14 OKTOBER 2021. - Politiebesluit van de Minister-President tot behoud van bepaalde sanitaire restricties ter bestrijding van COVID-19 en houdende intrekking van het politiebesluit van 30 september 2021
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Het dragen van een mondmasker en social distancing
Art. 2-3
HOOFDSTUK 4. - Erediensten en plechtigheden
Art. 5
HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art. 8
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding, bekendmaking en beroepsmogelijkheden
Art. 9-12
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "een mondmasker of elk ander alternatief in stof": hiervoor wordt verwezen naar de definitie vermeld in artikel 1, 15°, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
2° "de CST-ordonnantie": de ordonnantie van de Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 8 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie";
3° "CERM": hiervoor wordt verwezen naar de definitie vermeld in artikel 1, 18°, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020;
4° "CIRM": hiervoor wordt verwezen naar de definitie vermeld in artikel 1, 19°, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020;
5° " residentiële zorginstellingen voor kwetsbare personen ": hiervoor wordt verwezen naar artikel 2, 11°, van de CST-ordonnantie.
HOOFDSTUK 2. - Het dragen van een mondmasker en social distancing
Art.2. § 1. Onverminderd de maatregelen die reeds zijn uitgevaardigd op het federaal niveau en in de CST-ordonnantie is het dragen van een mondmasker of een stoffen alternatief verplicht voor iedereen die ouder is dan 12 jaar:
- In residentiële zorginstellingen voor kwetsbare personen;
- In de publiek toegankelijke ruimten van bedrijven, overheidsbesturen en verenigingen;
- Van bij de ingang van een station, in een (pre)metrostation, op het perron of aan een halte, in een bus, een (pre)metro, een tram, een trein of enig ander door de overheid ingericht vervoermiddel;
- In de winkels en de winkelcentra;
- In de winkelstraten en op elke private of publieke druk bezochte plaats, zoals bepaald door de bevoegde lokale overheid en afgebakend met een aanplakking die de tijdstippen preciseert waarop de verplichting van toepassing is;
- Op de markten, kermissen, braderijen, jaarmarkten, brocante- en rommelmarkten;
- In de bibliotheken, de spelotheken en de mediatheken;
- In de auditoria;
- In de gebouwen voor een eredienst en de gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van niet-confessionele morele dienstverlening;
- Tijdens betogingen.
- - In de publiek toegankelijke ruimten van de inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve en evenementensector.
Met uitzondering van de residentiële zorginstellingen voor kwetsbare personen en onverminderd de CST-ordonnantie is het niet verplicht een mondmasker te dragen op de plaatsen en evenementen bedoeld in het eerste lid waarvan de toegang de voorlegging van een COVID Safe Ticket vereist.
§ 2. Wanneer het dragen van een mondmasker of een stoffen alternatief wegens medische redenen niet mogelijk is, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.
De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een stoffen alternatief of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die deze verplichting voorzien.
Art.3. De regels inzake social distancing moeten worden nageleefd:
1° in de publiek toegankelijke ruimten van bedrijven, overheidsbesturen en overheidsgebouwen;
2° in de publiek toegankelijke ruimten van de inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve en evenementensector wanneer de toegang hiertoe niet valt binnen het toepassingsgebied en de modaliteiten vastgesteld in de CST-ordonnantie;
De bepalingen van dit artikel dienen eveneens te worden nageleefd door de personen die buiten de inrichting wachten.
HOOFDSTUK 4. - Erediensten en plechtigheden
Art.5. § 1. Een maximum van 200 personen, kinderen tot en met 12 jaar, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de bedienaar van de eredienst niet meegeteld, mogen tegelijkertijd aanwezig zijn bij de volgende activiteiten in de gebouwen die daarvoor bestemd zijn, ongeacht het aantal ruimtes binnen het gebouw:
1° burgerlijke huwelijken;
2° de collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een niet-confessionele levensbeschouwelijke vereniging;
3° de individuele uitoefening van de eredienst en de individuele uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een niet-confessionele levensbeschouwelijke vereniging;
4° het individueel of collectief bezoek aan een gebouw voor de eredienst of een gebouw voor de openbare uitoefening van niet-confessionele morele dienstverlening.
