24 DECEMBER 2020. - Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende een verbod op het bezit en het vervoer van vuurwerk
Art. 1-5
Artikel 1. Het is verboden om in de openbare ruimte op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het materiaal bedoeld in artikel 7, § 2, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 te bezitten, te vervoeren en om enige voorbereidende handeling te stellen om het aan te steken.
Dit verbod geldt voor particulieren die niet beschikken over de vereiste toelatingen.
Art.2. De gemeentelijke overheden en de politiediensten zijn belast met de handhaving van dit besluit.
Art.3. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 1 van de wet van 6 maart 1818, zoals gewijzigd door de wet van 5 juni 1934 en de wet van 14 juni 1963 betreffende de overtredingen van administratieve reglementen.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, tot en met 15 januari.
Art. 5. Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling administratie van de Raad van State wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.