Details





Titel:

15 DECEMBER 2011. - [Decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid.] <DWG2015-12-17/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2011 en tekstbijwerking tot 13-09-2024)



Inhoudstafel:

Boek I. [1 Machtiging, begripsomschrijving en toepassingsgebied]1
Art. 1-3
Boek II. [1 Algemene bepalingen]1
Titel I. [1 Bepalingen betreffende de begroting]1
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 4
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de structuur, de specialisatie en de inhoud van de begroting
Afdeling 1. - De ontvangsten
Art. 5-6
Afdeling 2. - De uitgaven
Art. 7-8
Afdeling 3. - Informatieve documenten en bewijsstukken van de begroting
Art. 9
HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende het opmaken van de begroting en de aanpassingen, de begrotingskalender en de goedkeuring door het Parlement
Art. 10-11
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen die de afwezigheid of het tekort aan kredieten regelen
Art. 12-14
Titel II. [1 Bepalingen inzake uitvoering van de begroting en begrotingsboekhouding]1
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 15-18, 18/1
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de begrotingsontvangsten
Art. 19-20
HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de begrotingsuitgaven
Art. 21-25
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de nieuwe verdeling van de kredieten tijdens het begrotingsjaar
Art. 26-27
HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de rekening van uitvoering van de begroting
Art. 28-29
Titel III. [1 Bepalingen inzake de algemene boekhouding]1
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 30-36
HOOFDSTUK II. - Organisatieregels voor de boekhoudkundige en financiële diensten
Art. 37-40
Titel IV. [1 Bepalingen betreffende de algemene rekening en de verplichte verslaggevingen door de diensten van algemeen bestuur en de gewestelijke entiteit ]1
Art. 41-44, 44/1, 44/2, 44/3, 45, 45/1, 45/2, 45/3
Titel V. [1 Administratieve, budgettaire en beheerscontrole ]1
HOOFDSTUK I. - Interne controle en interne audit
Art. 46-47
HOOFDSTUK II. - Administratieve en budgettaire controle
Art. 48-49
HOOFDSTUK III. - De externe controle en de certificering van de algemene rekening
Art. 50-52
HOOFDSTUK IV. [1 Externe controle van het boekhoudsysteem en geïntegreerd auditaanpak]1
Art. 52/1, 52/2, 52/3, 52/4, 52/5
Titel VI. [1 Bepalingen betreffende de inning van de vastgestelde rechten van niet-fiscale aard]1
Art. 53-56
Titel VII. [1 Bepalingen betreffende de toekenning van toelagen en prijzen]1
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de toekenning, het gebruik en de controle van toelagen
Art. 57-62
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de toekenning van prijzen
Art. 63-65
Titel VIII. [1 Bepalingen betreffende afgeschreven goederen]1
Art. 66-67
Titel IX. [1 Bepalingen die toepasselijk zijn op administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie]1
Art. 68-69, 69/1, 70-73
Titel X. [1 Bepalingen inzake verjaring]1
Art. 74-75
Titel XI. [1 Bepalingen met betrekking tot de budgettaire, maatschappelijke, economische en leefmilieudoelstellingen]1
Art. 76-78
Boek III. [1 Bepalingen toepasselijk op de organen, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen), de gewestelijke ondernemingen, het Parlement, de Ombudsdienst en de Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie) ]1.
Titel I. [1 Bepalingen betreffende de structuur en de inhoud van de begroting]1
HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1
Art. 79
HOOFDSTUK II. [1 Specifieke bepalingen]1
Art. 80-86
Titel II. [1 Bepalingen betreffende de goedkeuring van de begroting]1
Art. 87-89
Titel III. [1 Bepalingen betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire boekhouding]1
HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1
Art. 90
HOOFDSTUK II. [1 Bijzondere bepalingen]1
Art. 91-93
Titel IV. [1 Bepalingen betreffende de algemene boekhouding]1
Art. 94-96
Titel V. [1 Bepalingen betreffende de rapportage]1
HOOFDSTUK I. [1 Algemene jaarrekening]1
Art. 97, 97bis
HOOFDSTUK II. [1 Tussenrekeningen]1
Art. 98
Titel VI. [1 Bepalingen betreffende de controles]1
HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1
Art. 99
HOOFDSTUK II. [1 Interne controle en audit]1
Art. 100
HOOFDSTUK III. [1 Administratieve en begrotingscontrole]1
Art. 101
HOOFDSTUK IV. [1 Externe controle en certificering van de algemene rekening]1
Art. 102, 102/1, 103, 103/1
Boek IV. [1 Diverse, overgangs- en slotbepalingen]1
HOOFDSTUK I. [1 Diverse bepalingen]1
Art. 104
HOOFDSTUK II. [1 Overgangsbepalingen]1
Art. 105-109
Titel III. [1 Opheffings- en slotbepalingen]1
Art. 110-112
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1954031601  1998027032 





Artikels:

