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 63ter.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 18, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn actieve militaire diensttijd of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, wordt, op zijn schriftelijk verzoek gericht aan de voorzitter van de provincieraad, gedurende die periode vervangen.
Het provincieraadslid dat ouderschapsverlof wenst te nemen wegens de geboorte of de adoptie van een kind, wordt, op zijn schriftelijk verzoek gericht aan de voorzitter van de provincieraad, vervangen, ten vroegste vanaf de zevende week vóór de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie, tot het einde van de achtste week na de dag van de geboorte of de adoptie. Op zijn schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de achtste week verlengd met een periode gelijk aan die gedurende welke het lid zijn mandaat verder heeft uitgeoefend tijdens de periode van zeven weken die de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan.
Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn actieve militaire diensttijd of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, of wegens ouderschapsverlof en om zijn vervanging verzoekt, wordt vervangen door de opvolger van zijn lijst die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel 21, § 2, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, na onderzoek van diens geloofsbrieven door de provincieraad.
Het eerste en het tweede lid zijn echter slechts toepasselijk vanaf de eerste vergadering van de provincieraad na die waarop het raadslid dat verhinderd is, geïnstalleerd is.
Art. 63ter_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de provincieraad.
Art.64.
<Opgeheven bij W 2016-05-04/03, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 23-05-2016>
Art.65.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 19, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De raad regelt alles wat van provinciaal belang is; hij beraadslaagt en besluit over elk ander onderwerp dat hem door de hogere overheid wordt voorgelegd.
Hij benoemt, schorst en ontslaat alle personeelsleden van het provinciaal bestuur, behalve die waarvan hij de benoeming, de schorsing en het ontslag aan de bestendige deputatie opdraagt.
Art. 65_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 65bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 20, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de provincie mag aan het onderzoek van de leden van de raad worden onttrokken, ook niet indien die akte of dat stuk betrekking heeft op een aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegewezen opdracht.
Een register van inkomende en uitgaande stukken wordt bijgehouden in de diensten en instellingen van de provincie.
Aan de provincieraadsleden wordt een afschrift van de akten en stukken afgegeven wanneer zij daarom verzoeken bij de griffier van de provincie.
De provincieraadsleden ontvangen op hun verzoek een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de bestendige deputatie binnen 15 dagen na die vergaderingen.
§ 2. De provincieraadsleden mogen alle inlichtingen en diensten bezoeken die de provincie opricht en beheert.
Het in artikel 50 bedoelde reglement van orde bepaalt op welke wijze en op welk tijdstip het inzage- en bezoekrecht kunnen worden uitgeoefend, alsmede onder welke voorwaarden een afschrift van de akten of stukken kan worden verkregen. Voor het verkrijgen van een afschrift van de akten of stukken kan een vergoeding aangerekend worden die overeenstemt met de kostprijs, zonder dat de personeelskosten op enigerlei wijze in rekening mogen worden gebracht.
§ 3. De provincieraadsleden hebben het recht vragen te stellen aan de bestendige deputatie of aan de gouverneur over de aangelegenheden die het bestuur van de provincie betreffen.
Behoudens uitzonderingen die de wet bepaalt en zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegekende bevoegdheden, hebben de provincieraadsleden het recht om door de gouverneur of door de bestendige deputatie geïnformeerd te worden over de wijze waarop deze hun bevoegdheden uitoefenen.
Om de provincieraadsleden de kans te bieden mondelinge vragen over actuele onderwerpen te stellen, wordt aan het begin van iedere vergadering van de raad één uur uitgetrokken.
Voorts hebben de provincieraadsleden ook het recht schriftelijke vragen te stellen waarop geantwoord moet worden binnen een termijn van twintig werkdagen. (de schriftelijke vragen en antwoorden) moeten verschijnen in een daartoe uitgegeven bulletin. <W 1999-05-04/53, art. 3, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Het in artikel 50 bedoelde reglement van orde bepaalt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel.
Het vraagrecht kan geen betrekking hebben op dossiers van administratief toezicht ten aanzien van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 65bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.66.<W 1997-06-25/34, art. 21, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De Koning bepaalt de begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de provincies volgens de principes van de dubbele boekhouding, alsook de nadere regels voor de uitoefening van de taken van de provincieontvanger en van de rekenplichtigen en ontvangers bedoeld in artikel 114.
§ 2. Ieder jaar legt de bestendige deputatie, tijdens een vergadering die wordt gehouden in de maand oktober, aan de provincieraad het ontwerp voor van begroting voor het volgende dienstjaar, (het bijbehorende advies van het Rekenhof,) de rekeningen over het vorige dienstjaar (samen met de opmerkingen van het Rekenhof) alsook een algemene beleidsnota. <W 1999-05-04/53, art. 4, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
De beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarbinnen deze prioriteiten en doelstellingen gerealiseerd moeten worden.
(De documenten bedoeld bij het eerste lid) worden aan ieder lid van de provincieraad bezorgd ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken. <W 1999-05-04/53, art. 4, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(Het advies van het Rekenhof en de algemene beleidsnota bedoeld bij het eerste lid worden) bekendgemaakt in het Bestuursmemoriaal. De bestendige deputatie legt aan de raad eveneens alle andere voorstellen voor die zij nuttig acht. <W 1999-05-04/53, art. 4, c), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(§ 2bis. Binnen drie maanden na haar verkiezing legt de bestendige deputatie aan de provincieraad een algemeen beleidsprogramma voor de duur van haar mandaat voor, dat minstens de belangrijkste beleidsplannen bevat.
Dit beleidsprogramma wordt na goedkeuring door de provincieraad opgenomen in het bestuursmemoriaal en bekendgemaakt op de door de provincieraad voorgeschreven wijze.) <W 2001-02-05/41, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
§ 3. Naar aanleiding van de bespreking van de begrotingen en de rekeningen, bespreekt de provincieraad op grondige wijze de in § 2 bedoelde nota. Hij bespreekt eveneens het beleid van de verschillende intercommunales of verenigingen waaraan de provincie deelneemt en in het beheer waarvan zij vertegenwoordigd is.
§ 4. Ieder jaar stelt de provincieraad de rekeningen van de provincie over het vorige dienstjaar vast. De jaarrekeningen omvatten die begrotingsrekening, de resultatenrekening en de balans.
Bovendien stemt hij ieder jaar de begroting van de uitgaven voor het volgende dienstjaar en de middelen om daarin te voorzien en dit ten laatste op 31 oktober.
Alle ontvangsten en uitgaven van de provincie moeten op de begroting en in de rekeningen gebracht worden.
Art. 66_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheid van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : onbepaald , maar 01-12-2006 wat betreft de woorden "Binnen de drie maanden" in artikel 66, § 2bis>) <W 1997-06-25/34, art. 21, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De Koning bepaalt de begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de provincies volgens de principes van de dubbele boekhouding, alsook de nadere regels voor de uitoefening van de taken van de provincieontvanger en van de rekenplichtigen en ontvangers bedoeld in artikel 114. § 2. Ieder jaar legt de bestendige deputatie, tijdens een vergadering die wordt gehouden in de maand oktober, aan de provincieraad het ontwerp voor van begroting voor het volgende dienstjaar, (het bijbehorende advies van het Rekenhof,) de rekeningen over het vorige dienstjaar (samen met de opmerkingen van het Rekenhof) alsook een algemene beleidsnota. <W 1999-05-04/53, art. 4, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999> De beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarbinnen deze prioriteiten en doelstellingen gerealiseerd moeten worden. (De documenten bedoeld bij het eerste lid) worden aan ieder lid van de provincieraad bezorgd ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken. <W 1999-05-04/53, art. 4, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999> (Het advies van het Rekenhof en de algemene beleidsnota bedoeld bij het eerste lid worden) bekendgemaakt in het Bestuursmemoriaal. De bestendige deputatie legt aan de raad eveneens alle andere voorstellen voor die zij nuttig acht. <W 1999-05-04/53, art. 4, c), Inwerkingtreding : 22-06-1999> (§ 2bis. Binnen drie maanden na haar verkiezing legt de bestendige deputatie aan de provincieraad een algemeen beleidsprogramma voor de duur van haar mandaat voor, dat minstens de belangrijkste beleidsplannen bevat. Dit beleidsprogramma wordt na goedkeuring door de provincieraad opgenomen in het bestuursmemoriaal en bekendgemaakt op de door de provincieraad voorgeschreven wijze.) <W 2001-02-05/41, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2001> § 3. Naar aanleiding van de bespreking van de begrotingen en de rekeningen, bespreekt de provincieraad op grondige wijze de in § 2 bedoelde nota. Hij bespreekt eveneens het beleid van de verschillende intercommunales of verenigingen waaraan de provincie deelneemt en in het beheer waarvan zij vertegenwoordigd is. § 4. Ieder jaar stelt de provincieraad de rekeningen van de provincie over het vorige dienstjaar vast. De jaarrekeningen omvatten die begrotingsrekening, de resultatenrekening en de balans. Bovendien stemt hij ieder jaar de begroting van de uitgaven voor het volgende dienstjaar en de middelen om daarin te voorzien en dit ten laatste op 31 oktober. Alle ontvangsten en uitgaven van de provincie moeten op de begroting en in de rekeningen gebracht worden.
Art.67. Overschrijving van een uitgave van de ene afdeling naar de andere of van het ene artikel van de begroting naar het andere mag alleen geschieden op grond van een besluit van de provincieraad (...). <W 04-12-1984, art. 1, BS 22-12-1984>
Art.68. (De rekeningen, kort samengevat volgens de aard van ontvangsten en uitgaven, worden binnen de maand volgend op die tijdens welke zij werden afgesloten, in het Provincieblad opgenomen en in het archief van beide Kamers neergelegd.) Hetzelfde moet geschieden met de begrotingen binnen een maand na hun goedkeuring. <W 06-01-1984, art. 5, BS 09-02-1984>
De rekeningen liggen op de griffie van de provincie voor eenieder ter inzage gedurende een maand te rekenen van de dag waarop zij zijn vastgesteld.
Die neerlegging wordt ter algemene kennis gebracht door middel van het Bestuursmemoriaal en van een blad uit de provincie.
Art.69.De provincieraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die door de wetten aan de provincie zijn opgelegd en inzonderheid de volgende :
1° (De wedden van de griffier en van de leden van de bestendige deputatie, hun rust- en overlevingspensioenen en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, alsook hun reiskostenvergoedingen;) <W 1993-08-06/34, art. 16, Inwerkingtreding : 01-01-1994>
2° [2 ...]2
3° (De kredieten nodig om de financiële last te dekken verbonden aan de betrekking van (de verbindingsambtenaren bedoeld in artikel 134);) <W 1989-12-22/31, art. 304, Inwerkingtreding : 09-01-1990> <W 1998-12-07/31, art. 225, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
4° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
5° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
6° Het onderhoud van de wegen, de waterwerken en de werken van drooglegging die volgens de wet ten laste van de provincie komen;
7° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
8° De kosten van de lijsten van gezworenen (...); <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
9° (De uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bisschopshuizen en de bisschoppelijke seminaries overeenkomstig de decreten van 18 germinal jaar XI en 30 december 1809;) <W 1997-06-25/34, art. 22 en 23, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
10° De huur, de belastingen, het onderhoud van de gebouwen van de provincie of in gebruik bij de provincie;
11° Het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair van de provincie;
12° [3 ...]3
13° De vaststaande en opeisbare schulden van de provincie, alsmede de schulden die zij moet voldoen ten gevolge van tegen haar uitgesproken rechterlijke veroordelingen;
14° (De pensioenen van de gewezen bedienden van de provincie en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, overeenkomstig het door de raad aangenomen reglement;) <W 1993-08-06/34, art. 16, Inwerkingtreding : 01-01-1994>
15° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
16° De drukkosten van de begroting en van de samengevatte rekeningen van ontvangsten en uitgaven der provincie;
17° (De kosten van de raadsvergaderingen en de aan de raadsleden toegekende presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten, alsmede de vergoeding toegekend aan de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel 63bis;) <W 1997-06-25/34, art. 22 en 23, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
18° De hulpgelden, aan de gemeenten te verlenen (...) voor de grove herstellingen aan de gemeentegebouwen; <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
19° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
20° De gelden bestemd om toevallige of onvoorziene uitgaven van de provincie te bestrijden;
21° (...) <W 22-01-1931, art. 9, 3°, BS 29-01-1931>
22° (de uitgaven met betrekking tot de instellingen voor niet-confessionele morele dienstverlening zoals vermeld in artikel 27 van de wet van 21 juni 2002.) <W 2002-06-21/34, art. 59, Inwerkingtreding : 01-11-2002>
----------
(2)<W 2014-04-25/23, art. 145, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<W 2018-06-18/03, art. 117,12°, 009; Inwerkingtreding : 31-03-2019>
Art. 69_WAALS_GEWEST. De provincieraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die door de wetten aan de provincie zijn opgelegd en inzonderheid de volgende : 1° (De wedden van de griffier en van de leden van de bestendige deputatie, hun rust- en overlevingspensioenen en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, alsook hun reiskostenvergoedingen;) <W 1993-08-06/34, art. 16, Inwerkingtreding : 01-01-1994> 2° [2 ...]2 3° (De kredieten nodig om de financiële last te dekken verbonden aan de betrekking van (de verbindingsambtenaren bedoeld in artikel 134);) <W 1989-12-22/31, art. 304, Inwerkingtreding : 09-01-1990> <W 1998-12-07/31, art. 225, Inwerkingtreding : 01-01-2001> 4° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 5° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 6° [1 Het onderhoud van de wegen, de waterwerken en de werken van drooglegging die volgens de wet ten laste van de provincie komen;]1 7° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 8° De kosten van de lijsten van gezworenen (...); <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 9° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 10° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 11° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 12° [3 ...]3 13° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 14° (De pensioenen van de gewezen bedienden van de provincie en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, overeenkomstig het door de raad aangenomen reglement;) <W 1993-08-06/34, art. 16, Inwerkingtreding : 01-01-1994> 15° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 16° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 17° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 18° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 19° (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> 20° (...) <DWG 2004-02-12/53, art. 137; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 21° (...) <W 22-01-1931, art. 9, 3°, BS 29-01-1931> 22° (de uitgaven met betrekking tot de instellingen voor niet-confessionele morele dienstverlening zoals vermeld in artikel 27 van de wet van 21 juni 2002.) <W 2002-06-21/34, art. 59, Inwerkingtreding : 01-11-2002>
----------
(1)<DWG 2008-07-03/35, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
(2)<W 2014-04-25/23, art. 145, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<W 2018-06-18/03, art. 117,12°, 009; Inwerkingtreding : 31-03-2019>
Art.70.Ten laste van de Staat komen inzonderheid :
1° (De wedde en de reiskosten van de gouverneur.) (De kosten van de reizen die de gouverneur maakt in opdracht van de provincie zijn evenwel ten laste van de provincie;) <W 24-04-1958, art. 3, BS 06-06-1958> <W 25-06-1973, enig art., BS 03-08-1973>
2° (...) <W 06-07-1987, art. 4a, BS 18-08-1987>
3° (De wedden en de kantoorkosten van de rijkspersoneelsleden van het provinciaal gouvernement;) <W 06-07-1987, art. 4b, BS 18-08-1987>
4° De huur en het onderhoud van het provinciehuis, het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair;
5° De wedden (...) van de arrondissementscommissarissen; <W 27-05-1975, art 2, 9°a, BS 22-08-1975>
6° (De kosten betreffende de geneeskundige commissies;) <W 27-05-1975, art. 5 9°b, BS 22-08-1975>
7° (...) <W 27-05-1975, art. 5, 9°c, BS 22-08-1975>
8° [1 ...]1
----------
(1)<W 2018-06-18/03, art. 117,12°, 009; Inwerkingtreding : 31-03-2019>
Art.71.(Federale vorm) De provincieraad bepaalt het bedrag der wedden en pensioenen van de door de provincie bezoldigde bedienden.
Art. 71_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op pensioenen. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) De provincieraad bepaalt het bedrag der wedden en pensioenen van de door de provincie bezoldigde bedienden.
Art. 71bis. (Vlaamse Gewest) <ingevoegd bij DVR 2002-05-08/41, art. 4, Inwerkingtreding : 01-01-2002> Het provinciepersoneel ontvangt een haard- en standplaatstoelage onder dezelfde voorwaarden als het personeel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Het provinciepersoneel ontvangt vakantiegeld onder de voorwaarden die door de Vlaamse regering worden bepaald.
Art.72.(Federale vorm) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> De raad beslist over het oprichten en het verbeteren van inrichtingen van provinciaal belang.
Art. 72_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.73.(Federale vorm) (De Raad) verleent machtiging tot het aangaan van leningen, tot het verkrijgen, vervreemden en ruilen van goederen van de provincie en tot het treffen van dadingen aangaande die goederen. <W 27-05-1975, art. 2, 11°, BS 22-08-1975>
(Hij kan de voorwaarden tot het aangaan van leningen regelen of de bestendige deputatie hiermede belasten.) <W 04-12-1984, art. 2, BS 22-12-1984>
Art. 73_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.74.(Federale vorm) (De Raad) verleent machtiging tot het voeren van rechtsgedingen als eiser of als verweerder betreffende de goederen van de provincie, onverminderd de bepalingen van artikel 106, (...). (...) <W 27-05-1975, art. 2, 12°, BS 22-08-1975> <W 1997-06-25/34, art. 24, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 74_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.75.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 25, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provincieraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden geplaatst en stelt de voorwaarden vast.
Voor de opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks bestuur van de provincie, kan hij de bevoegdheden overdragen aan de bestendige deputatie, binnen de perken van de daartoe op de gewone begroting en, indien het bedrag van de opdracht net hoger is dan (62 000 EUR) exclusief BTW, op de buitengewone begroting uitgetrokken kredieten. <W 2000-07-20/71, art. 7, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan de bestendige deputatie, op eigen initiatief, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden van de raad uitoefenen.
Haar besluit wordt medegedeeld aan de provincieraad, die er tijdens zijn volgende zitting akte van neemt.
De bestendige deputatie stelt de procedure in en gunt de opdracht. Zij kan in de overeenkomst iedere wijziging aanbrengen die zij bij de uitvoering nodig acht, voor zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 10 % voortvloeien.
Art. 75_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.76.(Federale vorm) Over de uitvoering van werken van onderhoud of van herstelling waarbij verscheidene provincies betrokken zijn, (spreekt elke provincieraad zich uit); in geval van onenigheid beslist (de Koning). <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art. 76_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.77. (...) <W 1997-06-25/34, art. 78, 1°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.78.(Federale vorm) <W 1948-08-04/32, art. 1> De wegen die thans behoren tot de grote wegen, worden door de Koning ingedeeld bij de rijkswegen of bij de provinciewegen, de bestendige deputatie gehoord.
Die indeling heeft tot gevolg toekenning om niet van de eigendom van de bedoelde wegen. (...) <W 1997-06-25/34, art. 26, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
De Koning doet de indeling, hetzij ineens, hetzij in verscheidene keren.
Art. 78_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.79.(Federale vorm) De provincieraad beslist over de uitvoering van de werken waarbij verscheidene gemeenten van de provincie tegelijk betrokken zijn, en over het aandeel van elke gemeente in de kosten, na hun advies te hebben ingewonnen en behoudens hun beroep bij de Koning binnen een termijn van veertig dagen, te rekenen van de dag waarop hun van het besluit is kennis gegeven.
Art. 79_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.80. (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art.81. (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art.82. (...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art.83.(Federale vorm) De raad geeft zijn advies over de veranderingen die worden voorgesteld betreffende de grenzen van de provincie, van de arrondissementen, (kiesdistricten, kantons) en gemeenten, en betreffende de aanwijzing van de hoofdplaatsen. <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art. 83_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve wat de federale aspecten betreft) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> De raad geeft zijn advies over de veranderingen die worden voorgesteld betreffende de grenzen van de provincie, van de arrondissementen, (kiesdistricten, kantons) en gemeenten, en betreffende de aanwijzing van de hoofdplaatsen. <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art.84.(Federale vorm) De raad kan aan een of meer van zijn leden opdracht geven om ter plaatse de inlichtingen in te winnen die hij binnen de kring van zijn bevoegdheid nodig heeft.
Hij kan zich met de gestelde overheden en met de openbare ambtenaren in verbinding stellen om die inlichtingen te verkrijgen.
Indien ondergeschikte bestuursoverheden, niettegenstaande twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, verzuimen de gevraagde inlichtingen te verstrekken, kan de Raad aan een of meer van zijn leden opdracht geven om op de persoonlijke kosten van die overheden de inlichtingen ter plaatse in te winnen.
Art. 84_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.85.(Federale vorm) (De raad) kan provinciale reglementen van inwendig bestuur en politieverordeningen maken. <W 27-05-1975, art. 2, 17°, a), BS 22-08-1975>
Die reglementen en verordeningen mogen geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds zijn geregeld door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur.
Zij zijn van rechtswege opgeheven, indien in het vervolg dezelfde onderwerpen door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur worden geregeld.
De raad kan op de niet-nakoming ervan straffen stellen van ten hoogste acht dagen gevangenis en tweehonderd frank geldboete.
De reglementen en verordeningen worden bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de artikelen 117 en 118 (...). <W 27-05-1975, art. 2, 17°, b), BS 22-08-1975>
Art. 85_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op politieverordeningen <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) (De raad) kan provinciale reglementen van inwendig bestuur en politieverordeningen maken. <W 27-05-1975, art. 2, 17°, a), BS 22-08-1975> Die reglementen en verordeningen mogen geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds zijn geregeld door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur. Zij zijn van rechtswege opgeheven, indien in het vervolg dezelfde onderwerpen door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur worden geregeld. De raad kan op de niet-nakoming ervan straffen stellen van ten hoogste acht dagen gevangenis en tweehonderd frank geldboete. De reglementen en verordeningen worden bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de artikelen 117 en 118 (...). <W 27-05-1975, art. 2, 17°, b), BS 22-08-1975>
HOOFDSTUK III. - Goedkeuring en optreden van de Koning of van de wetgevende macht inzake handelingen van de provincieraad.
Art.86.(Federale tekst) (...) <Impliciet opgeheven ten gevolge van de afschaffing van de provincie Brabant>
Art. 86_VLAAMS_GEWEST. (...) <DVR 1995-02-22/30, art. 25, 1°, Inwerkingtreding : 1995-04-01>
Art. 86_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 2°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.87.(Federale tekst) (...) <Impliciet opgeheven ten gevolge van de afschaffing van de provincie Brabant>
Art. 87_VLAAMS_GEWEST. (...) <DVR 1995-02-22/30, art. 25, 1°, Inwerkingtreding : 1995-04-01>
Art. 87_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 3°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art. 87bis. (Waals Gewest) (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 4°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.88.(Federale tekst) (...) <Impliciet opgeheven ten gevolge van de afschaffing van de provincie Brabant>
Art. 88_VLAAMS_GEWEST. (...) <DVR 1995-02-22/30, art. 25, 1°, Inwerkingtreding : 1995-04-01>
Art. 88_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 5°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art. 88bis. (Waals Gewest) (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 6°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.89.(Federale tekst) (...) <Impliciet opgeheven ten gevolge van de afschaffing van de provincie Brabant>
Art. 89_VLAAMS_GEWEST. (...) <DVR 1995-02-22/30, art. 25 1°, Inwerkingtreding : 1995-04-01>
Art. 89_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 7°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art. 89bis. (Waals Gewest) (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 8°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.90. (...) <W 06-01-1984, art. 6, BS 09-02-1984>
Art.91.(Federale tekst) Een provincieraad mag zich niet in verbinding stellen met de raad van een andere provincie betreffende zaken die buiten zijn bevoegdheid liggen.
De provincieraad mag geen proclamaties of adressen tot de inwoners richten zonder toestemming van de gouverneur.
Art. 91_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 91_WAALS_GEWEST. Een provincieraad mag zich niet in verbinding stellen met de raad van een andere provincie betreffende zaken die buiten zijn bevoegdheid liggen. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, § 2, 9°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
HOOFDSTUK IV. - (...)
Art.92. (...) <W 18-05-1872, art. 199, 17°, BS 19-05-1972>
Art.93. (...) <W 18-05-1872, art. 199, 17°, BS 19-05-1972>
Art.94. (...) <W 18-05-1872, art. 199, 17°, BS 19-05-1972>
Art.95. (...) <W 18-05-1872, art. 199, 17°, BS 19-05-1972>
TITEL VII. - De bestendige deputatie van de provincieraad.
HOOFDSTUK I. - Aantal leden, onverenigbaarheden en ambtsduur.
Art.96.(Federale vorm) (§ 1.) De bestendige deputatie van de provincieraad bestaat (...) uit zes leden. <W 1997-06-25/34, art. 27, 1° en 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Ten minste één lid wordt in ieder gerechtelijke arrondissement genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.
(In afwijking van het tweede lid, wordt ten minste één lid van de bestendige deputatie van de provincieraad van de provincie Vlaams-Brabant in het arrondissement Halle-Vilvoorde genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.) <W 16-07-1993, art. 223, Inwerkingtreding : 01-01-1995>
(§ 2. De leden van de bestendige deputatie worden door de raad uit zijn midden verkozen.
In geval van vernieuwing van de provincieraad kunnen de verkozenen in de raad kandidaten voordragen met het oog op deze verkiezing. Hiervoor moet per mandaat een gedagtekende akte van voordracht worden neergelegd in handen van de gouverneur, uiterlijk drie dagen vóór de installatievergadering van de raad.
Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van hen die op dezelfde lijst zijn verkozen als de voorgedragen kandidaat. Ingeval de lijst waarop de kandidaat voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van wat voorafgaat, de handtekening van één onder hen. Behoudens in geval van overlijden of afstand van het mandaat van provincieraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen voor hetzelfde mandaat.
Wanneer geen enkele voordracht van kandidaten geschied is overeenkomstig het hierboven vermelde lid of wanneer de schriftelijk voorgedragen kandidaturen niet volstaan om de bestendige deputatie volledig samen te stellen, kunnen ter zitting kandidaten mondeling worden voorgedragen, met uitsluiting van de schriftelijk voorgedragen kandidaten die niet verkozen zijn.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid, door zoveel afzonderlijke stemmingen als er leden van de bestendige deputatie te kiezen zijn. De rang van de leden van de bestendige deputatie wordt bepaald door de volgorde van de stemmingen.
Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat is voorgedragen, geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben gehaald; staken de stemmen bij de herstemming, dan is het lid dat de meeste anciënniteit heeft als lid van de bestendige deputatie verkozen.
§ 3. De leden van de bestendige deputatie leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad, staande de vergadering.
§ 4. De leden van de bestendige deputatie die aftreden bij een algehele vernieuwing en de ontslagnemende leden blijven in functie totdat de geloofsbrieven van hun opvolgers zijn onderzocht en hun installatie heeft plaatsgehad.) <W 1997-06-25/34, art. 27, 3°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 96_VLAAMS_GEWEST. § 1. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 14-07-2006> § 2. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2006> § 3. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> § 4. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 05-09-2006>
Art.97.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 28, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De voorzitter, de ondervoorzitter(s) en de leden van het bureau van de provincieraad kunnen geen lid zijn van de bestendige deputatie.
Art. 97_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 97bis.(Federale vorm) <W 1999-05-04/86, art. 3, Inwerkingtreding : 31-01-2001> Het ambt van lid van de bestendige deputatie kan worden gecumuleerd met ten hoogste één bezoldigd uitvoerend mandaat.
