10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige commissarissen van de federale regering. (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2008-09-18/72, art. 80, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2008) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-08-1995 en tekstbijwerking tot 31-10-2008)
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de commissarissen van de federale regering die vanaf 1 januari 1995 in functie treden als provinciegouverneur, als gouverneur of vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of als adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant.
Art.2. Indien de Regering geen ambtswoning ter beschikking stelt van de in artikel 1 bedoelde gezagsdragers of indien deze, bij hun benoeming, te kennen geven af te zien van een ambtswoning, wordt hen een forfaitaire residentievergoeding toet gekend van (1.239,47) per maand. <KB 2001-12-04/54, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. Deze vergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming voor het dekken van alle kosten die voortvloeien uit het gebruik van de eigen woning voor het uitoefenen van de in artikel 1 vermelde functies. Zij wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald, tegelijk met en in dezelfde mate als de wedde en voor zover de belanghebbenden in aktieve dienst zijn. Daar zij werkelijke lasten dekt is zij niet belastbaar.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY