Details





Titel:

1 JUNI 2004. - Decreet betreffende de gezondheidspromotie [en inzake medische preventie] (VERTALING). <DDG2009-04-27/19, art. 21, §1, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2009> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-12-2004 en tekstbijwerking tot 07-02-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Toepassingsgebied.
Art. 1-1.1
HOOFDSTUK Ibis. [1 - Gezondheidspromotie]1
Concept van gezondheidspromotie.
Art. 2
Algemene subsidiëring.
Art. 3
Subsidiëring van projecten.
Art. 4
Terugvordering van subsidies.
Art. 5
HOOFDSTUK II.
Oprichting.<
Art. 6
Opdrachten.<
Art. 7
Samenstelling.<
Art. 8
Werking van de Adviesraad.<
Art. 9
Financiële bepalingen.<
Art. 10
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Medische preventie]1
Afdeling 1. [1 - Erkenning en ondersteuning van gespecialiseerde inrichtingen]1
Art. 10.1
Afdeling 2. [1 - Vaccinatiestrategie]1
Art. 10.1.1-10.1.10
HOOFDSTUK IIter. [1 - Besmettelijke ziekten.]1
Afdeling 1. [1 - Algemene maatregelen om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan]1
Art. 10.1.11-10.6
Afdeling 2. [1 - Maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan]1
Onderafdeling 1. [1 - Algemene maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan]1
Art. 10.6.1-10.6.3
Onderafdeling 2. [1 - Gebruik van het COVID Safe Ticket in het Duitse taalgebied]1
Art. 10.6.4-10.6.11
HOOFDSTUK IIquater. [1 - Contactonderzoek en doorbreking van besmettingsketens in het kader van de bestrijding van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan]1
Art. 10.7-10.21
HOOFDSTUK III. - Slotbepaling.
Inwerkingtreding.
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voorliggend decreet bepaalt in het kader van artikel 5, I, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen de basisvoorwaarden voor de gezondheidspromotie [1 en de medische preventie]1 in het Duitse taalgebied.
  Onder gezondheidspromotie worden alle maatregelen verstaan die tot doel hebben de individuen in staat te stellen om controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid en zo deze te verbeteren.
  [1 Onder medische preventie worden de operationele strategieën verstaan die tot doel hebben de ziekte of haar ontwikkeling te vermijden en de risicogroep zo snel mogelijk te identificeren.]1
  ----------
  (1)<DDG 2009-04-27/19, art. 21, §2, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2009>

Art. 1.1.[3 Gegevensverwerking door de administratie]3
  [1 Het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake gezondheid kan persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, verzamelen en verwerken, met inachtneming van [2 de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en van de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG, hierna: Algemene Verordening Gegevensbescherming,]2 en met inachtneming van de medische geheimhoudingsplicht. Gegevens worden uitsluitend verzameld en verwerkt indien dit noodzakelijk is voor de uitoefening, opvolging en evaluatie van de bevoegdheden van de Duitstalige Gemeenschap op het gebied van gezondheid.
   De Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de verzameling en verwerking van de gegevens vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2013-02-25/07, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
  (2)<DDG 2020-07-20/14, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

HOOFDSTUK Ibis. [1 - Gezondheidspromotie]1   ----------   (1)
Concept van gezondheidspromotie.
Art.2.Op advies van [2 de adviescommissie voor gezondheid vermeld in het decreet van 27 februari 2023 tot oprichting van een adviescommissie voor gezondheid]2 legt de Regering een algemeen concept van gezondheidspromotie vast. Om de [1 vijf]1 jaar bepaalt ze de krachtlijnen ervan op basis van een advies [2 van de adviescommissie voor gezondheid]2.
  Het concept van gezondheidspromotie steunt op de volgende inzichten :
  - de gezondheidstoestand wordt beïnvloed door de biologische en genetische gegevens, de medisch-technische mogelijkheden, de leefstijl en de omgevingsfactoren;
  - de genese, het behoud en het herstel van de gezondheid worden door het persoonlijk vermogen beïnvloed;
  - het is van bijzonder belang dat de persoonlijke organisatie en responsabilisering worden bevorderd om bij te dragen aan het emancipatieproces inzake gezondheid.
  Het concept van gezondheidspromotie moet zowel op structureel als op individueel niveau optreden. De maatregelen genomen om het concept te implementeren betreffen inzonderheid :
  1° op structureel niveau
  - de kwaliteitsverbetering van de infrastructuur op het gebied van de gezondheidspromotie;
  - het scheppen van kadervoorwaarden ter bevordering van de gezondheid, in het bijzonder op school, op het werk en op het gebied van de vrijetijdsbesteding;
  - de opbouw van netwerken;
  - de bevordering van de samenwerking en coördinatie tussen de organisaties, diensten en instellingen werkzaam op het gebied van de gezondheidspromotie;
  2° op individueel niveau
  - de verstrekking van leeftijdsgebonden informatie en voorlichting over thema's i.v.m. de gezondheid;
  - de sensibilisering over de gevolgen van de eigen houding;
  - de beklemtoning van de verantwoordelijkheid van iedereen voor zijn gezondheid.
  De maatregelen ter bevordering van de gezondheid moeten ten minste aan de volgende kwaliteitskenmerken voldoen :
  - beschrijving van de uitgangssituatie;
  - precieze doelomschrijving;
  - adequatie tussen de doeleinden en de methodes;
  - toepasbaarheid in het dagelijks leven;
  - duurzaamheid van de maatregel;
  - documentatie;
  - evaluatieconcept.
  ----------
  (1)<DDG 2018-02-26/08, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<DDG 2023-02-27/10, art. 7, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

Algemene subsidiëring.
Art.3.[1 § 1.]1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering jaarlijks een subsidie toekennen aan de instellingen en organisaties, voor zover deze
  - als vereniging zonder winstoogmerk met zetel in het Duitse taalgebied zijn opgericht;
  - op het gebied van de gezondheidspromotie werkzaam zijn;
  - over gekwalificeerd personeel beschikken dat aan de door de Regering vastgelegde minimale voorwaarden voldoet;
  - de controle van de Regering m.b.t. de toepassing van dit decreet aannemen.
  De subsidiëringsmodaliteiten en het bedrag van de subsidie worden in een verdrag vastgelegd dat tussen de Regering en de aanvrager moet worden gesloten.
  [1 § 2. De Regering en de instellingen en organisaties vermeld in paragraaf 1 kunnen de subsidiëring en de taakomschrijving vastleggen in een beheerscontract als bedoeld in artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-12-11/11, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Subsidiëring van projecten.
Art.4.[1 Ondersteuning van proefprojecten
   § 1. Onder de voorwaarden bepaald in het kader van een overeenkomst met een projectaanbieder kan de Regering proefprojecten ondersteunen voor een periode die beperkt is tot hoogstens drie jaar.
   Bij die proefprojecten gaat het om innovatieve projecten die gericht zijn op gezondheidspromotie.
   Ze kunnen overeenkomstig het eerste lid ondersteund worden, als ze in het concept vermeld in artikel 2 passen en aan de door de Regering vastgelegde krachtlijnen voldoen.
   De instellingen en organisaties die op basis van artikel 3 gesubsidieerd worden, kunnen geen proefproject aanbieden.
   § 2. De aanvraag om ondersteuning van een proefproject wordt ter goedkeuring ingediend bij het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezondheid en bevat de volgende gegevens :
   1° de identiteit en het statuut van de projectaanbieder;
   2° het bewijs dat er behoefte is aan het proefproject;
   3° de gedetailleerde beschrijving van het project;
   4° de timing voor de verwezenlijking van het project;
   5° de evaluatiecriteria met betrekking tot het project;
   6° de kostenraming en het financieringsplan;
   7° de beschrijving van de netwerkactiviteiten.
   De Regering beslist binnen drie maanden na de indiening van de volledige aanvraag over de ondersteuning van het proefproject of over het weigeren van de aanvraag.
   Drie maanden voor het verstrijken van de overeenkomst dient de projectaanbieder een evaluatie in bij het bevoegde departement.
   § 3. Indien een project voor een periode van minder dan drie jaar goedgekeurd werd, kan de Regering, op verzoek van de projectaanbieder en op basis van de evaluatie en van een advies van het bevoegde departement, beslissen of het project voor een periode van in totaal drie jaar wordt ondersteund.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-02-26/08, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 26-03-2018>

Terugvordering van subsidies.
Art.5. De Regering vordert een subsidie terug, indien
  - er aan de subsidiëringsvoorwaarden niet werd beantwoord;
  - de subsidie tot andere doeleinden werd gebruikt;
  - de in dit decreet bepaalde controle belemmerd of verhinderd werd.
  Indien de ontvanger van de subsidie in de loop van het jaar ontbonden wordt of zijn activiteiten stopzet, kan de Regering een subsidie die voor het lopende jaar werd uitbetaald proportioneel terugvorderen.

HOOFDSTUK II.   
Oprichting.<   
Art.6.
  <Opgeheven bij DDG 2023-02-27/10, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

Opdrachten.<   
Art.7.
  <Opgeheven bij DDG 2023-02-27/10, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

Samenstelling.<   
Art.8.
  <Opgeheven bij DDG 2023-02-27/10, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

Werking van de Adviesraad.<   
Art.9.
  <Opgeheven bij DDG 2023-02-27/10, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

Financiële bepalingen.<   
Art.10.
  <Opgeheven bij DDG 2023-02-27/10, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2023>

HOOFDSTUK IIbis. [1 - Medische preventie]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Erkenning en ondersteuning van gespecialiseerde inrichtingen]1   ----------   (1)
Art. 10.1.[2 - Erkenning en ondersteuning van gespecialiseerde inrichtingen]2
   [1 § 1. De Regering kan gespecialiseerde inrichtingen voor medische preventie in de Duitstalige Gemeenschap erkennen en ondersteunen. Gespecialiseerde inrichtingen buiten de Duitstalige Gemeenschap kunnen in opdracht van de Regering taken inzake medische preventie in de Duitstalige Gemeenschap op zich nemen.
   § 2. De Regering bepaalt de procedure en de voorwaarden voor de erkenning en ondersteuning van de in § 1 vermelde inrichtingen. De voorwaarden voor de erkenning hebben in het bijzonder betrekking op de uitrusting, de technische voorwaarden, de kwalificatie van het personeel en de kwaliteitscriteria voor de uitvoering van de maatregelen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2009-04-27/19, art. 21, §4, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2009>
  (2)<DDG 2021-04-26/06, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>

Afdeling 2. [1 - Vaccinatiestrategie]1   ----------   (1)
Art. 10.1.1. [1 - Definities
   Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
   1° dienstverrichters: ondernemingen, organisaties, diensten en instellingen die volgens hun statuten, volgens een wet of volgens een decreet tot taak hebben vaccinaties door te voeren en die overeenkomstig artikel 10.1.2, § 3, 4°, door de Regering belast zijn met de uitvoering van vaccinaties die op basis van het vaccinatieschema worden aanbevolen, die gratis worden uitgevoerd of bij de aankoop worden gesubsidieerd;
   2° vaccinator: een arts of een onder toezicht van een arts handelende verpleegkundige die vaccins toedient die op basis van het vaccinatieschema worden aanbevolen en die gratis worden toegediend of, naargelang van het geval, waarvan de aankoop gesubsidieerd wordt;
   3° residentiële voorziening: een voorziening waar ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte langere tijd kunnen blijven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.2. [1 - Algemene vaccinatiestrategie
   § 1 - De vaccinatiestrategie bestaat uit het in § 2 vermelde vaccinatieschema en de in § 3 vermelde initiatieven. Hij dient om het optreden en de verspreiding van besmettingen te voorkomen.
   § 2 - De Regering keurt het vaccinatieschema van de Duitstalige Gemeenschap goed op basis van een advies van de Adviesraad voor Gezondheidsbevordering.
   Het bevat de aanbevolen vaccinaties, de betrokken doelgroepen, de noodzakelijke dosissen en de aanbevolen vaccinatiedata.
   § 3 - Met het oog op de uitvoering van het vaccinatieschema kan de Regering initiatieven nemen om een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad bij de bevolking te bereiken. Ze kan in het bijzonder:
   1° voorlichtings- en vaccinatiecampagnes voeren;
   2° de aankoopkosten van de vaccins geheel of gedeeltelijk voor haar rekening nemen en die vaccins eventueel gratis ter beschikking stellen of gratis toedienen;
   3° rechtstreeks contact opnemen met doelgroepen om:
   a) de betrokken persoon te informeren over de vaccinatie;
   b) de vaccinatie voor de betrokken persoon te organiseren;
   4° dienstverrichters opdracht geven om vaccins te laten toedienen;
   5° de in de doelgroepen bereikte vaccinatiegraad evalueren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 16, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.3. [1 - Bestel- en registratiesysteem
   Voor de uitvoering van de vaccinatiestrategie kan de Regering de vaccinatoren ertoe verplichten om een door haar bepaald bestel- en registratiesysteem te gebruiken.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.4. [1 - Vertrouwelijkheid
   Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de Regering en alle andere personen die bij de uitvoering van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen. De vaccinatoren worden alleen voor de registratie van de vaccinatie van hun beroepsgeheim ontheven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 18, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.5. [1 - Verantwoordelijken voor de gegevensverwerking
   Onverminderd artikel 10.1.6 is de Regering verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 10.1.7 in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Ze geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens. De dienstverrichters en vaccinatoren gelden als verwerker in de zin van artikel 4, punt 8, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
   De dienstverrichters, de vaccinatoren en de Regering verwerken persoonsgegevens om de taken vervat in de artikelen 10.1.2, 10.1.3 en 10.1.7, § 1, tweede en derde lid, en § 2, tweede lid, uit te voeren. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van die opdrachten gebruiken. Voor zover het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren belast werd met de uitvoering van vaccinaties overeenkomstig artikel 10.1.2, § 3, 4°, mogen die gegevens worden verwerkt voor de doeleinden bepaald in artikel 3.15, § 1, tweede lid, artikel 3.17 en artikel 3.20 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 19, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.6. [1 - Verwerking van gezondheidsgegevens
   In het kader van deze afdeling worden gezondheidsgegevens van de betrokken personen verwerkt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 20, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.7. [1 - Gegevenscategorieën en verwerkingsdoeleinde
   § 1 - Voor het gebruik van het bestel- en registratiesysteem bepaald in artikel 10.1.3 kunnen persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerkt worden:
   1° volgende gegevens over de identiteit van de gevaccineerde of te vaccineren persoon:
   a) de naam en voornaam;
   b) de leeftijd;
   c) het adres;
   d) het geslacht;
   e) het identificatienummer vermeld in artikel 8, § 1, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid met het oog op een unieke identificatie van de betrokkene;
   2° volgende gegevens over de identiteit van de persoon die het vaccin toedient:
   a) de naam en voornaam;
   b) het identificatienummer vermeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid of het RIZIV-nummer;
   3° volgende gegevens over het vaccin:
   a) aard van het vaccin;
   b) merk;
   c) lotnummer/batchnummer van het vaccin;
   4° datum en plaats waar de vaccindosis werd toegediend;
   5° gegevens over het vaccinatieschema voor de te vaccineren persoon, telkens per ziekte waartegen hij gevaccineerd wordt.
   De gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid kunnen worden verwerkt voor de volgende doeleinden:
   1° het bestellen van de vaccins die ter beschikking worden gesteld in het kader van de uitvoering van het vaccinatieschema;
   2° logistieke organisatie van de vaccinatie tegen de ziekte in kwestie, na anonimisering van de gegevens of, indien de logistieke organisatie door een anonimisering onmogelijk zou worden, minstens na pseudonimisering van de gegevens;
   3° registratie van de toegediende vaccins met het oog op:
   a) beheer van het vaccinatieschema voor elke gevaccineerde of te vaccineren persoon;
   b) ondersteuning, voorlichting en bewustmaking rond vaccinatie;
   c) vermijden van niet-compatibele vaccinaties;
   d) traceerbaarheid van de vaccinatie;
   e) berekening van de vaccinatiegraad van de bevolking tegen de ziekte in kwestie, na anonimisering van de gegevens of, indien de berekening door een anonimisering onmogelijk zou worden, minstens na pseudonimisering van de gegevens.
   De vaccinatoren en dienstverrichters kunnen de gegevens vermeld in het eerste lid verwerken voor de doeleinden vermeld in het tweede lid.
   § 2 - Voor de uitvoering van de vaccinatie-initiatieven kunnen persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën worden verwerkt:
   1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de te vaccineren persoon;
   a) de naam en voornaam;
   b) de leeftijd;
   c) het adres;
   d) het identificatienummer vermeld in artikel 8, § 1, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
   e) het telefoonnummer en het e-mailadres;
   2° vaccinatiegegevens.
   De verwerking van de gegevens vermeld in het eerste lid dient om rechtstreeks contact op te nemen met de doelgroepen.
   § 3 - De Regering preciseert de gegevenscategorieën vermeld in de § § 1 tot 2 na een voorafgaand advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 21, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.8. [1 - Gebruik van gegevens voor analysen en statistieken
   De Regering gebruikt geanonimiseerde gegevens over het aantal toegediende vaccins om analyses en statistieken op te stellen. Deze zijn opgesplitst naar:
   1° ziekte waartegen gevaccineerd werd;
   2° aantal gebruikte vaccins, indien van toepassing zelfs opgesplitst naar toegediende componenten;
   3° gemeente en residentiële voorzieningen;
   4° leeftijd van de gevaccineerde personen.
   De Regering stelt analysen en statistieken op om de vaccinatiegraad van de bevolking van het Duitse taalgebied tegen verschillende ziekten vast te stellen en de verdere vaccinatiestrategie te plannen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 22, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.9. [1 - Duur van de gegevensverwerking
   De overeenkomstig artikel 10.1.7, § 1, verwerkte gegevens mogen hoogstens tot de datum van overlijden van de gevaccineerde persoon en minstens tot dertig jaar na de vaccinatie bewaard worden in een vorm die het mogelijk maakt betrokkene te identificeren.
   De overeenkomstig artikel 10.1.7, § 2, verwerkte gegevens mogen hoogstens tot het tijdstip van de volledige vaccinatie van betrokkene resp. tot het tijdstip van de weigering om zich te laten inenten, bewaard worden in een vorm die het mogelijk maakt betrokkene te identificeren.
   Onverminderd andere wettelijke of decretale bepalingen worden de gegevens uiterlijk na afloop van die termijn vernietigd.
   Met inachtneming van het eerste tot het derde lid kan de Regering in een kortere bewaringstermijn voorzien.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 23, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>


