20 JULI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 7 februari 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor thuisbegeleidingsdiensten zoals bedoeld in artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Art. 1-3
Artikel 1. Hoofdstuk IV van het besluit van de Vlaamse regering van 7 februari 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor thuisbegeleidingsdiensten zoals bedoeld in artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten wordt aangevuld met een artikel 22bis, dat luidt als volgt :
" Art. 22bis. Voor iedere dienst mag hoogstens 10 t.h. van het krachtens artikel 7, § 1 vastgestelde maximum aantal subsidieerbare begeleidingen verstrekt worden aan niet bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap ingeschreven kinderen van minder dan zes jaar met een handicap of met een ernstig risico tot het ontwikkelen van een handicap, met dien verstande dat per kind niet meer dan 10 in dit artikel bedoelde begeleidingen mogen verstrekt worden. "
Het bestaan van de handicap of van een ernstig risico tot het ontwikkelen van de handicap wordt bevestigd door een geneeskundig attest of door een attest van een instantie erkend overeenkomstig artikel 22 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.
Art. 3. De Vlaamse minister bevoegd voor bijstand aan personen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 juli 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin,
Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER