Details





Titel:

19 APRIL 2004. - Sportdecreet (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-11-2004 en tekstbijwerking tot 16-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Erkenning.
Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 5-7
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK III. - Subsidiëring.
Afdeling 1. - Op alle toelagen toepasselijke bepalingen.
Art. 12-14
Afdeling 2. - Algemene subsidiëring.
Onderafdeling 1. - Berekening van de toelagen.
Art. 15-18
Onderafdeling 2. - Procedure.
Art. 19-21
Afdeling 3. - Bijzondere toelagen.
Onderafdeling 1. - Topsport.
Art. 22-24.1
Onderafdeling 2. - Projecten.
Art. 25-29
Onderafdeling 3. - Procedure.
Art. 30-32
HOOFDSTUK IV. [1 - Vertrouwelijkheid en gegevensbescherming]1
Art. 33-41
HOOFDSTUK V.
Art. 42-47
HOOFDSTUK VI. - Doping.
Art. 48-50
HOOFDSTUK VI.1. [1 - Tijdelijke maatregelen om de negatieve gevolgen van de coronacrisis te beperken.]1
Art. 50.1
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 51-54, 54bis, 55



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992033035  1992033064  1992033113  1992033120  1992033128  1992933101  1993033035  1993033096  1993033097  1993033098  1993033112  1993033113  2002033041 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Toepassingsgebied.
  Voorliggend decreet bepaalt de kadervoorwaarden voor de erkenning en subsidiëring van personen en organisaties die in het Duitse taalgebied werkzaam zijn op het gebied " sport ".

Art.2. oelstelling.
  Dit decreet heeft als doel de sport in het algemeen en de sport als factor voor integratie, participatie aan het sociaal leven, verdraagzaamheid, acceptatie en gezondheidsbevordering, te ondersteunen.

Art.3.Definities.
  Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder :
  1° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;
  2° sportbeoefenaar : persoon die zich hetzij eigenhandig hetzij in groepsverband voorbereidt op een vrije sportactiviteit of een sportactiviteit die wordt georganiseerd in competitieverband of als ontspanning ofwel persoon die eraan deelneemt;
  3° jongere : een sportbeoefenaar die nog geen 18 jaar is;
  4° bejaarde : een sportbeoefenaar die de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt;
  5° [3 sportbeoefenaar met ondersteuningsbehoefte]3 : een sportbeoefenaar die bij de [2 [4 onder de toepassing van het decreet van 13 december 2016 houdende maatregelen inzake zelfbeschikkend leven valt]4]2 is ingeschreven;
  6° lokale sportraad : organisatie die ongeacht haar benaming het werk van de in een gemeente werkzame sportclubs coördineert;
  7° [3 sportfederatie : koepelorganisatie van sportverenigingen van eenzelfde sporttak of van verschillende sporttakken samen;]3
  8° [3 koepelorganisatie : de Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap vermeld in artikel 8]3.
  [1 9° Sportverenigingen : verenigingen die door toedoen van een gemeente van het Duitse taalgebied basisondersteuning voor sportactiviteiten genieten;]1
  [3 10° Algemene Verordening Gegevensbescherming : Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;]3
  [5 11° ploeg: een groep van minstens drie sporters.]5
  ----------
  (1)<DDG 2008-12-15/44, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2016-12-13/07, art. 54, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<DDG 2020-06-22/09, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (4)<DDG 2023-11-13/18, art. 52, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (5)<DDG 2022-12-15/54, art. 22, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.4. [1 Seksegelijkheid]1
  Alle in dit decreet vermelde hoedanigheden gelden voor [1 alle]1 geslachten.
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