Art. 10.1.10.[1 - Vaccinatiestrategie tegen het coronavirus (COVID-19)
   " § 1 - Dit artikel is van toepassing op vaccinaties tegen het coronavirus (COVID-19). Het geldt onverminderd de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord van 12 maart 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot vaccinaties tegen COVID-19.
   Voor de toepassing van artikel 2, § 1, eerste lid, van dat samenwerkingsakkoord bepaalt de Regering het vaccinatieschema tegen het coronavirus (COVID-19).
   § 2 - Om de vaccinaties tegen het coronavirus (COVID-19) te organiseren en een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad te bereiken, kan de Regering:
   1° algemene informatiecampagnes voeren;
   2° de vaccins tegen het coronavirus (COVID-19) gratis ter beschikking stellen of gratis laten toedienen;
   3° voor elke te vaccineren persoon bepalen waar hij wordt gevaccineerd;
   4° bepalen hoe de te vaccineren personen uitgenodigd worden om zich te laten vaccineren;
   5° bepalen hoe de te vaccineren personen een vaccinatie-afspraak kunnen maken en hoe ze daarbij kunnen worden ondersteund[2 ;]2
  [2 6° vaccinatiecentra oprichten en hun werking bepalen.]2
   In het kader van en met het oog op de ondersteuning bepaald in het eerste lid, 5°, kan de Regering de volgende gegevens van de te vaccineren persoon verwerken;
   1° de naam en voornaam;
   2° het identificatienummer vermeld in artikel 8, § 1, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
   3° de vaccinatiecode;
   4° in voorkomend geval, of reeds een eerste component van het vaccin werd toegediend.
   Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, kan de Regering bepalen onder welke voorwaarden personen kunnen worden gevaccineerd op de plaats waar ze wonen. Voor het vaccineren op de plaats waar betrokkene woont, kan de Regering de volgende gegevens over de te vaccineren persoon verwerken en doorgeven aan de vaccinatoren:
   1° de elementen vermeld in het tweede lid;
   2° het adres.
   § 3 - Voor de persoonsgegevens vermeld in § 2, tweede lid en derde lid, is de Regering verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Ze geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens. De vaccinatoren gelden als verwerker in de zin van artikel 4, punt 8, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
   De Regering en de vaccinatoren verwerken persoonsgegevens voor de uitvoering van de taken vermeld in § 2. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van die opdrachten gebruiken.
   Artikel 10.1.4 is dienovereenkomstig van toepassing.
   § 4 - De in § 2 vermelde gegevens van de gevaccineerde of te vaccineren persoon worden door de Regering bewaard tot hoogstens één maand na datum van de vaccinatie-afspraak.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 24, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>
  (2)<DDG 2021-12-15/17, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