Een maximum van 200 personen, kinderen tot en met 12 jaar en de bedienaar van de eredienst niet meegeteld, mag tegelijkertijd aanwezig zijn bij begrafenissen en crematies in afzonderlijke ruimtes van de gebouwen die daarvoor bestemd zijn.
Een maximum van 400 personen, kinderen tot en met 12 jaar, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de bedienaar van de eredienst niet meegeteld, mag tegelijkertijd aanwezig zijn bij de volgende activiteiten:
1° het bezoek aan een begraafplaats naar aanleiding van een begrafenis;
2° de activiteiten bedoeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, voor zover deze buiten worden georganiseerd op de daartoe bestemde plaatsen, desgevallend overeenkomstig het toepasselijke protocol.
§ 2. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid van de eerste paragraaf kan het maximumaantal aanwezige personen na toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid die gebruik maakt van het CERM of het CIRM indien het van toepassing is, verhoogd worden tot maximum 2000 binnen en 2500 buiten.
§ 3. Tijdens de activiteiten bedoeld in dit artikel dienen de volgende minimale regels te worden nageleefd, onverminderd de toepasselijke protocollen:
1° de uitbater of organisator informeert de aanwezigen tijdig en duidelijk zichtbaar over de geldende preventiemaatregelen;
2° er wordt een afstand van 1,5 meter tussen elke groep of persoon gegarandeerd, behalve indien die personen tot hetzelfde huishouden behoren;
3° het bedekken van de mond en neus met een mondmasker is verplicht en het dragen van andere persoonlijke beschermingsmiddelen wordt steeds sterk aanbevolen;
4° de activiteit moet zo worden georganiseerd dat de regels inzake social distancing kunnen worden nageleefd, ook door de personen die buiten de inrichting of de gebouwen wachten;
5° de uitbater of organisator stelt de nodige middelen voor handhygiëne ter beschikking van het personeel en de aanwezigen;
6° de uitbater of organisator neemt de gepaste hygiënemaatregelen om de inrichting en het gebruikte materiaal regelmatig te desinfecteren;
7° de uitbater of organisator zorgt voor een goede verluchting;
8° fysieke aanrakingen tussen personen zijn verboden, behalve tussen de leden van een zelfde groep of huishouden;
9° als het lichaam tijdens een begrafenis of crematie wordt opgebaard, dient een afstand van 1,5 meter ten opzichte van het opgebaarde lichaam te worden gerespecteerd.
HOOFDSTUK 6. - Sancties
Art.8. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 1 van de wet van 6 maart 1818, zoals gewijzigd door de wet van 5 juni 1934 en de wet van 14 juni 1963 betreffende de overtredingen van administratieve reglementen.
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding, bekendmaking en beroepsmogelijkheden
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 15 oktober 2021.
Art.10. De maatregelen opgelegd door dit besluit gelden tot en met 30 november.
Art.11. Het politiebesluit van 30 september 2021 met het oog op het behoud van bepaalde beperkingen op het Brusselse grondgebied om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan, wordt ingetrokken.
Art.11. De bevoegde bestuurlijke overheden op het grondgebied van de Brusselse agglomeratie worden belast met de uitvoering van dit besluit. De politiediensten zijn verantwoordelijk voor de naleving van dit besluit, zo nodig met dwang en/of geweld.
Dit besluit wordt meegedeeld aan het Nationaal Crisiscentrum en aan de burgemeesters, zodat zij het op de gebruikelijke plaatsen voor officiële bekendmakingen kunnen aanplakken.
Brussel Preventie & Veiligheid zorgt voor een zo breed mogelijke verspreiding.
Art. 12. Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling administratie van de Raad van State wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.