24 FEBRUARI 2025. - Programmadecreet 2025
HOOFDSTUK 1. - Persoonsgebonden aangelegenheden
Afdeling 1. - Gezondheid
Art. 1-3
Afdeling 2. - Ouderen
Art. 4-7
Afdeling 3. - Gezin
Art. 8-10
Afdeling 4. - Sociale aangelegenheden
Art. 11-17
Afdeling 5. - Dienst voor zelfbeschikkend leven
Art. 18-19
Afdeling 6. - Jeugdbijstand en jeugdbescherming
Art. 20-86
HOOFDSTUK 2. - CULTURELE AANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Cultuur
Art. 87-95
Afdeling 2. - Jeugd
Art. 96-113
Afdeling 3. - Sport
Art. 114-123
Afdeling 4. - Media
Art. 124-129
Afdeling 5. - Volwassenenonderwijs
Art. 130-136
HOOFDSTUK 3. - OPLEIDING EN ONDERWIJS
Art. 137-163
HOOFDSTUK 4. - OVERGEDRAGEN GEWESTAANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Werkgelegenheid
Art. 164-183
Afdeling 2. - Begraafplaatsen en lijkbezorging
Art. 184
Afdeling 3. - Toerisme
Art. 185-187
Afdeling 4. - Ruimtelijke ordening en stedenbouw
Art. 188-198
HOOFDSTUK 5. - FINANCIEN EN BEGROTING
Art. 199-201
HOOFDSTUK 6. - DIVERSE BEPALINGEN
Afdeling 1. - Onteigeningen
Art. 202-204
Afdeling 2. - Non-discriminatie
Art. 205
Afdeling 3. - Omzetting van Richtlijn (EU) 2022/2041
Art. 206-213
HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN
Art. 214
1958041502 1974062701 1991033017 1997033066 1998037687 2004033082 2004033084 2006033119 2007033046 2008033056 2008033110 2009033000 2009033024 2009202754 2009203077 2011201348 2011206334 2012202232 2013201613 2013206806 2014204327 2016A05561 2017200237 2017201251 2017206644 2018202508 2018202523 2018203147 2018206236 2019200641 2021201177 2022204377 2023204472 2023204783 2023205966 2023206751 2024001120 2024201815
HOOFDSTUK 1. - Persoonsgebonden aangelegenheden
Afdeling 1. - Gezondheid
Artikel 1. In artikel 10.1.1 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2021, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
"2° vaccinator: een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg:
a) die met toepassing van de federale wetgeving gemachtigd is om vaccins toe te dienen en
b) die een vaccin toedient dat op basis van het vaccinatieschema wordt aanbevolen en gratis wordt toegediend of, naargelang van het geval, waarvan de aankoop gesubsidieerd wordt;".
Art.2. In artikel 10.1.7 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2021, wordt een paragraaf 1.1 ingevoegd, luidende:
" § 1.1 - Personen die hun woonplaats in het Duitse taalgebied hebben en gevaccineerd zijn buiten het Belgische grondgebied of in het Nederlandse taalgebied, het Franse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, kunnen bij een dienstverrichter of vaccinator een aanvraag indienen om die vaccinatie te registreren in het bestel- en registratiesysteem bepaald in artikel 10.1.3, indien de persoon in kwestie de vaccinatie bewijst op basis van een overeenkomstig certificaat.
Voor de registratie van een vaccin dat buiten het Duitse taalgebied is toegediend, kunnen de volgende persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën worden verwerkt:
1° de in § 1, eerste lid, 1°, vermelde gegevens over de gevaccineerde persoon;
2° de in § 1, eerste lid, 2°, vermelde gegevens over de vaccinator die de vaccinatie in het bestel- en registratiesysteem registreert;
3° volgende identiteitsgegevens van de persoon die het vaccin heeft toegediend:
a) naam en voornaam;
b) indien van toepassing, de nummers bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, b), of de vermelding dat het gaat om een vaccinator in het buitenland;
4° indien beschikbaar, de in § 1, eerste lid, 3°, vermelde gegevens over het toegediende vaccin;
5° datum en plaats van toediening van elke vaccindosis;
6° gegevens over het vaccinatieschema van de gevaccineerde persoon, per ziekte waartegen hij werd gevaccineerd.
De gegevenscategorieën vermeld in het tweede lid kunnen voor de registratie van toegediende vaccins worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° beheer van het vaccinatieschema voor elke te vaccineren of gevaccineerde persoon;
2° ondersteuning, inlichting en bewustmaking van personen in verband met de toegediende vaccins en de vaccinaties die in voorkomend geval nog nodig zijn;
3° vermijding van incompatibele vaccinaties;
4° traceerbaarheid van de vaccinatie;
5° bepaling van de vaccinatiegraad van de bevolking tegen de ziekte in kwestie na anonimisering van de gegevens of - als anonimisering de bepaling van de vaccinatiegraad niet mogelijk zou maken - ten minste na pseudonimisering van de gegevens.
De vaccinatoren en dienstverrichters kunnen de gegevens vermeld in het tweede lid verwerken voor de doeleinden vermeld in het derde lid."
Art.3. In artikel 10.1.9, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2021, worden de woorden "artikel 10.1.7, § 1" vervangen door de woorden "artikel 10.1.7, § 1 en § 1.1".
Afdeling 2. - Ouderen
Art.4. In artikel 32, § 2, van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg wordt het derde lid vervangen als volgt:
"De Regering kan:
1° onder de door haar vastgelegde voorwaarden afwijkingen van de normen en maatregelen vermeld in § 1, eerste lid, 2°, toestaan;
2° uitzonderingen op de verplichting om aan de voorwaarden vermeld in het tweede lid te voldoen, bepalen."
Art.5. In artikel 72, § 1, van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"De volgende leden van de adviescommissie hebben een raadgevende functie:
1° een vertegenwoordiger van de Regering;
2° een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap."
Art.6. Artikel 45 van het decreet van 27 juni 2022 betreffende het zorgbudget voor ouderen wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Onverminderd het eerste lid verwerkt de Regering de volgende geanonimiseerde gegevens om statistieken op te stellen over de aanwending van het zorgbudget:
1° het aantal rechthebbenden, opgesplitst naar geslacht en gemeente waar de rechthebbende zijn woonplaats heeft;
2° aantal en aandeel personen die tegelijk recht hebben op het basiszorgbudget en op de sociale bijslag, in verhouding tot alle rechthebbenden per zorgbudgetcategorie."
Art.7. In artikel 58 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste tot vijfde lid wordt § 1, eerste lid tot vijfde lid;
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende:
" § 2 - Paragraaf 1 is niet van toepassing op ouderen die overeenkomstig artikel 4 buiten het toepassingsgebied van dit decreet vallen.
Artikel 10, tweede lid, is van toepassing op ouderen die het overeenkomstig paragraaf 1 berekende bedrag ontvangen.
Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid gelden de bedragen die een oudere tot en met 1 maart 2025 op grond van paragraaf 1 heeft ontvangen, als verworven en die bedragen worden niet teruggevorderd."
Afdeling 3. - Gezin
Art.8. Het decreet van 17 november 2008 betreffende de oprichting van een adviesraad voor gezins- en generatievraagstukken, gewijzigd bij de decreten van 22 februari 2016, 7 november 2016 en 11 december 2018, wordt opgeheven.
Art.9. In hoofdstuk 6, afdeling 3, van het decreet van 23 april 2018 betreffende de gezinsbijslagen, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2021, wordt een artikel 76.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 76.1 - Verjaringstermijn voor beslissingen inzake vaststelling van een beperking
Rechtsvorderingen tegen beslissingen inzake vaststelling van een beperking in de zin van artikel 22, eerste lid, 2°, worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing."
Art.10. In artikel 79, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° wordt de kommapunt vervangen door een punt;
2° de bepaling onder 2° wordt opgeheven.
Afdeling 4. - Sociale aangelegenheden
Art.11. Artikel 15.1 van het decreet van 15 december 2008 betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij het decreet van 13 december 2021, wordt opgeheven.
Art.12. In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 23 december 2024, wordt een artikel 34.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 34.3 - Overgangsbepaling voor het begrotingsjaar 2025
In afwijking van artikel 104, §§ 1 en 2, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap wordt de dotatie vermeld in artikel 15.1 voor het eerste halfjaar 2025 uiterlijk tot 30 juni 2025 volledig als eenmalig bedrag uitbetaald."
Art.13. In artikel 8, tweede lid, van het decreet van 5 mei 2014 tot erkenning en ondersteuning van sociale trefpunten wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt:
"4° minstens beschikken over een halve VTE-betrekking van coördinator die aan de criteria vermeld in artikel 7, § 2, voldoet;".
Art.14. Artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2020, wordt vervangen als volgt:
"Art. 11 - Subsidie
§ 1 - Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en onder de voorwaarden bepaald in dit artikel kent de Regering jaarlijks 85.000 euro subsidie voor personeels- en werkingskosten toe aan een erkend sociaal trefpunt voor de dienstverrichtingen bepaald in dit decreet. Die subsidie wordt jaarlijks met 1,25 procent geïndexeerd.
De subsidie vermeld in het eerste lid wordt in verhouding tot de erkenningsperiode uitbetaald. Als een erkend sociaal trefpunt zijn activiteit definitief stopzet of als de erkenning ervan overeenkomstig artikel 10, tweede lid, wordt ingetrokken, betaalt het de subsidie terug in verhouding tot het aantal niet-gewerkte dagen.
Voor het ontvangen van de subsidie vermeld in het eerste lid stemt de personeelsbezoldiging van een erkend sociaal trefpunt overeen met de door de Regering vastgestelde berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid".
De subsidie vermeld in het eerste lid wordt alleen toegekend als de voor de betrokken werkingsgebieden bevoegde gemeenten of openbare centra voor maatschappelijk welzijn zich contractueel ertoe verplichten het erkende sociaal trefpunt aanvullend een jaarlijkse subsidie toe te kennen ten belope van 10% van het subsidiebedrag vermeld in het eerste lid.
§ 2 - In afwijking van artikel 104, § 1, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap wordt 70% van de jaarlijkse subsidie in januari en 30% in juli uitbetaald, telkens vóór de 22e van de maand."
Art.15. In artikel 13, § 2, van het decreet van 11 december 2017 betreffende integratie en samenleven in diversiteit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"De erkenning wordt voor onbepaalde duur toegekend."
Art.16. In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 4 vervangen als volgt:
" § 4 - Het referentiecentrum is bevoegd voor het secretariaat van de adviescommissie."
Art.17. Artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende:
" § 6 - De op 31 juli 2025 overeenkomstig artikel 13 toegekende erkenning van een instelling van de Duitstalige Gemeenschap als referentiecentrum geldt voor onbepaalde duur."
Afdeling 5. - Dienst voor zelfbeschikkend leven
Art.18. In artikel 11, § 1, van het decreet van 13 december 2016 houdende maatregelen inzake zelfbeschikkend leven, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, worden de bepalingen onder 2° en 3° opgeheven.
Art.19. Artikel 31 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, wordt vervangen als volgt:
"Art. 31 - Oprichting
§ 1 - De Regering richt minstens twee conferenties van dienstverrichters op om te waarborgen dat de betrokken dienstverrichters informatie uitwisselen en netwerken, waaronder één conferentie van dienstverrichters die betrokken is bij de taken bepaald in hoofdstuk 3, afdeling 2, en één conferentie van dienstverrichters die betrokken is bij de taken bepaald in hoofdstuk 3, afdeling 3.
§ 2 - De conferenties van dienstverrichters zijn samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden:
1° de overeenkomstig de artikelen 12 en 13 erkende dienstverrichters;
2° andere dienstverrichters die therapeutisch aanbod, instellingsgebonden woonvormen, instellingsgebonden vormen van werkgelegenheid, ondersteuningsaanbod, aanbod om belasting te verminderen, aanbod op het gebied van zelfhulp, zelfbeschikking, bewustwording, vrije tijd en onderwijs en vorming of gespecialiseerd aanbod op het gebied van personenvervoer aanbieden en van wie de diensten vooral door de gebruikers worden benut.
Hebben raadgevende stem in de conferenties van dienstverrichters:
1° een door de Regering aangewezen vertegenwoordiger van de dienst;
2° een vertegenwoordiger van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.
De Regering wijst de leden van de conferenties van dienstverrichters aan en wijst voor elk van hen een plaatsvervangend lid aan.
De leden vermeld in het eerste lid worden aangewezen op voordracht van de betreffende dienstverrichters die in de conferenties van dienstverrichters vertegenwoordigd zijn.
De dienstverrichters zijn lid van minstens één van die conferenties.
§ 3 - De Regering bepaalt de procedure voor de oprichting van de conferenties van dienstverrichters en bepaalt de werkwijze en de taken van die conferenties."