HOOFDSTUK IIter. [1 - Besmettelijke ziekten.]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Algemene maatregelen om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan]1   ----------   (1)
Art. 10.1.11.[1 Oprichting van een gezondheidsinspectie
   De Regering richt een gezondheidsinspectie op bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de preventie en de bestrijding van de verspreiding van besmettelijke ziekten. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2022-12-14/17, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.2.[3 Meldingsplicht]3
  [1 § 1. In het Duitse taalgebied moet melding worden gedaan van alle bewezen of mogelijke gevallen van besmettelijke ziekten als bedoeld in paragraaf 4.
   Onverminderd het eerste lid moet ook melding worden gedaan van elk pathologisch geval waarover een onzekere diagnose bestaat, maar waarvan het epidemische karakter of de symptomatologie van een ernstige epidemische aandoening vaststaat.
   De personen vermeld in paragraaf 2 doen melding van elk geval dat de kenmerken vertoont van een besmettelijke ziekte of van een epidemie die niet met toepassing van paragraaf 4 vastgelegd is, zelfs indien de diagnose nog niet definitief is vastgesteld.
   § 2. [2 [3 § 2 - De meldingsplicht geldt voor de volgende personen:
   1° de behandelende arts;
   2° het hoofd van een laboratorium voor klinische biologie;
   3° de arts die in het bijzonder belast is met het medisch toezicht of de medische coördinatie in ondernemingen, woonzorgcentra voor ouderen, scholen of instellingen waar kinderen, jongeren of volwassenen ondergebracht zijn;
   4° de personen belast met de opvoeding van een ziek kind of de ouders van een ziek kind;
   5° de bevoegde schoolleiding;
   6° de bevoegde leiding van een kinderopvangstructuur]3]2.
   § 3. [3 De melding wordt gedaan bij de gezondheidsinspectie]3.
   De melding bevat ten minste de volgende gegevens :
   1° de aard van de ziekte of pathologie;
   2° de naam en voornamen van de persoon die de melding heeft gedaan, zijn telefoonnummer, mobiel nummer, faxnummer, adres en e-mailadres;
   3° de naam en voornamen, geboortedatum, woonplaats van de zieke en, voor zover mogelijk, zijn beroep en in voorkomend geval de door hem bezochte onderwijsinstelling of zijn werkplek.
   § 4. De Regering bepaalt :
   1° de lijst van de besmettelijke ziekten;
   2° [2 2° de algemene procedure voor de meldingsplicht en de specifieke procedure voor de meldingsplicht in de schoolomgeving]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2017-02-20/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 20-02-2017>
  (2)<DDG 2022-03-28/05, art. 9, 017; Inwerkingtreding : 28-03-2022>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.3.[7 Bevoegdheden van de gezondheidsinspectie]7
  [3 § 1.]3 [1 De [7 gezondheidsinspectie]7 kan, indien mogelijk in samenwerking met de burgemeester van de gemeente waar de maatregel moet worden uitgevoerd en na overleg [2 met de behandelende artsen[6 ...]6,]2 in het bijzonder de volgende profylactische maatregelen nemen of [7 doen nemen door de burgemeester of een overeenkomstig artikel 10.4, § 1.1, gemachtigde instelling van openbaar nut]7:
   1° [3 besmette personen die de infectie kunnen overdragen en personen bij wie een verhoogd risico bestaat dat ze besmet zijn, fysieke contacten met anderen verbieden of, naargelang van het geval, hen een tijdelijke isolatie in een ziekenhuisdienst of op een andere geschikte plaats opleggen, zolang zij een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid vormen;]3
   2° personen die na contact met een besmette persoon of na contact met een andere besmettingsbron mogelijk besmet zijn en die, door contacten met anderen, deze infectie kunnen overdragen, onderwerpen aan een medisch onderzoek;
   3° besmette personen die de infectie kunnen overdragen, ertoe verplichten een aangepaste medische behandeling te volgen;
   4° [3 besmette personen of personen bij wie een verhoogd risico bestaat dat ze besmet zijn en]3 die in het kader van de uitoefening van hun beroepsactiviteiten een infectie kunnen overdragen, verbieden deze activiteit uit te oefenen of onderwerpen aan een medisch onderzoek, zolang zij een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid vormen;
   5° een ziekenhuisdienst opvorderen om de besmette personen of de personen bij wie een zeer besmettelijke ziekte wordt vermoed, af te zonderen. De opvordering wordt zo snel mogelijk meegedeeld aan de directeur van de betrokken instelling die verplicht is haar volledige medewerking te verlenen bij de toepassing van de profylactische maatregelen;
   6° de ontsmetting van besmette voorwerpen en besmette lokalen bevelen;
   7° de behandeling, de afzondering of het doden bevelen van dieren die een besmettingsgevaar betekenen voor de mens, met uitzondering van het besmettingsgevaar door consumptie van deze dieren[7 ;]7
  [7 8° voor de duur van het besmettingsgevaar bouwkundige en structurele maatregelen bevelen om besmetting te voorkomen of tegen te gaan.]7
  [7 De Regering wijst binnen de gezondheidsinspectie de inspecteurs aan die gemachtigd zijn om de maatregelen vermeld in het eerste lid te nemen.]7
  [3 § 2. [5 [6 De [7 gezondheidsinspectie]7 kan de preventieve maatregelen bepaald in § 1 ook in de schoolomgeving [7 nemen of doen nemen door de burgemeester of een overeenkomstig artikel 10.4, § 1.1, gemachtigde instelling van openbaar nut]7. Ze zijn bindend voor de personen belast met de opvoeding van de leerlingen, de inrichtende macht en het personeel van de school.
   De Regering kan bijkomende profylactische maatregelen vastleggen die noodzakelijk zijn om te voorkomen dat besmettelijke ziekten zich in de schoolomgeving verspreiden]6]5].]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2017-02-20/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 20-02-2017>
  (2)<DDG 2019-05-06/10, art. 170, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<DDG 2020-07-20/14, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
  (4)<DDG 2020-12-10/38, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 10-12-2020>
  (5)<DDG 2021-04-26/06, art. 26, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>
  (6)<DDG 2022-03-28/05, art. 10, 017; Inwerkingtreding : 28-03-2022>
  (7)<DDG 2022-12-14/17, art. 4, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.4.[3 Uitoefening van de bevoegdheden]3
  [1 § 1.[3 De overeenkomstig artikel 10.3, § 1, tweede lid, aangewezen inspecteurs of, op hun verzoek, de bevoegde burgemeester of de overeenkomstig § 1.1 gemachtigde instellingen van openbaar nut kunnen: ]3
   1° raadgevingen, aanmaningen en mondelinge en schriftelijke bevelen geven;
   2° zich vrije toegang verschaffen tot alle plaatsen en ruimten waar een mogelijke besmettingsbron vermoed of vastgesteld wordt, uitsluitend om de besmettingsbron vast te stellen en profylactische maatregelen te nemen met toepassing van artikel 10.3. Tussen 9 uur 's avonds en 5 uur 's morgens is deze toegang beperkt tot het nemen van uiterst dringende maatregelen die onmiddellijk moeten worden genomen om de verdere verspreiding van de besmettelijke ziekte, die een bijzonder gevaar voor de gezondheid vormt, te voorkomen;
   3° overtredingen van de meldingsplicht voorgeschreven bij artikel 10.2 en niet-inachtnemingen van de profylactische maatregelen genomen met toepassing van artikel 10.3 vaststellen door middel van processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen. Een afschrift van het proces-verbaal wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de overtreder binnen vijf werkdagen na de vaststelling van de overtreding;
   4° de beëindiging of gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van de plaats, de ruimte of de installatie die de oorzaak kan zijn van de besmetting, wanneer zij vaststellen dat de met toepassing van artikel 10.3 opgelegde maatregelen niet nageleefd werden, wanneer bevelen of aanmaningen niet opgevolgd werden of wanneer er een bedreiging of een ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat;
   5° iedere persoon ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht;
   6° alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden;
   7° met het oog op de uitoefening van zijn opdracht een beroep doen op de steun van vertegenwoordigers van het openbaar gezag.
