10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 5 april 1962 houdende erkenning van de wijzigingen aan het aartsbisdom Mechelen en van de oprichting van het bisdom Antwerpen en van de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten.
Art. 1-7
Artikel 1. Het aandeel van de provincie Antwerpen, van de provincie Vlaams-Brabant, van de provincie Waals-Brabant en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de eventuele lasten van de kathedrale kerkfabrieken Sint-Rombouts te Mechelen, en Sint-Michiel en -Goedele te Brussel wordt, respectievelijk, vastgesteld op 7,6285 %, 40,1237 %, 13,4547 % en 38,7928 % zonder rekening te houden met het tiende van deze lasten dat vooraf ten laste komt van iedere provincie en van het administratieve arrondissement van Brussel-Hoofdstad, van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de op hun grondgebied gevestigde aartsbisschoppelijke zetel.
Art.2. In het artikel 1, lid 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1978 tot inrichting van de comités belast met het beheer van de temporaliën van de erkende islamitische gemeenschappen worden de woorden " voor een of meer bepaalde provincies " vervangen door de woorden " voor een of meer provincies en voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad ".
Art.3. In artikel 1, lid 3, van hetzelfde besluit worden de woorden " voor het comité van Brabant " vervangen door de woorden " voor het comité opgericht in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad ".
Art.4. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 maart 1988 tot organisatie van de raden van de kerkfabrieken van de orthodoxe eredienst, worden de woorden " voor een of meer bepaalde provincies " vervangen door de woorden " voor een of meer bepaalde provincies en voor het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad ".
Art.5. Het koninklijk besluit van 16 februari 1966 tot vaststelling van het aandeel van de provincie Antwerpen en van de provincie Brabant in de provincielasten voor de kathedrale kerkfabrieken Sint-Rombouts en Sint-Michiel en -Goedele wordt opgeheven.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Art. 7. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.