HOOFDSTUK II. - Erkenning.
Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.5. Algemene erkenningsvoorwaarden.
  Overeenkomstig dit decreet worden slechts [1 ...]1 organisaties erkend die :
  1° hun zetel en hun voornaamste activiteiten in het Duitse taalgebied hebben;
  2° doeleinden van algemeen belang nastreven;
  3° het toezicht van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de toepassing van dit decreet aanvaarden.
  ----------
  (1)<DDG 2008-12-15/44, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art.6. Aanvraag om erkenning.
  De aanvraag tot erkenning moet bij de Regering worden ingediend. De bewijzen die voor de erkenning noodzakelijk zijn, dienen erbij te worden gevoegd; naargelang het geval gaat het om :
  1° de statuten;
  2° de lijst met de leden van de raad van beheer en van het bureau;
  3° het huishoudelijk reglement;
  4° de lijst met de aangesloten clubs;
  5° [1 ...]1
  Elke wijziging van de in lid 1 vermelde gegevens moet onverwijld aan de Regering worden medegedeeld.
  [2 De Regering vraagt de koepelorganisatie om advies te verstrekken over elke aanvraag tot erkenning, tenzij het gaat om de erkenning van de koepelorganisatie zelf. De koepelorganisatie wordt op regelmatige tijdstippen ingelicht over de aanvragen die de sportorganisaties hebben ingediend.]2
  Tenzij dit decreet het anders bepaalt, geldt een toegekende erkenning voor een onbepaalde duur.
  ----------
  (1)<DDG 2008-12-15/44, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2020-06-22/09, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.7. Intrekking van de erkenning.
  Wordt een inbreuk op de voorwaarden van dit decreet vastgesteld, dan staat de Regering de betrokken organisatie een termijn van ten hoogste zes maanden toe om de vastgestelde tekortkomingen op te heffen.
  [1 Worden die tekortkomingen na afloop van die termijn niet weggewerkt, dan trekt de Regering de erkenning in nadat zij het advies van de betrokken organisatie en het advies van de koepelorganisatie heeft ingewonnen, tenzij het gaat om de erkenning van de koepelorganisatie zelf.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen.
Art.8.[1 Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap
   De Regering kan slechts één instelling erkennen als Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap die in de ruimste zin activiteiten in en door sport en beweging ontwikkelt en ondersteunt.
   Om als koepelorganisatie erkend te worden, moet die instelling aan de in artikel 5 vermelde voorwaarden voldoen en moet die instelling bovendien :
   1° als vereniging zonder winstoogmerk opgericht zijn;
   2° minstens twee derde van alle erkende sportfederaties van de Duitstalige Gemeenschap als lid hebben;
   3° alle sportverenigingen of sportfederaties van de Duitstalige Gemeenschap die de door de Regering goedgekeurde toetredingsvoorwaarden vervullen en een aanvraag indienen, als lid opnemen;
   4° een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en een ongevallenverzekering aangaan voor alle activiteiten van de koepelorganisatie;
   5° het bevorderen van de samenwerking tussen de aangesloten organisaties in haar statuten vermelden.
   De koepelorganisatie heeft de volgende taken :
   1° adviezen opstellen over alle voorontwerpen van decreet en van reglementair besluit over sport in de Duitstalige Gemeenschap;
   2° op verzoek van de Regering of op eigen initiatief adviezen opstellen over alle vraagstukken over sport in de Duitstalige Gemeenschap;
   3° de belangen van de erkende sportorganisaties vertegenwoordigen ten aanzien van derden in het binnenland en buitenland;
   4° de maatschappelijke verplichtingen van de sport ondersteunen;
   5° de erkende sportorganisaties administratief adviseren en ondersteunen;
   6° het sportondersteuningscentrum vermeld in artikel 10 organiseren;
   7° een jaarlijks opleidingsaanbod voor de sport uitwerken binnen de perken van de door de Regering vastgelegde richtsnoeren, procedureregels en vergoedingsregels;
   8° de samenwerking en synergieën tussen sport, school en gezondheid ondersteunen en organiseren;
  [3 8.1° projecten uitvoeren voor het herkennen van talenten en het ontwikkelen van talenten bij leerlingen van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs;]3
   9° [2 overeenkomstig artikel 24 van het decreet van 24 januari 2022 betreffende bestrijding van doping in de sport de tuchtprocedures voeren in de hoedanigheid van gedelegeerde derde van de nationale antidopingorganisatie voor de Duitstalige Gemeenschap (NADO-DG);]2]1
  [2 10° overeenkomstig artikel 25 van het decreet van 24 januari 2022 betreffende de bestrijding van doping in de sport sporters of andere personen horen in de hoedanigheid van faire en onpartijdige hoorinstantie die operationeel en institutioneel onafhankelijk is van de nationale antidopingorganisatie voor de Duitstalige Gemeenschap (NADO-DG).]2
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<DDG 2022-01-24/05, art. 34, 016; Inwerkingtreding : 28-02-2022>
  (3)<DDG 2023-12-14/58, art. 29, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.9.Sportfederaties.
  Om als sportfederatie erkend te worden, moet een federatie naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden :
  1° als vereniging zonder winstoogmerk zijn opgericht;
  2° sinds ten minste één jaar bestaan op het ogenblik van het indienen van de aanvraag en een regelmatige activiteit uitoefenen;
  3° ten minste drie clubs tellen die hun zetel in het Duitse taalgebied hebben;
  4° ten minste 100 leden in de aangesloten clubs tellen of ten minste 50 als het om een sportfederatie voor personen [1 met ondersteuningsbehoefte]1 gaat;
  5° alle sportclubs van de Duitstalige Gemeenschap die de door de Regering goedgekeurde opnamevoorwaarden vervullen en een aanvraag indienen, als lid opnemen.
  6° voor de activiteiten van de federatie een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en een ongevallenverzekering aangaan [1 of waarborgen dat alle aangesloten verenigingen en hun leden door een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en door een ongevallenverzekering gedekt zijn]1;
  7° [1 het bevorderen van de samenwerking tussen de aangesloten organisaties in haar statuten vermelden;]1
  8° [1 minstens één taak op de volgende gebieden uitoefenen :
   a) voor alle relevante doelgroepen opleidingen en voortgezette opleidingen organiseren die voor de uitoefening van de sporttak noodzakelijk zijn en dit in samenwerking met de koepelorganisatie;
   b) een kampioenschap of andere sportactiviteiten organiseren of daaraan deelnemen;
   c) samenwerken met [3 de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde scholen voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs]3.]1
  [1 9° informatiecampagnes over dopingbestrijding ontwikkelen overeenkomstig [2 het decreet van 24 januari 2022 betreffende de bestrijding van doping in de sport]2.]1
  [1 Na voorafgaand advies van de koepelorganisatie erkent de Regering :
   1° slechts één sportfederatie per sporttak;
   2° één sportfederatie voor mensen met ondersteuningsbehoefte.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<DDG 2022-01-24/05, art. 35, 016; Inwerkingtreding : 28-02-2022>
  (3)<DDG 2023-12-14/58, art. 30, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.10.[1 Sportondersteuningscentrum
   § 1 - De koepelorganisatie fungeert als sportondersteuningscentrum in de Duitstalige Gemeenschap. Via een prestatiegerichte ondersteuningstraining biedt de koepelorganisatie in haar hoedanigheid van ondersteuningscentrum een aanvulling op de training die de ingeschreven sportbeoefenaars in hun eigen verenigingen krijgen.
   De koepelorganisatie organiseert prestatiegerichte activiteiten die relevant zijn voor alle sportbeoefenaars. Tot dat aanbod behoren sportgeneeskundige onderzoeken, voedingsadvies en mentale training.
   § 2 - Als een sportbeoefenaar met toepassing van artikel 22 de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader krijgt, staat het hele aanbod van het ondersteuningscentrum gratis tot zijn beschikking.
   Sportbeoefenaars tot 21 jaar kunnen individueel of in groepsverband in het ondersteuningscentrum trainen en gebruikmaken van het aanbod. Dat aanbod is niet gratis. De Regering kan de leeftijdsgrens aanpassen.
   § 3 - De koepelorganisatie voert in haar hoedanigheid van ondersteuningscentrum het door de Regering goedgekeurde en in artikel 16 beschreven sportondersteuningsconcept uit.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.11. Lokale sportraden.
  Om als lokale sportraad erkend te worden, moet een organisatie naast de in artikel 5 vermelde voorwaarden :
  1° als vereniging zonder winstoogmerk opgericht zijn;
  2° voor alle erkende sportclubs toegankelijk zijn en ten minste twee derde van de in de gemeente erkende sportclubs hebben opgenomen;
  3° de sportieve belangen van de bevolking en van de clubs verdedigen;
  4° op verzoek van de Regering, van de gemeente of op eigen initiatief, adviezen uitbrengen over het sportleven in de gemeente.
  Op uitnodiging van de Regering beraadslagen de erkende lokale sportraden één keer per jaar over de activiteitenverslagen van de in hun gemeente werkzame clubs.

HOOFDSTUK III. - Subsidiëring.
Afdeling 1. - Op alle toelagen toepasselijke bepalingen.
Art.12. Kadervoorwaarden.
  De in dit decreet bepaalde toelagen zijn beperkt door de te dien einde vrijgemaakte kredieten.
  Enkel door de Regering erkende aanvragers of door haar vooraf goedgekeurde projecten of activiteiten mogen krachtens dit decreet gesubsidieerd worden.

