Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 1992. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot toekenning van toelagen aan het Intersyndicaal Fonds voor Sociale Hulpverlening. <Vertaling>



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Een toelage van 2 153 000 frank voor het refertejaar 1990 en van 2 799 000 frank voor het refertejaar 1991 wordt toegekend aan het Intersyndicaal Fonds voor Sociale Hulpverlening (I.F.S.H.), gelegen Hoogstraat 42, te 1000 Brussel (bankrekening nr. 068-2086645-08). Deze toelage wordt uitgetrokken op artikel 60.02 A - titel IV, bijzondere sectie, sector Sociale Zaken - van de begroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1992, om een syndicale premie te kunnen toekennen aan de personeelsleden van de instellingen erkend door het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, voor zover deze leden hun bijdrage betalen aan één van de in het Paritair Comité nr. 319 vertegenwoordigde vakbonden die bijgevolg als representatieve vakbonden beschouwd worden.

Art.2. De syndicale premies worden uitbetaald aan de in artikel 1 vermelde personen binnen de perken van de beschikbare kredieten en, behoudens geval van overmacht, in de loop van het jaar dat volgt op dat van de betaling van hun bijdragen - " refertejaar " genoemd. Het eerste refertejaar is 1990. Het tweede refertejaar is 1991.

Art.3. De volgende elementen worden, mutatis mutandis, bepaald in overeenstemming met de desbetreffende reglementaire bepalingen in de overheidssector :
  - het bedrag van de jaarlijkse premie (vanaf het refertejaar 1990),
  - de voorwaarden voor haar toekenning,
  - de schikking van en de vermeldingen op het aanvraagformulier,
  - het vaste bedrag voor de administratieve werkingskosten.

Art.4. Het Intersyndicaal Fonds voor Sociale Hulpverlening eist elk jaar, behoudens geval van overmacht, van de vakbonden - wier representativiteit voorafgaandelijk door het Fonds wordt gecontroleerd - een gemotiveerde raming van de premies die voor het vorige refertejaar moeten worden uitbetaald. Op basis van deze ramingen :
  - bezorgt het Fonds aan elke vakbond een voorraad gewaarmerkte aanvraagformulieren die door de vakbonden naar het laatst gekende privé-adres van al hun betalende leden voor het refertejaar opgezonden worden;
  - dient het Fonds, zo nodig, bij de dienst voor Bijzondere Sociale Hulpverlening een behoorlijk verantwoorde aanvraag in voor het bekomen van een voorschot waarvan het bedrag gelijk mag zijn aan 50 % van het totale bedrag van de premies en de daarbij horende werkingskosten.

Art.5. Het Intersyndicaal Fonds centraliseert de gedetailleerde afrekening van de effectieve premies en kan op deze basis een bijkomend voorschot vragen naar rata van ten hoogste 85 % van het totale bedrag.

Art.6. Het Bestuur zorgt voor de uitbetaling van de voorschotten zodra het over de aanvragen en de bijlagen ter staving beschikt waarvan sprake in de artikelen 4 en 5. Het Fonds verdeelt deze voorschotten, zodra zij werden geïncasseerd, onder de representatieve vakbonden, naar rata van hun respectieve behoeften.

Art.7. Het Intersyndicaal Fonds ontvangt de lijst van de uitbetaalde premies - zoals opgesteld door elke erkende vakbond -, de door de rechthebbenden ingevulde aanvraagformulieren en de betalingsbewijzen. Het Fonds controleert de schuldvorderingen met alle nodig geachte investigatiemiddelen, bepaalt en betaalt het definitief bedrag uit dat aan elke representatieve vakbond toekomt. Het Fonds stuurt vervolgens aan het Bestuur een voor waar en oprecht verklaarde verklaring van schuldvordering op, samen met de bewijzen van storting aan elke vakbond en herneemt voor elke organisatie het aantal volledige jaarlijkse premies en het aantal ingekorte premies (met onderscheid op basis van hun verminderingspercent).
  Het Bestuur stort het passend saldo zodra deze verklaring en haar bijlagen als bewijsstukken in ontvangst worden genomen.

Art. 8. De bewijsdocumenten, in het archief van het Intersyndicaal Fonds opgenomen, kunnen ter plaatse op gelijk welk ogenblik ingekeken worden :
  - door een ambtenaar van de dienst voor de Bijzondere Sociale Hulpverlening die door de bevoegde Minister daartoe gemachtigd is,
  - door de Inspectie van Financiën,
  - door het Hoog Comité voor Toezicht.