   De bevoegdheden vermeld in het eerste lid worden uitsluitend uitgeoefend in het kader van de opdrachten van de [3 gezondheidsinspectie"]3 en van[3 de bevoegde burgemeester en de overeenkomstig § 1.1 gemachtigde instelling van openbaar nut]3, in het bijzonder wat betreft de uitoefening van opdrachten van bestuurlijke politie, voor zover dat in het belang is van de volksgezondheid met het oog op het nemen van profylactische maatregelen.
  [3 ...]3
  [3 § 1.1 De gezondheidsinspectie kan de instellingen van openbaar nut vermeld in artikel 87, § 2, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap machtigen om de overeenkomstig artikel 10.3 door de gezondheidsinspectie genomen maatregelen ofwel intern uit te voeren, ofwel uit te voeren via dienstverrichters, ondernemingen, organisaties, diensten en instellingen die in de zin van het tweede lid door of krachtens een decreet of een wet afhangen van een instelling van openbaar nut. Die maatregelen worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen en onder de verantwoordelijkheid van de gezondheidsinspectie. In het kader van de uitvoering van die maatregelen beschikken de binnen de betrokken gemachtigde instelling daartoe aangewezen personeelsleden over de bevoegdheden vermeld in paragraaf 1.
   Dienstverrichters, ondernemingen, organisaties, diensten en instellingen die ofwel door een instelling van openbaar nut zijn erkend ofwel voor het medisch toezicht of de medische coördinatie van een instelling van openbaar nut afhangen, worden in elk geval geacht onder een instelling van openbaar nut te ressorteren.
   De Regering kan:
   1° bepalen hoe de gezondheidsinspectie de in het eerste lid vermelde machtiging tot het uitvoeren van verplichte opdrachten toekent;
   2° nadere criteria vastleggen om te bepalen vanaf wanneer dienstverrichters, ondernemingen, organisaties, diensten en instellingen geacht worden onder een instelling als bedoeld in het eerste lid te ressorteren of rechtstreeks bepalen bij welke dienstverrichters, ondernemingen, organisaties, diensten en instellingen de instellingen als bedoeld in het eerste lid de door de gezondheidsinspectie genomen maatregelen kunnen uitvoeren;
   3° de kwalificatie, de functie en de aanwijzingsprocedure bepalen van de in het eerste lid bedoelde, aan te wijzen personeelsleden die belast worden met de uitvoering van de maatregelen die overeenkomstig artikel 10.3 zijn genomen.]3
  [3 § 1.2 - Op basis van een met redenen omkleed voorstel van de gezondheidsinspectie kan de Regering een bijzonder commissaris aanstellen, indien een instelling als bedoeld in § 1.1, eerste lid, de gevraagde inlichtingen of gegevens niet verstrekt of de bij dit decreet voorgeschreven maatregelen niet uitvoert.
   De bijzonder commissaris is bevoegd om, in de plaats van de in gebreke blijvende instelling, alle nodige maatregelen te nemen in het kader van het mandaat dat hem bij aanwijzingsbesluit is verleend.
   Voordat de Regering een bijzonder commissaris stuurt, doet ze het volgende:
   1° de betrokken instelling per aangetekend schrijven een met redenen omklede aanmaning toezenden, waarin wordt uiteengezet wat van haar wordt verlangd of welke maatregelen ze heeft nagelaten te nemen;
   2° de betrokken instelling in dezelfde aanmaning een bepaalde en redelijke termijn geven om hetgeen waartoe ze wordt aangemaand na te komen, haar houding te rechtvaardigen, haar standpunt te bevestigen of de voorgeschreven maatregelen te nemen.]3
   § 2. Zo nodig neemt de [3 gezondheidsinspectie]3 contact op met andere binnenlandse, buitenlandse of internationale terzake bevoegde gezondheidsautoriteiten om gegevens te verzamelen, om gegevens uit te wisselen en om de verspreiding van de infecties tegen te gaan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2017-02-20/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 20-02-2017>
  (2)<DDG 2020-07-20/14, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 5, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.4.1.[3 Initiatieven en maatregelen van algemene aard om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan]3
  [1 Onverminderd de maatregelen die de [3 gezondheidsinspectie]3 op basis van artikel 10.3 kan opleggen en onverminderd de in artikel 10.4 vermelde bevoegdheden van de [3 gezondheidsinspectie]3 [2 en onverminderd de federale maatregelen]2 kan de Regering initiatieven en maatregelen van algemene aard nemen om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan.
   De [3 gezondheidsinspectie ]3 [2 en]2 de bevoegde burgemeester worden belast met de controle van de naleving van de initiatieven en maatregelen die op grond van het eerste lid zijn genomen en beschikken daartoe over de bevoegdheden vermeld in artikel 10.4, § 1.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-12-10/38, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 10-12-2020>
  (2)<DDG 2021-10-29/07, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 6, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.5.[3 Meldingsregister ]3
  [1 § 1. De [3 gezondheidsinspectie of de onder haar verantwoordelijkheid]3 handelende beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg ontvangt de meldingen vermeld in artikel 10.2 en bewaart ze in een register in ongeacht welke vorm, ook in elektronische vorm.
   De in de meldingen vermelde gegevens worden uitsluitend verwerkt voor de doeleinden bepaald in de artikelen 10.3 en 10.4.
   Alleen de [3 gezondheidsinspectie en de onder haar verantwoordelijkheid]3 handelende beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg mogen de in de meldingen vervatte persoonsgegevens verwerken. Ze zorgen voor de vertrouwelijkheid en de beveiliging van die gegevens.
   Met inachtneming van de [2 de Algemene Verordening Gegevensbescherming]2 waarborgen de personen vermeld in artikel 10.2, § 2, de vertrouwelijkheid en de beveiliging van alle persoonsgegevens waarvan ze kennis hebben op het ogenblik dat ze verzameld, doorgegeven en verwerkt worden.
   § 2. Zodra de [3 gezondheidsinspectie]3 van oordeel is dat de maatregelen vermeld in de artikelen 10.3 en 10.4 niet langer noodzakelijk zijn, worden de inlichtingen waarmee de aan een besmettelijke ziekte lijdende personen geïdentificeerd en gelokaliseerd kunnen worden en die tot de melding geleid hebben of die betrekking hebben op personen die de melding gedaan hebben, gewist. Alleen de gegevens die van algemeen belang zijn om de profylactische maatregelen in de toekomst doeltreffender te maken, worden bewaard.
   De door de [3 gezondheidsinspectie]3 bewaarde gezuiverde gegevens kunnen in voorkomend geval voor profylactische doeleinden verder verwerkt worden in statistieken.
   § 3. De in de melding vervatte gegevens mogen, voor zover ze ter uitvoering van de maatregelen vermeld in de artikelen 10.3 en 10.4 noodzakelijk zijn, doorgegeven worden aan de burgemeester.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2017-02-20/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 20-02-2017>
  (2)<DDG 2020-07-20/14, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 7, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.[6 Strafbepaling]6
  [1 Met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 25 euro tot 200 euro of met één van die straffen alleen worden gestraft:
   1° alle personen die de meldingsplicht bedoeld in artikel 10.2 niet naleven of de melding verhinderen of belemmeren;
   2° [5 alle personen die geen gevolg geven aan de maatregelen bedoeld [7 in artikel 10.3]7, die geen gevolg geven aan de maatregelen en initiatieven die op grond van de artikelen 10.4.1 en 10.6.3 worden genomen of die de uitvoering van zulke maatregelen verhinderen of belemmeren;]5
   3° alle personen die de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 10.4 verhinderen of belemmeren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2017-02-20/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 20-02-2017>
  (2)<DDG 2020-07-20/14, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (3)<DDG 2020-12-10/38, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 10-12-2020>
  (4)<DDG 2021-04-26/06, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>
  (5)<DDG 2021-10-29/07, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (6)<DDG 2022-12-14/17, art. 8, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>
  (7)<DDG 2023-05-22/03, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 22-05-2023>