Art.13. Coëfficiënt.
  Met het oog op hun aanpassing aan de beschikbare begrotingsmiddelen en aan het indexcijfer der consumptieprijzen kan de Regering alle of enkele van de in voorliggend decreet bepaalde bedragen met een coëfficiënt vermenigvuldigen.

Art.14. Terugvordering.
  De Regering vordert een toelage terug, wanneer :
  - de subsidiëringsvoorwaarden niet vervuld zijn;
  - de toelage tot andere doeleinden wordt gebruikt;
  - de controle waarin dit decreet voorziet, belemmerd of verhinderd wordt.
  De Regering vordert een voor het lopende jaar betaalde toelage evenredig terug wanneer een organisatie in de loop van het betrokken jaar wordt ontbonden of haar activiteiten stopzet.

Afdeling 2. - Algemene subsidiëring.
Onderafdeling 1. - Berekening van de toelagen.
Art.15.[1 Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap
   Om haar taken te vervullen, krijgt de koepelorganisatie een jaarlijkse subsidie die wordt vastgelegd in een beheerscontract in de zin van artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.
   De jaarlijkse subsidie wordt gebruikt om de volgende uitgaven te dekken :
   1° financiering van alle taken vermeld in artikel 8 en in artikel 10;
   2° personeelskosten;
   3° werkings- en exploitatiekosten.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 8, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.16.[1 Sportfederaties
   § 1 - Sportfederaties krijgen jaarlijks een forfaitaire werkingstoelage van 500 euro.
  [2 Sportfederaties krijgen daarnaast volgende getrapte subsidies:
   - voor 3 tot 10 aangesloten verenigingen: 175 euro per vereniging;
   - voor 11 tot 20 aangesloten verenigingen: 200 euro per vereniging;
   - vanaf 21 aangesloten verenigingen: 225 euro per vereniging.]2
  Sportfederaties krijgen bovendien een toelage van:
   - 1.000 euro voor opleidingen en voortgezette opleidingen die georganiseerd worden in overleg met de Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap;
   - 1.000 euro voor de realisatie van projecten in samenwerking met [3 de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde scholen voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs]3;
   - 2.500 euro voor de organisatie van een kampioenschap dat het hele jaar duurt;
   - 1.000 euro, wanneer ze over een secretariaat beschikken en daarvoor een medewerker ten minste halftijds tewerkstellen.
   § 2 - Sportfederaties kunnen een sportondersteuningsconcept voor hun sporttak indienen, als de volgende basiscriteria vervuld zijn :
   1° de sportfederatie telt minstens 299 leden in de aangesloten verenigingen;
   2° de sportfederatie organiseert opleidingen en voortgezette opleidingen in samenwerking met de koepelorganisatie;
   3° de sportfederatie beschikt over een passende infrastructuur om de ondersteuningstraining in zijn sporttak te geven.
   Het sportondersteuningsconcept bevat minstens :
   1° een jaarplan voor een periode van minstens drie tot hoogstens vijf jaar met een beschrijving van het profiel van de sporters;
   2° de doelstellingen;
   3° een inschatting van de te bereiken verbetering van de prestaties bij de sportbeoefenaars tot 25 jaar, waarbij de Regering de leeftijdsgrens kan aanpassen;
   4° een wedstrijdplanning;
   5° een beschrijving van de huidige situatie wat training en trainer betreft;
   6° een kostenraming.
   Na advies van een vakjury kan de Regering het ingediende sportondersteuningsconcept goedkeuren en steunen. De steun omvat hoogstens 80 % van de in het sportondersteuningsconcept goedgekeurde kosten.
   De Regering bepaalt de beoordelingscriteria en de werkwijze bij wraking van juryleden.
   De Regering bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de vakjury, zorgt voor het secretariaat en regelt de kostenvergoeding voor de leden van de vakjury.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 9, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<DDG 2022-12-15/54, art. 23, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<DDG 2023-12-14/58, art. 31, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.17.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 10, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.18. Lokale sportraden.
  Lokale sportraden verkrijgen jaarlijks een forfaitaire werkingstoelage van euro 400.
  [1 Lokale sportraden verkrijgen bovendien een jaarlijkse subsidie van:
   - 25 euro per aangesloten vereniging;
   - 1.000 euro wanneer ze ten minste één evenement per jaar organiseren;
   - 2.000 euro om een website over de activiteiten van de lokale sportraad te exploiteren en te onderhouden.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 11, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Onderafdeling 2. - Procedure.
Art.19.Algemeenheden.
  De in de artikelen [1 15, 16 en 18]1 bepaalde toelagen worden voor de activiteiten van het lopende jaar toegekend. De toelagen worden berekend op basis van de activiteitenverslagen m.b.t. het voorafgaande jaar.
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 12, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.20.De aanvraag.
  Bij de aanvraag tot subsidiëring, die vóór 1 maart bij de Regering moet worden ingediend, dienen volgende documenten te worden gevoegd :
  1° een activiteitenverslag m.b.t. het voorafgaande jaar, met elementen die relevant zijn voor de subsidiëring;
  2° de geactualiseerde lijst met de leden van de raad van beheer en van het bureau;
  3° [1 ...]1 de lijst met de aangesloten clubs;
  4° [1 ...]1
  5° een balans en een resultatenrekening m.b.t. het afgelopen jaar;
  6° het programma voor het lopende jaar;
  [2 7° het huidige aantal leden in elke aangesloten vereniging afzonderlijk, ingedeeld op basis van leeftijd en geslacht;]2
  [2 8° indien voorhanden: het sportondersteuningsconcept.]2
  De [2 in het eerste lid, 5°,]2 vermelde documenten kunnen tot het einde van het eerste semester worden ingediend.
  [3 Alle documenten moeten door de voorzitter of de penningmeester van de aanvragende vereniging worden ondertekend.]3
  ----------
  (1)<DDG 2008-12-15/44, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2020-06-22/09, art. 13, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (3)<DDG 2023-12-14/58, art. 32, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.21. Controle.
  Onverminderd de door andere voorschriften opgelegde verplichtingen zijn de bewijzen waaruit blijkt dat dit decreet toegepast wordt bij de zetel van de aanvrager tijdens [1 tien]1 jaar te bewaren.
  [1 De Regering kan de naleving van de bepalingen van dit decreet te allen tijde laten controleren overeenkomstig artikel 12 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.]1
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 14, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Afdeling 3. - Bijzondere toelagen.
Onderafdeling 1. - Topsport.
Art.22.[1 Individuele tegemoetkomingen.
   § 1. [3 Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering, voor een kalenderjaar resp. voor een schooljaar, de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader toekennen aan sportbeoefenaars die aangesloten zijn bij een sportvereniging en één van de sporttakken beoefenen die de Regering vastlegt.]3
  [3 Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering, voor een kalenderjaar resp. voor een schooljaar, de status van sporter van een C-kader, B-kader of A-kader ook toekennen aan sporters die hun woonplaats in het Duitse taalgebied hebben, maar aangesloten zijn bij een sportvereniging van een andere gemeenschap of bij een buitenlandse sportvereniging en een sporttak beoefenen die de Regering vastlegt en voor een Belgisch selectieteam of een nationaal team genomineerd zijn.]3
   Die status omvat :
   1° de toekenning van een jaarlijkse ondersteuning;
   2° voor aanvragers die als leerling of als student in een onderwijsinstelling in de Duitstalige Gemeenschap ingeschreven zijn : de mogelijkheid om op school faciliteiten te krijgen die het eenvoudiger maken om aan de trainingen en wedstrijden deel te nemen, voor zover [2 de minister bevoegd voor Onderwijs of]2 het hoofd van de school waar de leerling of student regelmatig ingeschreven is, daarmee heeft ingestemd.
  [3 Op voorafgaand advies van de koepelorganisatie bepaalt de Regering op basis van welke criteria sportbeoefenaars de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader kunnen krijgen.]3
   De jaarlijkse ondersteuning vermeld in het [3 derde lid]3, 1°, betreft begeleiding op het gebied van sportgeneeskunde, prestatiediagnostiek, voeding en sportpsychologie, een tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap in de overnachtings- en maaltijdkosten van centra voor competitiesport die in België erkend zijn, alsook :
   1° voor sporters van het B-kader een forfaitair bedrag van 1.200 euro waarover zij vrij kunnen beschikken;
   2° voor sporters van het A-kader een forfaitair bedrag van 5.000 euro waarover zij vrij kunnen beschikken.
   De Regering bepaalt de omvang en de hoogte van de tegemoetkoming in de overnachtings- en maaltijdkosten.
   § 2. [3 De sportbeoefenaar dient [5 bij de Regering een aanvraag in die is ondertekend door hemzelf en door een bevoegd vertegenwoordiger van de sportfederatie]5.
   Wie de status van sporter van een A-kader of de status van sporter van een B-kader wil krijgen, dient zijn erkenningsaanvraag in tegen [4 uiterlijk 1 december van het voorgaande kalenderjaar]4; wie de status van een jongtalentkader of de status van een C-kader wil krijgen, kan zijn erkenningsaanvraag tijdens het hele jaar indienen.]3
   De aanvraag omvat :