Afdeling 6. - Jeugdbijstand en jeugdbescherming
Art.20. In artikel 1, 5°, van het decreet van 13 november 2023 inzake jeugdbijstand en jeugdbescherming worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.21. In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "pleeggezin voor crisispleegzorg" vervangen door de woorden "pleeggezin of gespecialiseerd pleeggezin";
2° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;
3° er wordt een bepaling onder 9.1° ingevoegd, luidende:
"9.1° gespecialiseerd pleeggezin: de overeenkomstig artikel 104.3 erkende natuurlijke persoon die zelfstandig in het kader van crisispleegzorg of langdurige pleegzorg niet-verwante kinderen en jongeren opvangt;"
4° er wordt een bepaling onder 9.2° ingevoegd, luidende:
"9.2° gespecialiseerde pleegzorg: de residentiële jeugdbijstandsmaatregel of jeugdbeschermingsmaatregel die de crisispleegzorg en de langdurige pleegzorg door een gespecialiseerd pleeggezin omvat;"
5° in de bepaling onder 25° worden de woorden "pleeggezin voor langdurige pleegzorg" vervangen door de woorden "pleeggezin of gespecialiseerd pleeggezin";
6° de bepaling onder 26° wordt opgeheven;
7° in de bepaling onder 28° worden de woorden "ondersteunende pleegzorg" vervangen door de woorden "ondersteunende pleegzorg in een pleeggezin";
8° de bepaling onder 29° wordt vervangen als volgt:
"29° pleeggezin: de overeenkomstig artikel 94 erkende natuurlijke persoon die opdracht kan krijgen crisispleegzorg, langdurige pleegzorg of ondersteunende pleegzorg te verlenen;"
9° in de bepaling onder 32° wordt het woord "pleeggezin voor ondersteunende pleegzorg" vervangen door het woord "pleeggezin";
10° de bepaling onder 33° wordt opgeheven.
Art.22. In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "een pleeggezin voor ondersteunende pleegzorg" vervangen door de woorden "een pleeggezin in het kader van ondersteunende pleegzorg" en worden de woorden "het pleeggezin voor ondersteunende pleegzorg" vervangen door de woorden "het pleeggezin".
Art.23. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "een pleeggezin voor crisispleegzorg of langdurige pleegzorg, overdag en 's nachts" vervangen door de woorden "een pleeggezin in het kader van ondersteunende pleegzorg of langdurige pleegzorg of in een gespecialiseerd pleeggezin, overdag en 's nachts" en worden de woorden "het pleeggezin dat crisispleegzorg of langdurige pleegzorg biedt" vervangen door de woorden "het pleeggezin of gespecialiseerd pleeggezin".
Art.24. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.25. In artikel 17, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt het woord "een" vervangen door de woorden "minstens één".
Art.26. In artikel 22, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.27. In artikel 23, 2°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.28. In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het opschrift worden de woorden "de pleegzorg" vervangen door de woorden "de pleegzorg en de gespecialiseerde pleegzorg";
2° in de inleidende zin worden de woorden "de pleegzorg" vervangen door de woorden "de pleegzorg en de gespecialiseerde pleegzorg";
3° in de bepaling onder 1° wordt het woord "pleegzorg" vervangen door de woorden "de pleegzorg en de gespecialiseerde pleegzorg";
4° in de bepaling onder 2° wordt het woord "kandidaat-pleeggezinnen" vervangen door de woorden "kandidaat-pleeggezinnen en kandidaat-gespecialiseerdepleeggezinnen";
5° in de bepaling onder 3° wordt het woord "kandidaat-pleeggezinnen" vervangen door de woorden "kandidaat-pleeggezinnen en kandidaat-gespecialiseerdepleeggezinnen";
6° in de bepaling onder 4° wordt het woord "pleeggezinnen" vervangen door de woorden "pleeggezinnen of gespecialiseerde pleeggezinnen";
7° in de bepaling onder 6° wordt het woord "pleeggezinnen" vervangen door de woorden "pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen" en wordt het woord "pleegzorgperiode" vervangen door de woorden "periode van pleegzorg of gespecialiseerde pleegzorg";
8° in de bepaling onder 7° wordt het woord "pleeggezinnen" vervangen door de woorden "pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
9° in de bepaling onder 8° wordt het woord "pleeggezin" vervangen door de woorden "pleeggezin of gespecialiseerd pleeggezin".
Art.29. In artikel 27, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.30. In artikel 29 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1 aangevuld met een vijfde lid, luidende:
"Het departement kan de inschatting opdragen aan aanbieders van jeugdbijstand en aan dienstverrichters."
Art.31. In artikel 31 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° in het tweede lid worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.32. In artikel 38 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, 5°, wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende:
"6° indien minder dan een jaar geleden een jeugdbijstandsmaatregel voor een kind werd beëindigd en opnieuw een jeugdbijstandsmaatregel voor hetzelfde kind noodzakelijk lijkt.";
3° in paragraaf 3 worden de woorden "3°, 4° en 5°," vervangen door de woorden "en 3° tot 6°,".
Art.33. In artikel 40 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.34. In artikel 41 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° in § 1, derde lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.35. In artikel 48 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt het woord "pleeggezin" vervangen door de woorden "pleeggezin of gespecialiseerd pleeggezin";
2° in het tweede lid worden de woorden "of het pleeggezin" vervangen door de woorden ", het pleeggezin of het gespecialiseerd pleeggezin".
Art.36. In artikel 51, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.37. In artikel 54, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.38. In artikel 58 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1 - De procureur des Konings gaat na of een project haalbaar en passend is.
Als er een gegronde reden tot verdenking bestaat, kan de procureur des Konings aan de verdachte jongere voorstellen om een project in te dienen.
Als de procureur des Konings niet voorstelt om een project in te dienen, motiveert hij die beslissing met specifieke redenen en deelt hij die beslissing mee aan de verdachte jongere. Behalve in de gevallen vermeld in artikel 49, tweede lid, van de wet van 8 april 1965 heeft het ontbreken van een dergelijke motivering tot gevolg dat de zaak niet-regelmatig aanhangig wordt gemaakt bij de jeugdrechter of de jeugdrechtbank.
Als de procureur des Konings voorstelt om een project in te dienen, deelt hij de verdachte jongere schriftelijk mee dat hij vijftien werkdagen bedenktijd heeft om dat voorstel tot indiening van een project aan te nemen of af te wijzen, te rekenen vanaf de ontvangst ervan.";
2° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt:
"Indien de verdachte jongere geen contact opneemt met het departement binnen acht werkdagen na ontvangst van de schriftelijke mededeling vermeld in § 1, vierde lid, neemt het departement schriftelijk contact met hem op om hem nogmaals erop te wijzen dat hij een project kan indienen bij de procureur des Konings.";
3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"Indien de verdachte jongere het voorstel tot indiening van een project niet binnen vijftien werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de schriftelijke mededeling vermeld in § 1, vierde lid, aanneemt, deelt het departement dat mee aan de procureur des Konings. Overeenkomstig artikel 63 kan de procureur des Konings de zaak aanhangig maken bij de jeugdrechter of de jeugdrechtbank met het oog op jeugdbeschermingsmaatregelen."
Art.39. In artikel 66 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.40. In artikel 67, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.41. In artikel 68, § 2, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
2° in het tweede lid wordt het woord "verdachte" vervangen door het woord "delinquente".
Art.42. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.43. In artikel 70, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een bepaling onder 2.1° ingevoegd, luidende:
"2.1° verblijf in de gewone leefomgeving als vermeld in artikel 79 mits bepaalde personen of plaatsen gedurende een bepaalde periode worden vermeden;"
2° er wordt een bepaling onder 2.2° ingevoegd, luidende:
"2.2° verblijf in de gewone leefomgeving als vermeld in artikel 79 mits aan een of meer opleidings- of bewustmakingsmodulen over het gedrag van de verdachte jongere wordt deelgenomen;"
3° (geldt alleen voor de Duitse tekst).
Art.44. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.45. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.46. In artikel 73 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).
Art.47. In artikel 74 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
3° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
4° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
5° (geldt alleen voor de Duitse tekst).
Art.48. In artikel 75 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het enige lid, dat het eerste lid wordt, worden de woorden "artikel 50" vervangen door de woorden "artikel 50, § 1,";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Daartoe richt de jongere een schriftelijke aanvraag aan het departement, met vermelding van de redenen en de duur van de aangevraagde verlenging.";
3° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De aanvraag tot verlenging wordt uiterlijk een maand vóór de leeftijd van achttien jaar ingediend of, voor zover de bevolen jeugdbeschermingsmaatregel tot na de leeftijd van achttien jaar reikt, een maand vóór het einde van die jeugdbeschermingsmaatregel.";
4° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"De Regering bepaalt de verdere procedure voor de aanvraag tot verlenging."
Art.49. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.50. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.51. In artikel 82 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
3° (geldt alleen voor de Duitse tekst);
4° (geldt alleen voor de Duitse tekst).
Art.52. In artikel 85 van hetzelfde decreet wordt het woord "pleeggezinnen" vervangen door de woorden "pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen".
Art.53. In artikel 88, § 1, van hetzelfde decreet wordt tussen het tweede lid en het derde lid, dat het vierde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"De Regering bepaalt onder welke voorwaarden een erkenning geheel of gedeeltelijk kan worden gelijkgesteld."
Art.54. In artikel 89, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet wordt het woord "inspectiebijeenkomst" vervangen door het woord "kwaliteitsdialoog".
Art.55. In artikel 96, § 2, van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"Tijdens de schorsing of de intrekkingsprocedure vangt het pleeggezin geen nieuwe pleegkinderen op."
Art.56. In artikel 98, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "pleeggezin voor langdurige pleegzorg dat aan pleegzorg doet" vervangen door de woorden "pleeggezin dat aan langdurige pleegzorg doet".
Art.57. In artikel 99, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Een pleeggezin dat crisispleegzorg of langdurige pleegzorg biedt, vangt" vervangen door de woorden "In het kader van crisispleegzorg of langdurige pleegzorg vangt een pleeggezin".
Art.58. Artikel 104 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De Regering bepaalt de procedure voor de gelijkstelling van de voorbereiding en de beroepsmogelijkheden in geval van een weigering van de gelijkstelling van de voorbereiding."
Art.59. In hoofdstuk 6 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 2.1 ingevoegd die de artikelen 104.1 tot 104.9 bevat, luidende:
"Afdeling 2.1 - Erkenning van gespecialiseerde pleeggezinnen"
Art.60. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 1 ingevoegd die artikel 104.1 bevat, luidende:
"Onderafdeling 1 - Toepassingsgebied"
Art.61. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, onderafdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 104.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.1 - Specifiek toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op de erkenning van gespecialiseerde pleeggezinnen."
Art.62. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 2 ingevoegd die de artikelen 104.2 tot 104.8 bevat, luidende:
"Onderafdeling 2 - Erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure"
Art.63. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, onderafdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een artikel 104.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.2 - Erkenningsvoorwaarden
Alle natuurlijke personen die in het kader van dit decreet aan gespecialiseerde pleegzorg doen, moeten, voordat ze van start gaan, door de Regering erkend zijn als gespecialiseerd pleeggezin en moeten minstens aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° een gekwalificeerde natuurlijke persoon zijn die voldoet aan de door de Regering vastgelegde minimumeisen;
2° geen vermelding in het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering hebben die hen onder meer verbiedt om een activiteit uit te oefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt. Indien die personen hun woonplaats in het buitenland hebben, beschikken ze over een gelijkwaardig document van een bevoegde overheid waaruit blijkt dat ze een activiteit kunnen uitoefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt;
3° de leden van het gespecialiseerd pleeggezin die tot het gezin behoren, hebben geen vermelding in het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering die hen onder meer verbiedt om een activiteit uit te oefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt. Indien die personen hun woonplaats in het buitenland hebben, beschikken ze over een gelijkwaardig document van een bevoegde overheid waaruit blijkt dat ze een activiteit kunnen uitoefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt;
4° voldoen aan de door de Regering vastgelegde voorwaarden inzake infrastructuur;
5° geen professionele of niet-professionele activiteit uitoefenen die onverenigbaar is met gespecialiseerde pleegzorg of die hen van de opvang van de kinderen of jongeren zou kunnen afhouden;
6° aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds en de activiteit uitoefenen als zelfstandige in de zin van het sociaal recht;
7° een aansprakelijkheidsverzekering hebben voor de opvang van de kinderen en jongeren;
8° de leden van het gespecialiseerd pleeggezin die tot het gezin behoren, hebben geen verslavingsproblemen of ziekten die de integriteit van het kind of de jongere ernstig in gevaar kunnen brengen;
9° het kind of de jongere kan in hygiënische omstandigheden worden opgenomen;
10° de integriteit van het kind en zijn nationale en internationale fundamentele rechten, alsook de in de artikelen 4 en 6 vermelde rechten van het kind, de jongere en de personen belast met de opvoeding eerbiedigen;
11° de in de artikelen 7 en 8 vermelde doeleinden van de jeugdbijstand en de jeugdbescherming nastreven;
12° aanvaarden dat de Regering toezicht uitoefent op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De Regering bepaalt de minimumeisen vermeld in het eerste lid, 1°, en de voorwaarden inzake infrastructuur vermeld in het eerste lid, 4°."
Art.64. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.3 - Erkenningsprocedure
§ 1 - De natuurlijke personen bedoeld in artikel 104.9, derde lid, die erkend willen worden als gespecialiseerd pleeggezin, voltooien de voorbereiding op de pleegzorg, vermeld in artikel 103.