Afdeling 2. [1 - Maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Algemene maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan]1   ----------   (1)
Art. 10.6.1.[3 Voorschriften inzake testing, quarantaine en tijdelijke afzondering]3
  § 1. [4 ...]4.
  § 2. [4 ...]4.
  § 3. [3 ...]3.
  § 4. [4 ...]4.
  [2 § 4.1. - [4 Om]4 de burger in staat te stellen te bewijzen dat hij besmet is met het coronavirus (COVID-19) kan de Regering:
   1° het testen op besmetting met het coronavirus (COVID-19) organiseren en de nadere regels daarvoor bepalen;
   2° testcentra oprichten en hun werking bepalen.]2
  § 5. [4 ...]4.
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 27-05-2021>
  (2)<DDG 2021-12-15/17, art. 3,1°, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 9, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>
  (4)<DDG 2023-05-22/03, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 22-05-2023>

Art. 10.6.2.
  <Opgeheven bij DDG 2023-05-22/03, art. 3, 020; Inwerkingtreding : 22-05-2023>

Art. 10.6.3.[2 Specifieke maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan]2
   [1 § 1 - Onverminderd de maatregelen die de federale overheid heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan en onverminderd de maatregelen die de [2 gezondheidsinspectie]2 op grond van artikel 10.3 kan opleggen en onverminderd de in artikel 10.4 vermelde bevoegdheden van de [2 gezondheidsinspectie]2 kan de Regering de noodzakelijke maatregelen van individuele en algemene aard nemen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan en de daarvoor noodzakelijke voorwaarden en nadere regels vastleggen. Ze kan in het bijzonder:
   1° de toegang tot de door haar bepaalde plaatsen of openbare plaatsen verbieden of alleen onder de door haar vastgestelde voorwaarden toestaan;
   2° uitstapbeperkingen in de openbare ruimte of contactbeperkingen in de privésfeer en in de openbare ruimte opleggen;
   3° een vereiste afstand in de openbare ruimte opleggen;
   4° het dragen van een mond-neusbedekking opleggen;
   5° de exploitatie van culturele, vrijetijds- en amusementsvoorzieningen beperken of verbieden;
   6° evenementen in de vrijetijdssector en in de culturele sector beperken of verbieden;
   7° de uitoefening van sportactiviteiten zowel in openbare als in particuliere sportinfrastructuur beperken of verbieden;
   8° collectiviteiten in de zin van artikel 10.7, 5°, sluiten of hun voorwaarden voor de voortzetting van hun activiteiten opleggen;
   9° bedrijven, instellingen of voorzieningen die openstaan voor het publiek verplichten om hygiëneconcepten op te stellen en toe te passen;
   10° de oprichting en het gebruik van isolatieafdelingen opleggen aan residentiële voorzieningen en instellingen;
   11° de exploitatie van toeristische verblijven beperken of verbieden;
   12° de activiteiten van individuele of door de Regering bepaalde bedrijven en instellingen onder bepaalde voorwaarden toestaan, beperken of verbieden;
   13° voorwaarden voor het organiseren van evenementen opleggen of evenementen verbieden;
   14° religieuze bijeenkomsten beperken of verbieden.
   De maatregelen vermeld in het eerste lid kunnen alleen genomen worden als de Regering aan de hand van de volgende indicatoren vaststelt dat in het volledige Duitse taalgebied of in één of meer gemeenten een zorgwekkende epidemiologische situatie heerst. Indien dit niet in dit decreet wordt geformuleerd, moet elk uitvoeringsbesluit in kwestie een drempelwaarde voor elke indicator bepalen. De maatregelen worden pas van kracht wanneer die indicator wordt overschreden en moeten weer worden opgeheven zodra de waarden onder de drempel komen te liggen:
   1° de incidentiegraad aan nieuwe besmettingen met het coronavirus (COVID-19) per 100.000 inwoners over een periode van zeven dagen en veertien dagen, waarbij die incidentiegraad minstens de drempel van 35 nieuwe besmettingen per 100.000 inwoners binnen zeven dagen moet hebben overschreden;
   2° de positiviteitsratio;
   3° de besmettelijkheid van de circulerende varianten, rekening houdend met hun relatieve belang en waarschijnlijke evolutie;
   4° de vaccinatiegraad, in het bijzonder bij risicogroepen zoals gedefinieerd door de Hoge Gezondheidsraad;
   5° de bezettingsgraad van ziekenhuisbedden door patiënten die behandeld worden wegens besmetting met het coronavirus (COVID-19) en de snelheid waarmee die bedden bezet worden. De situatie wordt preciezer bepaald aan de hand van de volgende subindicatoren: de bezetting van de ziekenhuisbedden en bedden op de afdelingen intensieve zorg.
   De maatregelen vermeld in het eerste lid kunnen voor het hele Duitse taalgebied of voor afzonderlijke gemeenten van het Duitse taalgebied worden genomen, naargelang van het resultaat van de vaststelling op grond van het tweede lid.
   De op grond van het eerste lid uitgevaardigde besluiten:
   1° zijn beperkt tot de duur die noodzakelijk is om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan. Daartoe bepaalt de Regering voor elke maatregel, afhankelijk van de besmettingssituatie, wanneer de maatregel buiten werking treedt;
   2° omvatten niet het opleggen van een verplichte medische behandeling;
   3° worden onmiddellijk na de aanneming ervan overgezonden aan de voorzitter van het Parlement.
   § 2 - [2 arts-gezondheidsinspecteur]2 en de bevoegde burgemeester worden belast met de controle van de naleving van de maatregelen die krachtens § 1 worden genomen en beschikken daartoe over de bevoegdheden vermeld in artikel 10.4, § 1.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 11, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Onderafdeling 2. [1 - Gebruik van het COVID Safe Ticket in het Duitse taalgebied]1   ----------   (1)
Art. 10.6.4.[3 Definities]3
  [1 Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:
   1° samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021: het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België;
   2° massa-evenementen: evenementen van een zekere omvang die binnen worden georganiseerd voor een publiek van minimaal 50 personen of buiten voor een publiek van minimaal [2 100 personen]2, medewerkers en organisatoren niet meegeteld, met naleving van de voorwaarden van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021. Het aantal personen wordt bepaald op basis van het aantal genodigden dat aanwezig is op basis van persoonlijke uitnodigingen of, bij ontstentenis daarvan, op basis van de capaciteit van de locatie in kwestie of het aantal personen dat daadwerkelijk aanwezig is. Een door de bevoegde autoriteiten toegelaten betoging wordt niet als een massa-evenement beschouwd;
   3° proef- en pilootprojecten: activiteiten met een bepaalde risicograad die binnen worden georganiseerd voor een publiek van minimum 50 personen of buiten voor een publiek van minimum [2 100 personen]2, medewerkers en organisatoren niet meegeteld, waarbij wordt afgeweken van de maatregelen van bestuurlijke politie om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, die bijdraagt tot de toepassing van modaliteiten en protocollen en die een door hogescholen, universiteiten of wetenschappelijke instellingen begeleide onderzoeksgerichte proef vormen om bijkomende kennis te verwerven over veiligheidsmodaliteiten en besmettingsrisico's bij een gelijkaardige activiteit en waarbij de toegang zal worden gecontroleerd op basis van een COVID Safe Ticket of bijkomende maatregelen. Het aantal personen wordt bepaald ten opzichte van de capaciteit van de locatie in kwestie of het aantal personen dat daadwerkelijk uitgenodigd of aanwezig is;
   4° voorzieningen van horeca-activiteiten: alle voor het publiek toegankelijke plaatsen of lokalen, ongeacht de toegangsvoorwaarden, waar de belangrijkste en permanente activiteit bestaat uit het voorbereiden en/of aanbieden van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse, in het bijzonder eet- en drinkgelegenheden, met uitzondering van sociale restaurants en voedselhulpdiensten, alsook voorzieningen waar het bedieningspersoneel beperkt is tot één persoon;
   5° bezoekers: bezoekers ouder dan twaalf jaar van voorzieningen voor residentiële opvang van kwetsbare personen en bezoekers ouder dan zestien jaar van evenementen of voorzieningen. Worden niet als bezoekers beschouwd: de organisator, de uitbater, de directieleden, personeel, zelfstandige of vrijwillige medewerkers of personen die (i) zich aanbieden om zorg te krijgen, (ii) deel nemen aan of in de zorgverlening en vanuit die optiek bekend kunnen zijn bij de directie of organisatie van deze voorzieningen of (iii) omwille van een noodzakelijkheid vanuit dienstverlening of zorg toegang tot de voorziening moeten verkrijgen en voor zover deze personen bij de voorziening gekend zijn, alsook (iv) verwanten die voorzieningen voor kwetsbare personen betreden om daar op basis van de beoordeling van de coördinerende, verwijzende of behandelende arts stervenden, palliatieve patiënten of personen met een 'sliding syndrome' te bezoeken, en die bij de voorziening bekend zijn;
   6° begeleider: de persoon die een kwetsbare of zieke persoon begeleidt in een voorziening voor residentiële opvang van kwetsbare personen voor de duur van de verzorging;
   7° organisator: de organisator van een evenement of de uitbater van een voorziening;
   8° schoolgroep: een groep bezoekers die naar dezelfde school gaan en de personen die hen begeleiden die samen een evenement of voorziening bezoeken in het kader van een activiteit die door de school wordt georganiseerd in het kader van de activiteiten in verband met het onderwijs;
   9° deelnemer: elke persoon ouder dan twaalf jaar die niet behoort tot een van de categorieën bedoeld in 5° tot 8° en die deelneemt aan een evenement of aanwezig is in een voorziening;
