10 SEPTEMBER 1985. _ Besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling van het bedrag van de zitpenningen en van de tegemoetkoming in de reiskosten en andere kosten, toegekend aan de voorzitter, ondervoorzitters, aan de leden en de deskundigen van de Programmatie- en Adviescommissie, ingesteld bij het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.(NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest; BWG 1995-05-11/36, art. 11, Inwerkingtreding : 23-06-1995)
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. De deelneming aan de werkzittingen, georganiseerd door de Programmatie- en Adviescommissie van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten en door het Bureau, geeft recht op zitpenningen waarvan het bedrag als volgt vastgesteld wordt:
Aan de voorzitter of, bij zijn afwezigheid, aan de ondervoorzitter die het voorzitterschap waarneemt : 500 frank.
Aan de andere leden : 400 frank.
§ 2. De zitpenningen dekt de werkzaamheden die naast die van de werkzitting komen.
Art.2. De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden niet-ambtenaren van de Commissie en van het Bureau bedoeld bij paragraaf 1, van artikel 1, hebben recht op de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten onder de voorwaarden en volgens de bedragen vastgesteld door de reglementering in deze zaak, toepasselijk op de personeelsleden van de ministeries.
Voor de toepassing van dit artikel, worden de voorzitter, ondervoorzitters en leden niet-ambtenaren gelijkgesteld met de leden van het rijkspersoneel, titularis van een graad van rang 15.
Art.3. De voorzitter, ondervoorzitters en leden van de Commissie en van het Bureau worden gemachtigd gebruik te maken van hun eigen wagen voor de reizen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun opdracht.
De voorzitter, ondervoorzitters en leden krijgen een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat door de Staat uitbetaald zou zijn geworden in geval van gebruik van de gemeenschappelijke vervoermiddelen.
De Staat dekt niet de risico's die voortvloeien uit het gebruik van hun eigen wagen.
Art.4. De zitpenningen en de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, worden toegekend aan de ambtenaren die behoren tot de Commissie of tot het Bureau, als hun deelneming vaak tot dwingend gevolg heeft dat ze directe bijkomende prestaties moeten leveren die buiten het kader van hun normale bevoegdheden treden.
Art.5. De personen die om speciale redenen zullen moeten deelnemen aan de werkzittingen van de Commissie of van het Bureau bedoeld bij paragraaf 1 van dit artikel, en die geen lid van deze Commissie of dit Bureau zijn, worden met dezen gelijkgesteld voor de toekenning van de zitpenningen en van de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten bedoeld bij de artikelen 1 en 2 van dit besluit.
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 september 1985.