De kandidaat-gespecialiseerdepleeggezinnen kunnen worden erkend voor een of meer van de volgende vormen van gespecialiseerde pleegzorg:
1° crisispleegzorg;
2° langdurige pleegzorg.
§ 2 - De erkenning wordt verleend voor een periode van zes jaar en kan worden verlengd.
De erkenning kan niet worden overgedragen aan een andere natuurlijke persoon.
§ 3 - Uiterlijk één maand voordat de erkenning verstrijkt, dienen de gespecialiseerde pleeggezinnen een aanvraag tot verlenging van de erkenning in.
§ 4 - De Regering bepaalt:
1° de erkenningsprocedures;
2° de procedures om de erkenning te wijzigen;
3° de procedures om de erkenning te verlengen;
4° de mogelijkheden om beroep in te stellen in geval van weigering van de erkenning, weigering van de wijziging van de erkenning of weigering van de verlenging van de erkenning.
§ 5 - De personen die met toepassing van artikel 104.2, eerste lid, 1°, een beroepskwalificatie moeten bewijzen en die hebben verworven in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een land dat is toegetreden tot een met de Europese Unie gesloten associatieovereenkomst, vragen de erkenning van de in het buitenland verkregen kwalificatie aan bij de bevoegde overheid met toepassing van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.65. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.4 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.4 - Verplichtingen voor het behoud van de erkenning
Voor het behoud van de erkenning komen de gespecialiseerde pleeggezinnen de in artikel 104.2 vermelde voorwaarden die aan de erkenning ten grondslag liggen, alsook de volgende verdere verplichtingen na:
1° zorgen voor een constructieve samenwerking met het departement;
2° het departement op verzoek alle nodige inlichtingen bezorgen;
3° het departement, de procureur des Konings, de jeugdrechter of de jeugdrechtbank binnen de gestelde termijn of op verzoek de nodige verslagen en inlichtingen bezorgen;
4° geen vertrouwelijke informatie over de ontwikkeling en de gezinssituatie van het pleegkind doorgeven aan anderen, ook niet na beëindiging van de gespecialiseerde pleegzorg, onverminderd de informatieplicht ten aanzien van het departement, de procureur des Konings, de jeugdrechter of de jeugdrechtbank;
5° minstens eenmaal per jaar deelnemen aan een kwaliteitsdialoog met het departement. Die kan zo nodig ter plaatse plaatsvinden;
6° de medewerkers van het departement toestaan om huisbezoeken af te leggen;
7° zorgen voor het contact van de kinderen en jongeren met de personen belast met hun opvoeding, met inachtneming van de voorwaarden van het departement, de procureur des Konings, de jeugdrechter of de jeugdrechtbank;
8° zich verplichten tot een respectvolle houding ten aanzien van de personen belast met de opvoeding en de grenzen van elkaars rol respecteren;
9° deelnemen aan vakspecifieke bijscholingen en supervisies en gebruikmaken van vakkundige adviesverleningen en begeleidingen;
10° ervoor zorgen dat de medewerkers van het departement te allen tijde contact kunnen opnemen met het pleegkind.
De Regering kan de verplichtingen vermeld in het eerste lid preciseren en andere verplichtingen voor het behoud van de erkenning vastleggen, voor zover die de kwaliteit van de gespecialiseerde pleegzorg kunnen verbeteren."
Art.66. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.5 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.5 - Schorsing en intrekking van de erkenning
Artikel 96 is mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde pleeggezinnen."
Art.67. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.6 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.6 - Beëindiging van de gespecialiseerde pleegzorg
Artikel 97 is mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde pleeggezinnen."
Art.68. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.7 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.7 - Pleegouderkaart
Artikel 98 is mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde pleeggezinnen."
Art.69. In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 104.8 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.8 - Opvangcapaciteit
Een gespecialiseerd pleeggezin heeft een opvangcapaciteit van minstens drie en hoogstens zes opvangplaatsen.
In afwijking van het eerste lid kunnen, na een positief advies van het departement, meer dan zes pleegkinderen worden opgevangen.
De Regering kan de procedure en de voorwaarden voor de toekenning van een afwijking van de maximale opvangcapaciteit vastleggen."
Art.70. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 3 ingevoegd die artikel 104.9 bevat, luidende:
"Onderafdeling 3 - Voorbereiding op de pleegzorg"
Art.71. In hoofdstuk 6, afdeling 2.1, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 104.9 ingevoegd, luidende:
"Art. 104.9 - Voorbereiding op de pleegzorg
Kandidaat-gespecialiseerdepleeggezinnen kunnen zich inschrijven voor de voorbereiding op de pleegzorg, als ze voldoen aan de erkenningsvoorwaarden vermeld in artikel 104.2. Het departement gaat na of aan de erkenningsvoorwaarden is voldaan.
De Regering bepaalt de lijst van de documenten die moeten worden voorgelegd om zich als deelnemer in te schrijven voor de voorbereiding op de pleegzorg.
De artikelen 100, 101, 103 en 104 zijn mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde pleeggezinnen."
Art.72. In hoofdstuk 6 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 4 ingevoegd die artikel 106.1 bevat, luidende:
"Afdeling 4 - In ruimte en tijd beperkte projecten"
Art.73. In hoofdstuk 6, afdeling 4, van hetzelfde decreet wordt een artikel 106.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 106.1 - Financiering van in ruimte en tijd beperkte projecten
Met inachtneming van de voorwaarden vermeld in hoofdstuk 6, afdeling 1, kan aan de niet-vervulde vraag naar jeugdbijstand of jeugdbescherming worden voldaan door projecten die in ruimte en tijd beperkt zijn.
Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering, onder de door haar bepaalde voorwaarden, aan de projectaanbieder subsidie voor personeels- en werkingskosten toekennen voor de uitvoering van het project.
De subsidiëring vermeld in het tweede lid, de nadere regels daaromtrent en de taakbeschrijving worden geregeld in een eigen overeenkomst tussen de projectaanbieder en de Regering. De overeenkomst wordt gesloten voor een periode van een jaar en kan eenmaal worden verlengd."
Art.74. In hoofdstuk 7 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen als volgt:
"Afdeling 1 - Subsidiëring, overname van kosten, pleegzorgvergoeding en vergoedingen".
Art.75. In dezelfde afdeling wordt een artikel 109.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 109.1 - Vergoedingen in het kader van de gespecialiseerde pleegzorg
Personen die ter uitvoering van dit decreet aan gespecialiseerde pleegzorg doen, krijgen de volgende vergoedingen:
1° een forfaitaire vergoeding per dag en per pleegkind om de kosten voor de opvang van de pleegkinderen te dekken. Die vergoeding wordt 'materiële vergoeding' genoemd;
2° een forfaitaire vergoeding per dag en per pleegkind om het gespecialiseerde aspect van de pleegzorg te vergoeden;
3° een forfaitaire vergoeding per dag om het inkomensverlies te dekken als het minimumaantal plaatsen dat overeenkomstig artikel 104.8, eerste lid, ter beschikking wordt gesteld, niet helemaal bezet is. Die vergoeding is beperkt tot één plaats.
De Regering bepaalt het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de nadere regels voor de uitbetaling van de vergoedingen vermeld in het eerste lid."
Art.76. In artikel 112, § 1, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen als volgt:
"Personen belast met de opvoeding van een kind dat in het kader van dit decreet ambulant of semi-residentieel behandeld, opgevangen of begeleid wordt door het departement, een aanbieder van jeugdbijstand, een dienstverrichter, een pleeggezin of een gespecialiseerd pleeggezin, kunnen een financiering voor de bijzondere onkosten van dat kind aanvragen."
Art.77. In artikel 113 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het opschrift van dit artikel wordt vervangen als volgt: "Uitgaven van aanbieders, dienstverrichters, pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° in het eerste lid worden de woorden "en semi-residentiële" opgeheven en wordt het woord "pleeggezinnen" vervangen door de woorden "gespecialiseerde pleeggezinnen";
3° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een lid ingevoegd, luidende:
"In het kader van residentiële en semi-residentiële maatregelen kunnen pleeggezinnen een financiering van de uitgaven voor de behandelde, opgevangen of begeleide kinderen, jongeren en jongvolwassenen aanvragen."
Art.78. In artikel 115, § 1, vijfde lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "dat" vervangen door de woorden "een geanonimiseerd".
Art.79. - In artikel 119 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 1, eerste lid, wordt opgeheven;
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "de procureur des Konings, de jeugdrechter, de jeugdrechtbank," opgeheven, worden de woorden "de pleeggezinnen en de bemiddelaar" vervangen door de woorden "de pleeggezinnen, de gespecialiseerde pleeggezinnen, de bemiddelaar" en wordt het woord "mogen" vervangen door de woorden ", alsook de inspecteurs en externe deskundigen mogen";
3° in § 1, derde lid, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid";
4° in de inleidende zin van paragraaf 2 worden de woorden "de procureur des Konings, de jeugdrechter, de jeugdrechtbank," opgeheven en worden de woorden "en de pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", de pleeggezinnen, de gespecialiseerde pleeggezinnen, alsook de inspecteurs en externe deskundigen";
5° in § 2, 1°, worden de woorden "vermeld in de artikelen 21, 22 en 23, alsook vermeld in hoofdstuk 6" vervangen door de woorden "vermeld in de artikelen 22, 23, 24, hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7";
6° § 2, 2°, wordt vervangen als volgt:
"2° de aanbieders van jeugdbijstand, de aanbieders van jeugdbescherming, de dienstverrichters, de pleeggezinnen en de gespecialiseerde pleeggezinnen voor de vervulling van de taken vermeld in artikel 28, derde lid, artikel 29, § 1, vijfde lid, alsook in de artikelen 31, 40 en 66";
7° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
"3° de inspecteurs en externe deskundigen voor het vervullen van de taken vermeld in artikel 123.1."
Art.80. In artikel 120 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin van § 1, eerste lid, worden de woorden "de procureur des Konings, de jeugdrechter, de jeugdrechtbank," opgeheven en worden de woorden "en de pleeggezinnen" vervangen door de woorden ", de pleeggezinnen en de gespecialiseerde pleeggezinnen";
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De verantwoordelijken vermeld in het eerste lid kunnen de daarin vermelde gegevens aan de procureur des Konings, de jeugdrechter en de jeugdrechtbank bezorgen voor de vervulling van de taken vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 2, onderafdeling 2, hoofdstuk 4, afdeling 3, en hoofdstuk 5.";
3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "die verband houden met de aanvragen om met inachtneming van de voorwaarden vermeld in artikel 86 door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap te worden erkend" vervangen door de woorden "van de erkenningsaanvragen en voor de uitbetaling van het salaris van de personeelsleden";
4° er wordt een paragraaf 2.1 ingevoegd, luidende:
" § 2.1 - De Regering kan de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken overeenkomstig artikel 119:
1° met betrekking tot de erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming en hun personeelsleden:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
c) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
d) gegevens over de talenkennis;
e) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
2° met betrekking tot de pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de samenstelling van het gezin;
c) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
d) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
e) gegevens over de talenkennis;
f) gegevens over de gezinssituatie;
g) gegevens over de sociale en financiële situatie;
h) gegevens over de vrijetijdsbesteding;
i) gegevens over de bekwaamheden en interesses;
j) medische en psychologische gegevens;
k) gegevens over de woonplaats;
l) gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
m) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
n) gegevens inzake levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging;
3° met betrekking tot de leden van het pleeggezin of het gespecialiseerd pleeggezin die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de samenstelling van het gezin;
c) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
d) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
e) gegevens over de sociale en financiële situatie;
f) medische en psychologische gegevens;
g) gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
h) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
i) gegevens inzake levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging.
De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de doeleinden van de toekenning, de schorsing en de intrekking van erkenningen overeenkomstig hoofdstuk 6, alsook de controle van de subsidiëringsvoorwaarden overeenkomstig artikel 108.";
5° er wordt een paragraaf 2.2 ingevoegd, luidende:
" § 2.2 - De inspecteurs en externe deskundigen die overeenkomstig artikel 123.1 zijn aangewezen, kunnen overeenkomstig artikel 119 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken:
1° met betrekking tot de kinderen, jongeren en de personen belast met hun opvoeding, alsook de jongvolwassenen:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
c) gegevens over de talenkennis;
d) gegevens over de gezinssituatie;
e) gegevens over de sociale en financiële situatie;
f) gegevens over de vrijetijdsbesteding;
g) gegevens over de bekwaamheden en interesses;
h) medische en psychologische gegevens;
i) gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
j) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
k) gegevens inzake levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging;
2° met betrekking tot de erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming en hun personeelsleden:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
c) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
d) gegevens over de talenkennis;
e) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
3° met betrekking tot de pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de samenstelling van het gezin;
c) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
d) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
e) gegevens over de talenkennis;
f) gegevens over de gezinssituatie;
g) gegevens over de sociale en financiële situatie;
h) gegevens over de vrijetijdsbesteding;
i) gegevens over de bekwaamheden en interesses;
j) medische en psychologische gegevens;
k) gegevens over de woonplaats;
l) gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
m) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
n) gegevens inzake levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging;
4° met betrekking tot de leden van het pleeggezin of het gespecialiseerd pleeggezin die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de samenstelling van het gezin;
c) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
d) gegevens over de arbeidsverhouding en het salaris;
e) gegevens over de sociale en financiële situatie;
f) medische en psychologische gegevens;
g) gevoelige gegevens als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;
h) gerechtelijke gegevens als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, beperkt tot het uittreksel uit het strafregister;
i) gegevens inzake levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging.