Als bezoldigde uitvoerende mandaten in de zin van het vorige lid worden beschouwd :
1° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat meer bevoegdheid verleent dan het loutere lidmaatschap van de algemene vergadering of van de raad van bestuur van die instelling en ongeacht het daaraan verbonden inkomen;
2° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat een maandelijks belastbaar bruto-inkomen oplevert van minstens 20 000 frank. Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art. 97bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.98.(Federale vorm) Advocaten die lid zijn van de bestendige deputatie, mogen niet als raadsman optreden in zaken die aan de uitspraak van de bestendige deputatie onderworpen zijn of waarvoor zij machtiging heeft gegeven om in rechte op te treden.
Zij mogen niet mede beraadslagen en besluiten over zaken waaromtrent zij geraadpleegd werden vóór hun verkiezing tot lid van de bestendige deputatie.
Art. 98_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.99.(Federale vorm) Een lid van de bestendige deputatie dat door de regering benoemd wordt tot een bezoldigde bediening en deze aanneemt, houdt onmiddellijk op in die hoedanigheid zitting te hebben en kan eerst weer zijn ambt bekleden krachtens een nieuwe verkiezing.
Art. 99_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.100.(Federale vorm) <W 15-05-1949, art. 10, BS 19-05-1949> De leden van de bestendige deputatie worden gekozen voor een termijn van (zes jaar). <W 1993-07-16/31, art. 224, 21-05-1999>
Art. 100_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.101.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 29, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Een lid van de bestendige deputatie dat zonder toestemming van de deputatie een maand onafgebroken uit de vergadering afwezig blijft, wordt geacht ontslag te nemen.
Dat ontslag gaat pas in na goedkeuring ervan door de provincieraad.
Art. 101_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.102.(Federale vorm) In geval van vervanging heeft het nieuw gekozen lid zitting totdat de ambtstermijn van zijn voorganger is verstreken, tenzij het lid vroeger ophoudt deel uit te maken van de provincieraad.
Art. 102_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen betreffende de bestendige deputatie van de provincieraad.
Art.103. (...) <W 01-07-1860, art. 3, BS 02-07-1860>
Art.104.<W 27-05-1870, enig art., 4°, BS 29-05-1870> De bestendige deputatie wordt voorgezeten door de gouverneur; in geval van verhindering wijst de bestendige deputatie een van haar leden aan om het voorzitterschap waar te nemen. De gouverneur is niet stemgerechtigd, tenzij de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent.
(...) <W 1993-07-16/31, art. 225, Inwerkingtreding : 01-01-1995>
De bestendige deputatie legt haar reglement van orde en inwendige dienst ter goedkeuring aan de provincieraad voor.
Met het oog op de voorbereiding van haar beraadslagingen en besluiten verdeelt de bestendige deputatie onder haar (verkozen) leden de aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Zij stelt de raad in kennis van die verdeling. <W 1999-05-04/53, art. 5, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
De bestendige deputatie kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van haar (stemgerechtigde) leden aanwezig is. Indien voor enige zaak het vereist aantal leden om te beraadslagen en te besluiten niet tegenwoordig is, kunnen de aanwezige leden zich één of twee provincieraadsleden toevoegen om dat aantal te bereiken. (De raadsleden worden opgeroepen in de volgorde van de aanwezigheidstabel. Deze tabel wordt opgesteld op basis van de volgorde van dienstanciënniteit van de raadsleden te rekenen vanaf de dag van hun eerste indiensttreding en, in geval van gelijkheid, door het aantal behaalde stemmen bij de meest recente verkiezingen. De onverenigbaarheden die van toepassing zijn op de leden van de bestendige deputatie, zijn eveneens van toepassing op de provincieraadsleden die opgeroepen worden om met toepassing van dit artikel aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd. In geval van een dergelijke onverenigbaarheid kunnen zij, per brief gericht aan de gouverneur, verzaken, hetzij voor een bepaald punt, hetzij op meer algemene wijze om aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd.) <W 06-07-1987, art. 5, 1° en 3°, BS 18-08-1987> <W 1999-05-04/53, art. 5, b) en c), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij gelijkheid van stemmen is een voorstel verworpen. Wanneer de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent :
a) kunnen alleen de leden die de volledige procedure hebben gevolgd, deelnemen aan de stemming;
b) is bij staking van stemmen de stem van de voorzitter, voor zover hij stemgerechtigd is, doorslaggevend.) <W 1999-05-04/53, art. 5, d), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(De bestendige deputatie kan de rapporteur aanwijzen die het dossier inleidt en de voorstellen formuleert.) <W 1997-06-25/34, art. 30, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(Van de beraadslagingen en besluiten worden notulen opgemaakt. Zij vermelden de naam van de leden die de vergadering hebben bijgewoond.) <W 27-05-1870, art. 1, 4°, BS : 29-05-1870>
(Wanneer het de geldigverklaring van verkiezingen betreft, geschieden zowel de uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie als de uitspraak van de beslissingen in openbare vergadering.
De beslissing is met redenen omkleed.
Elke beslissing van de bestendige deputatie moet de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden vermelden.
De vormen in de drie vorige (leden) voorgeschreven moeten worden in acht genomen op straffe van nietigheid. <W 30-12-1887, art. 4, BS 04-01-1888> <W 27-05-1975, art. 2, 24°, BS 22-08-1975>
Art. 104_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve voorzover het betrekking heeft op de rechtsprekende taak van de deputatie. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <W 27-05-1870, enig art., 4°, BS 29-05-1870> De bestendige deputatie wordt voorgezeten door de gouverneur; in geval van verhindering wijst de bestendige deputatie een van haar leden aan om het voorzitterschap waar te nemen. De gouverneur is niet stemgerechtigd, tenzij de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent. (...) <W 1993-07-16/31, art. 225, Inwerkingtreding : 01-01-1995> De bestendige deputatie legt haar reglement van orde en inwendige dienst ter goedkeuring aan de provincieraad voor. Met het oog op de voorbereiding van haar beraadslagingen en besluiten verdeelt de bestendige deputatie onder haar (verkozen) leden de aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Zij stelt de raad in kennis van die verdeling. <W 1999-05-04/53, art. 5, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999> De bestendige deputatie kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van haar (stemgerechtigde) leden aanwezig is. Indien voor enige zaak het vereist aantal leden om te beraadslagen en te besluiten niet tegenwoordig is, kunnen de aanwezige leden zich één of twee provincieraadsleden toevoegen om dat aantal te bereiken. (De raadsleden worden opgeroepen in de volgorde van de aanwezigheidstabel. Deze tabel wordt opgesteld op basis van de volgorde van dienstanciënniteit van de raadsleden te rekenen vanaf de dag van hun eerste indiensttreding en, in geval van gelijkheid, door het aantal behaalde stemmen bij de meest recente verkiezingen. De onverenigbaarheden die van toepassing zijn op de leden van de bestendige deputatie, zijn eveneens van toepassing op de provincieraadsleden die opgeroepen worden om met toepassing van dit artikel aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd. In geval van een dergelijke onverenigbaarheid kunnen zij, per brief gericht aan de gouverneur, verzaken, hetzij voor een bepaald punt, hetzij op meer algemene wijze om aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd.) <W 06-07-1987, art. 5, 1° en 3°, BS 18-08-1987> <W 1999-05-04/53, art. 5, b) en c), Inwerkingtreding : 22-06-1999> (Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij gelijkheid van stemmen is een voorstel verworpen. Wanneer de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent : a) kunnen alleen de leden die de volledige procedure hebben gevolgd, deelnemen aan de stemming; b) is bij staking van stemmen de stem van de voorzitter, voor zover hij stemgerechtigd is, doorslaggevend.) <W 1999-05-04/53, art. 5, d), Inwerkingtreding : 22-06-1999> (De bestendige deputatie kan de rapporteur aanwijzen die het dossier inleidt en de voorstellen formuleert.) <W 1997-06-25/34, art. 30, Inwerkingtreding : 15-07-1997> (Van de beraadslagingen en besluiten worden notulen opgemaakt. Zij vermelden de naam van de leden die de vergadering hebben bijgewoond.) <W 27-05-1870, art. 1, 4°, BS : 29-05-1870> (Wanneer het de geldigverklaring van verkiezingen betreft, geschieden zowel de uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie als de uitspraak van de beslissingen in openbare vergadering. De beslissing is met redenen omkleed. Elke beslissing van de bestendige deputatie moet de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden vermelden. De vormen in de drie vorige (leden) voorgeschreven moeten worden in acht genomen op straffe van nietigheid. <W 30-12-1887, art. 4, BS 04-01-1888> <W 27-05-1975, art. 2, 24°, BS 22-08-1975>
Art. 104bis. <Ingevoegd bij W 06-07-1987, art. 6, BS 18-08-1987> In alle gevallen waarin de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent :
1° geschiedt de behandeling schriftelijk, behoudens de bevoegdheid van de bestendige deputatie om partijen op te roepen en te horen;
2° voert de bestendige deputatie rechtstreeks briefwisseling met de aan haar rechtsmacht onderworpen overheden en besturen; zij is gerechtigd omtrent de zaken waarover zij zich uit te spreken heeft, door die overheden en besturen alle bescheiden en inlichtingen te doen overleggen;
3° geschiedt de behandeling op tegenspraak; partijen en advocaten zijn gerechtigd ter griffie van de provincie inzage te nemen van het dossier en een memorie in te dienen;
4° beveelt de bestendige deputatie, indien er aanleiding is tot getuigenverhoor, dat dit wordt afgenomen hetzij op haar terechtzitting, hetzij door diegene van haar leden die zij daartoe aanstelt, zulks overeenkomstig artikel 25, tweede tot vijfde lid, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
5° is de terechtzitting openbaar, tenzij zulks gevaar mocht opleveren voor de orde of de zeden; in dat geval wordt dit door de bestendige deputatie bij gemotiveerde beslissing verklaard;
6° wordt ter terechtzitting door een lid van de bestendige deputatie een uiteenzetting van de zaak gegeven, waarna partijen en hun advocaten hun mondelinge opmerkingen naar voren kunnen brengen;
7° wordt iedere tussen- of eindbeslissing met redenen omkleed en wordt ze uitgesproken in openbare terechtzitting; die beslissing vermeldt de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden.
Behoudens in de gevallen bepaald in de Titels V en VI van de gemeentekieswet en in de artikelen 18, 21 en 22 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bepaalt de Koning de termijnen voor het instellen van beroep bij de bestendige deputatie. Die termijnen belopen ten minste zestig dagen.
De Koning regelt de procedure.
Art.105.(Federale vorm) <W 1999-05-04/86, art. 4, Inwerkingtreding : 08-10-2000> § 1. De leden van de bestendige deputatie genieten een wedde waarvan het bedrag gelijk is aan dat van de parlementaire vergoeding voor het mandaat van senator.
§ 2. Zij ontvangen een forfaitaire vergoeding die alle kosten dekt verbonden aan de uitoefening van hun ambt.
Het bedrag van die vergoeding is gelijk aan de forfaitaire vergoeding die voor de in het raam van het mandaat van senator gemaakte kosten wordt toegekend.
De leden van de bestendige deputatie die buiten de provinciehoofdplaats verblijven, ontvangen evenwel een reiskostenvergoeding overeenkomstig de door de provincieraad vastgesteld regels.
§ 3. Het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden, ontvangen als bezoldiging voor de door het lid van de bestendige deputatie naast zijn mandaat als bestendig afgevaardigde uitgeoefende activiteiten, mag de helft van het bedrag van de in § 1 vastgestelde wedden niet overschrijden.
Voor de berekening van het bedrag komen in aanmerking de vergoedingen, wedden of presentiegelden voortvloeiend uit de uitoefening van een openbaar mandaat, openbare functie of openbaar ambt van politieke aard.
Zo het in het eerste lid vastgestelde plafond wordt overschreden, wordt het bedrag van de in het tweede lid bedoelde vergoedingen, wedden of presentiegelden die voortvloeien uit de uitoefening van een openbaar mandaat, openbaar functie of openbaar ambt van politieke aard, verminderd tot het passende beloop.
Nemen de in het eerste en tweede lid vermelde activiteiten een aanvang of een einde tijdens de duur van het mandaat, dan brengt het betrokken lid van de bestendige deputatie de voorzitter van de provincieraad daarvan op de hoogte.
§ 4. De provincieraad stelt het bedrag van de wedden en van de forfaitaire vergoeding, bedoeld in § 1 en § 2, eerste lid, vast.
Bovendien stelt de raad het bedrag vast van de vergoeding waarin § 2, derde lid, voorziet.
De raad regelt de wijze waarop de in § 3 omschreven regels worden toegepast.
§ 5. De gewezen leden van de bestendige deputatie of hun rechtverkrijgenden ontvangen een pensioen, waarvan de provincieraad de voorwaarden en de wijze van toekenning vaststelt.)
(§ 6. Elke bestendig afgevaardigde kan worden bijgestaan door een secretariaat. De provincieraad regelt de samenstelling en de financiering van de secretariaten, alsook de wijze van aanwerving, het administratief statuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de secretariaatsmedewerkers.) <W 1999-12-22/46, art. 2, Inwerkingtreding : 08-10-2000>
Art. 105_VLAAMS_GEWEST. § 1. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> § 2. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> § 3. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> § 4. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006> § 5. De gewezen leden van de bestendige deputatie of hun rechtverkrijgenden ontvangen een pensioen, waarvan de provincieraad de voorwaarden en de wijze van toekenning vaststelt.) § 6. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.106.(Federale vorm) De bestendige deputatie geeft advies over alle zaken die haar te dien einde krachtens de wet of door de regering worden onderworpen.
Zij beslist, (...), over alle zaken die tot het dagelijks bestuur der provincie behoren en over de uitvoering van de wetten waarvoor haar medewerking vereist is of die haar te dien einde door de Regering worden toegezonden; zij beslist eveneens over de zaken die de gouverneur haar verzoekt te behandelen. <W 06-01-1984, art. 5, BS 09-02-1984>
(De bestendige deputatie draagt zorg voor het voorafgaande onderzoek van de zaken van provinciaal belang die aan de raad of aan haarzelf worden onderworpen.