   1° naam, voornamen en geboortedatum van de aanvrager;
   2° [3 een curriculum vitae van de aanvrager op het gebied van sport;]3
   3° motivering voor de aanvraag;
   4° de sportdoelen van de aanvrager op korte, middellange en lange termijn;
   5° [3 [5 een verklaring die is ondertekend door een bevoegd vertegenwoordiger van de sportfederatie waarbij de aanvrager aangesloten is, waaruit blijkt dat]5:
   a) de aanvrager een trainingsschema van de sportfederatie volgt en in voorkomend geval de voor de respectieve status geplande afwezigheid op school aanvraagt;
   b) de aanvrager in voorkomend geval tijdens zijn afwezigheid op school verzekerd is.
   Bij gebrek aan een erkende sportfederatie in de Duitstalige Gemeenschap kunnen de vereiste verklaringen, na overleg met de overeenkomstige sportfederatie in een andere gemeenschap, door de koepelorganisatie afgegeven worden.]3
   6° een medisch attest waaruit blijkt dat de aanvrager over de lichamelijke gesteldheid beschikt om [5 deel te nemen aan de nodige training en de wedstrijden]5;
   7° [5 ...]5
   8° bij minderjarige aanvragers : de toestemming van de personen belast met de opvoeding;
   9° [5 ...]5
  [3 10° bij sporters van het B-kader en het A-kader: het bewijs dat de aanvrager de door de Regering vastgestelde gedragscode heeft ondertekend, waarbij hij zich ertoe verplicht volgens ethische principes te handelen.]3
   [3 ...]3
   § 3. [3 De Regering legt de volledig en tijdig ingediende aanvragen voor aan de koepelorganisatie. De koepelorganisatie onderzoekt die aanvragen en houdt daarbij rekening met :
   1° de selectiecriteria die de internationale sportorganisaties, het Internationaal Olympisch Comité of het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité in voorkomend geval hebben vastgelegd;
   2° de significante waarde van de sportprestatie die de aanvrager heeft bereikt op basis van een door de Regering vastgestelde lijst van criteria.
   De koepelorganisatie komt minstens om de zes maanden samen om advies te verstrekken over de aanvragen.
   Binnen 60 dagen na ontvangst van het advies beslist de Regering over de aanvraag tot toekenning van de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader.]3
   § 4. [3 Kort nadat de Regering de kaderstatus heeft toegekend, publiceert de koepelorganisatie op haar website de bijgehouden lijst van de erkende sportbeoefenaars die de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader hebben gekregen.]3
   § 5. [3 Als de sportprestaties niet meer behaald worden of als de sporter door zijn handelen de gedragscode overtreedt, kan de Regering de erkenning van de sportbeoefenaar met de status van sporter van een jongtalentkader, C-kader, B-kader of A-kader intrekken.]3
   [3 De Regering wint het advies van de koepelorganisatie in voordat zij over de intrekking van de erkenning beslist. De koepelorganisatie hoort de sporter en één of meer vertegenwoordigers van de betrokken sportfederatie.]3
   De uitnodiging om gehoord te worden, wordt per aangetekende brief verzonden en bevat het onderwerp waarover betrokkene zal worden gehoord, met inbegrip van alle beschikbare informatie, datum, uur en plaats van de hoorzitting. De hoorzitting mag in geen geval minder dan vijftien dagen na verzending van de uitnodiging plaatsvinden.
   De voor de hoorzitting uitgenodigde personen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar keuze. Indien de voor de hoorzitting uitgenodigde personen na toezending van de uitnodiging niet op de afgesproken hoorzitting verschijnen, wordt een proces-verbaal van afwezigheid opgesteld.
   [3 Binnen dertig dagen na ontvangst van het advies van de koepelorganisatie beslist de Regering of de erkenning ingetrokken wordt.]3. Binnen vijftien dagen wordt de beslissing per aangetekende brief aan de erkende sportfederatie en aan de betrokken sporter bezorgd.]1
  ----------
  (1)<DDG 2014-02-24/14, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2015-03-02/05, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (3)<DDG 2020-06-22/09, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (4)<DDG 2022-12-15/54, art. 24, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<DDG 2023-12-14/58, art. 33, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 22.1.[1 Ondersteuning van hooggekwalificeerde scheidsrechters of juryleden.
   Op het gunstig advies van de [2 koepelorganisatie]2 kan de Regering aan hooggekwalificeerde scheidsrechters of juryleden een jaarlijkse tegemoetkoming van 250 euro toekennen waarover ze vrij kunnen beschikken, wanneer schriftelijk bevestigd wordt dat ze door de bevoegde nationale sportfederatie opgeroepen zijn om internationale opdrachten als scheidsrechter of jurylid te vervullen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2014-02-24/14, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2020-06-22/09, art. 16, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art. 22.2.[1 Ondersteuning van oefenmeesters, trainers en leerkrachten lichamelijke opvoeding
   Op gunstig advies van de [2 koepelorganisatie]2 kan de Regering oefenmeesters, trainers en leerkrachten lichamelijke opvoeding een tegemoetkoming ten belope van hoogstens 50 % van de reis- en verblijfskosten en van het inschrijvingsgeld toekennen om deel te nemen aan opleidingen en voortgezette opleidingen in het binnen- en buitenland.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2015-03-02/05, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2020-06-22/09, art. 17, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.23.[1 Hooggekwalificeerde ploegen.
   [3 Op gunstig advies van de koepelorganisatie kan de Regering een aanvullende financiële ondersteuning toekennen aan sportverenigingen die over minstens één ploeg in de hoogste klasse beschikken en die actief aan jeugdwerk doen;]3
   De ondersteuning van de verenigingen is afgestemd op het aantal jeugdploegen en de kwalificatie van de trainer die aangesteld is voor de jeugdploegen en voor de ploegen van de vereniging in de hoogste klasse over een periode van tien maanden.
   De trainers worden, naargelang van hun sportkwalificatie, in één van de volgende categorieën ingedeeld :
   1° categorie A : oefenmeester recreatiesport niveau III, master of bachelor in de lichamelijke opvoeding, trainer A, houder van een door de Regering als gelijkwaardig erkend diploma;
   2° categorie B : oefenmeester recreatiesport niveau II, trainer B, bijzondere leermeester lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs, onderwijzer van het basisonderwijs, kleuteronderwijzer, houder van een door de Regering als gelijkwaardig erkend diploma;
   3° categorie C : oefenmeester recreatiesport niveau I, [3 trainer C"]3, houder van een certificaat jeugdanimator van de Duitstalige Gemeenschap, houder van een door de Regering als gelijkwaardig erkend diploma;
   4° categorie D : [3 trainer D,]3 oefenmeester zonder kwalificatie.
   De ondersteuning van de verenigingen bedraagt :
   1° voor begeleiders van categorie A : 13 euro/trainingseenheid;
   2° voor begeleiders van categorie B : 11 euro/trainingseenheid;
   3° voor begeleiders van categorie C : 9 euro/trainingseenheid;
   4° voor begeleiders van categorie D : [4 7,5 euro/trainingseenheid]4.
   Die ondersteuning wordt in elk geval beperkt tot 10.000 euro per sportvereniging en per jaar.]1
  [2 Aan hooggekwalificeerde sportverenigingen voor personen [3 met ondersteuningsbehoefte]3 kan bovendien een jaarlijkse tegemoetkoming van 1.750 euro worden toegekend waarover ze vrij kunnen beschikken.]2
  ----------
  (1)<DDG 2014-02-24/14, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2015-03-02/05, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DDG 2020-06-22/09, art. 18, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (4)<DDG 2023-12-14/58, art. 34, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.24.Internationale topsportcompetities.
  [1 Geïdentificeerde sporters van het C-kader, B-kader of A-kader of hooggekwalificeerde ploegen]1 die zich hebben gekwalificeerd om deel te nemen aan competities van de Europa Beker, wereldkampioenschappen, [3 Wereldbeker-evenementen,]3 Europese kampioenschappen, universiades, olympiades, Europees Olympisch Jeugdfestival, " Special Olympics " en " Paralympics " en hun erkend begeleidingspersoneel kunnen een toelage van ten hoogste 100 % van de reis-, overnachtings- en verplegingskosten [2 en van het inschrijvingsgeld]2 verkrijgen, voorzover deze kosten niet door andere overheden of organisaties worden gedragen.
  [4 Wat de specifieke voorbereiding op de in het eerste lid vermelde kampioenschappen en de deelneming aan andere internationale wedstrijden betreft, bedraagt de toelage ten hoogste 75
   van de in het eerste lid vermelde kosten, voor zover die voorbereiding niet plaatsvindt in het kader van de trainingsactiviteiten van de vereniging of de training in het sportondersteuningscentrum.]4
  ----------
  (1)<DDG 2014-02-24/14, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2015-03-02/05, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DDG 2022-12-15/54, art. 25, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<DDG 2023-12-14/58, art. 35, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 24.1.[1 Deelneming aan internationale wedstrijden.
   [4 Sportbeoefenaars en ploegen die [5 ...]5 zich voor de deelneming aan internationale wedstrijden in jeugdcategorieën en open leeftijdsklassen gekwalificeerd hebben, alsook hun begeleiders, kunnen een subsidie van hoogstens 50 % van de reis-, overnachtings- [5 , maaltijd- en inschrijvingskosten]5 krijgen, voor zover die kosten niet door andere instanties of organisaties betaald worden.]4]1
  [3 De subsidie vermeld in het eerste lid kan alleen worden aangevraagd door sportverenigingen en sportfederaties.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2014-02-24/14, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2015-03-02/05, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DDG 2017-02-20/13, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<DDG 2020-06-22/09, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (5)<DDG 2022-12-15/54, art. 26, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Onderafdeling 2. - Projecten.
Art.25.
  <Opgeheven bij DDG 2008-12-15/44, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art.26. Samenwerking tussen school en sport.
  Sportclubs en lokale sportraden kunnen een toelage van euro 500 verkrijgen om goedgekeurde projecten te realiseren die de samenwerking tussen school en sportclubs beogen en waaraan ten minste 10 kinderen deelnemen.
  [1 Indien de goedkeuring van een reeds gesubsidieerd project één of meer jaren wordt verlengd, bedraagt de toelage vermeld in het eerste lid hoogstens 250 euro.]1
  De Regering kan de projecten tot bepaalde categorieën scholen en het aantal projecten per gemeente beperken.
  ----------
  (1)<DDG 2015-03-02/05, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 26.1.[1 Openluchtklassen.
   § 1. Scholen en ouderverenigingen kunnen voor de organisatie en doorvoering van openluchtklassen een subsidie krijgen indien :
   1. de openluchtklas minstens drie opeenvolgende dagen duurt en dagelijks minstens vijf uur sport- en spelactiviteiten, inclusief een half uur voorbereiding en een half uur nabespreking, voorziet;
   2. de begeleiders en deelnemers verzekerd zijn voor ongevallen van welke aard dan ook en, via een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, voor schade van derden;
   3. er buiten de begeleiders minstens tien personen actief aan de openluchtklas deelnemen.
   § 2. [2 De subsidie voor openluchtklassen wordt berekend op basis van de volgende berekeningswijze: 2 euro vermenigvuldigd met het aantal deelnemers, vermenigvuldigd met het aantal dagen.]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2009-04-27/19, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2020-06-22/09, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art. 26.2. [1 - Internationale schoolkampioenschappen
   Secundaire scholen en de Koepelorganisatie kunnen voor de deelname aan internationale schoolkampioenschappen een subsidie van maximaal 500 euro per deelnemer van de delegatie krijgen.
   De Regering bepaalt de voorwaarden voor de deelname, de organisatie van de deelname en de subsidiecriteria.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2022-12-15/54, art. 27, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.27.[1 Sportkampen.
   § 1. Gemeenten, sportverenigingen, gespecialiseerde sportverenigingen, lokale sportraden en sportief ingestelde organisaties en gemeentelijke adviescomités inzake kinderopvang kunnen voor de organisatie en de doorvoering van sportkampen een subsidie krijgen indien :
   1. het sportkamp in het Duitse taalgebied wordt georganiseerd;
   2. het sportkamp minstens drie opeenvolgende dagen duurt en dagelijks minstens vijf uur sport- en spelactiviteiten, inclusief een half uur voorbereiding en een half uur nabespreking, voorziet;
   3. [5 de plek waar het sportkamp plaatsvindt, het volgende ter beschikking stelt:
   a) een infrastructuur die aangepast is aan de behoeften van de kinderen en die de bewegingsvrijheid, de veiligheid en de hygiëne van de kinderen waarborgt;
   b) een rustruimte voor kinderen tussen drie en vijf jaar en
   c) een EHBO-koffer in onmiddellijke nabijheid;]5
   4. de begeleiders en deelnemers verzekerd zijn voor ongevallen van welke aard dan ook en, via een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, voor schade van derden;
   5. [5 er buiten de begeleiders minstens tien personen respectievelijk - wanneer het om kinderen tussen drie en vier jaar oud gaat - minstens acht personen actief aan de openluchtklas deelnemen;]5
   6. [5 er per groep van minstens tien deelnemers respectievelijk - wanneer het om kinderen tussen drie en vier jaar oud gaat - per groep van minstens acht deelnemers een begeleider ter beschikking staat;]5
   7. de leider van het sportkamp tot de categorie A of B behoort;
  [5 8° de meerderjarige begeleiders geen vermelding in het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering hebben dat hen onder meer verbiedt om minderjarigen te begeleiden en hun uittreksel uit het strafregister [7 (model 2), dat niet ouder mag zijn dan twaalf maanden,]7 aan de organisator van het sportkamp bezorgen.]5
   § 2. De begeleiders van een sportkamp worden naar gelang van hun kwalificatie op sportvlak in een van de volgende categorieën ingeschaald :
   1. categorie A : monitor breedtesport niveau III, [4 master of bachelor]4 lichamelijke opvoeding, trainer A, houder van een door de Regering gelijkwaardig erkend diploma;
   2. categorie B : monitor breedtesport niveau II, trainer B, vakleerkracht lichamelijke opvoeding in basisscholen en kleutertuinen;
   3. [5 categorie C: oefenmeester recreatiesport niveau I, trainer C;]5
   4. [5 categorie D: trainer D, houder van een erkend bewijs "vrijwillige jeugdleider" van de Duitstalige Gemeenschap.]5
  [7 Begeleiders die een master- of bacheloropleiding vermeld in het eerste lid, 1°, zijn begonnen en geslaagd zijn voor het eerste jaar, worden ingedeeld in categorie B.]7
  [8 Begeleiders die een in het eerste lid, 2°, vermelde bacheloropleiding tot bijzonder leermeester lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs, onderwijzer van het basisonderwijs of kleuteronderwijzer begonnen zijn en geslaagd zijn voor het eerste jaar, worden ingedeeld in categorie C.]8
   § 3. De subsidie voor sportkampen is als volgt opgesplitst :
   1. een basissubsidie in overeenstemming met § 4 en
   2. een subsidie voor de vergoedingen van de begeleiders van het sportkamp in overeenstemming met § 5, hierna "variabele subsidie" genoemd.
   § 4. [6 De basissubsidie wordt berekend op basis van de volgende berekeningswijze: 0,25 euro vermenigvuldigd met het aantal deelnemers, vermenigvuldigd met het aantal dagen.]6
   § 5. [6 De variabele subsidie bedraagt 50 % van de volgens onderstaande berekeningswijze berekende vergoeding voor die begeleiders: duur in dagen, vermenigvuldigd met het aantal uren, vermenigvuldigd met het minimumtarief voor de begeleiders.]6
   Als minimumtarief, zoals bedoeld in het vorige lid geldt :
   1. voor begeleiders uit categorie A : 13 euro;
   2. voor begeleiders uit categorie B : 11 euro;
   3. voor begeleiders uit categorie C : 9 euro;
   4. voor begeleiders uit categorie D : [5 7,5 euro]5.
   Leiders van sportkampen krijgen 3 euro/uur naast het minimumtarief voor categorie A respectievelijk B. [3 Dat geldt ook voor eventueel aangestelde eerste resp. tweede toegevoegde leiders van een sportkamp met meer dan 200 resp. 300 deelnemende kinderen, voor zover die toegevoegde leiders in het bezit zijn van het diploma oefenmeester recreatiesport niveau III of een door de Regering als gelijkwaardig erkend diploma.]3
  [8 Voor de begeleiding van kinderen met ondersteuningsbehoefte kunnen per sportkamp hoogstens twee bijkomende begeleiders gesubsidieerd worden. Deze begeleiders worden ingedeeld in de betreffende categorie naar gelang van hun kwalificatie.]8
   § 6. Wanneer de minimumtarieven aan de begeleiders worden uitbetaald, resulteert de totale subsidie voor sportkampen uit de optelling van de basissubsidie en de variabele subsidie. Indien de aanvrager deze minimumtarieven niet uitbetaalt, wordt de totale subsidie voor sportkampen tot 60 % beperkt.]1
  ----------
  (1)<DDG 2009-04-27/19, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2011-12-06/02, art. 66, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<DDG 2014-02-24/14, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (4)<DDG 2016-02-22/24, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 14-04-2016>
  (5)<DDG 2018-12-11/11, art. 27, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (6)<DDG 2020-06-22/09, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (7)<DDG 2022-12-15/54, art. 28, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (8)<DDG 2023-12-14/58, art. 36, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.28. Trainingskampen.}
  Voor de organisatie van trainingskampen kunnen [1 sportverenigingen en sportfederaties]1 een toelage van 50 % van de reis-, verblijfs-, verzorgings- en trainingskosten verkrijgen met een maximumbedrag van euro 1.100.
  ----------
  (1)<DDG 2017-02-20/13, art. 24, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.29. Wedstrijden en toernooien.
  Sportclubs, sportfederaties en lokale sportraden kunnen jaarlijks een toelage van 50 % van de niet door andere overheden of organisaties gedragen kosten verkrijgen voor :
  - de verplaatsing van de actieve deelnemers en het erkende begeleidingspersoneel naar 2 wedstrijden of toernooien die buiten de Duitstalige Gemeenschap plaatsvinden en geen gewone kampioenschappen zijn, met een maximum van euro 450;
  - het verblijf, de huurprijzen, de honoraria, de publiciteit, de prestaties en de verzekeringen in verband met de organisatie van een wedstrijd, een toernooi of een massasportactiviteit waaraan buitenstaande sportbeoefenaars deelnemen, met een maximum van euro 2.500.
  Voor jeugdmanifestaties bedraagt de in het eerste lid bedoelde toelage 75 %.