De in het eerste lid vermelde gegevenscategorieën kunnen worden verwerkt voor het doeleinde van de inspectie en controle overeenkomstig artikel 123.1.";
6° in paragraaf 4 wordt het woord "kan" vervangen door het woord "preciseert" en wordt het woord "preciseren" opgeheven.
Art.81. In artikel 122, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 120, § 2, eerste lid" vervangen door de woorden "artikel 120, § 2, eerste lid, § 2.1, eerste lid, en § 2.2, eerste lid".
Art.82. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk 10.1 ingevoegd dat artikel 123.1 bevat, luidende:
"HOOFDSTUK 10.1 - Controlebepalingen"
Art.83. In hoofdstuk 10.1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 123.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 123.1 - Controle en inspectie
§ 1 - De erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming, pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen vallen onder het toezicht van de inspecteurs die door de Regering worden aangewezen. Met het oog op de uitoefening van hun opdracht kunnen de inspecteurs zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van het openbaar gezag.
De met het toezicht belaste inspecteurs mogen onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden. Ze kunnen:
1° personen ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;
2° zich ter plaatse de boeken en bescheiden voorgeschreven bij dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan laten overleggen en afschriften of uittreksels daarvan maken;
3° inzage nemen in alle boeken en bescheiden die betrekking hebben op de vormen van opvang die door de Duitstalige Gemeenschap erkend en/of gesubsidieerd worden;
4° alle ruimten van de erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming die niet als woning dienen, te allen tijde inspecteren. Die onderzoeken en controles mogen worden uitgevoerd zonder voorafgaande aanmelding en zonder begeleiding van een vertegenwoordiger van de erkende aanbieder van jeugdbijstand en jeugdbescherming. De vertegenwoordiger van de erkende aanbieder van jeugdbijstand en jeugdbescherming krijgt in aansluiting daarop onmiddellijk feedback;
5° alle als woning dienende ruimten van de erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming, alsook de woningen van de pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen met voorafgaande aanmelding en met toestemming van alle betrokken meerderjarige bewoners inspecteren. De bewoners hebben het recht daarbij aanwezig te zijn. De vertegenwoordiger van de erkende aanbieder van jeugdbijstand en jeugdbescherming, de pleeggezinnen en de gespecialiseerde pleeggezinnen krijgen in aansluiting daarop onmiddellijk feedback;
6° in de uitoefening van hun ambt een beroep doen op de hulp van de lokale of federale politie.
§ 2 - De Regering kan externe deskundigen onder toezicht van de inspecteurs belasten met het onderzoek en de beoordeling van erkende aanbieders van jeugdbijstand en jeugdbescherming, pleeggezinnen en gespecialiseerde pleeggezinnen. In dat geval ondersteunen de met een opdracht belaste deskundigen de inspecteurs bij het uitoefenen van hun bevoegdheden vermeld in paragraaf 1.
§ 3 - De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof."
Art.84. In artikel 124 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, wordt het woord "pleegzorg" vervangen door de woorden "pleegzorg of gespecialiseerde pleegzorg" en worden de woorden "of artikel 94" vervangen door de woorden ", artikel 94 of artikel 104.3";
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3 - Wie het werk van de inspecteurs vermeld in artikel 123.1 belemmert, wordt gestraft met een geldboete van 26 euro tot 124 euro."
Art.85. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
Art.86. (Geldt alleen voor de Duitse tekst)
HOOFDSTUK 2. - CULTURELE AANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Cultuur
Art.87. In artikel 16, vijfde lid, van het decreet van 7 mei 2007 over de bevordering van de musea en van de cultureel-erfgoedpublicaties, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het getal "100" wordt vervangen door het getal "80";
2° het lid wordt aangevuld met een derde zin, luidende:
"Het saldo wordt alleen uitbetaald als, na de publicatie, de voor de subsidie noodzakelijke documenten bij de Regering worden ingediend."
Art.88. In artikel 65, § 1, eerste lid, 7°, van het programmadecreet 2013 van 25 februari 2013, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2022, worden de woorden "in 2013" vervangen door de woorden "vanaf 2023".
Art.89. In artikel 21 van het decreet van 18 november 2013 betreffende de ondersteuning van cultuur in de Duitstalige Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 22 februari 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2018, wordt het getal "100" vervangen door het getal "80";
2° in de inleidende zin van het tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2018, worden de woorden "De voor de ondersteuning noodzakelijke documenten worden" vervangen door de woorden "Met het oog op de uitbetaling van het saldo worden de voor de ondersteuning noodzakelijke documenten".
Art.90. Artikel 38.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 februari 2016, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De aanvrager heeft 24 maanden de tijd, te rekenen vanaf de toekenning van de beurs, om zijn project te publiceren. Op schriftelijk verzoek kan de Regering die termijn één keer met maximaal twaalf maanden verlengen. Als die publicatietermijn niet wordt nagekomen, vordert de Regering de beurs terug."
Art.91. In bijlage 2 van hetzelfde decreet wordt de tabel "Subsidie voor jubileumvieringen van amateurkunstverenigingen en folkloreverenigingen - met uitzondering van de carnavalsverenigingen" aangevuld met de volgende regels:
"225 jaar: 2.250 euro
250 jaar: 2.500 euro
275 jaar: 2.750 euro
300 jaar: 3.000 euro"
Art.92. In artikel 9, tweede lid, van het decreet van 27 februari 2023 ter ondersteuning van de buitenschoolse culturele vorming worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 3° wordt de kommapunt vervangen door een punt;
2° de bepaling onder 4° wordt opgeheven.
Art.93. In Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.94. In artikel 31 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 2° wordt de kommapunt vervangen door een punt;
2° de bepaling onder 3° wordt opgeheven.
Art.95. In artikel 39 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1 - In afwijking van artikel 17, § 2, tweede lid, en artikel 18, § 2, tweede lid, worden uitsluitend de volgende kalenderjaren in aanmerking genomen voor de berekening van het gemiddelde aantal activiteiten met het oog op de eerste uniforme ondersteuningsperiode in de zin van artikel 11, § 2 en § 3:
1° voor de aanvragen ingediend in 2023: uitsluitend de kalenderjaren 2019 en 2022;
2° voor de aanvragen ingediend in 2024: uitsluitend de kalenderjaren 2022 en 2023.";
2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid aangevuld met de woorden: ", voor zover het gaat om aanvragen die zijn ingediend in de jaren 2023, 2024 en 2025".
Afdeling 2. - Jeugd
Art.96. In artikel 4, derde lid, van het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk, vervangen bij het decreet van 23 november 2015 en gewijzigd bij het decreet van 14 december 2021, worden de woorden "de sociaal-ruimtelijke analyse die de aanbieders van open jeugdwerk moeten opstellen" vervangen door de woorden "de bevindingen die voortvloeien uit het werk van de aanbieders van open jeugdwerk en mobiel jeugdwerk".
Art.97. In artikel 5, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 6° wordt aangevuld met de woorden "en algemene bekendheid daaraan geven";
2° de bepaling onder 13°, gewijzigd bij het decreet van 11 december 2018, wordt vervangen als volgt:
"13° zo nodig, op verzoek van de Regering en minstens eenmaal per ondersteuningsperiode een balans en resultatenrekening van het vorige boekjaar overleggen.";
3° de bepaling onder 14° wordt opgeheven.
Art.98. Artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2017, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3 - Nadat is nagegaan dat de ondersteuningsvoorwaarden vervuld zijn, kan de Regering een subsidie voor jubileumvieringen toekennen aan ondersteunde jeugdvoorzieningen, alsook aan de Jeugdraad.
De Regering bepaalt welke jubileumvieringen ondersteund kunnen worden.
De aanvraag wordt minstens een maand voor het begin van de jubileumviering bij de Regering ingediend. Bij de aanvraag moeten de volgende documenten worden gevoegd:
1° een bewijs waaruit blijkt hoelang de jeugdvoorziening al bestaat;
2° een beschrijving van het project die informatie bevat over de inhoud, de duur en de doelgroep van de jubileumviering, alsook over de publiciteit rond de jubileumviering.
Het bedrag van de subsidie wordt bepaald overeenkomstig de bijlage.
De subsidie voor jubileumvieringen wordt alleen uitbetaald als de voor de ondersteuning noodzakelijke documenten binnen drie maanden na het einde van de jubileumviering bij de Regering zijn ingediend. Daartoe behoren:
1° een eindverslag;
2° een overzicht van de subsidiabele uitgaven en de daarbij horende bewijzen.
Na afloop van die termijn kunnen geen subsidies meer worden uitbetaald."
Art.99. In artikel 8, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden "de effectiviteitsdialoog" vervangen door de woorden "het jaargesprek".
Art.100. In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
"2° de beschrijving hoe de in artikel 5, § 2, genoemde prioriteiten zijn uitgevoerd in het kader van het algemene aanbod van de jeugdorganisaties voor hun respectieve doelgroep tijdens de ondersteuningsperiode;".
Art.101. In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het opschrift wordt het woord "Effectiviteitsdialoog" vervangen door het woord "Jaargesprek";
2° in het eerste lid wordt het woord "effectiviteitsdialoog" vervangen door het woord "jaargesprek" en worden de woorden "die dialoog" vervangen door de woorden "dat jaargesprek";
3° in het eerste lid wordt de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, vervangen als volgt:
"1° de uitvoering van de ondersteuningsaanvraag door de activiteiten van het voorgaande kalenderjaar toe te lichten;"
4° in het tweede lid worden de woorden "de effectiviteitsdialoog" vervangen door de woorden "het jaargesprek".
Art.102. In artikel 17, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
"1° de beschrijving van de uitvoering van de prioriteiten vermeld in artikel 5, § 2, de beschrijving van de uitvoering van de doelstelling vermeld in artikel 16, de beschrijving van de uitvoering van de specifieke doelstellingen en methoden die voortvloeien uit het jeugdverslag en de betrokkenheid van het informatiecentrum voor jongeren bij de uitvoering van het strategisch plan tijdens de ondersteuningsperiode;".
Art.103. In artikel 20 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1 - De Regering voert een jaargesprek voor de begeleiding en de evaluatie van de prestatieovereenkomst. Aan het jaargesprek nemen minstens de volgende personen deel: het dagelijks bestuur van het informatiecentrum voor jongeren, een vertegenwoordiger van de raad van bestuur van het informatiecentrum voor jongeren, een vertegenwoordiger van de door de Regering aangewezen dienst en een vertegenwoordiger van de Regering. Voorts kan elke gemeente een vertegenwoordiger naar het jaargesprek afvaardigen.
De door de Regering aangewezen dienst maakt notulen op; die notulen bevatten inlichtingen over de uitvoering van de prestatieovereenkomst. De notulen worden aan de deelnemers van het jaargesprek bezorgd.";
2° de inleidende zin van § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "In het jaargesprek worden de volgende zaken besproken: ";
3° in § 2, eerste lid, 1°, worden de woorden "voorgaande en het lopende kalenderjaar, alsmede de prioriteiten, projecten en activiteiten voor het komende jaar" vervangen door de woorden "voorgaande kalenderjaar";
4° § 2, tweede lid, wordt opgeheven.
Art.104. In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 december 2021, worden in de tweede zin de woorden "registreert systematisch de fysieke, sociale en digitale leefruimten van jonge mensen en" ingevoegd tussen de woorden "jeugdwerk" en het woord "gaat".
Art.105. Artikel 23 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, wordt opgeheven.
Art.106. In artikel 26, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
"1° de beschrijving van de uitvoering van de prioriteiten vermeld in artikel 5, § 2, de beschrijving van de uitvoering van de doelstelling vermeld in artikel 22, de beschrijving van de uitvoering van de specifieke doelstellingen en methoden die voortvloeien uit het jeugdverslag en de betrokkenheid van de aanbieder van open jeugdwerk bij de uitvoering van het strategisch plan tijdens de ondersteuningsperiode;".
Art.107. In artikel 27 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "23," opgeheven;
2° in § 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 1°, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2022, vervangen als volgt:
"1° welke activiteiten er zijn doorgevoerd om de doelstellingen die in de ondersteuningsaanvraag worden beschreven, uit te voeren;"
3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2022, opgeheven.
Art.108. In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 2°, gewijzigd bij het decreet van 14 december 2021, worden de woorden "het maken van sociaal-ruimtelijke analysen en" opgeheven;
2° de bepaling onder 9° wordt opgeheven.
Art.109. In artikel 30, § 1, vijfde lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, worden de woorden "de sociaal-ruimtelijke analyse van het open jeugdwerk van de betrokken gemeente" vervangen door de woorden "het werk van de aanbieder van open jeugdwerk".
Art.110. In artikel 30.1, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 december 2021, worden de woorden "de regelmatige sociaal-ruimtelijke analyses" vervangen door de woorden "de regelmatige registratie van de levensgebieden van de jongeren tijdens het dagelijkse werk van de aanbieders van open jeugdwerk".