Zij voert haar eigen en de door de raad genomen beslissingen uit; zij kan één van haar leden daarmee belasten. Zij kan eveneens één of meer van haar leden belasten met het onderzoek van een zaak.) <W 06-07-1987, art. 8, BS 18-08-1984>
Zij kan als verweerder in rechte optreden bij elke tegen de provincie ingestelde rechtsvordering; zij kan, (...), rechtsvorderingen betreffende roerende goederen en bezitsvorderingen instellen, alsmede alle handelingen verrichten tot bewaring van recht; zij benoemt de raadslieden van de provincie en de gemachtigden die haar voor de rechtbanken zullen vertegenwoordigen; (...). (De rechtsgedingen van de provincie als eiser of als verweerder waartoe door de bestendige deputatie is besloten, worden in haar naam gevoerd door haar voorzitter.) <W 30-12-1887, art. 5> <W 27-05-1975, art. 2> <W 06-01-1984, art. 5> <W 06-07-1987, art. 8>
(Voor het onderzoek van de zaken kan de bestendige deputatie de medewerking vorderen van de ambtenaren van de bureaus van de provincie.) <W 06-07-1987, art. 8, 4°>
(...) <W 06-07-1987, art. 8, 5°>
Art. 106_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 106bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1999-05-04/85, art. 5, Inwerkingtreding : 07-08-1999> Het lid van de bestendige deputatie waartegen een vordering tot schadevergoeding is ingesteld voor het burgerlijk gerecht of het strafgerecht, kan de Staat of de provincie in het geding betrekken.
De Staat of de provincie kan vrijwillig tussenkomen.
Art. 106bis_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 106ter.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1999-05-04/85, art. 6, Inwerkingtreding : 07-08-1999> Behalve in geval van herhaling, is de provincie burgerrechtelijk aansprakelijk voor het betalen van de geldboeten waartoe de leden van de bestendige deputatie veroordeeld zijn wegens een misdrijf dat ze hebben begaan bij de normale uitoefening van hun ambt.
De regresvordering van de provincie ten aanzien van het veroordeelde lid van de bestendige deputatie is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij dit lid gewoonlijk voorkomt.
Art. 106ter_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.107.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 32, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De bestendige deputatie is verantwoordelijk voor de organisatie van het archief van het provinciebestuur.
Art. 107_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.108.(Federale vorm) De leden van de bestendige deputatie mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding van openbare werken voor rekening van de provincie, van de Staat (, van de gemeenschappen en de gewesten) of van een gemeente in de provincie. <W 1997-06-25/34, art. 33, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 108_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.109.(Federale vorm) De bestendige deputatie kan een of meer van haar leden met een opdracht belasten, wanneer het belang van de dienst het vordert.
Art. 109_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.110.(Federale vorm) Na twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de bestendige deputatie een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de ondergeschikte bestuursoverheden die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, ten einde de gevraagde inlichtingen of opmerkingen te verzamelen of de door de raad of de bestendige deputatie voorgeschreven maatregelen ten uitvoer te brengen.
Art. 110_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 110_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, § 2, 10°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.111.(Federale vorm) De bestendige deputatie wijst, zo dikwijls zij het geraden acht en ten minste eens in het jaar, een of meer van haar leden aan om de staat van ontvangsten en uitgaven der provincie na te zien.
Art. 111_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.112.(Federale vorm) <W 26-12-1883, art. 1, BS 31-12-1883> Over de gelden van de provincie kan alleen beschikt worden door middel van bevelschriften tot betaling, verleend door de bestendige deputatie.
(De bevelschriften die tijdens een zitting van de bestendige deputatie verleend werden, worden ondertekend door diegene die deze zitting voorgezeten heeft en diegene die er het secretariaat van heeft waargenomen.) <W 1999-05-04/53, art. 7 a), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(...) <W 1997-06-25/34, art. 34, 4°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
(In afwijking van de voorgaande bepalingen is het geoorloofd :
a) alle personeelsuitgaven, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de werkingsuitgaven (en de investeringsuitgaven van de buitengewone dienst) die niet boven (50 000 EUR) uitgaan, te betalen uit kredieten geopend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 1°, van de wet van 29 oktober 1846 betreffende de organisatie van het Rekenhof; <W 1999-05-04/53, art. 7, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999> <KB 2000-07-20/71, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) alle van hand tot hand betaalbare bezoldigingen, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de uitgaven voor werken, leveringen en vervoer van ten hoogste (2 500 EUR), te betalen uit geldvoorschotten verleend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 2°, van dezelfde wet. Die voorschotten mogen niet meer dan (37 500 EUR) per rekenplichtige bedragen. Die grens mag evenwel worden overschreden tot beloop van het bedrag dat nodig is om de betaling van de bezoldigingen van hand tot hand te waarborgen. <W 10-07-1979, art. 3, BS 04-08-1979> <KB 2000-07-20/71, art. 7, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(...) <W 1997-06-25/34, art. 34, 4°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
De verantwoordingsstukken betreffende de uitgaven, te betalen door middel van een kredietopening of een geldvoorschot, voorden, voor de betaling, voorzien van de goedkeuring van de bestendige deputatie of van de overheid af de ambtenaar daartoe door dit college gemachtigd. <W 18-05-1951, enig art., BS 04-06-1951>
(...) <W 1997-06-25/34, art. 34 4°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Geen bevelschrift kan worden uitbetaald dan binnen de grenzen van de kredieten die op de begroting van de provincie uitgetrokken zijn.
Het algemeen reglement betreffende de controle op de vastlegging van uitgaven (...) der provincies wordt door de Koning vastgesteld. <W 1963-06-28/30, art. 78> <W 1997-06-25/34, art. 34, 5°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 112_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006, uitgezonderd wat betreft het derde lid, punt b), en het vierde lid, waarvoor de inwerkingtredingdatum 01-01-2008 is>
Art. 112bis. <W 1999-05-04/53, art. 8, Inwerkingtreding : 22-06-1999> Het Rekenhof controleert de rekeningen betreffende de ontvangsten en uitgaven van de provincie.
Art.113.(Federale vorm) <W 11-07-1952, art. 2, BS 22-08-1952> De algemene ontvangsten en uitgaven van de provincies worden gedaan door bemiddeling van (één of verschillende financiële instellingen die voldoen, naargelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 7, 65 en 66) van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. <W 1999-05-04/53, art. 9, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
(De instellingen bedoeld bij het eerste lid zijn gemachtigd het bedrag van de opeisbaar geworden schulden, door een provincie tegenover hen aangegaan, ambtshalve in mindering te brengen.) <W 1999-05-04/53, art. 9, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Wanneer andere provinciale uitgaven dan die welke ambtshalve worden verrekend, betaald worden door bemiddeling van ((een financiële) instelling bedoeld in het eerste lid), geldt de kennisgeving van debitering, die voorkomt op de strook van de betalingsopdrachten door de provincie aan de evengenoemde (instelling) afgegeven, als kwitantie. Deze kennisgeving wordt door ((een financiële) instelling bedoeld in het eerste lid) gedagtekend door middel van een stempel. <W 1997-06-25/34, art. 35, 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997> <W 1999-05-04/53, art. 9, c), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Vóór het einde van iedere maand zorgt de minister van Financiën voor het overmaken van gelden die de ambtenaren van financiën gedurende de vorige maand hebben geïnd voor rekening van de provincie.
De toelagen en andere bijdragen van de Staat worden door de bevoegde besturen overgemaakt zodra zij toegekend zijn.
Het reglement op de belegging van de provinciale gelden wordt vastgesteld door de Koning.
Art. 113_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : onbepaald en Inwerkingtreding : 01-07-2009, wat betreft het tweede lid (BVR 2009-06-05/05, art. 1)>
TITEL VIIbis. - (Provincie-ontvanger)
Art. 113bis.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 37, Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. In elke provincie wordt een betrekking van provincieontvanger ingesteld.
§ 2. De provincieontvanger wordt benoemd door de provincieraad. Hij wordt benoemd na een vergelijkend examen dat door de provincie uitgeschreven wordt en dat toegankelijk is voor de kandidaten die houder zijn van een diploma dat in aanmerking komt voor toelating tot niveau 1 bij de rijksbesturen en voor de leden van het provinciepersoneel die bij werving of bij bevordering in graad tot niveau 1 behoren. Deze benoeming geschiedt binnen zes maanden na het openvallen van de betrekking.
In afwijking van het vorige lid kan de vastbenoemde rekenplichtige van de provincie benoemd worden tot provincieontvanger.
Gebeurt dat niet, dan wordt de vastbenoemde rekenplichtige door de provincieraad van rechtswege benoemd tot adjunct-provincieontvanger met behoud van zijn wedde en de daaraan verbonden voordelen.)
§ 3. De provincieontvangers leggen de eed af in de handen van de voorzitter van de provincieraad.
§ 4. De provincieontvanger staat onder het gezag van de bestendige deputatie.
Art. 113bis_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <W 1997-06-25/34, art. 37, Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. In elke provincie wordt een betrekking van provincieontvanger ingesteld. § 2. De provincieontvanger wordt benoemd door de provincieraad. Hij wordt benoemd na een vergelijkend examen dat door de provincie uitgeschreven wordt en dat toegankelijk is voor de kandidaten die houder zijn van een diploma dat in aanmerking komt voor toelating tot niveau 1 bij de rijksbesturen en voor de leden van het provinciepersoneel die bij werving of bij bevordering in graad tot niveau 1 behoren. Deze benoeming geschiedt binnen zes maanden na het openvallen van de betrekking. In afwijking van het vorige lid kan de vastbenoemde rekenplichtige van de provincie benoemd worden tot provincieontvanger. Gebeurt dat niet, dan wordt de vastbenoemde rekenplichtige door de provincieraad van rechtswege benoemd tot adjunct-provincieontvanger met behoud van zijn wedde en de daaraan verbonden voordelen.) § 3. De provincieontvangers leggen de eed af in de handen van de voorzitter van de provincieraad. § 4. De provincieontvanger staat onder het gezag van de bestendige deputatie.
Art. 113ter.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 38, Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. In geval van gewettigde afwezigheid kan de provincieontvanger, onder zijn eigen verantwoordelijkheid, binnen drie dagen in zijn vervanging voorzien en te dien einde, voor een periode van maximum dertig dagen, een door de bestendige deputatie erkende plaatsvervanger aanstellen. Die maatregel kan voor een zelfde afwezigheid tweemaal worden verlengd.
§ 2. In alle andere gevallen kan de provincieraad een waarnemende provincieontvanger aanwijzen. De provincieraad is daartoe verplicht wanneer de afwezigheid een termijn van drie maanden overschrijdt.
§ 3. De waarnemende provincieontvanger moet voldoen aan de voorwaarden vereist voor het uitoefenen van het ambt van provincieontvanger. Hij oefent alle bevoegdheden uit van de provincieontvanger.
§ 4. Bij zijn ambtsaanvaarding en zijn ambtsneerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken overgedragen, onder toezicht van de bestendige deputatie.
Art. 113ter_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse overheid, behalve als ze betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 38, Inwerkingtreding : 01-01-1998> § 1. In geval van gewettigde afwezigheid kan de provincieontvanger, onder zijn eigen verantwoordelijkheid, binnen drie dagen in zijn vervanging voorzien en te dien einde, voor een periode van maximum dertig dagen, een door de bestendige deputatie erkende plaatsvervanger aanstellen. Die maatregel kan voor een zelfde afwezigheid tweemaal worden verlengd. § 2. In alle andere gevallen kan de provincieraad een waarnemende provincieontvanger aanwijzen. De provincieraad is daartoe verplicht wanneer de afwezigheid een termijn van drie maanden overschrijdt. § 3. De waarnemende provincieontvanger moet voldoen aan de voorwaarden vereist voor het uitoefenen van het ambt van provincieontvanger. Hij oefent alle bevoegdheden uit van de provincieontvanger. § 4. Bij zijn ambtsaanvaarding en zijn ambtsneerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken overgedragen, onder toezicht van de bestendige deputatie.
Art. 113quater.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 39, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger is verplicht, tot waarborg van zijn beheer, een zekerheid in geld, in effecten of in de vorm van een of meer hypotheken te stellen.
De Koning bepaalt het minimum- en het maximumbedrag van de zekerheid.
De provincieraad stelt, binnen de grenzen aangegeven in het tweede lid, en ten laatste op de vergadering tijdens welke de provincieontvanger de eed aflegt, het bedrag vast van de zekerheid welke deze moet stellen, alsmede de termijn waarover hij daartoe beschikt.
De zekerheid wordt bij de Deposito- en Consignatiekas gedeponeerd; de intrest die zij opbrengt, komt aan de ontvanger toe.
(De ontvanger mag de zekerheidsstelling vervangen door een hoofdelijke borgstelling van een door de Koning erkende vereniging zonder winstoogmerk. De erkenning en de statuten van de vereniging worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De vereniging kan de kas en de boekhouding van de ontvanger voor wie zij zich borg heeft gesteld, controleren. Deze controle wordt uitgevoerd in de vorm en onder de voorwaarden die werden overeengekomen tussen de vereniging, de ontvanger en de provincieraad.
De vereniging maakt elk jaar haar rekeningen, vergezeld van een activiteitenverslag, over aan alle provincieraden tegenover wie zij zich garant heeft gesteld.