   10° Risk Assessment Group: het orgaan bedoeld in artikel 7, § 1, van het protocol van 5 november 2018 gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet tot vaststelling van de generische structuren voor het sectoraal gezondheidsbeheer van crisissen voor de volksgezondheid en hun werkwijze voor de toepassing van het Internationaal Gezondheidsreglement (2005), en Besluit nr. 1082/2013/EU over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.
   Met behoud van de toepassing van het eerste lid gelden voor de toepassing van deze onderafdeling de definities van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 6, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2021-12-15/17, art. 4, 018; Inwerkingtreding : 15-12-2021>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 12, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.5.[2 Doelstelling van het COVID Safe Ticket]2
   [1 § 1 - Deze onderafdeling bepaalt de wettelijke basis voor de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn voor het genereren van het COVID Safe Ticket op basis van het digitaal EU-COVID-certificaat.
   Zij bepaalt de voorwaarden voor een uitbreiding van het materiële, territoriale en temporele toepassingsgebied van het COVID Safe Ticket in het Duitse taalgebied.
   § 2 - Het gebruik van het COVID Safe Ticket in het Duitse taalgebied heeft tot doel de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) onder de bevolking te beperken om een overbelasting van het gezondheidssysteem en tegelijkertijd verdere sluitingen van bepaalde sectoren te voorkomen.
   § 3 - Het gebruik van het COVID Safe Ticket kan enkel worden toegestaan aan houders van een digitaal EU-COVID-certificaat van twaalf jaar en ouder, overeenkomstig de bepalingen van deze onderafdeling en het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, teneinde de toegang tot de betrokken evenementen en voorzieningen te regelen, rekening houdend met de passende organisatorische maatregelen en hygiënemaatregelen bij deze evenementen en voorzieningen.
   Het gebruik van het COVID Safe Ticket mag niet worden gebruikt om de toegang tot het evenement of de voorziening in kwestie te ontzeggen aan personen jonger dan twaalf jaar of, naargelang van het geval, jonger dan zestien jaar.
   § 4 - Het wettelijk kader opgenomen in het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 is van toepassing op het gebruik van het COVID Safe Ticket.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 7, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 13, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.6.[2 Mogelijk gebruik en verplicht gebruik van het COVID Safe Ticket]2
   [1 § 1 - Met toepassing van de artikelen 13bis en 13ter van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 kan de Regering het gebruik van het COVID Safe Ticket opleggen of toelaten voor de hierna vermelde voorzieningen, evenementen en projecten in het Duitse taalgebied:
   1° massa-evenementen;
   2° proef- en pilootprojecten;
   3° voorzieningen voor horeca-activiteiten;
   4° discotheken en dancings;
   5° sport- en fitnesscentra;
   6° handelsbeurzen en congressen;
   7° voorzieningen die behoren tot de cultuursector, feestsector en recreatiesector;
   8° voorzieningen voor residentiële opvang van kwetsbare personen.
   Als het gebruik van het COVID Safe Ticket wordt opgelegd, heeft dit tot gevolg dat de organisator de bezoeker alleen toegang tot het evenement of tot de voorziening mag verlenen als hij het COVID Safe Ticket van de bezoeker heeft gecontroleerd overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021.
   Als het gebruik van het COVID Safe Ticket wordt toegelaten, heeft dit tot gevolg dat de organisator ertoe gemachtigd is om de bezoeker alleen toegang tot het evenement of tot de voorziening te verlenen als hij het COVID Safe Ticket van de bezoeker heeft gecontroleerd overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021.
   In afwijking van het tweede en het derde lid is de toegang van leden van een schoolgroep tot evenementen en voorzieningen in het kader van schoolactiviteiten niet onderworpen aan het gebruik van een COVID Safe Ticket, op voorwaarde dat de beschermingsregels die van toepassing zijn in de schoolcontext tijdens deze activiteit worden toegepast en dat de leden van de schoolgroep een mondmasker of een ander alternatief van stof dragen.
   Evenzo is de toegang tot een evenement of voorziening om te voldoen aan een wettelijke of reglementaire verplichting niet onderworpen aan het gebruik van een COVID Safe Ticket, op voorwaarde dat de betrokken personen een masker of een ander alternatief van stof dragen en dat individuele beschermende maatregelen worden genomen.
   De organisator ziet erop toe dat maatregelen worden genomen om de risico's in verband met de aanwezigheid van een dergelijke groep mensen in het evenement of de voorziening te beperken.
   § 2 - De organisator is ertoe verplicht de bezoekers vooraf in te lichten over het gebruik van het COVID Safe Ticket.
   § 3 - De Regering verbindt zich ertoe:
   1° op de website https://ostbelgiencorona.be een FAQ op te zetten en deze regelmatig bij te werken met steeds terugkerende vragen en informatie, alsook met actuele beslissingen;
   2° de corona-hotline de nodige financiële, informatieve, communicatieve en personele middelen ter beschikking te stellen om ook op vragen en informatie over het gebruik van het CST adequaat te kunnen reageren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 8, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 14, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.7.[2 Voorwaarden voor het gebruik van het COVID Safe Ticket]2
   [1 De Regering kan het gebruik van het COVID Safe Ticket alleen toelaten of opleggen als:
   1° ze overeenkomstig artikel 10.6.3, § 1, tweede lid, heeft vastgesteld dat de epidemiologische situatie zorgwekkend is; en
   2° de epidemiologische situatie in het Duitse taalgebied door de Risk Assessment Group binnen vijf werkdagen werd beoordeeld.
   De Regering bepaalt de toepassingsduur van het gebruik van het COVID Safe Ticket, welke niet langer mag zijn dan drie maanden. Elke maatregel die voor langer dan een maand wordt aangenomen, wordt maandelijks door de Regering geëvalueerd op basis van de voorwaarden vermeld in het eerste lid en wordt aan het Parlement meegedeeld. Zodra de voorwaarden vermeld in het eerste lid niet meer vervuld zijn, worden de op grond daarvan genomen maatregelen opgeheven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 9, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 15, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.8.[2 Overzending aan de voorzitter van het Parlement ]2
   [1 De besluiten die op grond van artikel 10.6.6 worden genomen en de desbetreffende inschattingen van de Risk Assessment Group worden onmiddellijk na de aanneming ervan overgezonden aan de voorzitter van het Parlement.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 10, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 16, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.9.[2 Controle- en strafbepaling]2
   [1 § 1 - De [2 gezondheidsinspectie]2 en de bevoegde burgemeester worden belast met de controle van de naleving van de maatregelen die krachtens de artikelen 10.6.6 en 10.6.7 worden genomen en beschikken daartoe over de bevoegdheden vermeld in artikel 10.4, § 1.
   § 2 - Onverminderd de maatregelen opgelegd door de burgemeester met toepassing van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988 en de door het Strafwetboek of specifieke wetten opgelegde straffen, wordt de bezoeker of deelnemer die de bepalingen van de artikelen 10.6.6 en 10.6.7 of de uitvoeringsbepalingen ervan overtreedt, gestraft met een geldboete van 25 tot 200 euro.
   Onverminderd de maatregelen opgelegd door de burgemeester met toepassing van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988 en de door het Strafwetboek of specifieke wetten opgelegde straffen, wordt de organisator die de bepalingen van de artikelen 10.6.6 en 10.6.7 of de uitvoeringsbepalingen ervan overtreedt, gestraft met een geldboete van 50 tot 2.500 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 11, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 17, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.10.[2 Invoering van lokale maatregelen]2
  [1 Onverminderd de modaliteiten bepaald in artikel 13bis, §§ 4 en 5, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 is de burgemeester die overweegt om dergelijke maatregelen in te voeren ertoe verplicht de goedkeuring van de Regering te vragen alvorens lokale maatregelen uit te vaardigen met toepassing van de artikelen 13bis, § 3, en 13ter, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 12, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 18, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.6.11.[3 Toepassingsgebied in de tijd]3
  [1 Zonder afbreuk te doen aan de maatregelen die de federale overheid met toepassing van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 heeft opgelegd, treedt deze onderafdeling in werking de dag waarop ze wordt aangenomen.
   [2 ...]2.
   In elk geval wordt het gebruik van het COVID Safe Ticket met toepassing van deze onderafdeling beëindigd op 1 juli 2022.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-10-29/07, art. 13, 016; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (2)<DDG 2021-12-15/17, art. 5, 018; Inwerkingtreding : 29-10-2021>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 19, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

HOOFDSTUK IIquater. [1 - Contactonderzoek en doorbreking van besmettingsketens in het kader van de bestrijding van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan]1   ----------   (1)
Art. 10.7.[3 Definities]3
  [1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
   1° [2 Samenwerkingsakkoord: het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano;]2;
   2° Sciensano-gegevensbank: de centrale gegevensbank I bij Sciensano, opgericht bij artikel 2, § 1, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2;
   3° besmette of vermoedelijk besmette personen: de personen vermeld in artikel 10.11, 2°, a), en 3°;
   4° contactpersonen: de personen vermeld in artikel 10.11, 4°;
   5° collectiviteit: plaats waar mensen samenkomen, in het bijzonder scholen en opleidingsinstellingen, werkplekken, het residentieel en semi-residentieel aanbod vermeld in het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg, instellingen voor mensen met een beperking, instellingen voor kinderopvang, revalidatiecentra, psychiatrische centra en ziekenhuizen;
   6° cluster: een concentratie van personen besmet of vermoedelijk besmet met het coronavirus (COVID-19) in collectiviteiten.
   De Regering kan bepalen welke instellingen gelijkgesteld moeten worden met een collectiviteit in de zin van het eerste lid, 5°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 20, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.8.[2 Doel]2
   [1 Dit hoofdstuk heeft uitsluitend tot doel besmettingsketens te doorbreken in het kader van de bestrijding van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 21, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.9.[2 Oprichting van een contactcentrum]2
  [1 Om dat doel te bereiken, richt de Regering een contactcentrum op om besmettelijke ziekten in de zin van hoofdstuk IIter te voorkomen. Het contactcentrum wordt belast met de uitvoering van de taken vermeld in artikel 10.10, 1°, 2°, 3° en 5°.
   Het contactcentrum voert zijn taak uit onder de verantwoordelijkheid van de [2 gezondheidsinspectie vermeld in artikel 10.1.11]2, en handelt met het oog op de in artikel 10.4, § 2, vermelde uitwisseling van persoons- en gezondheidsgegevens met de binnenlandse gezondheidsautoriteiten om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan.
   Als het contactcentrum in het kader van de uitvoering van zijn taken een beroep doet op één of meer externe dienstverrichters, wordt met elk van hen overeenkomstig artikel 28 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming een verwerkersovereenkomst gesloten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 22, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.10.[3 Doel van de gegevensverwerking]3
  [1 De verwerking van persoonsgegevens die in dit hoofdstuk wordt beschreven, geschiedt uitsluitend voor de volgende doeleinden :
   1° het contactcentrum in staat stellen om contact op te nemen met de besmette of vermoedelijk besmette personen via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via huisbezoek en hen om inlichtingen te vragen over de contactpersonen, zoals contactgegevens, besmettingsrisico en datum waarop het contact heeft plaatsgevonden;
   2° het contactcentrum in staat stellen om contact op te nemen met de besmette of vermoedelijk besmette personen, alsook met de contactpersonen en dit via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via een huisbezoek om hen onder meer aanwijzingen te geven over de verplichtingen voor personen die uit een [3 gebied met een zeer hoog risico]3 terugkeren naar hun hoofdverblijfplaats in het Duitse taalgebied, of naargelang van het geval, hen aanbevelingen te doen inzake hygiëne en preventie, hen quarantaine voor te stellen of hen aan te bevelen om getest te worden op het coronavirus (COVID-19), alsook de verdere opvolging hiervan;
   3° het contactcentrum in staat stellen om contact op te nemen met de collectiviteiten vermeld in artikel 10.11, 6°, en dit via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via een huisbezoek om de personen vermeld in artikel 10.11, 5° en 6°, in te lichten over de besmetting of vermoedelijke besmetting van de besmette of vermoedelijk besmette personen, zodat de collectiviteit passende preventiemaatregelen of vroegtijdige detectiemaatregelen kan nemen;
   4° met betrekking tot de personen vermeld in artikel 10.11, 1° tot 4°, de [3 de gezondheidsinspectie in staat stellen om haar taken]3 te vervullen overeenkomstig hoofdstuk IIter;
   5° de gegevens opgesomd in artikel 6, § § 5 tot 7, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 voor wetenschappelijke doeleinden ter beschikking stellen van de Sciensano-gegevensbank.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 23, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.11.[2 Categorieën van personen]2
   [1 In het kader van dit hoofdstuk worden de persoonsgegevens van de volgende personen verwerkt :
   1° de personen aan wie de arts een voorschrift heeft gegeven om zich op het coronavirus (COVID-19) te laten testen;
   2° de volgende personen die een test op het coronavirus (COVID-19) hebben ondergaan :
   a) personen bij wie die test een besmetting met het coronavirus (COVID-19) heeft aangetoond;
   b) personen bij wie die test geen besmetting met het coronavirus (COVID-19) heeft aangetoond;
   3° de personen bij wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat ze met het coronavirus (COVID-19) besmet zijn, zonder dat een test werd uitgevoerd om die besmetting aan te tonen en zonder dat uit een test is gebleken dat ze niet besmet waren;
   4° de personen die tijdens een periode van veertien dagen voor en na de eerste symptomen van een besmetting met het coronavirus (COVID-19) in aanraking zijn gekomen met de personen vermeld in 2°, a), of 3°, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op basis van wetenschappelijke inzichten in aanmerking kan worden genomen;
   5° de behandelende artsen van de personen vermeld in de bepalingen onder 1°, 2° en 3°;
   6° de referentiearts of, bij gebrek aan een referentiearts, de administratief verantwoordelijke van de collectiviteiten waarmee de personen vermeld in 1°, 2° of 3° tijdens een periode van veertien dagen voor en veertien dagen na de eerste symptomen van een besmetting met het coronavirus (COVID-19) in aanraking zijn gekomen, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op basis van wetenschappelijke inzichten in aanmerking kan worden genomen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 24, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.12.[3 Verwerking van gegevens door de gezondheidsinspectie]3
  [1 Met betrekking tot de personen vermeld in artikel 10.11, 1° tot 4°, kan de [3 gezondheidsinspectie]3 de gegevens opgesomd in artikel 6, § § 2 tot 6, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2, overeenkomstig de daarin bepaalde nadere regels, rechtstreeks uit de Sciensano-gegevensbank verwerken en in voorkomend geval in het register vermeld in artikel 10.5, § 1, bewaren.
   Personen die uit een [3 gebied met een zeer hoog risico ]3 terugkeren naar hun hoofdverblijfplaats in het Duitse taalgebied worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld met de personen vermeld in artikel 10.11, 4°. De [3 gezondheidsinspectie]3 verwerkt gegevens over die personen - met inbegrip van de informatie dat die personen uit een [3 gebied met een zeer hoog risico ]3 komen - ofwel uit de Sciensano-gegevensbank, ofwel op grond van artikel 10.4, § 2. De Regering kan daarvoor nog andere nadere regels bepalen.
   Wat personen betreft die tot een cluster behoren, stelt de [3 gezondheidsinspectie]3 de ter uitvoering van [3 haar taak ]3ontvangen gegevens vermeld in artikel 6, § 7, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 ter beschikking van de Sciensano-gegevensbank.
   De verwerking van de gegevens vermeld in het eerste en het tweede lid geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 4°. De terbeschikkingstelling vermeld in het derde lid van de gegevens vermeld in datzelfde lid geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 1°, 3°, 4° en 5°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 25, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.13.[3 Terbeschikkingstelling van gegevens door het contactcentrum]3
  [1 Wat de besmette en vermoedelijk besmette personen betreft, alsook wat de contactpersonen betreft, stelt het contactcentrum de ter uitvoering van zijn taak ontvangen persoonsgegevens vermeld in artikel 6, § § 5 en 6, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 ter beschikking van de Sciensano-gegevensbank.
   De terbeschikkingstelling van die gegevens geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 1°, 2°, 3° en 5°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 26, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.14.[3 Contactopname met besmette of vermoedelijk besmette personen]3
  [1 Om via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via een huisbezoek contact op te nemen met de besmette of vermoedelijk besmette personen, gebruikt het contactcentrum de gegevensbank III vermeld in artikel 2, § 3, 1°, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 en dienovereenkomstig de gegevens opgesomd in artikel 7, § 2, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2, alsook de gegevens die in het kader van artikel 10.4, § 2, door een buitenlandse of internationale gezondheidsautoriteit aan hem werden overgezonden.
   In het kader van de contactopname bedoeld in het eerste lid kan het contactcentrum, naargelang van het geval, de overeenkomstig artikel 10.13 verwerkte gegevens over de besmette of vermoedelijk besmette personen, over de contactpersonen en over de collectiviteiten in de Sciensano-gegevensbank registreren.
   De verwerking van de gegevens vermeld in het eerste en het tweede lid geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 1°, 2° en 5°. Ze geschiedt door het consulteren van de gegevensbank III vermeld in artikel 2, § 3, 1°, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 of, naargelang van het geval, door het consulteren van de gegevens die in het kader van artikel 10.4, § 2, door een buitenlandse of internationale gezondheidsautoriteit aan hem werden overgezonden, alsook door de besmette of vermoedelijk besmette personen zelf te bevragen.
   In het kader van de contactopname vermeld in het eerste lid wijst het contactcentrum de betrokken persoon erop dat :
   1° de bevraging vrijwillig is en het contactcentrum niemand ertoe kan verplichten om de vragen te beantwoorden;
   2° het beantwoorden of niet-beantwoorden van de vragen niet tot voordelen of nadelen mag leiden;
   3° de aanbevelingen die overeenkomstig het derde lid gedaan worden, niet bindend zijn;
   4° in het geval vermeld in artikel 10.3, § 2, de opgelegde maatregelen verplichtend zijn voor de personen die uit een [3 gebied met een zeer hoog risico]3 terugkeren naar hun hoofdverblijfplaats in het Duitse taalgebied en de niet-naleving ervan strafrechtelijk vervolgd kan worden."]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 27, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.15.[3 Contactopname met contactpersonen]3
  [1 Als uit de contactopname bedoeld in artikel 10.14 blijkt dat de besmette of vermoedelijk besmette personen in aanraking zijn gekomen met de contactpersonen, gebruikt het contactcentrum de gegevensbank III vermeld in artikel 2, § 3, 1°, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 en dienovereenkomstig de gegevens opgesomd in artikel 7, § 3, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 om via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via een huisbezoek contact op te nemen met de contactpersonen.
   In het kader van de contactopname bedoeld in het eerste lid kan het contactcentrum, naargelang van het geval, de overeenkomstig artikel 10.13 verwerkte gegevens over de besmette of vermoedelijk besmette personen en over de contactpersonen in de Sciensano-gegevensbank registreren.
   De verwerking van de gegevens vermeld in het eerste en het tweede lid geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 2° en 5°. Ze geschiedt door het consulteren van de gegevensbank IIII vermeld in artikel 2, § 3, 1°, van [2 Samenwerkingsakkoord]2 en door de contactpersonen zelf te bevragen.
   In het kader van de contactopname vermeld in het eerste lid wijst het contactcentrum de betrokken persoon erop dat :
   1° de bevraging vrijwillig is en het contactcentrum niemand ertoe kan verplichten om de vragen te beantwoorden;
   2° het beantwoorden of niet-beantwoorden van de vragen niet tot voordelen of nadelen mag leiden;
   3° de aanbevelingen die overeenkomstig het derde lid gedaan worden, niet bindend zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 28, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.16.[3 Contactopname met collectiviteiten]3
  [1 Als uit de contactopname bedoeld in artikel 10.14 blijkt dat de besmette of vermoedelijk besmette personen in aanraking zijn gekomen met de collectiviteiten vermeld in artikel 10.11, 6°, gebruikt het contactcentrum de gegevensbank III en IV vermeld in artikel 2, § 3, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2t en dienovereenkomstig de gegevens opgesomd in artikel 7, § 4, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 om via elke mogelijke manier van communicatie, waaronder telefonisch, per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via een huisbezoek contact op te nemen met de collectiviteiten.
   In het kader van de contactopname bedoeld in het eerste lid kan het contactcentrum, naargelang van het geval, de overeenkomstig artikel 10.13 verwerkte gegevens over de collectiviteiten in de Sciensano-gegevensbank registreren.
   De verwerking van de gegevens vermeld in het eerste lid geschiedt voor de doeleinden vermeld in artikel 10.10, 3° en 5°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 29, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.17.[3 Verwerkingsverantwoordelijke]3
  [1 Met behoud van de toepassing van artikel 10.18, § 1, is de Regering verantwoordelijk voor :
   1° de gegevensbanken III en IV vermeld in artikel 2, § 3, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 met betrekking tot de gegevens die door het contactcentrum verzameld en gebruikt worden;
   2° de verwerking van de persoonsgegevens die overeenkomstig de artikelen 10.12 tot 10.16 worden verwerkt.
   De Regering geldt daarbij als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
   De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake bescherming bij de verwerking van persoonsgegevens.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 17, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 30, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.18.[2 Vertrouwelijkheid]2
  [1 § 1. De verwerking van gezondheidsgegevens van de betrokken personen geschiedt onder de verantwoordelijkheid [2 van de gezondheidsinspectie of van een onder haar verantwoordelijkheid]2 handelende beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg.
   Het verwerken van gegevens over de gezondheid geschiedt met inachtneming van het medisch geheim en met inachtneming van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
   § 2. Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen zijn het contactcentrum en de personen die bij de uitvoering van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, ertoe verplicht de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht worden toevertrouwd, vertrouwelijk te behandelen. Bovendien zijn ze verplicht tot geheimhouding.
   Met behoud van de toepassing van de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 10.12, derde lid, en vermeld in artikel 10.13 mogen geen gegevens aan derden worden doorgegeven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 18, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 31, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.19.[3 Bewaringstermijnen]3
  [1 De persoonsgegevens uit de gegevensbank III bedoeld in artikel 2, § 3, 1°, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 worden dagelijks gewist.
   De gegevens uit de gegevensbank IV bedoeld in artikel 2, § 3, 2°, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 worden tien jaar nadat ze werden verzameld ofwel geüpdatet, ofwel gewist.
   Onverminderd het eerste en het tweede lid en onverminderd artikel 10.5, § 2, worden de persoonsgegevens vermeld in dit hoofdstuk gewist vijf dagen na publicatie van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 dat het einde van de coronavirus COVID-19 epidemie afkondigt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 32, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.20.[2 Afwijking van de registratie in het meldingsregister]2
   [1 In afwijking van artikel 10.2, § 3, wordt een besmetting of vermoedelijke besmetting met het coronavirus (COVID-19) gemeld door dit in de Sciensano-gegevensbank te registreren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2022-12-14/17, art. 33, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

Art. 10.21.[3 Machtigingen]3
  [1 De Regering kan :
   1° met behoud van de toepassing van artikel 10.9 en artikel 10.14 tot 10.16 nog andere voorwaarden en nadere regels voor de uitvoering van de opdrachten van het contactcentrum bepalen;
   2° met inachtneming van de doeleinden vermeld in artikel 10.10 nog andere voorwaarden en nadere regels voor de verwerking van persoonsgegevens bepalen;
   3° met betrekking tot de gegevensbanken III en IV vermeld in artikel 2, § 3, van het [2 Samenwerkingsakkoord]2 passende technische en organisatorische maatregelen in de zin van artikel 32 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming nemen om een veiligheidsniveau te waarborgen dat aangepast is aan het risico.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2020-07-20/14, art. 21, 012; Inwerkingtreding : 07-05-2020>
  (2)<DDG 2020-10-12/03, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 25-10-2020>
  (3)<DDG 2022-12-14/17, art. 34, 019; Inwerkingtreding : 14-12-2022>

HOOFDSTUK III. - Slotbepaling.
Inwerkingtreding.
Art. 11.Voorliggend decreet treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.