Art.111. Artikel 31 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, wordt vervangen als volgt:
"Art. 31 - In te dienen documenten
Het Jeugdbureau van de Duitstalige Gemeenschap dient jaarlijks uiterlijk op 30 juni de volgende documenten in bij de Regering:
1° een uitvoerig activiteitenverslag over de in het beheerscontract vermelde taken die in het voorgaande jaar werden uitgevoerd;
2° een programma van de voortgezette opleidingen."
Art.112. In artikel 45, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de inleidende zin wordt aangevuld met de woorden ", voor zover de opleiding of de voortgezette opleiding rechtstreeks samenhangt met de in de jeugdvoorziening uitgeoefende activiteit";
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "vrijwillige jeugdleider" vervangen door de woorden "lid dat als vrijwilliger actief is in een ondersteunde jeugdvoorziening".
Art.113. Bij hetzelfde decreet wordt de volgende tabel gevoegd:
"BIJLAGE
Subsidie voor jubileumvieringen van ondersteunde jeugdvoorzieningen en van de Jeugdraad
25 jaar: 250 euro
50 jaar: 500 euro
75 jaar: 750 euro
100 jaar: 1.000 euro
125 jaar: 1.250 euro
150 jaar: 1.500 euro
175 jaar: 1.750 euro
200 jaar: 2.000 euro"
Afdeling 3. - Sport
Art.114. In artikel 8, derde lid, van het Sportdecreet van 19 april 2004, hersteld bij het decreet van 22 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 6° wordt het woord "organiseren" vervangen door de woorden "organiseren en beheren";
3° in de bepaling onder 8° worden de woorden "de samenwerking" vervangen door de woorden "de samenwerking, de uitvoering van projecten";
4° in de bepaling onder 8.1°, ingevoegd bij het decreet van 14 december 2023, wordt het woord "projecten" vervangen door de woorden "jaarlijks in alle scholen projecten";
5° er wordt een bepaling onder 8.2° ingevoegd, luidende:
"8.2° elk jaar een buitenschools schoolsportprogramma opstellen en uitvoeren voor alle gewone of gespecialiseerde scholen die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd worden, volgens de door de Regering vastgelegde richtsnoeren en in overeenstemming met de actuele, in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap geldende referentiekaders voor sport in de basisscholen en secundaire scholen."
Art.115. In artikel 9, eerste lid, 8°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 juni 2020 en gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin worden de woorden "één taak" vervangen door de woorden "twee taken";
2° in de bepaling onder c) wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
3° de bepaling onder 8° wordt aangevuld met de bepalingen onder d) tot f), luidende:
"d) zich actief inzetten voor gendergelijkheid binnen de activiteiten en in de besturen van haar verenigingen en de federatie;
e) inclusief aanbod creëren als daar vraag naar is;
f) actief aandacht besteden aan preventie van interpersoonlijk geweld in de sport."
Art.116. In artikel 10 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, wordt de tweede zin vervangen als volgt:
"Via een prestatiegerichte ondersteuningstraining biedt de koepelorganisatie een aanvulling op de training die de sportbeoefenaars krijgen in de verenigingen waar ze lid van zijn.";
2° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een derde zin, luidende:
"De Regering bepaalt het maximale voor ondersteuning in aanmerking komende volume aan sporttakspecifieke ondersteuningstraining voor de sportbeoefenaar.";
3° in § 1, tweede lid, wordt de tweede zin opgeheven;
4° paragraaf 1 wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Die activiteiten omvatten:
1° het adviseren van potentiële kadersporters tijdens de aanvraag en het begeleiden van bestaande kadersporters op het gebied van sportgeneeskunde, sporttakspecifieke en sporttakoverschrijdende training, prestatiediagnostiek, voedingsadvies en sportpsychologie;
2° het adviseren van de sportfederaties bij het uitwerken van een sportondersteuningsconcept overeenkomstig artikel 16;
3° het opstellen van het sportondersteuningsconcept in samenwerking met de aanvragende sportfederaties en verenigingen zonder sportfederatie die een sportondersteuningsconcept voor hun sporttak willen uitwerken;
4° het uitvoeren van het sportondersteuningsconcept en van de aanbevelingen van een externe evaluatie van het sportondersteuningsconcept die om de twee jaar plaatsvindt.";
5° in § 2, tweede lid, wordt de derde zin vervangen als volgt:
"De Regering kan de leeftijdsgrens op schriftelijk verzoek optrekken tot 23 jaar."
Art.117. In artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin van het eerste lid wordt het woord "indienen" vervangen door de woorden "bij de koepelorganisatie aanmelden";
2° in het eerste lid wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt:
"1° de sportfederatie heeft een talentontdekkingsconcept;"
3° in het eerste lid, 3°, wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
4° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende:
"4° bij de sporttak gaat het om een olympische of paralympische sporttak of een sporttak die erkend wordt door de International World Games Association (IWGA).";
5° in het derde lid worden de woorden "het ingediende" vervangen door de woorden "het door de koepelorganisatie ingediende";
6° het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende:
"Om de twee jaar laat de Regering het goedgekeurde sportondersteuningsconcept evalueren door externe deskundigen."
Art.118. In artikel 22 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 februari 2014 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering" vervangen door de woorden "De Regering kan" en worden de woorden "één van de sporttakken beoefenen die de Regering vastlegt" vervangen door de woorden "een olympische of paralympische sporttak of een door de International World Games Association (IWGA) erkende sporttak beoefenen";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering" vervangen door de woorden "De Regering kan", worden de woorden "sporter van een" vervangen door de woorden "sporter van een jongtalentkader," en worden de woorden "een sporttak beoefenen die de Regering vastlegt" vervangen door de woorden "een olympische of paralympische sporttak of een door de International World Games Association (IWGA) erkende sporttak beoefenen";
3° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede lid en het derde lid, dat het vierde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"Als de prestatiecriteria voor het krijgen van een status niet elk jaar kunnen worden vervuld, kan de status ook worden toegekend voor een periode van twee kalenderjaren.";
4° § 1, derde lid, 1°, dat § 1, vierde lid, 1°, wordt, wordt vervangen als volgt:
"1° de toekenning van een eenmalige, individuele financiële ondersteuning voor de toegekende ondersteuningsperiode;"
5° in paragraaf 1 worden in het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, de woorden "Op voorafgaand advies van de koepelorganisatie bepaalt de Regering" vervangen door de woorden "De Regering bepaalt";
6° in paragraaf 1 wordt in de inleidende zin van het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, het woord "jaarlijkse" opgeheven en worden de woorden "derde lid" vervangen door de woorden "vierde lid";
7° in § 3, eerste lid, wordt de inleidende zin vervangen als volgt:
"De Regering onderzoekt de volledig en tijdig ingediende aanvragen en houdt daarbij rekening met: ";
8° in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden "een door de Regering vastgestelde lijst van criteria." vervangen door de woorden "de prestatiecriteria voor sporters van een jongtalentkader, C-kader, B-kader en A-kader, waarbij de Regering de nadere regels voor het vastleggen en bekendmaken van die prestatiecriteria bepaalt;"
9° in paragraaf 3 wordt het eerste lid aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende:
"3° de door de Regering vastgelegde sporttakken en leeftijdscategorieën.";
10° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt:
"Zo nodig legt de Regering de volledig en tijdig ingediende aanvragen ter advies voor aan de koepelorganisatie.";
11° in § 3, derde lid, worden de woorden "het advies" vervangen door de woorden "de volledige aanvraag".
Art.119. In artikel 22.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 februari 2014 en gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2020, worden de woorden "Op het gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering" vervangen door de woorden "De Regering kan".
Art.120. In artikel 22.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 2015 en gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2020, worden de woorden "Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering" vervangen door de woorden "De Regering kan"' en voorts wordt het artikel aangevuld met de woorden ", met een maximum van 1.000 euro".
Art.121. In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid, vervangen bij het decreet van 22 juni 2020, wordt vervangen als volgt:
"De Regering kan een aanvullende financiële ondersteuning toekennen aan sportverenigingen die over minstens één ploeg in de hoogste nationale klasse in een sportdiscipline beschikken en deelnemen aan een nationaal kampioenschap van een erkende nationale sportfederatie dat het hele jaar door of gedurende een seizoen plaatsvindt, en actief aan jeugdwerk doen.";
2° het tweede lid, vervangen bij het decreet van 24 februari 2014, wordt vervangen als volgt:
"Het bedrag van de ondersteuning van de verenigingen wordt afgestemd op het aantal trainingsuren en de kwalificatie van de trainers van de ploegen in de in het eerste lid vermelde sportdiscipline gedurende een periode van ten hoogste tien maanden."
Art.122. Artikel 31 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 15 december 2008, 24 februari 2014 en 2 maart 2015, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"In gemotiveerde uitzonderlijke gevallen kunnen de toelagen en subsidies vermeld in de artikelen 24 en 24.1 ook na de termijn vermeld in het derde lid worden goedgekeurd. In dat geval moet een schriftelijke motivering voor de te late indiening bij de aanvraag worden gevoegd."
Art.123. Artikel 14 van het decreet van 20 november 2006 over het statuut van de sportschutters, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende:
"In afwijking van artikel 5, eerste lid, artikel 8, tweede lid, en artikel 9, tweede lid, wordt de geldigheid van de tijdelijke en definitieve licenties die voor het jaar 2024 werden uitgereikt, met een half jaar verlengd, ook als in het jaar 2024 niet werd voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6, artikel 7, artikel 9, eerste lid, en artikel 10."
Afdeling 4. - Media
Art.124. In artikel 1, tweede lid, van het decreet van 1 maart 2021 betreffende de mediadiensten en de filmvoorstellingen, vervangen bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2. het lid wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende:
"7° Verordening (EU) 2024/1083 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU (Europese verordening mediavrijheid)."
Art.125. In artikel 4 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 61.2° wordt de bepaling onder 61.1°;
2° de bepaling onder 61.3° wordt de bepaling onder 61.2°;
3° er wordt een bepaling onder 61.3° ingevoegd, luidende:
"61.3° Verordening (EU) 2024/1083: Verordening (EU) 2024/1083 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU (Europese verordening mediavrijheid);".
Art.126. In artikel 101 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 2, derde lid, wordt de tweede zin vervangen als volgt:
"Het personeel valt onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de Mediaraad. Het vormt het bureau en bereidt de beslissingen van de Mediaraad voor. Het huishoudelijk reglement regelt de organisatie van het bureau.";
2° in paragraaf 5 wordt het tweede lid opgeheven.
Art.127. In artikel 112 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De Mediaraad publiceert een privacyverklaring op zijn website.";
2° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt:
"In het kader van zijn bevoegdheden is de Mediaraad eveneens een bevoegde autoriteit van de Duitstalige Gemeenschap voor Verordening (EU) 2022/1925 en Verordening (EU) 2024/1083."
Art.128. In artikel 138, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023 worden de woorden "Verordening (EU) 2022/1925 en" opgeheven en worden de woorden "artikel 112, § 3" vervangen door de woorden "artikel 112, § 3, eerste lid".
Art.129. In artikel 140 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2021, aangevuld met een zesde lid, luidende:
"De Mediaraad kan de auditeur horen over zaken waarin hij direct of indirect deelgenomen heeft aan het onderzoek."
Afdeling 5. - Volwassenenonderwijs
Art.130. In artikel 8 van het decreet van 17 november 2008 ter ondersteuning van de instellingen voor volwassenenonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 25 februari 2013 en 11 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een paragraaf 4.1 ingevoegd, luidende:
" § 4.1 - In afwijking van de paragrafen 3 en 4 beslist de Regering over de goedkeuring van de binnen de gestelde termijn ingediende globale concepten die overeenkomstig artikel 14, vierde lid, in het vorige jaar opgeheven werden voor de rest van de goedkeuringsperiode omdat niet voldaan was aan de bepalingen van het decreet.
De Regering kan voorwaarden verbinden aan de goedkeuring.";
2° § 5, tweede lid, wordt vervangen als volgt:
"Tijdens de goedkeuringsperiode van de globale concepten worden de volgende globale concepten voorafgaand aan hun wijziging uitvoerig met redenen omkleed ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering:
1° de inhoudelijk gewijzigde globale concepten van de ondersteunde instellingen voor volwassenenonderwijs;
2° de gewijzigde globale concepten van de ondersteunde en fuserende instellingen voor volwassenenonderwijs.
De procedure vermeld in de paragrafen 3 en 4 is niet van toepassing in de gevallen vermeld in het tweede lid.
De Regering kan voorwaarden verbinden aan de goedkeuring."
Art.131. In artikel 10 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2023, wordt tussen het zevende lid en het achtste lid, dat het negende lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"Het recht op de aanvullende bedragen voor fusies vermeld in het derde en het vierde lid gaat in op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de instellingen voor volwassenenonderwijs gefuseerd zijn. Als de fusie voltrokken wordt op 1 januari, begint het recht te lopen op 1 januari van datzelfde kalenderjaar."
Art.132. Artikel 10.1, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 december 2018, wordt opgeheven.
Art.133. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2022, wordt het woord "tiende" vervangen door het woord "elfde".