De ontvanger mag de zekerheidstelling tevens vervangen door een bankwaarborg of een verzekering, die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.) <W 1999-05-04/53, art. 10, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113quater_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 39, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger is verplicht, tot waarborg van zijn beheer, een zekerheid in geld, in effecten of in de vorm van een of meer hypotheken te stellen. De Koning bepaalt het minimum- en het maximumbedrag van de zekerheid. De provincieraad stelt, binnen de grenzen aangegeven in het tweede lid, en ten laatste op de vergadering tijdens welke de provincieontvanger de eed aflegt, het bedrag vast van de zekerheid welke deze moet stellen, alsmede de termijn waarover hij daartoe beschikt. De zekerheid wordt bij de Deposito- en Consignatiekas gedeponeerd; de intrest die zij opbrengt, komt aan de ontvanger toe. (De ontvanger mag de zekerheidsstelling vervangen door een hoofdelijke borgstelling van een door de Koning erkende vereniging zonder winstoogmerk. De erkenning en de statuten van de vereniging worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De vereniging kan de kas en de boekhouding van de ontvanger voor wie zij zich borg heeft gesteld, controleren. Deze controle wordt uitgevoerd in de vorm en onder de voorwaarden die werden overeengekomen tussen de vereniging, de ontvanger en de provincieraad. De vereniging maakt elk jaar haar rekeningen, vergezeld van een activiteitenverslag, over aan alle provincieraden tegenover wie zij zich garant heeft gesteld. De ontvanger mag de zekerheidstelling tevens vervangen door een bankwaarborg of een verzekering, die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.) <W 1999-05-04/53, art. 10, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113quinquies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 40, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Wanneer de door de provincieraad bepaalde zekerheid wegens het toenemen van de jaarlijkse ontvangsten of om enige andere reden ontoereikend wordt geacht, moet de provincieontvanger binnen een bepaalde tijd een aanvullende zekerheid stellen, ten aanzien waarvan dezelfde regels gelden als voor de eerste zekerheid.
De bestendige deputatie zorgt dat de zekerheid werkelijk gesteld wordt en te bekwamer tijd vernieuwd wordt.
Art. 113quinquies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 40, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Wanneer de door de provincieraad bepaalde zekerheid wegens het toenemen van de jaarlijkse ontvangsten of om enige andere reden ontoereikend wordt geacht, moet de provincieontvanger binnen een bepaalde tijd een aanvullende zekerheid stellen, ten aanzien waarvan dezelfde regels gelden als voor de eerste zekerheid. De bestendige deputatie zorgt dat de zekerheid werkelijk gesteld wordt en te bekwamer tijd vernieuwd wordt.
Art. 113sexies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 41, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger die zijn zekerheid of zijn aanvullende zekerheid niet binnen de voorgeschreven termijn stelt en dit verzuim niet voldoende verantwoordt, wordt geacht ontslag te nemen en wordt vervangen.
Alle kosten betreffende de vestiging van de zekerheid vallen ten laste van de provincieontvanger.
Art. 113sexies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 41, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger die zijn zekerheid of zijn aanvullende zekerheid niet binnen de voorgeschreven termijn stelt en dit verzuim niet voldoende verantwoordt, wordt geacht ontslag te nemen en wordt vervangen. Alle kosten betreffende de vestiging van de zekerheid vallen ten laste van de provincieontvanger.
Art. 113septies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 42, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Is er een tekort in de provinciekas, dan heeft de provincie een voorrecht op de zekerheid van de provincieontvanger, wanneer de zekerheid in geld gesteld is.
Art. 113septies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 42, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Is er een tekort in de provinciekas, dan heeft de provincie een voorrecht op de zekerheid van de provincieontvanger, wanneer de zekerheid in geld gesteld is.
Art. 113octies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 43, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger is belast met :
a) de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekeningen;
b) de betaling van de uitgaven (tegen regelmatige bevelschriften, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid;); <W 1999-05-04/53, art. 11, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
c) het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bedieningen van de algemene kasmiddelen van de provincie;
d) de belegging van de thesauriemiddelen;
e) de controle en de centralisatie van de vastleggingen;
f) de controle van de bijzondere ontvangers;
g) de inning en de dwanginvordering van de provinciale taksen zoals bepaald in (de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provinciale en gemeentebelastingen); <W 1999-05-04/53, art. 11, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
h) het verlenen van financieel advies bij het opmaken van de begroting en het financieel meerjarenplan.
Hij doet ieder jaar, op de datum bij het algemeen reglement op de provinciecomptabiliteit bepaald, aan het Rekenhof rekening en verantwoording van zijn beheer.
(Indien de ontvanger weigert het bedrag van regelmatige bevelschriften te betalen of de betaling uitstelt, wordt de betaling vervolgd, nadat de provincieraad, die de ontvanger kan oproepen en hem vooraf hoort indien hij zich aanmeldt, de bevelschriften uitvoerbaar heeft verklaard.) <W 1999-05-04/53, art. 11, c), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113octies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006, behalve voor punt f), waarvoor de inwerkingtredingdatum 01-01-2007 is>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 43, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De provincieontvanger is belast met : a) de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekeningen; b) de betaling van de uitgaven (tegen regelmatige bevelschriften, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid;); <W 1999-05-04/53, art. 11, a), Inwerkingtreding : 22-06-1999> c) het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bedieningen van de algemene kasmiddelen van de provincie; d) de belegging van de thesauriemiddelen; e) de controle en de centralisatie van de vastleggingen; f) de controle van de bijzondere ontvangers; g) de inning en de dwanginvordering van de provinciale taksen zoals bepaald in (de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provinciale en gemeentebelastingen); <W 1999-05-04/53, art. 11, b), Inwerkingtreding : 22-06-1999> h) het verlenen van financieel advies bij het opmaken van de begroting en het financieel meerjarenplan. Hij doet ieder jaar, op de datum bij het algemeen reglement op de provinciecomptabiliteit bepaald, aan het Rekenhof rekening en verantwoording van zijn beheer. (Indien de ontvanger weigert het bedrag van regelmatige bevelschriften te betalen of de betaling uitstelt, wordt de betaling vervolgd, nadat de provincieraad, die de ontvanger kan oproepen en hem vooraf hoort indien hij zich aanmeldt, de bevelschriften uitvoerbaar heeft verklaard.) <W 1999-05-04/53, art. 11, c), Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113novies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 44, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De wedde van de provincieontvanger wordt vastgesteld door de provincieraad overeenkomstig de weddeschaal die geldt voor gemeentesecretarissen van gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners, zoals bepaald in artikel 28 van de nieuwe gemeentewet.
De diensten die de provincieontvanger, vóór zijn benoeming in die hoedanigheid, heeft vervuld bij de rijks-, gewest-, provincie- en gemeentebesturen, komen integraal in aanmerking bij de berekening van zijn wedde en van zijn rust- of overlevingspensioen ten bezware van de provincie.
Art. 113novies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 44, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De wedde van de provincieontvanger wordt vastgesteld door de provincieraad overeenkomstig de weddeschaal die geldt voor gemeentesecretarissen van gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners, zoals bepaald in artikel 28 van de nieuwe gemeentewet. De diensten die de provincieontvanger, vóór zijn benoeming in die hoedanigheid, heeft vervuld bij de rijks-, gewest-, provincie- en gemeentebesturen, komen integraal in aanmerking bij de berekening van zijn wedde en van zijn rust- of overlevingspensioen ten bezware van de provincie.
Art. 113decies.(Federale Vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 45, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Het is de provincieontvanger verboden handel te drijven, zelfs door een tussenpersoon.
(...) <W 1999-05-04/53, art. 12, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
De provincieraad legt een tuchtstraf op aan de provincieontvanger die (deze verbodsbepaling) overtreedt. <W 1999-05-04/53, art. 12, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113decies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 45, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Het is de provincieontvanger verboden handel te drijven, zelfs door een tussenpersoon. (...) <W 1999-05-04/53, art. 12, Inwerkingtreding : 22-06-1999> De provincieraad legt een tuchtstraf op aan de provincieontvanger die (deze verbodsbepaling) overtreedt. <W 1999-05-04/53, art. 12, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 113undecies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 46, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Er wordt een eindrekening gemaakt wanneer de provincieontvanger zijn ambt neerlegt. De bestendige deputatie legt de eindrekening van de provincieontvanger, in voorkomend geval samen met diens opmerkingen of, zo hij overleden is, die van zijn rechtverkrijgenden, voor aan het Rekenhof, dat de eindrekening definitief afsluit volgens de regels voorgeschreven in de artikelen 10 tot 13 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art. 113undecies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve als het betrekking heeft op de pensioenen en met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 46, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Er wordt een eindrekening gemaakt wanneer de provincieontvanger zijn ambt neerlegt. De bestendige deputatie legt de eindrekening van de provincieontvanger, in voorkomend geval samen met diens opmerkingen of, zo hij overleden is, die van zijn rechtverkrijgenden, voor aan het Rekenhof, dat de eindrekening definitief afsluit volgens de regels voorgeschreven in de artikelen 10 tot 13 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art.114.(Federale vorm) <W 11-07-1952, art. 4, BS 22-08-1952> Wanneer de provincieraad bijzondere ontvangers aanstelt voor het innen van bepaalde ontvangsten, bepaalt hij de door hen te stellen zekerheid; hun ontvangsten worden op gezette tijden gestort (op de algemene rekening van de provincie, overeenkomstig artikel 113). <W 1997-06-25/34, art. 47, 1°, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen.
Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt. Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen.
De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken. (...) <W 1997-06-25/34, art. 47, 2°, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art. 114_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2007, uitgezonderd wat betreft de provinciebedrijven>) <W 11-07-1952, art. 4, BS 22-08-1952> Wanneer de provincieraad bijzondere ontvangers aanstelt voor het innen van bepaalde ontvangsten, bepaalt hij de door hen te stellen zekerheid; hun ontvangsten worden op gezette tijden gestort (op de algemene rekening van de provincie, overeenkomstig artikel 113). <W 1997-06-25/34, art. 47, 1°, Inwerkingtreding : 01-01-1998> De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen. Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt. Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen. De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken. (...) <W 1997-06-25/34, art. 47, 2°, Inwerkingtreding : 01-01-1998>
TITEL VIIter. - (De provinciebedrijven en de autonome provinciebedrijven)
HOOFDSTUK I. - (Provinciebedrijven)
Art. 114bis.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 49, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provinciale inrichtingen en diensten kunnen worden georganiseerd als provinciebedrijven en buiten de algemene diensten van de provincie om beheerd.
Art. 114bis_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <W 1997-06-25/34, art. 49, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provinciale inrichtingen en diensten kunnen worden georganiseerd als provinciebedrijven en buiten de algemene diensten van de provincie om beheerd.
Art. 114ter.(Federale vorm) <Ingevoegd bij KB 26-07-1939, art. 2, BS 12-08-1939> De provinciebedrijven worden beheerd volgens industriële en commerciële methoden.
Het boekjaar van de provinciebedrijven valt samen met het kalenderjaar.
De rekening van de provinciebedrijven omvat de balans, de exploitatierekening en de winst- en verliesrekening, op 31 december van ieder jaar afgesloten.
De nettowinsten van de provinciebedrijven worden jaarlijks in de provinciekas gestort.
De overige regels, eigen aan het financieel beheer van de provinciebedrijven, worden vastgesteld door de Koning (, behoudens deze vastgesteld bij andere wetten en decreten). <W 1999-05-04/53, art. 13, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 114ter_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij KB 26-07-1939, art. 2, BS 12-08-1939> De provinciebedrijven worden beheerd volgens industriële en commerciële methoden. Het boekjaar van de provinciebedrijven valt samen met het kalenderjaar. De rekening van de provinciebedrijven omvat de balans, de exploitatierekening en de winst- en verliesrekening, op 31 december van ieder jaar afgesloten. De nettowinsten van de provinciebedrijven worden jaarlijks in de provinciekas gestort. De overige regels, eigen aan het financieel beheer van de provinciebedrijven, worden vastgesteld door de Koning (, behoudens deze vastgesteld bij andere wetten en decreten). <W 1999-05-04/53, art. 13, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 114quater. (Federale vorm) <Ingevoegd bij KB 26-07-1939, art. 2, BS 12-08-1939> De ontvangsten en uitgaven van de provinciebedrijven kunnen door een bijzonder rekenplichtige gedaan worden.
Deze rekenplichtige wordt, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers bedoeld in artikel 114 (...). <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art. 114quater_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij KB 26-07-1939, art. 2, BS 12-08-1939> De ontvangsten en uitgaven van de provinciebedrijven kunnen door een bijzonder rekenplichtige gedaan worden. Deze rekenplichtige wordt, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers bedoeld in artikel 114 (...). <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
HOOFDSTUK II. - (Autonome provinciebedrijven)
Art. 114quinquies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 50, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provincieraad kan de inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard organiseren als autonome provinciebedrijven met rechtspersoonlijkheid.
De Koning bepaalt de activiteiten van commerciële of industriële aard waarvoor de provincieraad een autonoom provinciebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten.
Art. 114quinquies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 50, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provincieraad kan de inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard organiseren als autonome provinciebedrijven met rechtspersoonlijkheid. De Koning bepaalt de activiteiten van commerciële of industriële aard waarvoor de provincieraad een autonoom provinciebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten.
Art. 114sexies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 51, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De autonome provinciebedrijven worden beheerd door een raad van bestuur en een directiecomité.
§ 2. de raad van bestuur is gemachtigd alle nuttige of noodzakelijke handelingen te verrichten om de doelstellingen van het autonome provinciebedrijf te verwezenlijken.
De raad van bestuur controleert het bestuur van het directiecomité. Het directiecomité brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur.
De provincieraad wijst de leden van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf aan. Hun aantal mag niet groter zijn dan een vijfde van het aantal provincieraadsleden. De meerderheid van de raad van bestuur bestaat uit leden van de provincieraad. Elke fractie is erin vertegenwoordigd.
De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter.
Bij staking van stemmen in de raad van bestuur is de stem van de voorzitter beslissend.
§ 3. Het directiecomité is belast met het dagelijks bestuur, met de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Het is samengesteld uit een afgevaardigd bestuurder en vier bestuursdirecteurs aangesteld door de raad van bestuur.
Het directiecomité wordt voorgezeten door de afgevaardigd bestuurder. Bij staking van stemmen in het directiecomité is zijn stem beslissend.
Art. 114sexies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 51, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De autonome provinciebedrijven worden beheerd door een raad van bestuur en een directiecomité. § 2. de raad van bestuur is gemachtigd alle nuttige of noodzakelijke handelingen te verrichten om de doelstellingen van het autonome provinciebedrijf te verwezenlijken. De raad van bestuur controleert het bestuur van het directiecomité. Het directiecomité brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur. De provincieraad wijst de leden van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf aan. Hun aantal mag niet groter zijn dan een vijfde van het aantal provincieraadsleden. De meerderheid van de raad van bestuur bestaat uit leden van de provincieraad. Elke fractie is erin vertegenwoordigd. De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter. Bij staking van stemmen in de raad van bestuur is de stem van de voorzitter beslissend. § 3. Het directiecomité is belast met het dagelijks bestuur, met de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Het is samengesteld uit een afgevaardigd bestuurder en vier bestuursdirecteurs aangesteld door de raad van bestuur. Het directiecomité wordt voorgezeten door de afgevaardigd bestuurder. Bij staking van stemmen in het directiecomité is zijn stem beslissend.
Art. 114septies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 52, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het toezicht op de financiële toestand en op de jaarrekeningen van de autonome provinciebedrijven wordt opgedragen aan een college van drie commissarissen die door de provincieraad worden gekozen buiten de raad van bestuur van het provinciebedrijf en onder wie ten minste één lid is van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.
Met uitzondering van deze laatste zijn de leden van het college van commissarissen allen lid van de provincieraad.
Art. 114septies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 52, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het toezicht op de financiële toestand en op de jaarrekeningen van de autonome provinciebedrijven wordt opgedragen aan een college van drie commissarissen die door de provincieraad worden gekozen buiten de raad van bestuur van het provinciebedrijf en onder wie ten minste één lid is van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Met uitzondering van deze laatste zijn de leden van het college van commissarissen allen lid van de provincieraad.
Art. 114octies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 53, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provincieraadsleden wier mandaat een einde neemt, worden geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn in het autonome provinciebedrijf.
Alle mandaten in de verschillende organen van de autonome provinciebedrijven worden beëindigd op de eerste vergadering van de raad van bestuur die volgt op de installatie van de provincieraad.
Art. 114octies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 53, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De provincieraadsleden wier mandaat een einde neemt, worden geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn in het autonome provinciebedrijf. Alle mandaten in de verschillende organen van de autonome provinciebedrijven worden beëindigd op de eerste vergadering van de raad van bestuur die volgt op de installatie van de provincieraad.
Art. 114novies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 54, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De autonome provinciebedrijven beslissen vrij, binnen de grenzen van hun doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen, over de vestiging of de opheffing van de zakelijke rechten op die goederen, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering.
§ 2. Zij kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in publiek- of privaatrechtelijke ondernemingen, verengingen en instellingen, hierna genoemd de filialen, waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met hun doel.
Ongeacht de grootte van de inbreng van de verschillende partijen in het maatschappelijk kapitaal, moet het autonome provinciebedrijf over de meerderheid van stemmen beschikken en het voorzitterschap waarnemen in de organen van de filialen.
De leden van de provincieraad die als bestuurder of commissaris zitting hebben in de organen van een autonoom provinciebedrijf, mogen geen enkel bezoldigd mandaat van bestuurder of commissaris vervullen, noch enige bezoldigde activiteit uitoefenen in een filiaal van dat bedrijf.
Art. 114novies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 54, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De autonome provinciebedrijven beslissen vrij, binnen de grenzen van hun doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen, over de vestiging of de opheffing van de zakelijke rechten op die goederen, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering. (Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de autonome provinciebedrijven en hun filialen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.) <DVR 2003-07-18/62, art. 16, 1°, Inwerkingtreding : 29-09-2003> § 2. Zij kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in publiek- of privaatrechtelijke ondernemingen, verengingen en instellingen, hierna genoemd de filialen, waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met hun doel. Ongeacht de grootte van de inbreng van de verschillende partijen in het maatschappelijk kapitaal, moet het autonome provinciebedrijf over de meerderheid van stemmen beschikken en het voorzitterschap waarnemen in de organen van de filialen. De leden van de provincieraad die als bestuurder of commissaris zitting hebben in de organen van een autonoom provinciebedrijf, mogen geen enkel bezoldigd mandaat van bestuurder of commissaris vervullen, noch enige bezoldigde activiteit uitoefenen in een filiaal van dat bedrijf; (deze voorwaarde geldt evenwel niet wanneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft) <DVR 2003-07-18/62, art. 16, 2°, Inwerkingtreding : 29-09-2003>
Art. 114decies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 55, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De raad van bestuur stelt jaarlijks een ondernemingsplan op dat de doelstellingen en de strategie van het autonoom provinciebedrijf op middellange termijn vastlegt, evenals een activiteitenverslag. Het ondernemingsplan en het activiteitenverslag worden meegedeeld aan de provincieraad.
§ 2. De provincieraad kan te allen tijde aan de raad van bestuur verslag vragen over de activiteiten van het autonoom provinciebedrijf of over sommige ervan.
Art. 114decies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 55, Inwerkingtreding : 15-07-1997> § 1. De raad van bestuur stelt jaarlijks een ondernemingsplan op dat de doelstellingen en de strategie van het autonoom provinciebedrijf op middellange termijn vastlegt, evenals een activiteitenverslag. Het ondernemingsplan en het activiteitenverslag worden meegedeeld aan de provincieraad. § 2. De provincieraad kan te allen tijde aan de raad van bestuur verslag vragen over de activiteiten van het autonoom provinciebedrijf of over sommige ervan.
Art. 114undecies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 56, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De artikelen 53 tot 67 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn van toepassing op de autonome provinciebedrijven, tenzij deze wet er uitdrukkelijk van afwijkt.
Art. 114undecies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 56, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De artikelen 53 tot 67 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn van toepassing op de autonome provinciebedrijven, tenzij deze wet er uitdrukkelijk van afwijkt.
Art. 114duodecies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 57, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen is van toepassing op de autonome provinciebedrijven.
Art. 114duodecies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 57, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen is van toepassing op de autonome provinciebedrijven.
Art. 114terdecies.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1999-05-04/52, art. 2, Inwerkingtreding : 22-06-1999> De provincies kunnen bij besluit van de provincieraad deelnemen aan of zich laten vertegenwoordigen in instellingen en verenigingen die rechtspersoonlijkheid bezitten, voor zover de werking ervan betrekking heeft op aangelegenheden die van provinciaal belang zijn.
Jaarlijks wordt aan de provincieraad verslag uitgebracht over hun activiteiten en worden hun rekeningen voorgelegd.
Art. 114terdecies_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van de bepalingen over de bevoegdheden van het Rekenhof. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>)
TITEL VIIquater. - (Reglementen en verordeningen van de provincieraad of van de bestendige deputatie)
Art.115. (...) <W 1997-06-25/34, art. 78, 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.116.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 59, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Artikel 91 is toepasselijk op de bestendige deputatie.
Art. 116_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 116_WAALS_GEWEST. Opgeheven voor het Waalse gewest bij BWG 1989-07-20/31, art. 40, §2, 12°, Inwerkingtreding : 01-10-1989)
Art. 116bis_VLAAMS_GEWEST.
<Ingevoegd bij DVR 1995-02-22/30, art. 26, Inwerkingtreding : 01-04-1995>
(opgeheven) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.117.(Federale vorm) De reglementen en de verordeningen van de provincieraad of van de bestendige deputatie worden in hun naam bekendgemaakt, door hun voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend.
(Die reglementen en verordeningen) worden in het Bestuursmemoriaal van de provincie bekendgemaakt in de volgende vorm :
" De provincieraad (of de bestendige deputatie van de provincieraad) van de provincie... (besluit of beveelt) ".
(Daarna volgt het reglement of de verordening). <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art. 117_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.118.(Federale vorm) (§ 1.) (De reglementen en verordeningen), door de voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend, en zo nodig voorzien van de goedkeuring van de Koning, worden gezonden aan de overheid wie de zaak aangaat. <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> <W 1997-06-25/34, art. 60, 1°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Zij worden verbindend de achtste dag na die van de opneming in het Bestuursmemoriaal, tenzij het reglement of de verordening een kortere termijn bepaalt.
Behalve de opneming in het Bestuursmemoriaal, kan de provincieraad of de bestendige deputatie een bijzondere wijze van bekendmaking voorschrijven.
(§ 2. De briefwisseling (en de akten) van de provincie wordt ondertekend door de gouverneur en medeondertekend door de provinciegriffier. <W 1999-05-04/53, art. 14, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
De gouverneur kan de ondertekening van bepaalde stukken schriftelijk opdragen aan een of meer leden van de bestendige deputatie. Die opdracht kan te allen tijde door de gouverneur worden herroepen.
Het lid van de bestendige deputatie aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht.
De bestendige deputatie kan de provinciegriffier machtigen de medeondertekening van bepaalde stukken op te dragen aan een of meer ambtenaren van de provincie.
Deze opdracht geschiedt schriftelijk; de provincieraad wordt daarvan op de hoogte gebracht tijdens zijn eerstvolgende vergadering.
De ambtenaar aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht, op alle stukken die hij ondertekent.) <§ 2 Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 60, 2°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 118_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
TITEL VIII. - De provinciegriffier.
Art.119.(Federale vorm) <W 27-05-1870, enig art., 6°, BS 29-05-1870> De provinciegriffier woont de vergaderingen bij van de provincieraad en van de bestendige deputatie; hij is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen en het overschrijven van de beraadslagingen en besluiten; daartoe houdt hij afzonderlijke registers voor de raad en voor de deputatie, zonder enig wit vak of enige tussenregel; die registers worden door de voorzitter per blad genummerd en geparafeerd.
De reglementen van orde en inwendige dienst bepalen welke beraadslagingen en besluiten moeten worden overgeschreven.
(De aldus overgeschreven akten, evenals de minuten van alle beraadslagingen en besluiten, worden binnen een maand getekend door de griffier, hetzij samen met de voorzitter van de raad of van de bestendige deputatie naargelang het om een vergadering van de raad dan wel van de bestendige deputatie gaat, hetzij samen met alle leden van de bestendige deputatie die eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig hetgeen door het reglement bepaald is.) <W 1997-06-25/34, art. 61, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 119_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.120.(Federale vorm) <W 27-05-1870, enig art., BS 29-05-1870> De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de griffier en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is.
De griffier is belast met de bewaring van het archief; hij is gehouden aan de leden van de provincieraad en van de bestendige deputatie ter plaatse inzage te geven van alle stukken die hem worden gevraagd, en zo nodig afschriften daarvan uit te reiken.
Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van de bestendige deputatie gedrukt wordt.
Hij is gehouden aan elke belanghebbende ter plaatse inzage te geven van de akten van de raad of van de bestendige deputatie en van de in het archief berustende stukken.
(De provinciegriffier staat aan het hoofd van het gehele personeel, zowel rijks- als provinciepersoneel, dat bij het provinciebestuur is tewerkgesteld.
Hij leidt de werkzaamheden van de diensten, overeenkomstig de richtlijnen van de gouverneur voor het rijkspersoneel en van de bestendige deputatie voor het provinciepersoneel.) <W 06-07-1987, art. 9, BS 18-08-1987>
(De provincieraad stelt de wedde van de provinciegriffier vast binnen de minimum- en maximumgrenzen van de weddeschaal verbonden aan het ambt van gemeentesecretaris in de gemeenten die overeenkomstig artikel 28 van de gemeentewet in de hoogste klasse zijn ingedeeld. De provincieraad bepaalt de vergoedingen en toelagen die de griffier geniet zoals de andere provincieambtenaren.) <W 1997-06-25/34, art. 62, Inwerkingtreding : 15-07-1997
(De provinciegriffier is gehouden in de provincie te verblijven.) <W 1994-07-11/31, art. 4, Inwerkingtreding : 29-07-1994> >
Art. 120_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, met uitzondering van het vijfde en het zesde lid voorzover die leden betrekking hebben op het rijkspersoneel dat bij de provincie werkt. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <W 27-05-1870, enig art., BS 29-05-1870> De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de griffier en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is. De griffier is belast met de bewaring van het archief; hij is gehouden aan de leden van de provincieraad en van de bestendige deputatie ter plaatse inzage te geven van alle stukken die hem worden gevraagd, en zo nodig afschriften daarvan uit te reiken. Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van de bestendige deputatie gedrukt wordt. Hij is gehouden aan elke belanghebbende ter plaatse inzage te geven van de akten van de raad of van de bestendige deputatie en van de in het archief berustende stukken. (De provinciegriffier staat aan het hoofd van het gehele personeel, zowel rijks- als provinciepersoneel, dat bij het provinciebestuur is tewerkgesteld. Hij leidt de werkzaamheden van de diensten, overeenkomstig de richtlijnen van de gouverneur voor het rijkspersoneel en van de bestendige deputatie voor het provinciepersoneel.) <W 06-07-1987, art. 9, BS 18-08-1987> (De provincieraad stelt de wedde van de provinciegriffier vast binnen de minimum- en maximumgrenzen van de weddeschaal verbonden aan het ambt van gemeentesecretaris in de gemeenten die overeenkomstig artikel 28 van de gemeentewet in de hoogste klasse zijn ingedeeld. De provincieraad bepaalt de vergoedingen en toelagen die de griffier geniet zoals de andere provincieambtenaren.) <W 1997-06-25/34, art. 62, Inwerkingtreding : 15-07-1997 (De provinciegriffier is gehouden in de provincie te verblijven.) <W 1994-07-11/31, art. 4, Inwerkingtreding : 29-07-1994>
Art.121.(Federale vorm) <W 1997-06-25/34, art. 63, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Bij verhindering of afwezigheid van de provinciegriffier wordt hij vervangen door een ambtenaar van het provinciebestuur, aangewezen door de bestendige deputatie.
Art. 121_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
TITEL IX. - De gouverneur.
HOOFDSTUK I. - Betrekkingen van de gouverneur met de provincieraad en de bestendige deputatie.
Art.122.(Federale vorm) <W 06-07-1987, art. 10, BS 18-08-1987> De gouverneur draagt zorg voor het onderzoek van alle zaken, andere dan die bedoeld bij artikel 106.
Art. 122_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.123. (Federale vorm) De gouverneur of degene die hem in zijn ambt vervangt, heeft het recht de beraadslagingen van de provincieraad bij te wonen; hij kan zich door commissarissen laten bijstaan; hij krijgt het woord wanneer hij het vraagt; hij kan de raad verzoeken zodanige zaken te behandelen als hij passend vindt en de raad is gehouden erover te beslissen.
De raad kan zijn aanwezigheid vorderen.
Art. 123_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.124.<W 06-07-1987, art. 11, BS 18-08-1987> De gouverneur is belast in de provincie met de tenuitvoerlegging van de wetten, van de decreten en van de besluiten van algemeen bestuur, alsmede van de besluiten van de executieven van de gemeenschappen en de gewesten, tenzij de wet, het decreet, de Koning of de executieven er anders over beschikken.
Hij is de vertegenwoordiger van de Staat in de provincie. Als dusdanig zit hij een interministeriële commissie voor die gelast is de coördinatie en het overleg te bevorderen tussen de besturen en de openbare inrichtingen en instellingen van de Staat die in de provincie gevestigd zijn en ervoor bevoegd zijn, met uitsluiting van de diensten die afhangen van de departementen van Justitie en van Landsverdediging. De Koning regelt de samenstelling en de werkwijze van die commissie.
Op verzoek van de Executieve van een gemeenschap of een gewest wordt de werking van de interministeriële commissie uitgebreid tot de diensten van die Executieve in de provincie.
De modaliteiten van deze uitbreiding worden bepaald bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de betrokken gewest- en gemeenschapsexecutieven.
Art. 124_VLAAMS_GEWEST. <W 06-07-1987, art. 11, BS 18-08-1987> (NOTA : eerste lid opgeheven door de Vlaamse Overheid. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) De gouverneur is belast in de provincie met de tenuitvoerlegging van de wetten, van de decreten en van de besluiten van algemeen bestuur, alsmede van de besluiten van de executieven van de gemeenschappen en de gewesten, tenzij de wet, het decreet, de Koning of de executieven er anders over beschikken. Hij is de vertegenwoordiger van de Staat in de provincie. Als dusdanig zit hij een interministeriële commissie voor die gelast is de coördinatie en het overleg te bevorderen tussen de besturen en de openbare inrichtingen en instellingen van de Staat die in de provincie gevestigd zijn en ervoor bevoegd zijn, met uitsluiting van de diensten die afhangen van de departementen van Justitie en van Landsverdediging. De Koning regelt de samenstelling en de werkwijze van die commissie. Op verzoek van de Executieve van een gemeenschap of een gewest wordt de werking van de interministeriële commissie uitgebreid tot de diensten van die Executieve in de provincie. De modaliteiten van deze uitbreiding worden bepaald bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de betrokken gewest- en gemeenschapsexecutieven.
Art.125.(Federale tekst) (...) <Impliciet opgeheven ten gevolge van de afschaffing van de provincie Brabant>
Art. 125_VLAAMS_GEWEST. (...) <DVR 1995-02-22/30, art. 25 1°, Inwerkingtreding : 01-04-1995>
Art. 125_WAALS_GEWEST. (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40 §2 13°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art. 125bis. (Waals Gewest) (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40 §2 14°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen betreffende de gouverneur.
Art.126.De gouverneur verblijft in de hoofdplaats van de provincie (of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad.) <W 1994-07-11/31, art. 5, Inwerkingtreding : 29-07-1994>
(...) <W 06-07-1987, art. 12, 1°, BS 18-08-1987>
(De Koning benoemt de rijksambtenaren van niveau 1 van het provinciaal gouvernement op voordracht van de gouverneur, die hierbij rekening houdt met het statuut van het rijkspersoneel. De rijksambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4 worden benoemd door de gouverneur.
De Koning regelt de overheveling van het personeel van het provinciaal gouvernement naar het personeel van de provincie benoemd overeenkomstig artikel 65, tweede lid, van de provinciewet.) <W 06-07-1987, art. 12, 1°, BS 18-08-1987>
(...) <W 06-07-1987, art. 12, 4°, BS 18-08-1987>
(De provinciegouverneur, de vice-gouverneur en de adjunct van de gouverneur worden bijgestaan door een secretariaat. De Koning bepaalt de samenstelling van deze secretariaten, alsook het administratieve en geldelijke statuut van hun leden en de vergoedingen waarop deze leden aanspraak kunnen maken.) <W 1999-05-04/53, art. 15, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
Art. 126_VLAAMS_GEWEST. (eerste lid opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006> (lid opgeheven) <W 06-07-1987, art. 12, 1°, BS 18-08-1987> (De Koning benoemt de rijksambtenaren van niveau 1 van het provinciaal gouvernement op voordracht van de gouverneur, die hierbij rekening houdt met het statuut van het rijkspersoneel. De rijksambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4 worden benoemd door de gouverneur. De Koning regelt de overheveling van het personeel van het provinciaal gouvernement naar het personeel van de provincie benoemd overeenkomstig artikel 65, tweede lid, van de provinciewet.) <W 06-07-1987, art. 12, 1°, BS 18-08-1987> (lid opgeheven) <W 06-07-1987, art. 12, 4°, BS 18-08-1987> (vierde lid opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.127.(Federale vorm) Wanneer bestuursoverheden of ambtenaren die aan het provinciebestuur ondergeschikt zijn, verzuimen hem de adviezen en inlichtingen te verstrekken die hij ter vervulling van zijn ambt heeft gevraagd, kan hij, na hun een nieuwe termijn te hebben gesteld, op hun persoonlijke kosten een bijzondere commissaris zenden om de gevraagde voorlichting te verkrijgen.
Art. 127_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 127_WAALS_GEWEST. (Waals Gewest) (...) <BWG 1989-07-20/31, art. 40, § 2, 15°, Inwerkingtreding : 01-10-1989>
Art.128. <W 1998-12-07/31, art. 226, Inwerkingtreding : 01-01-2001> De gouverneur zorgt in de provincie voor het handhaven van de openbare orde, te weten de openbare rust, veiligheid en gezondheid.
Daartoe kan hij een beroep doen op de federale politie. Hij richt zich daarvoor tot de bestuurlijke directeur-coördinator.
Hij ziet toe op een goede samenwerking tussen de politiediensten en tussen de politiezones in de provincie.
Hij kan door de bevoegde ministers worden belast met bijzondere opdrachten met betrekking tot veiligheid en politie.
Art.129. In geval van woelige samenscholingen, van oproer of van gewelddadig verzet tegen de uitvoering van de wetten of van de wettelijke verordeningen, heeft de gouverneur het recht om de gewapende macht op te vorderen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de ministers van Binnenlandse Zaken (en van Landsverdediging); de bevelvoerende officier is gehouden aan de schriftelijke vordering van de gouverneur te voldoen. <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
Art.130.(Federale vorm) Het is de gouverneur verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige levering, aanbesteding of aanneming in de provincie gedaan of te doen voor rekening van de Staat of van een openbaar bestuur.
Art. 130_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art.131.(Federale vorm) De gouverneur doet ten minste eens in het jaar de verificatie van de provinciale kas; hij kan de verificatie van de openbare kassen doen zo dikwijls hij het nodig oordeelt.
Art. 131_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
HOOFDSTUK III. - (Het college van provinciegouverneurs)
Art. 131bis. <Ingevoegd bij W 1988-08-09/30, art. 1> Het college van provinciegouverneurs bestaat uit de gouverneurs van elke provincie (...) (In de gevallen bedoeld in het tweede lid van artikel 83 van de nieuwe gemeentewet) en in het laatste lid van artikel 22 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hebben de gouverneurs van de provincies Henegouwen en Limburg geen zitting in het college.
Het college verleent advies over de voorstellen van beslissing uitgaande van de gouverneur van de provincie Limburg of Henegouwen, voor de bij wet bepaalde aangelegenheden. <W 1993-07-16/31, art. 226, Inwerkingtreding : 01-01-1995>
De vraag om advies aan het college schort de termijnen op binnen welke de toezichthoudende overheid haar beslissing moet nemen, tot op de dag waarop het advies van het college op het provinciaal gouvernement is ingekomen.
Het college brengt advies uit bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen wordt het advies als negatief beschouwd.
De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere regels voor de werking van het college, inzonderheid om er de taalpariteit te verzekeren.
TITEL X. - De arrondissementscommissarissen (en de verbindingsambtenaren).
Art.132. <W 1993-07-16/31, art. 227, Inwerkingtreding : 01-01-1995> Met uitzondering van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er, voor één of meer arrondissementen, een commissaris van de federale regering, die de titel voert van arrondissementscommissaris.)
Art.133. De arrondissementscommissarissen zijn, (...) onder leiding van de gouverneur (...), inzonderheid belast (...) met de zorg voor de handhaving van de wetten en van de verordeningen van algemeen bestuur (...). <W 06-07-1987, art. 14, BS 18-08-1987> <W 1998-12-07/31, art. 228, 1°, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
(...) <W 1998-12-07/31, art. 228, 2°, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Art.134. <W 1998-12-07/31, art. 229, Inwerkingtreding : 01-01-2001> (Eén of meer verbindingsambtenaren uit de politiediensten worden gedetacheerd bij de (gouverneur). Zij staan de (gouverneur) en de arrondissementscommissarissen bij in hun opdrachten inzake veiligheid en politie en oefenen hun taak uit onder het gezag van de gouverneur. <W 1999-04-19/50, art. 16, Inwerkingtreding : 01-01-2001>
De Koning bepaalt per provincie het aantal verbindingsambtenaren. De verbindingsambtenaar wordt door de (gouverneur) aangewezen overeenkomstig de door de Koning vastgestelde voorwaarden.)
Art.135.
<Opgeheven bij W 2018-06-18/03, art. 117,12°, 009; Inwerkingtreding : 31-03-2019>
Art.136.(Federale vorm) (...) <W 06-07-1987, art. 17, 1°, BS 18-08-1987>
(Zij doen aan de gouverneur onmiddellijk verslag van elke buitengewone gebeurtenis die zich voordoet in hun arrondissement of arrondissementen of in verband met de hun toevertrouwde aangelegenheden.) <W 06-07-1987, art. 17, 2°, BS 18-08-1987>
Art. 136_VLAAMS_GEWEST. (Opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve voorzover het betrekking heeft op de politie. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>)
Art.137. (...) <W 06-07-1987, art. 18, BS 18-08-1987>
Art.138. (...) <W 06-07-1987, art. 18, BS 18-08-1987>
Art.139. <W 27-05-1870, enig art., 7°, BS 29-05-1870> De bepalingen van de artikelen 128 en 129 zijn mede van toepassing op de arrondissementscommissarissen.
Art. 139bis.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 06-07-1987, art. 20, BS 18-08-1987> De gouverneur kan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden of opdrachten die hem bij wet of verordening van algemeen bestuur zijn toegekend, voor het gehele grondgebied van de provincie of voor een gedeelte daarvan, opdragen aan één of meer arrondissementscommissarissen.
Art. 139bis_VLAAMS_GEWEST. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid, behalve voorzover het betrekking heeft op de politie. <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>) <Ingevoegd bij W 06-07-1987, art. 20, BS 18-08-1987> De gouverneur kan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden of opdrachten die hem bij wet of verordening van algemeen bestuur zijn toegekend, voor het gehele grondgebied van de provincie of voor een gedeelte daarvan, opdragen aan één of meer arrondissementscommissarissen.
Bepaling gemeen aan de gouverneur, de griffier en de arrondissementscommissarissen.
Art.140.(Federale vorm) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975> § 1. Provinciegouverneur, provinciegriffier of arrondissementscommissaris kunnen niet zijn :
1° de titularissen van een ambt in de rechterlijke orde;
2° de bedienaren van de erediensten;
3° de ingenieurs en conducteurs van bruggen en wegen en de ingenieurs en conducteurs van het mijnwezen;
4° de met een onderwijsambt belaste personen, die door de Staat, (de Gemeenschappen), de provincie of de gemeente bezoldigd worden met uitzondering van de gewone en buitengewone hoogleraren en de docenten aan Rijksuniversiteiten; <W 1997-06-25/34, art. 64, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
5° de burgemeesters, de schepenen, de gemeenteraadsleden, de gemeentesecretarissen en -ontvangers en de ontvangers van (de openbare centra voor maatschappelijk welzijn); <W 1997-06-25/34, art. 64, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
6° de advocaten en de notarissen.
§ 2. Het ambt van provinciegouverneur, van provinciegriffier en van arrondissementscommissaris is onverenigbaar met enig ander ambt dat rechtstreeks onder het gezag staat van de gouverneur, van de provincieraad of van de bestendige deputatie.
§ 3. Er mag geen echtverbintenis en geen bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad bestaan tussen de provinciegouverneur, de provinciegriffier en de arrondissementscommissarissen, noch tussen een van de twee eerst genoemden en een lid van de bestendige deputatie.
Aanverwantschap tot stand gekomen tijdens de duur van het ambt, maakt hieraan geen einde. Dit geldt niet voor het geval van huwelijk.
Art. 140_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 87°, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
TITEL Xbis. - (De provinciale volksraadpleging)
Art. 140.1.(Federale vorm) <W 1999-03-25/45, art. 2, Inwerkingtreding : 01-09-1999> De provincieraad kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de inwoners van de provincie, beslissen de inwoners te raadplegen over de aangelegenheden van provinciaal belang.
Het initiatief dat uitgaat van de inwoners van de provincie, moet worden gesteund door ten minste 10 % van de inwoners.