Onderafdeling 3. - Procedure.
Art.30. Algemeenheden.
  [2 De in de artikelen 22.2, 24, 24.1, 28 en 29 vermelde reiskosten]2 worden berekend als volgt :
  - voor verplaatsingen met een privé-voertuig geldt de voor de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap toepasselijke kilometervergoeding; er wordt ervan uitgegaan dat vier plaatsen van het voertuig bezet zijn;
  - [3 voor verplaatsingen met gemeenschappelijke verkeersmiddelen gelden de bedragen die de vervoersonderneming heeft aangerekend.]3.
  ----------
  (1)<DDG 2014-02-24/14, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DDG 2015-03-02/05, art. 22,1°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (3)<DDG 2015-03-02/05, art. 22,2°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.31. De aanvraag.}
  De in de artikelen [1 22 en 23]1 vermelde toelagen dienen vóór 1 maart bij de Regering te worden aangevraagd. De voor de subsidiëring noodzakelijke documenten worden bij de aanvraag gevoegd.
  [3 De in artikel 22.2 bedoelde subsidie kan te allen tijde bij de Regering aangevraagd worden. Elke betrokkene dient de aanvraag persoonlijk in. De voor de subsidiëring noodzakelijke documenten worden bij de aanvraag gevoegd.]3
  De in de artikelen [2 24, 24.1]2 en 26 tot 29 vermelde toelagen dienen ten laatste een maand vóór het begin van het project of van de manifestatie bij de Regering te worden aangevraagd. Bij de aanvraag worden een precieze beschrijving van het gepland project of van de manifestatie gevoegd.
  ----------
  (1)<DDG 2008-12-15/44, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (2)<DDG 2014-02-24/14, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (3)<DDG 2015-03-02/05, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.32. Uitbetaling.
  Om de in de artikelen [1 24]1 tot 29 vermelde toelagen uit te betalen, dienen de voor de subsidiëring noodzakelijke documenten binnen drie maanden na het einde van het kampioenschap, van het project of van de manifestatie bij de Regering te worden ingediend. Naargelang het geval gaat het om :
  1° een activiteitenverslag of de wedstrijdkalender;
  2° een staat van de subsidiabele kosten en de dienovereenkomstige bewijzen;
  3° een staat van de toelagen toegekend door andere organisaties of overheden.
  ----------
  (1)<DDG 2014-02-24/14, art. 27, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