Art.134. In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt het woord "beketening" vervangen door het woord "betekening" en het lid wordt aangevuld met de volgende zin:
"Documenten die buiten de gestelde termijn worden ingediend, worden niet in aanmerking genomen.";
2° in het derde lid worden de woorden "de mogelijkheid, om haar standpunt mede te delen" vervangen door de woorden "na evaluatie van de overeenkomstig het eerste lid toegestuurde documenten de mogelijkheid om haar standpunt schriftelijk mede te delen";
3° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
"De Regering beslist aansluitend over de schorsing van de ondersteuning en de daarmee gepaard gaande opheffing van het goedgekeurde globale concept voor de rest van de goedkeuringsperiode."
Art.135. In artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 februari 2013 en 2 maart 2015, worden tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het vierde lid wordt, twee leden ingevoegd, luidende:
"Als de instelling voor volwassenenonderwijs niet voldoet aan de minimumeisen van artikel 7, eerste lid, 3°, wordt de reeds overeenkomstig artikel 10 uitbetaalde jaarlijkse forfaitaire toelage voor de overeenkomstige periode van twee jaar naar rato van de niet-uitgevoerde opleidingseenheden teruggevorderd.
Als de instelling voor volwassenenonderwijs in het jaar waarin wordt vastgesteld dat niet voldaan is aan de minimumeisen van artikel 7, eerste lid, 3°, niet minstens 104 opleidingseenheden voor de burgers organiseert, waarvan ten minste 80 eenheden voor volwassenen bestemd zijn en waarvan ten minste 20 eenheden in het noorden en 20 eenheden in het zuiden van het Duitse taalgebied plaatsvinden, wordt de reeds overeenkomstig artikel 10 uitbetaalde jaarlijkse forfaitaire toelage voor het jaar van de vaststelling naar rato van de niet-uitgevoerde opleidingseenheden teruggevorderd."
Art.136. In hoofdstuk III van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 15 december 2022, wordt een artikel 18.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 18.2 - In afwijking van artikel 7.1, eerste lid, artikel 8, § 5, eerste lid, en artikel 10, tiende lid, bedraagt de ondersteuningsperiode voor een instelling voor volwassenenonderwijs die beschikt over een goedgekeurd globaal concept van 1 januari 2022 tot 31 december 2025, zes jaar."
HOOFDSTUK 3. - OPLEIDING EN ONDERWIJS
Art.137. In het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2024, wordt een hoofdstuk I.1 ingevoegd dat de artikelen 9.1 tot 9.14 bevat, luidende:
"HOOFDSTUK I.1 - TOEKENNING VAN BETREKKINGEN OF LESTIJDEN VOOR BIJZONDERE DOELEINDEN IN HET ONDERWIJS"
Art.138. In hoofdstuk I.1 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 1 ingevoegd die de artikelen 9.1 tot 9.6 bevat, luidende:
"Afdeling 1 - Aanvraag en toekenning van betrekkingen of lestijden voor bijzondere doeleinden".
Art.139. In afdeling 1 van hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.1 - Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk is van toepassing op de onderwijsinstellingen die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd worden alsmede op de inrichtende machten daarvan."
Art.140. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.2 - Gebruiksdoeleinden van het betrekkingen- of lestijdenpakket
Het betrekkingen- of lestijdenpakket voor bijzondere doeleinden kan voor een bepaalde duur worden toegekend aan de inrichtende machten of de onderwijsinstellingen die daartoe een schriftelijke aanvraag indienen bij de Regering. Het betrekkingen- of lestijdenpakket kan uitsluitend worden ingezet voor de volgende doeleinden en projecten:
1° individuele begeleiding van leerlingen of van groepen van leerlingen - in het kleuteronderwijs tot het secundair onderwijs - met psychische, medische of sociaal-emotionele stoornissen;
2° bevordering van de inclusie in het kleuteronderwijs;
3° bevordering van de inclusie in het lager onderwijs;
4° ondersteuning van hoogbegaafdheid;
5° ondersteuning van vreemdetaalprojecten en mobiele taalcursussen;
6° organisatie van schooltaakbegeleiding;
7° organisatie van bijlessen;
8° opvoedkundige, coördinerende en administratieve taken;
9° bevorderingspedagogiek;
10° projecten van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren ter bevordering van de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
11° herstructureringen op beslissing van de inrichtende macht die op lange termijn leiden tot een besparing van betrekkingen en lestijden;
12° proefprojecten in opdracht van de Regering;
13° projecten van het deeltijdse kunstonderwijs;
14° projecten van de Autonome Hogeschool;
15° IT-projecten;
16° pedagogische projecten;
17° vergroting van het lestijdenpakket om buitengewone redenen.
De Regering kan voor de doeleinden vermeld in het eerste lid betrekkingen of lestijden ter beschikking stellen van de inrichtende machten of onderwijsinstellingen, zonder dat ze daartoe een aanvraag hebben ingediend, om proefprojecten uit te voeren in opdracht van de Regering."
Art.141. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.3 - Gebruiksduur van het betrekkingen- of lestijdenpakket
Het betrekkingen- of lestijdenpakket voor bijzondere doeleinden kan worden toegekend voor maximaal drie schooljaren per aanvraag.
In afwijking van het eerste lid wordt het betrekkingen- of lestijdenpakket dat ter beschikking gesteld kan worden voor het geval vermeld in artikel 9.2, eerste lid, 1°, toegekend voor het lopende schooljaar of voor het schooljaar dat volgt op de aanvraag."
Art.142. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.4 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.4 - Aanvraag
§ 1 - De inrichtende macht of het hoofd van de onderwijsinstelling dient bij de Regering een overeenkomstig paragraaf 2 volledig ingevulde aanvraag tot toekenning van betrekkingen of lestijden in voor de doeleinden vermeld in artikel 9.2, eerste lid. Daartoe gebruikt de aanvrager het aanvraagformulier dat de Regering ter beschikking stelt. Een aanvraag die niet in de vereiste vorm wordt ingediend, wordt ambtshalve afgewezen.
De aanvraag wordt uiterlijk ingediend op 1 maart van het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarin het betrekkingen- of lestijdenpakket gebruikt zal worden. Een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn wordt ingediend, wordt ambtshalve afgewezen.
In afwijking van het tweede lid kan een aanvraag voor het geval vermeld in artikel 9.2, eerste lid, 1°, op elk moment tijdens het schooljaar worden ingediend.
§ 2 - De aanvraag vermeld in paragraaf 1 bevat de volgende gegevens:
1° naam en adres van de inrichtende macht of de onderwijsinstelling;
2° naam en voornaam van de aanvrager;
3° telefoonnummer en e-mailadres van de aanvrager;
4° aangevraagd lestijden- of betrekkingenpakket;
5° periode waarvoor het lestijden- of betrekkingenpakket wordt aangevraagd;
6° titel van het project of de ondersteuningsmaatregel waarvoor de lestijden of betrekkingen worden aangevraagd;
7° inhoudelijke beschrijving van het project of de ondersteuningsmaatregel;
8° informatie of het project dan wel de ondersteuningsmaatregel waarop de aanvraag betrekking heeft, eventueel al in het vorige schooljaar ondersteund werd en in welke vorm;
9° begin van het project of de ondersteuningsmaatregel;
10° verwacht einde van het project of de ondersteuningsmaatregel;
11° opbouw en afloop van het project of de ondersteuningsmaatregel;
12° nagestreefde resultaten in het kader van het project of de ondersteuningsmaatregel;
13° geplande evaluatie van het project of de ondersteuningsmaatregel;
14° in het geval van artikel 9.2, eerste lid, 1°, de gegevens vermeld in het tweede lid;
15° handtekening van de aanvrager.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden, als de aanvraag betrekking heeft op het geval vermeld in artikel 9.2, eerste lid, 1°, de volgende gegevens vermeld in de aanvraag:
1° naam, voornaam en geboortedatum van de leerling;
2° klas van de leerling tijdens de periode waarvoor de lestijden of betrekkingen worden aangevraagd;
3° informatie over de schoolcontext:
a) reeds genomen maatregelen met betrekking tot het schoolbezoek van de leerling;
b) aantal dagen per week dat de leerling de school bezoekt;
c) deelneming aan een taalklas met inbegrip van de duur van de deelneming aan een taalklas;
d) taalniveau van de leerling in de onderwijstaal;
e) het bestaan van een specifieke onderwijsbehoefte met vermelding van de datum van het advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
f) maatregelen inzake redelijke aanpassingen of bescherming van de schoolcijfers."
Art.143. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.5 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.5 - Beslissing van de Regering
De Regering beslist binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen of de aanvraag tot toekenning van betrekkingen of lestijden voor bijzondere doeleinden wordt ingewilligd of afgewezen en deelt de met redenen omklede beslissing schriftelijk mee.
Bij inwilliging van de aanvraag worden in het bijzonder de volgende gegevens vermeld:
1° de omvang van de toegekende lestijden of betrekkingen;
2° de duur van het goedgekeurde betrekkingen- of lestijdenpakket, eventueel met begin- en einddatum;
3° de eventuele voorwaarden verbonden aan het gebruik van het betrekkingen- of lestijdenpakket;
4° een projectnummer.
De Regering neemt de beslissing uiterlijk op 30 juni als de aanvraag overeenkomstig artikel 9.4, § 1, tweede lid, werd ingediend, en binnen een termijn van 60 dagen, als de aanvraag overeenkomstig artikel 9.4, § 1, derde lid, werd ingediend.
In afwijking van artikel 9.4, § 1, tweede lid, kan de Regering beslissen over een aanvraag die na 1 maart werd ingediend als de aanvrager kan aanvoeren dat de aanvraagtermijn niet in acht kon worden genomen op grond van buitengewone of onvoorzienbare redenen of gebeurtenissen. De Regering beslist over de aanvaardbaarheid van de aanvraag en deelt haar beslissing over de inwilliging of afwijzing van de aanvraag mee binnen een termijn van vier maanden."
Art.144. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.6 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.6 - Bezetting van het betrekkingen- of lestijdenpakket
Niemand mag voor een doorlopende duur vanaf indiensttreding of voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld of aangeworven noch vast benoemd of definitief aangeworven worden in lestijden die met toepassing van dit hoofdstuk worden toegekend."
Art.145. In hoofdstuk I.1 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen 9.7 tot 9.14 bevat, luidende:
"Afdeling 2 - Vertrouwelijkheid en gegevensbescherming".
Art.146. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.7 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.7 - Vertrouwelijkheid
Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moet eenieder die, in welke hoedanigheid ook, betrokken is bij de toepassing van dit decreet of de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan, de gegevens die hem in de uitoefening van zijn taken toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen."
Art.147. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.8 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.8 - Verwerking van persoonsgegevens
Met behoud van de toepassing van artikel 9.9 geldt de Regering voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 9.10 als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening 2016/679 (EU) van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).
De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake gegevensbescherming.
De Regering wijst haar medewerkers en externe adviseurs in dat verband op hun plichten inzake informatieveiligheid en gegevensbescherming."
Art.148. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.9 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.9 - Verwerking van gezondheidsgegevens
De verwerking van gegevens over de gezondheid van de betrokken personen geschiedt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg."
Art.149. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.10 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.10 - Gegevenscategorieën
§ 1 - De Regering kan alle toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verzamelen en verwerken voor leerlingen - in het kleuteronderwijs tot het secundair onderwijs - met psychische, medische of sociaal-emotionele stoornissen en ondersteuningsbehoeften alsook voor hoogbegaafde leerlingen:
1° de volgende gegevens met betrekking tot de leerling:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de geboortedatum;
c) gegevens over het schoolbezoek en de schoolopleiding;
d) gegevens over de gezondheid en ontwikkeling, in het bijzonder ondersteuningsmaatregelen op het gebied van de opleiding, intellectuele mogelijkheden en taalontwikkeling;
2° de volgende gegevens met betrekking tot de aanvrager:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens.
§ 2 - De inrichtende macht of het hoofd van de onderwijsinstelling kan alle toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verzamelen en verwerken voor leerlingen - in het kleuteronderwijs tot het secundair onderwijs - met psychische, medische of sociaal-emotionele stoornissen en ondersteuningsbehoeften alsook voor hoogbegaafde leerlingen:
1° de volgende gegevens met betrekking tot de leerling:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over de geboortedatum;
c) gegevens over het schoolbezoek en de schoolopleiding;
d) gegevens over de gezondheid en ontwikkeling, in het bijzonder ondersteuningsmaatregelen op het gebied van de opleiding, intellectuele mogelijkheden en taalontwikkeling;
2° de volgende gegevens met betrekking tot de aanvrager:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens.
§ 3 - De gegevens vermeld in § 1, 2°, en § 2, 2°, worden gebruikt voor de doeleinden vermeld in artikel 9.2.
De gegevens vermeld in § 1, 1°, en § 2, 1°, worden gebruikt voor het doeleinde vermeld in artikel 9.2, eerste lid, 1°.
Art.150. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.11 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.11 - Samenwerking
De Regering werkt samen met de onderwijsinstellingen die betrokken zijn bij de uitvoering van dit decreet. Met dat doeleinde wisselen de onderwijsinstellingen de in artikel 9.10 vermelde gegevens over leerlingen uit indien die informatie-uitwisseling noodzakelijk is in het belang van de leerling en de doorgegeven informatie toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is."