Art. 140.1_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.1_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.2.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 67, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Elk verzoek tot het houden van een raadpleging op initiatief van de (inwoners van de provincie) moet bij aangetekende brief worden gericht aan de bestendige deputatie. <W 1999-03-25/45, art. 3, Inwerkingtreding : 01-09-1999>
Bij het verzoek worden een gemotiveerde nota gevoegd en de stukken die de provincieraad kunnen voorlichten.
Art. 140.2_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.2_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.3.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 68, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Het verzoek is alleen dan ontvankelijk als het wordt ingediend door middel van een formulier afgegeven door de provincie en als het, buiten de naam van de provincie en de tekst van artikel 196 van het Strafwetboek, de volgende vermeldingen bevat :
1° de vraag of vragen waarop de voorgenomen raadpleging betrekking heeft;
2° de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van eenieder die het verzoekschrift heeft ondertekend;
(3° de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van de personen die het initiatief nemen tot de raadpleging.) <Ingevoegd bij W 1999-03-25/45, art. 3, Inwerkingtreding : 01-09-1999>
Art. 140.3_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.3_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.4.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 69, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Onmiddellijk na ontvangst van het verzoek onderzoekt de bestendige deputatie of het verzoek gesteund is door een voldoende aantal geldige handtekeningen.
Naar aanleiding van dat onderzoek schrapt de bestendige deputatie :
1° de dubbele handtekeningen;
2° de handtekeningen van de personen (die niet voldoen aan de in artikel 140-5, § 1, opgesomde voorwaarden); <W 1999-03-25/45, art. 5, 1°, Inwerkingtreding : 01-09-1999>
3° de handtekeningen van de personen ten aanzien van wie de verschafte gegevens ontoereikend zijn om de toetsing van hun identiteit mogelijk te maken.
De controle wordt beëindigd wanneer het aantal geldige handtekeningen is bereikt. (In dat geval organiseert de provincieraad een volksraadpleging.) <W 1999-03-25/45, art. 5, 2°, Inwerkingtreding : 01-09-1999>
Art. 140_4.WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.4_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.5.(Federale vorm) <W 1999-03-25/45, art. 6, Inwerkingtreding : 01-09-1999> § 1. Om te verzoeken om of deel te nemen aan een volksraadpleging moet men :
1° in het bevolkingsregister van een gemeente van de provincie ingeschreven of vermeld zijn;
2° de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt;
3° niet het voorwerp uitmaken van een veroordeling of beslissing die voor een provincieraadskiezer de uitsluiting of opschorting van het kiesrecht meebrengt.
§ 2. Om te verzoeken om een volksraadpleging moeten de voorwaarden vermeld in § 1 vervuld zijn op de datum waarop het verzoekschrift werd ingediend.
Om deel te nemen aan een volksraadpleging moeten de voorwaarden vermeld in § 1, 2° en 3°, vervuld zijn op de dag van de raadpleging, en de voorwaarde vermeld in § 1, 1°, op de datum waarop de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging wordt afgesloten.
De deelnemers die na de datum waarop de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging wordt afgesloten, het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor een provincieraadskiezer ofwel de uitsluiting van het kiesrecht, ofwel de schorsing van dat recht op de dag van de raadpleging meebrengt, worden van de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging geschrapt.
§ 3. Artikel 1ter, § 1, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen is van toepassing op alle categorieën van personen die voldoen aan de in § 1 bepaalde voorwaarden.
Voor niet-Belgische onderdanen en voor Belgische onderdanen jonger dan achttien jaar worden de kennisgevingen door de parketten van de hoven en rechtbanken gedaan wanneer de veroordeling of de internering, waartegen met geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden opgekomen, zou geleid hebben tot de uitsluiting van het kiesrecht of opschorting van dit recht als ze ten laste van een provincieraadskiezer werd uitgesproken.
In geval van kennisgeving nadat de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging is opgemaakt, wordt de betrokkene van deze lijst geschrapt.
§ 4. Op de dertigste dag voor de raadpleging maakt het college van burgemeester en schepenen een lijst op van deelnemers aan de volksraadpleging.
Op die lijst worden vermeld :
1° de personen die op vermelde datum in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven of vermeld zijn en de andere in § 1 bedoelde deelnemingsvoorwaarden vervullen;
2° de deelnemers die tussen deze datum en de datum van de raadpleging de leeftijd van zestien jaar bereiken;
3° de personen voor wie de schorsing van het kiesrecht een einde neemt of zou nemen uiterlijk op de dag die is vastgesteld voor de raadpleging.
Voor elke persoon die voldoet aan de deelnemingsvoorwaarden, vermeldt de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht en de hoofdverblijfplaats. De lijst wordt volgens een doorlopende nummering en eventueel per wijk van de gemeente opgemaakt, ofwel in alfabetische volgorde van de deelnemers, ofwel geografisch volgens de straten.
§ 5. De deelname aan de volksraadpleging is niet verplicht.
Elke deelnemer heeft recht op een stem.
De stemming is geheim.
De volksraadpleging kan enkel op een zondag plaatsvinden. De deelnemers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur. Zij die zich voor 13 uur in het stemlokaal bevinden worden nog tot de stemming toegelaten.
§ 6. Tot stemopneming wordt slechts overgegaan indien ten minste 10 % van de inwoners van de provincie aan de raadpleging hebben deelgenomen.
§ 7. De bepalingen van artikel 147bis van het kieswetboek zijn van toepassing op de provinciale volksraadpleging, met dien verstande dat de woorden " kiezer " en " kiezers " steeds worden vervangen door respectievelijk de woorden " deelnemer " en " deelnemers ", en de woorden " verkiezing " en " verkiezingen " door het woord " volksraadpleging ".
Art. 140.5_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.5_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.6.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 71, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Onder aangelegenheden van provinciaal belang, zoals bedoeld in artikel 140-1, wordt verstaan de aangelegenheden geregeld door de artikelen 65, eerste lid, 72, 73, eerste lid, 75, 76 en 85 van deze wet.
Persoonlijke aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de rekeningen, de begrotingen, de provinciebelastingen en -retributies kunnen niet het onderwerp van een raadpleging zijn.
Geen raadpleging kan worden georganiseerd in een periode van zestien maanden vóór de gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de provincieraden. Bovendien kan geen raadpleging worden georganiseerd in een periode van veertig dagen vóór de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement.
De (inwoners van de provincie) kunnen slechts eenmaal om de zes maanden worden geraadpleegd, met een maximum van zes raadplegingen per zittingsperiode. Gedurende het tijdvak tussen twee vernieuwingen van de provincieraad kan slechts één volksraadpleging over hetzelfde onderwerp worden gehouden. <W 1999-03-25/45, art. 7, Inwerkingtreding : 01-09-1999>
Art. 140.6_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140_6.VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.7.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 72, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Een verzoek tot het houden van een raadpleging wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de bestendige deputatie en van de provincieraad ingeschreven.
Tot de inschrijving wordt overgegaan nadat de controle, bedoeld in artikel 140-4, is afgesloten.
De bestendige deputatie is verplicht tot inschrijving op de agenda van de provincieraad over te gaan, tenzij de provincieraad klaarblijkelijk in generlei opzicht bevoegd is om over het verzoek te beslissen.
Indien hieromtrent twijfel bestaat, beslist de provincieraad.
Art. 140.7_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.7_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.8.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 73, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Elke beslissing over het houden van een volksraadpleging wordt uitdrukkelijk gemotiveerd.
Het voorgaande lid is tevens van toepassing op elke beslissing die rechtstreeks betrekking heeft op een aangelegenheid die het onderwerp is geweest van een raadpleging.
Art. 140.8_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140_8.VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.9.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 74, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Ten minste één maand vóór de dag van de raadpleging stelt het provinciebestuur aan de inwoners een brochure ter beschikking waarin het onderwerp van de raadpleging op een objectieve manier wordt uiteengezet. Deze brochure bevat bovendien de gemotiveerde nota, bedoeld in artikel 140-2, tweede lid, alsmede de vraag of vragen waarover de inwoners zullen worden geraadpleegd.
Art. 140.9_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.9_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.10.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 75, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De vragen moeten op zulkdanige manier geformuleerd zijn dat met ja of neen kan worden geantwoord.
Art. 140.10_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.10_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.11.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 76, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere procedureregels voor het houden van een provinciale volksraadpleging, naar analogie van de procedure bedoeld in de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen voor de verkiezing van de provincieraadsleden.
Art. 140.11_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.11_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 140.12.(Federale vorm) <Ingevoegd bij W 1997-06-25/34, art. 77, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De Koning bepaalt de wijze waarop de uitslag van de raadpleging aan de bevolking bekendgemaakt wordt.
Art. 140.12_WAALS_GEWEST. (opgeheven voor het Waals Gewest) <DWG 2008-07-03/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 14-08-2008>
Art. 140.12_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven voor de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 88°, 004; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
TITEL XI. - (Bijzondere en overgangsbepalingen in verband met Brabant)
Art. 140bis. <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 228, Inwerkingtreding : 30-07-1993> § 1. In afwijking van artikel 66, stelt de Senaat de rekeningen van de provincie Brabant vast voor het jaar 1994 en eventueel voor de voorgaande jaren. Die rekeningen worden de Senaat voorgelegd samen met de opmerkingen van het Rekenhof.
§ 2. De in de artikelen 4, derde lid, 105, § 3, en 113bis, vierde lid, bedoelde lasten worden vanaf 1 januari 1995 overgenomen door respectievelijk de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, naargelang van het geval, afhankelijk van de gemeente waar de betrokkene verbleef op het tijdstip van zijn verkiezing of verbleef op 1 januari van het laatste jaar in de loop waarvan hij onder de provincie Brabant ressorteerde.
Art. 140ter. <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 228, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De leden van de bestendige deputatie van de provincieraad van Brabant die op de datum van de inwerkingtreding van deze wet in functie zijn, blijven hun mandaat uitoefenen tot 31 december 1994.
Art. 140quater. <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 228, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De zaken die tot de rechtsprekende taak van de bestendige deputatie van de provincieraad van Brabant behoren en bij deze deputatie aanhangig zijn op 1 januari 1995 voor wat die provincie betreft, worden verwezen :
- naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;
- naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;
- naar het college bedoeld in artikel 83quinquies van de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.
Indien het voorwerp van de vordering niet in één van de voormelde administratieve arrondissementen gesitueerd kan worden, bepaalt de verblijfplaats van de eiser welk orgaan, één van die bestendige deputaties of het college, bevoegd is om kennis te nemen van de vordering.
Art. 140quinquies. <Ingevoegd bij W 1993-07-16/31, art. 228, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De zaken die op 1 januari 1995 bij de provinciale overheden van de provincie Brabant aanhangig zijn en die niet tot de in artikel 140quater bedoelde rechtsprekende taak behoren, worden, voor wat die provincie betreft, verwezen :
- naar de provinciale overheden van de provincie Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;
- naar de provinciale overheden van de provincie Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;
- naar de aldaar bevoegde overheden, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.
Art. 140sexies. (...) <W 1997-06-25/34, art. 78, 3°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 140septies. (...) <W 1997-06-25/34, art. 78, 4°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 140octies. (...) <W 1997-06-25/34, art. 78, 3°, Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 140nonies. <Ingevoegd bij W 1994-07-11/31, art. 8, Inwerkingtreding : 29-07-1994> De reglementen en verordeningen die op 31 december 1994 in de provincie Brabant van kracht zijn, blijven in de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant en in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad van kracht tot ze door de bevoegde overheden gewijzigd of opgeheven worden.
De belastingen, taksen en opdeciemen ten behoeve van de provincie Brabant die bestaan op 31 december 1994, worden tijdens het jaar 1995 geïnd volgens de reglementen die de grondslag en de inning ervan vaststellen, onder voorbehoud van wijziging of opheffing ervan door de bevoegde overheden.
Art.141. <W 1997-06-25/34, art 79, Inwerkingtreding : 15-07-1997> Artikel 66, vierde lid, van de provinciewet van 30 april 1836 blijft van kracht tot de datum van inwerkingtreding van de nieuwe begrotings-, financiële en boekhoudkundige voorschriften van de provincies, die de Koning overeenkomstig artikel 66 van deze wet moet vaststellen.
Art.142. <W 1997-06-25/34, art. 80, Inwerkingtreding : 15-07-1997> De artikelen 113bis, eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 114 van de provinciewet van 30 april 1836 blijven van kracht tot de door de Koning vastgestelde datum van inwerkingtreding van de bepalingen van titel VIIbis van dezelfde wet. De inwerkingtreding moet geschieden op 1 januari van het kalenderjaar dat Hij aanduidt.
Artikel 113bis, vierde lid, blijft van kracht voor de rekenplichtigen die na de inwerkingtreding van titel VIIbis van deze wet met pensioen gaan.
Wanneer de bepalingen van de voormelde titel VIIbis in werking treden, moeten de eindrekeningen van de provinciale rekenplichtigen afgesloten en goedgekeurd worden en, in voorkomend geval, moet hun kwijting worden verleend, behalve voor degene die provincieontvanger wordt.
Art.143. (...) <W 1999-05-04/52, art. 16, Inwerkingtreding : 22-06-1999>
TITEL XII. - (De burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de provincies)
Art.144. (Federale vorm) <W 1999-05-04/85, art. 7, Inwerkingtreding : 07-08-1999> De provincie moet een verzekering afsluiten om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die persoonlijk ten laste komt van de leden van de bestendige deputatie bij de normale uitoefening van hun ambt.
De Koning bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van deze bepaling.
Art. 144_VLAAMS_GEWEST. (opgeheven door de Vlaamse Overheid) <DVR 2005-12-09/35, art. 261, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2006> Art.145.
(...) <W 27-05-1975, art. 2, BS 22-08-1975>
TITEL XIII. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest. <ingevoegd bij DVR 2003-07-18/62, art. 16, 3°, Inwerkingtreding : 29-09-2003>
Art. 146_VLAAMS_GEWEST.
BIJLAGE.
Art. N.