HOOFDSTUK IV. [1 - Vertrouwelijkheid en gegevensbescherming]1   ----------   (1)
Art.33.[1 Vertrouwelijkheid
   Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de Regering, de koepelorganisatie en de andere personen die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 23, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.34.[1 Verwerking van persoonsgegevens
   De Regering en de koepelorganisatie zijn, elk wat hen betreft, verantwoordelijk voor de in de hoofstukken II en III van dit decreet vermelde verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Voor erkennings- en subsidiëringsaanvragen geldt de Regering als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming; voor de vervulling van de taken vermeld in de artikelen 8 en 10 is dat de koepelorganisatie.
   De Regering en de koepelorganisatie verwerken persoonsgegevens voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten. Zij mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden gebruiken dan voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten die verband houden met dit decreet.
   De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake bescherming bij de verwerking van persoonsgegevens.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 24, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.35.[1 Verwerking van gezondheidsgegevens
   Gezondheidsgegevens over de betrokken personen worden verwerkt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek aan het beroepsgeheim gebonden is.
   Het verwerken van gegevens over de gezondheid geschiedt met inachtneming van het medisch geheim en met inachtneming van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 25, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.36.[1 Gegevenscategorieën
   § 1 - De Regering kan gegevens uit de volgende persoonsgegevenscategorieën overeenkomstig artikel 34 verwerken :
   1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de sportbeoefenaar;
   2° gegevens over het schoolbezoek van de sportbeoefenaar;
   3° gegevens over de gezondheid van de sportbeoefenaar;
   4° gegevens over de sportactiviteiten van de sportbeoefenaar;
   5° gerechtelijke gegevens over de sportbeoefenaar, vermeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
   § 2 - De koepelorganisatie kan gegevens uit de in § 1 vermelde persoonsgegevenscategorieën overeenkomstig artikel 34 verwerken.
   § 3 - Nadat de Gegevensbeschermingsautoriteit advies heeft verstrekt, preciseert de Regering de gegevenscategorieën vermeld in § 1 en § 2.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.37.[1 Duur van de gegevensverwerking
   Tot hoogstens tien jaar nadat een aanvraag overeenkomstig hoofdstuk III van dit decreet goedgekeurd werd, mogen de gegevens in een vorm bewaard worden die de mogelijkheid biedt de betrokken personen te identificeren. Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van de door de Regering vastgestelde termijn vernietigd.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.38.[1 Veiligheidsmaatregelen
   De Regering bepaalt in voorkomend geval de veiligheidsmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de verwerking van de persoonsgegevens die in dit hoofdstuk wordt bepaald.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 28, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.39.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 29, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.40.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 30, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.41.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 31, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