Art.151. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.12 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.12 - Gebruik van gegevens voor analysen en statistieken
De Regering maakt in beginsel gebruik van anonieme gegevens voor het opstellen van analysen en statistieken met betrekking tot de vervulling van haar taken.
Indien de analysen en statistieken niet volledig kunnen worden opgesteld met de anonieme gegevens vermeld in het eerste lid, mogen gepseudonimiseerde gegevens worden gebruikt.
Voor de toepassing van het tweede lid vermeldt de Regering in de aangifte betreffende de verwerking waarom het niet mogelijk is de analysen en statistieken vermeld in het eerste lid op te stellen met anonieme gegevens."
Art.152. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.13 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.13 - Duur van de gegevensverwerking
Met behoud van de toepassing van andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaartermijn voorzien, worden de gegevens gedurende tien jaar, te rekenen vanaf de beslissing van de Regering, verwerkt en bewaard.
Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid vernietigd."
Art.153. In dezelfde afdeling wordt een artikel 9.14 ingevoegd, luidende:
"Art. 9.14 - Veiligheidsmaatregelen
De Regering legt eventueel de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de in deze afdeling bedoelde verwerking van de persoonsgegevens."
Art.154. In artikel 93.70, achtste lid, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2021, wordt tussen de tweede zin en de derde zin, die de vierde zin wordt, een zin ingevoegd, luidende:
"Daarvoor gebruikt hij een door de Regering vastgelegd aanvraagformulier, dat de volgende gegevens bevat:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de leerling;
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
c) geboortedatum:
d) moedertaal;
2° informatie over de schoolcontext:
a) school;
b) onderwijsniveau;
c) bezochte klas en schooljaar;
d) datum van de eerste inschrijving;
e) duur van de deelneming aan het onderwijs als nieuwkomer;
f) eventuele behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
g) opleiding en statuut van de leerkracht;
3° redenen waarom een verlenging van het statuut van nieuwkomer wordt aangevraagd in uitzonderlijke gevallen;
a) eventuele gezondheidsbeperkingen;
b) aantal afwezigheden van de leerling;
c) taalniveau van de leerling;
d) overige;
4° aangevraagde verlenging van het statuut van nieuwkomer."
Art.155. In hoofdstuk VIIIquinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2023, wordt een afdeling 6 ingevoegd die de artikelen 93.81.1 tot 93.81.8 bevat, luidende:
"Afdeling 6 - Gegevensbescherming".
Art.156. In hoofdstuk VIIIquinquies, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.81.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.1 - Vertrouwelijkheid
Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moet eenieder die, in welke hoedanigheid ook, meewerkt aan de toepassing van dit hoofdstuk, de gegevens die hem in de uitoefening van zijn opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen."
Art.157. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.2 - Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de deelneming van nieuwkomers aan het onderwijs
Met behoud van de toepassing van artikel 93.81.3 is de Regering verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 93.81.4 in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
De Regering verzamelt en verwerkt persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van haar wettelijke of decretale taken, in het bijzonder wat betreft de taken vermeld in de artikelen 93.69, 93.70 en 93.71 van dit decreet. De Regering mag de verzamelde gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van haar wettelijke of decretale taken.
De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake gegevensbescherming.
De Regering wijst haar medewerkers en externe adviseurs in dat verband op hun plichten inzake informatieveiligheid en gegevensbescherming."
Art.158. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.3 - Verwerking van gezondheidsgegevens
De verwerking van gegevens over de gezondheid van de betrokken personen geschiedt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg."
Art.159. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.4 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.4 - Gegevenscategorieën
§ 1 - Het schoolhoofd of, in het gesubsidieerd officieel onderwijs, de inrichtende macht kan alle overeenkomstig artikel 93.81.2 toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verzamelen en verwerken:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de leerling;
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
2° gegevens over de geboortedatum van de leerling;
3° identiteitsgegevens en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding van de leerling:
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
4° gegevens over het schoolbezoek en de afwezigheden van de leerling;
5° gegevens over de taalkennis van de leerling;
6° gegevens over de gezondheid en de ontwikkeling van de leerling:
a) eventuele behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
b) redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en bescherming van de schoolcijfers wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en de vreemde talen;
7° gegevens over de opleiding en het statuut van de leerkracht.
De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° eerste of hernieuwde inschrijving als nieuwkomer in het kleuteronderwijs overeenkomstig artikel 93.69, § 1, eerste tot derde lid;
2° aanvraag tot eerste of hernieuwde inschrijving als nieuwkomer in het gewoon lager onderwijs en toekenning van betrekkingen voor de organisatie van taalcursussen of -klassen overeenkomstig artikel 93.70, eerste tot derde lid;
3° aanvraag aan de onderwijsinspectie betreffende vragen in verband met de inschrijving of het tijdstip van de definitieve integratie in het gewoon lager onderwijs, overeenkomstig artikel 93.70, zevende lid;
4° aanvraag tot inschrijving als nieuwkomer in het gewoon secundair onderwijs overeenkomstig artikel 93.71, eerste lid;
5° taalniveautest van de leerling overeenkomstig artikel 93.69, § 1, vierde lid, en artikel 93.70, vierde lid.
§ 2 - De Regering kan alle overeenkomstig artikel 93.81.2 toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de leerling;
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
2° gegevens over de geboortedatum van de leerling;
3° identiteitsgegevens en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding van de leerling:
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
4° gegevens over het schoolbezoek en de afwezigheden van de leerling;
5° gegevens over de taalkennis van de leerling;
6° gegevens over de gezondheid en de ontwikkeling van de leerling:
a) eventuele behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
b) redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en bescherming van de schoolcijfers wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en de vreemde talen;
7° gegevens over de opleiding en het statuut van de leerkracht.
De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° eerste of hernieuwde inschrijving als nieuwkomer in het kleuteronderwijs overeenkomstig artikel 93.69, § 1, eerste tot derde lid;
2° goedkeuring of afwijzing van de aanvraag tot eerste of hernieuwde inschrijving als nieuwkomer in het gewoon lager onderwijs overeenkomstig artikel 93.70, zesde lid;
3° inschrijving als nieuwkomer in het gewoon secundair onderwijs overeenkomstig artikel 93.71, eerste lid;
4° toekenning van betrekkingen om taalcursussen of taalklassen te organiseren overeenkomstig artikel 93.70, derde lid, en artikel 93.71, vierde lid.
§ 3 - De in artikel 93.70, zevende lid, vermelde onderwijsinspectie kan alle overeenkomstig artikel 93.81.2 toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de leerling;
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
2° gegevens over de geboortedatum van de leerling;
3° identiteitsgegevens en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding van de leerling:
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
4° gegevens over het schoolbezoek en de afwezigheden van de leerling;
5° gegevens over de taalkennis van de leerling;
6° gegevens over de gezondheid en de ontwikkeling van de leerling:
a) eventuele behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
b) redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en bescherming van de schoolcijfers wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en de vreemde talen;
7° gegevens over de opleiding en het statuut van de leerkracht.
De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen van een advies met het oog op de beslissing van de Regering over de goedkeuring of afwijzing van de aanvraag tot eerste of hernieuwde inschrijving als nieuwkomer in het gewoon lager onderwijs overeenkomstig artikel 93.70, zesde lid;
2° beslissing betreffende vragen in verband met de inschrijving of het tijdstip van de definitieve integratie in het gewoon lager onderwijs, overeenkomstig artikel 93.70, zevende lid.
§ 4 - De in artikel 93.74 vermelde schoolinterne integratieraad kan alle overeenkomstig artikel 93.81.2 toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de leerling;
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
2° gegevens over de geboortedatum van de leerling;
3° identiteitsgegevens en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding van de leerling:
a) naam en voornaam;
b) woonplaats: straat, huisnummer, postcode en plaats;
4° gegevens over het schoolbezoek en de afwezigheden van de leerling;
5° gegevens over de taalkennis van de leerling;
6° gegevens over de gezondheid en de ontwikkeling van de leerling:
a) gegevens over de lichamelijke gezondheid;
b) eventuele behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning;
c) redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en bescherming van de schoolcijfers wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal en de vreemde talen;
7° gegevens over de opleiding en het statuut van de leerkracht.
De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° bij de Regering ingediende aanvraag om het verblijf in een taalklas te verlengen overeenkomstig artikel 93.70, achtste lid, en artikel 93.72, § 1, eerste lid;
2° beslissing over een verlenging van het verblijf in een taalklas overeenkomstig artikel 93.71, derde lid;
3° advies over het verdere onderwijstraject van de nieuwkomer overeenkomstig artikel 93.71, vijfde lid;
4° beslissing over de definitieve integratie van de leerling in een studiejaar en een studierichting van het gewoon secundair onderwijs overeenkomstig artikel 93.71, vijfde lid, en artikel 93.72, § 2, tweede lid;
5° beslissing over de toelating van de leerlingen van het gewoon lager onderwijs vermeld in de artikelen 93.69 en 93.70 tot een bepaald leerjaar van het gewoon basisonderwijs overeenkomstig artikel 93.72, § 1, eerste lid;
6° aanbeveling tot redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal voor de nieuwkomers in het gewoon lager onderwijs overeenkomstig artikel 93.72, § 1, eerste lid;
7° advies betreffende de integratie van een nieuwkomer in het secundair onderwijs die een taalklas bezoekt, in het onderwijs van een gewone secundaire school en aanbevelingen tot verdere ondersteuning alsook tot redelijke aanpassingen wegens ontbrekende competenties in de onderwijstaal overeenkomstig artikel 93.72, § 2, eerste lid."
Art.160. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.5 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.5 - Samenwerking
De Regering werkt samen met de gewone scholen in de Duitstalige Gemeenschap en met de integratieraad vermeld in artikel 93.74 die betrokken zijn bij de deelneming van nieuwkomers aan het onderwijs. Met dat doeleinde wisselen de genoemde organen de in artikel 93.81.4 vermelde gegevens over de nieuwkomers uit indien die informatie-uitwisseling noodzakelijk is in het belang van de leerling en de doorgegeven informatie toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is."
Art.161. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.6 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.6 - Gebruik van gegevens voor analysen en statistieken
De Regering maakt in beginsel bij voorkeur gebruik van anonieme gegevens voor het opstellen van analysen en statistieken met betrekking tot de vervulling van haar taken in het kader van dit hoofdstuk.
Deze dienen ten eerste voor de bepaling van de financiële noden en ten tweede voor het uitwerken van een algemeen onderwijsbeleid.
Indien de analysen en statistieken niet volledig kunnen worden opgesteld met de anonieme gegevens vermeld in het eerste lid, mogen gepseudonimiseerde gegevens worden gebruikt.
Voor de toepassing van het tweede lid vermeldt de Regering in de aangifte betreffende de verwerking waarom het niet mogelijk is de analysen en statistieken vermeld in het eerste lid op te stellen met anonieme gegevens."
Art.162. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.7 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.7 - Duur van de gegevensverwerking
Met behoud van de toepassing van andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaartermijn voorzien, worden de gegevens gedurende tien jaar, te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de leerling, verwerkt en bewaard.
Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid vernietigd."
Art.163. In dezelfde afdeling wordt een artikel 93.81.8 ingevoegd, luidende:
"Art. 93.81.8 - Veiligheidsmaatregelen
De Regering legt eventueel de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de in deze afdeling bedoelde verwerking van de persoonsgegevens."
HOOFDSTUK 4. - OVERGEDRAGEN GEWESTAANGELEGENHEDEN
Afdeling 1. - Werkgelegenheid
Art.164. In het decreet van 26 juni 2000 houdende oprichting van een Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 27 april 2009, wordt een hoofdstuk I ingevoegd, waarin de artikelen 1 tot 3 worden opgenomen, luidende:
"Hoofdstuk I - Algemene bepalingen".
Art.165. In artikel 12, § 3, eerste lid, van het decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus worden de inleidende zinnen vervangen als volgt: "Het uitzendbureau is verplicht op verzoek van de Regering anonieme gegevens te verstrekken met betrekking tot: ".
Art.166. Het opschrift van hoofdstuk VI van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
"HOOFDSTUK VI - Rondetafelgesprekken voor arbeids- en uitzendbemiddeling".
Art.167. In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"De Regering organiseert regelmatig rondetafelgesprekken met uitzendbureaus, de bevoegde dienst en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.";
2° in het tweede lid worden de woorden "Het Platform voor arbeids- en uitzendbemiddeling" vervangen door de woorden "De rondetafelgesprekken";
3° het derde en het vierde lid worden vervangen als volgt:
"De Regering roept minstens eenmaal per jaar op tot een rondetafelgesprek.
De Regering kan nog andere nadere regels voor de organisatie van de rondetafelgesprekken vastleggen."
Art.168. In artikel 55, eerste lid, van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid worden de woorden "Met behoud van de toepassing van artikel 56 vallen werkgevers" vervangen door het woord "Werkgevers" en worden de woorden "getreden, voor" vervangen door de woorden "getreden, vallen voor".
Art.169. Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.170. Artikel 4, § 1, eerste lid, 9°, van het decreet van 27 maart 2023 betreffende de controle en de procedure voor het opleggen van administratieve geldboeten in het kader van het tewerkstellingsbeleid, gewijzigd bij het decreet van 22 mei 2023 en het decreet van 29 januari 2024, wordt vervangen als volgt:
"9° het decreet van 13 november 2023 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid en inzake arbeidsbemiddeling;".
Art.171. In artikel 3, 23°, van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, worden de woorden ", de door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is inzake zelfbeschikkend leven," opgeheven.
Art.172. In artikel 4, § 4, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
"3° op een door de Regering bepaald tijdstip, alle andere niet-werkende personen die voldoen aan de volgende voorwaarden:
a) een door de Regering bepaald Belgisch vervangingsinkomen genieten;
b) de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben en de wettelijke pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben;
c) ter beschikking staan van de arbeidsmarkt.";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.173. In artikel 21, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, worden de woorden ", de door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is inzake zelfbeschikkend leven," opgeheven.
Art.174. In artikel 32 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 november 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "en de door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is inzake zelfbeschikkend leven, werken samen om de vijf jaar" vervangen door de woorden "werkt om de vijf jaar";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De bevoegde dienst stelt bovendien minstens om de vijf jaar een evaluatie op van zijn behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling."
Art.175. In artikel 35, eerste lid, 6°, van hetzelfde decreet wordt de bepaling onder c) aangevuld met de woorden "met de toepassing van dit hoofdstuk".
Art.176. Artikel 37, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende:
"Met behoud van de toepassing van § 4, 2°, wordt de stage voltooid in een aaneengesloten periode.
In afwijking van het derde lid kan de stage waarvan de duur is bepaald overeenkomstig het eerste en tweede lid en § 4, 2°, binnen een periode van maximaal negen maanden voltooid worden als de stagiair behoort tot de personen bedoeld in artikel 33, tweede lid, of artikel 3, 24°."
Art.177. - In artikel 38, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en voegen die bij de stageovereenkomst" vervangen door de woorden "die integrerend deel uitmaakt van de stageovereenkomst".
Art.178. In artikel 42, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "voor de effectief gepresteerde stagedagen" opgeheven.
Art.179. In artikel 43, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "voor de effectief gepresteerde stagedagen" opgeheven.
Art.180. Artikel 7 van het decreet van 13 november 2023 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid en inzake arbeidsbemiddeling wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De Regering kan bepalingen inzake de toekenning en het beheer van uitkeringen en stimulansen om te werken en om opleidingen te volgen, vastleggen."
Art.181. In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de woorden "De Regering kan" vervangen door de woorden "Voor zover die in dit hoofdstuk niet in het bijzonder worden geregeld, kan de Regering".
Art.182. In artikel 5 van het decreet van 29 januari 2024 betreffende de erkenning en ondersteuning van ondernemingen inzake sociale economie wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"De voorwaarde vastgelegd in het eerste lid, 6°, geldt niet voor aanvragers die nog geen drie jaar beschikken over een erkenning als onderneming voor sociale inschakeling."
Art.183. In artikel 20, eerste lid, 2°, wordt de bepaling onder b) opgeheven.
Afdeling 2. - Begraafplaatsen en lijkbezorging
Art.184. In artikel 29 van het decreet van 14 februari 2011 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging wordt paragraaf 4 opgeheven.
Afdeling 3. - Toerisme
Art.185. In artikel 4, tweede lid, van het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
"2° interne en externe marketing en management van de natuurbelevingsregio Oost-België;".
Art.186. In artikel 7, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2019 en 15 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1°, b), wordt het woord "merkcontactpunt" vervangen door de woorden "Huis voor Toerisme" en worden de woorden "verscheidene gemeenten" vervangen door de woorden "de natuurbelevingsregio Oost-België";
2° in de bepaling onder 1°, f), worden de woorden "op 17 zondagen" ingevoegd tussen het woord "alsook" en "tijdens" en worden de woorden "ook op zondag en" vervangen door het woord "of";
3° in de bepaling onder 2°, c), worden de woorden "tijdens de zomervakantie ook op zondag en" vervangen door de woorden "op 13 zondagen tijdens de in België geldende schoolvakanties of" en wordt de tweede zin opgeheven;
4° in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden "tijdens de zomervakantie ook op zondag en" vervangen door de woorden "op 10 zondagen tijdens de in België geldende schoolvakanties of".
Art.187. In artikel 22, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2021, wordt het derde lid opgeheven.
Afdeling 4. - Ruimtelijke ordening en stedenbouw
Art.188. In artikel D.I.12.1, § 2, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, ingevoegd bij het decreet van 21 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende:
"7° ontvangsten uit de dossierkosten die geïnd worden bij het indienen van een beroep overeenkomstig artikel D.IV.63, § 4."
Art.189. In artikel D.II.57.2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 21 november 2022, worden de woorden "artikel D.68" vervangen door de woorden "artikel D.65".
Art.190. In artikel D.II.57.4, § 5, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 21 november 2022, worden de woorden "D.64 en D.68" vervangen door de woorden "D.65 en D.75".
Art.191. In artikel D.IV.34, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2019 en 21 november 2022, worden de woorden "artikel D.68" vervangen door de woorden "artikel D.65".
Art.192. In artikel D.IV.42 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 5, vervangen bij het decreet van 21 november 2021 en gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, vervangen als volgt:
" § 5 - Het verzenden van de instemming of het verzoek van de bevoegde overheid aan de aanvrager heeft tot gevolg dat de termijnen vermeld in de artikelen D.IV.46, D.IV.47 en D.IV.48 worden opgeschort voor hoogstens 180 dagen. Er wordt een afschrift van de instemming of het verzoek bezorgd aan de Regering of, naargelang van het geval, het gemeentecollege.
Uiterlijk 180 dagen na de verzending van de toestemming vermeld in het eerste lid of op verzoek bezorgt de aanvrager de wijzigingsdocumenten en een aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of op het effectenonderzoek aan de bevoegde overheid. Er worden evenveel exemplaren van die stukken toegezonden als bij de oorspronkelijke aanvraag.
Wanneer de documenten vermeld in het tweede lid binnen de gestelde termijn worden toegezonden of ingediend, wordt de procedure hervat volgens de nadere regels bepaald in artikel D.IV.33. De nieuwe termijnen om te beslissen op grond van de wijzigingsdocumenten en van het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van het effectenonderzoek, worden bepaald overeenkomstig artikel D.IV.46, eerste lid, of artikel D.IV.48, eerste lid.
Als de documenten vermeld in het tweede lid niet binnen een termijn van 180 dagen worden toegezonden of ingediend, komt er een einde aan de opschorting van de termijnen vermeld in de artikelen D.IV.46, D.IV.47 en D.IV.48 en wordt de procedure voortgezet overeenkomstig de oorspronkelijke termijn."
Art.193. - Artikel D.IV.63 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, wordt aangevuld met de paragrafen 4 en 5, luidende:
" § 4 - Bij de indiening van het beroep worden dossierkosten geïnd.
De Regering bepaalt het bedrag van de dossierkosten en de nadere regels voor de betaling ervan.
De som wordt betaald ten gunste van het Duurzaamheidsfonds vermeld in artikel D.I.12.1.
§ 5 - Op straffe van onontvankelijkheid bevat het beroep het bewijs dat de dossierkosten waarin § 4 voorziet, betaald zijn."
Art.194. In artikel D.IV.109.8 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 21 november 2022, worden de woorden "artikel D.68" vervangen door de woorden "artikel D.65".
Art.195. In artikel D.VII.13, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2029, worden de woorden "ten opzichte van artikel D.66 van Boek I van het Milieuwetboek" vervangen door de woorden "ten opzichte van artikel D.62, § 2, en de relevante selectiecriteria overeenkomstig bijlage III bij Boek I van het Milieuwetboek".
Art.196. In artikel D.VII.18 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 21 november 2022 en gewijzigd bij het decreet van 14 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 3, vierde lid, 1°, wordt vervangen als volgt:
"1° ofwel aan de gemeente, indien de overtreding door toedoen van de gemeente is vastgesteld door de ambtenaren van gerechtelijke politie en vaststellende beambten bedoeld in artikel D.VII.3, 1°, of door de ambtenaren en technische beambten bedoeld in artikel D.VII.3, 2°;"
2° § 4, derde lid, 1°, wordt vervangen als volgt:
"1° ofwel aan de gemeente, indien de overtreding door toedoen van de gemeente is vastgesteld door de ambtenaren van gerechtelijke politie en vaststellende beambten bedoeld in artikel D.VII.3, 1°, of door de ambtenaren en technische beambten bedoeld in artikel D.VII.3, 2°;".
Art.197. In artikel D.VIII.1, 4°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 24 mei 2018 en 21 november 2022, worden de woorden "artikelen D.64, § 2, en D.68, §§ 2 en 3" vervangen door de woorden "artikelen D.64 en D.65".
Art.198. In artikel D.VIII.31, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 24 mei 2018 en 21 november 2022, worden de woorden "artikel D.64, § 2," vervangen door de woorden "artikel D.64".
HOOFDSTUK 5. - FINANCIEN EN BEGROTING
Art.199. In artikel 5, § 2, van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van Begrotingsfondsen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° in de bepaling onder 5, ingevoegd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
3° in de bepaling onder 6°, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2016, wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
4° er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende:
"7° de terugbetaling van waarborgen die uiterlijk op 31 december 2023 door ouders betaald werden aan rechtspersonen met een activiteit op het gebied van de kinderopvang waarvan de activiteiten werden overgenomen door het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap en die in het jaar 2024 het faillissement hebben aangevraagd, voor zover de vorderingen overeenkomstig de voorschriften en binnen de gestelde termijn aangemeld en opgenomen zijn in het Centraal Register Solvabiliteit en niet gedekt worden door de failliete boedel."
Art.200. Artikel 11 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 23 november 1992, wordt hersteld als volgt:
"Art. 11 - Om de betaling vermeld in artikel 5, § 2, 7°, te verkrijgen, dienen de betrokken schuldeisers van de gefailleerde rechtspersoon met een activiteit op het gebied van de kinderopvang uiterlijk 90 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de curator dat ze niet tot de bevoorrechte schuldenaars behoren, of uiterlijk 90 dagen na de publicatie van het vonnis van faillietverklaring in het Belgisch Staatsblad een aanvraag daartoe in bij de Regering."
Art.201. In artikel 105, derde lid, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 2015, worden de woorden "wanneer die wijzigingen het bedrag van de subsidie via een addendum bij het beheerscontract aanpassen" vervangen door de woorden "waarbij via een addendum bij het beheerscontract het bedrag van de subsidie wordt aangepast of de looptijd eenmalig voor een jaar wordt verlengd".
HOOFDSTUK 6. - DIVERSE BEPALINGEN
Afdeling 1. - Onteigeningen
Art.202. Artikel 1, 7°, van het decreet van het Waals Gewest van 22 november 2018 betreffende de onteigeningsprocedure wordt opgeheven.
Art.203. In artikel 10, 2°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2021 worden de woorden "en de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen wanneer hij de overheid is die bevoegd is voor de verstrekking van de vergunning of wanneer hij er verplicht verzocht wordt om advies uit te brengen krachtens het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen" opgeheven.
Art.204. Artikel 11, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2021, wordt vervangen als volgt:
"In het kader van haar advies spreekt de Regering, voor zover het gaat om ruimtelijke ordening en stedenbouw, zich alleen uit op basis van de elementen van het dossier."
Afdeling 2. - Non-discriminatie
Art.205. In artikel 4 van het decreet van 19 maart 2012 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie wordt de bepaling onder 7° aangevuld met de woorden "met inbegrip van woonruimte".
Afdeling 3. - Omzetting van Richtlijn (EU) 2022/2041
Art.206. Deze afdeling voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie.
Art.207. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.208. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 9 november 2000, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.209. Artikel 108 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.210. Artikel 111 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.211. Artikel 111.10 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 31 maart 2014, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.212. In artikel 91 van het gemeentedecreet van 23 april 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, een lid ingevoegd, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.";
2° in § 1, derde lid, dat § 1, vierde lid, wordt, worden de woorden "De Regering kan" vervangen door de woorden "Onverminderd het tweede lid kan de Regering";
3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
Art.213. Artikel 111 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"De wedde is nooit lager dan het gewaarborgd minimuminkomen voor volledige prestaties overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel."
HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN
Art. 214. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen, met uitzondering van:
1° artikel 25, artikel 79, 5°, artikel 88, artikel 95 en artikel 176, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2024;
2° de artikelen 12, 14, 18, 87, 89 tot 94, 96 tot 113, 130 tot 136, 182, 183 en 201, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2025;
3° de artikelen 124, 125 en 127, die uitwerking hebben met ingang van 8 februari 2025;
4° artikel 9, dat in werking treedt op de eerste dag van de maand die volgt op de publicatie;
5° artikel 11, dat in werking treedt op 1 juli 2025;
6° artikel 8, dat in werking treedt op 15 juli 2025;
7° de artikelen 168 en 169, die in werking treden op 1 september 2025;
8° artikel 116, 2°, dat in werking treedt op 1 januari 2026.