HOOFDSTUK V.   
Art.42.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.43.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.44.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.45.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.46.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.47.
  <Opgeheven bij DDG 2020-06-22/09, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

HOOFDSTUK VI. - Doping.
Art.48.Doping.
  [1 De dopingbestrijding en de dopingcontroles geschieden overeenkomstig [2 het decreet van 24 januari 2022 betreffende de bestrijding van doping in de sport]2.]1
  Elke club informeert zijn leden alsmede de ouders van leden beneden de 18 jaar of de personen die met hun opvoeding belast zijn over :
  1° het voorbeeldig gedrag in hun sporttak en over de gevaren en de schadelijke gevolgen van het gebruik der onder 2° vermelde substanties en methodes.
  2° [1 de lijst van de verboden stoffen en de verboden methoden in de zin van het decreet vermeld in het eerste lid;]1
  3° de door de bevoegde sportfederatie toegepaste tuchtmaatregelen in geval van inbreuk op deze regeling.
  ----------
  (1)<DDG 2015-03-02/05, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DDG 2022-01-24/05, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 28-02-2022>

Art.49.
  <Opgeheven bij DDG 2022-01-24/05, art. 37, 016; Inwerkingtreding : 28-02-2022>

Art.50. Sanctie in geval van doping.
  Indien vaststaat dat een op grond van dit decreet gesubsidieerde sportbeoefenaar doping gebruikt, vordert de Regering de in het lopende jaar alsmede in de twee voorafgaande jaren betaalde toelagen terug. De betrokken sportbeoefenaar heeft tijdens de duur van zijn schorsing geen recht op toelagen.
  Is een club van medeplichtigheid aan een dopinggeval verdacht, dan vordert de Regering de in het lopende jaar en in de twee voorafgaande jaren betaalde toelagen terug. De betrokken club heeft voor het volgende jaar geen recht op toelagen.

HOOFDSTUK VI.1. [1 - Tijdelijke maatregelen om de negatieve gevolgen van de coronacrisis te beperken.]1   ----------   (1)
Art. 50.1. [1 Subsidie voor sportkampen
   In afwijking van artikel 27 wordt het subsidiebedrag voor goedgekeurde sportkampen dat overeenkomstig dat artikel wordt berekend, in het kalenderjaar 2021 verhoogd met 30 % .]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2021-04-26/06, art. 11, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.51. Opheffingsbepaling.
  Worden opgeheven :
  1° het decreet van 20 januari 1992 houdende erkenning en subsidiëring van specifieke sportfederaties;
  2° het decreet van 17 februari 1992 houdende erkenning en subsidiëring van lokale sportraden, sportbonden of sportgemeenschappen;
  3° het decreet van 29 juni 1992 houdende subsidiëring van sportkampen;
  4° het decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen;
  5° het decreet van 10 mei 1993 houdende erkenning en subsidiëring van hooggekwalificeerde scheidsrechters, topsportbeoefenaars en toekomstige talenten;
  6° het decreet van 22 juni 1993 houdende erkenning en subsidiëring van sportverenigingen en -organisaties alsmede van een sportfederatie voor mindervaliden;
  7° het besluit van de Regering van 10 juni 1992 tot erkenning en subsidiering van specifieke sportfederaties;
  8° het besluit van de Regering van 1 juli 1992 tot erkenning en subsidiering van centra voor competitiesport;
  9° het besluit van de Regering van 15 juli 1992 tot vaststelling van de voeten die van toepassing zijn voor de subsidiëring van sportkampen;
  10° het besluit van de Regering van 27 januari 1993 tot instelling van een Sportcommissie en vaststelling van de taken ervan;
  11° het besluit van de Regering van 23 juni 1993 houdende subsidiëring van hooggekwalificeerde scheidsrechters, topsportbeoefenaars en toekomstige talenten;
  12° het besluit van de Regering van 23 juli 1993 houdende subsidiëring van sportverenigingen en -organisaties alsmede van een sportfederatie voor minder-validen;
  13° het besluit van de Regering van 1 februari 2002 houdende oprichting van een Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap.

Art.52. Overgangsbepaling: Erkenning.
  Behoudens intrekking van de erkenning blijven de organisaties die op grond van de vóór de inwerkingtreding van dit decreet vigerende wetgeving erkend waren, erkend in de zin van voorliggend decreet.

Art.53. Overgangsbepaling : Sportraad en Sportcommissie.
  De Sportraad van de Duitstalige Gemeenschap opgericht op grond van het besluit van de Regering van 1 februari 2002 en de Sportcommissie opgericht op grond van het besluit van de Regering van 27 januari 1993 voltooien hun opdracht.
  [1 Ongeacht alle andersluidende bepalingen oefent de Sportcommissie, in haar op 31 december 2019 geldige samenstelling, tot en met 31 december 2020 haar taken uit overeenkomstig de op 31 december 2019 geldende bepalingen. De Sportraad oefent, in zijn op 31 december 2019 geldige samenstelling, zijn taken uit overeenkomstig de op 31 december 2019 geldende bepalingen tot de Regering de in artikel 8 vermelde koepelorganisatie heeft erkend.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.54. Overgangsbepaling : Subsidiëring.
  De toelagen die op grond van dit decreet moeten worden betaald, vervangen alle prestaties waarop de ontvangers van toelagen recht hebben krachtens de subsidiëringsprocedures die vooraf van toepassing waren.

Art. 54bis.<ingevoegd bij DDG 2005-03-21/37, art. 21; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Overgangsbepaling inzake centra voor competitiesport
  In afwijking van artikel 51, lid 1, 8°, blijven de overeenkomstige voorschriften van het besluit van de Regering van 1 juli 1992 tot erkenning en subsidiëring van centra voor specifieke training gelden totdat de kwaliteitsnormen die de centra voor competitiesport moeten vervullen overeenkomstig artikel 10, § 2, van dit decreet worden bepaald.
  [1 De op 1 januari 2020 bestaande centra voor competitiesport worden tot en met 31 december 2021 ondersteund op basis van de op 31 december 2019 geldende bepalingen.]1
  ----------
  (1)<DDG 2020-06-22/09, art. 34, 014; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art. 55. Inwerkingtreding.
  Voorliggend decreet treedt in werking op 1 januari 2004.