Boek I. [1 Machtiging, begripsomschrijving en toepassingsgebied]1   ----------   (1)
Artikel 1.Dit decreet legt de bepalingen vast betreffende de begroting en de boekhouding van de in artikel 3 bedoelde diensten [1 en zet gedeeltelijk Richtlijn 2011/85/EU van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten]1.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° wet tot vaststelling van de algemene bepalingen : de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;
  2° Parlement : het Waalse Parlement;
  3° Regering : de Waalse Regering;
  4° Minister van Begroting : de Minister van de [2 ...]2 Regering bevoegd voor de Begroting;
  5° [2 administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie : openbare bestuurseenheid waarvan het beheer en de boekhouding bij een wet of een decreet gescheiden worden van die van de diensten van algemeen bestuur, zonder dat haar een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid wordt toegekend, en die beschikt over een autonome thesaurie en boekhouding;]2
  6° ordonnateur : bevoegde overheid die bij besluit van de Regering aangewezen en gemachtigd wordt om :
  a) de rechten ten laste van de derden vast te stellen en hun invordering te bevelen;
  b) binnen de perken van de toegelaten en beschikbare kredieten elke uitgave die op de begroting uitgetrokken mag worden vast te leggen en uit te betalen alsmede de betalingsopdracht ervan op te stellen;
  7° ontvanger : elke persoon gemachtigd om over te gaan tot de invordering van de vastgestelde rechten ten laste van de derden;
  8° penningmeester : elke persoon gemachtigd om :
  a) de ontvangsten te innen;
  b) de op de begroting toegerekende uitgaven te betalen;
  c) de financiële verrichtingen die niet gebonden zijn aan de begroting uit te voeren;
  9° economische classificatie : classificatie van de begrotingsontvangsten en Buitgaven naar gelang van de macro-economische criteria, waarbij het Instituut voor nationale rekeningen de voor de uitvoering van zijn opdrachten nodige gegevens, zoals bepaald in artikel 108 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, kan ontvangen. Die classificatie is verenigbaar met het Europees Stelsel van Economische Rekeningen (ESR), dat de boekhoudnormen bepaalt met het oog op een coherente, betrouwbare en vergelijkbare kwantitatieve beschrijving van de economie van de lidstaten van de Europese Unie. Ze bestaat uit numerieke codes van maximum vier cijfers en duidingen;
  10° vastgesteld recht : recht dat voldoet aan alle volgende voorwaarden :
  a) het bedrag ervan wordt precies aangegeven;
  b) de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser kan bepaald worden;
  c) de verplichting tot betaling bestaat;
  d) een verantwoordingsstuk is in het bezit van de [2 openbare bestuurseenheid]2 zoals bedoeld in artikel 3;
  11° vastlegging in de begroting : de handeling waarbij het krediet door de ordonnateur wordt gereserveerd ter uitvoering van een juridische verbintenis. De vastlegging in de begroting houdt de verificatie in van de regelmatigheid van de aanwijzing in de begroting, van de beschikbaarheid van kredieten, van de overeenstemming van de uitgave met de wetten, decreten, uitvoeringsbesluiten, vonnissen en contracten alsmede de naleving van het beginsel van goed financieel beheer bepaald in 14° ;
  12° [3 juridische verbintenis: de handeling waarbij de ordonnateur een verbintenis jegens een derde in het leven roept of vastlegt;]3;
  13° betaalbaarstelling : de handeling waarbij de ordonnateur het bestaan van vastgestelde rechten ten gunste van derden verifieert;
  [3 13°/1 recurrente verbintenissen: uitgaven die nodig zijn voor de werking van de diensten en die betaalbaar zijn in de loop van het begrotingsjaarorden maar die voortvloeien uit verbintenissen waarvan de gevolgen over verschillende jaren verspreid worden en waarvan de toerekening op het jaar van ontstaan een last zou betekenen zonder economisch verband hiermee, ofwel uit verbintenissen waarvan het ontstaan moeilijk te bepalen is en waarvan het bedrag ongekend is op het ogenblik van hun ontstaan.]3
  14° beginsel van goed financieel beheer : dat beginsel omvat :
  a) het beginsel zuinigheid, dat bepaalt dat de door de ordonnateur uitgevoerde middelen ter uitvoering van de activiteiten tijdig beschikbaar worden gesteld in de aangepaste hoeveelheden en kwaliteiten en tegen de beste prijs;
  b) het beginsel efficiëntie, dat de beste verhouding tussen de uitgevoerde middelen en de behaalde resultaten beoogt;
  c) het beginsel doeltreffendheid dat het bereiken van de bepaalde specifieke doelstellingen en het behalen van de verwachte resultaten beoogt;
  [1 15° Samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies voor de uitvoering van artikel 3, § 1, van het verdrag over de stabiliteit, de coördinatie en het bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
   16° VWEU : het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
   17° strategie Europa 2020 : de vijf doelstellingen omschreven door de Europese Raad op de vergadering van 24 en 25 maart 2011 voor een slimme groei door doeltreffender te investeren in onderwijs, onderzoek en duurzame innovatie, door voorrang te verlenen aan een koolstofarme economie en een competitieve en inclusieve economie door duidelijk de nadruk te leggen op werkgelegenheid en minder armoede;
   18° IWEPS : het " Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique " (Waals Instituut voor evaluatie, prospectieve en statistiek), opgericht bij decreet van 4 december 2003;
   19° CESW : de Economische en Sociale Raad van het Waalse Gewest opgericht bij decreet van 25 mei 1983 tot wijziging, wat de Gewestelijke Economische Raad voor Wallonië betreft, van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie en tot oprichting van een Economische en Sociale Raad van het Waalse Gewest;
   20° uitzonderlijke omstandigheden : in de zin van artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1177/2011 van de Raad van 8 november 2011, ongewone feiten, buiten de wil om van het Waalse Gewest, met gevoelige effecten op de financiële toestand van de overheidsbesturen, of die te maken hebben met periodes van ernstige economische neergang zoals bedoeld in het herziene stabiliteits- en groeipact, voor zover de tijdelijke afwijking van het Waalse Gewest de budgetaire houdbaarheid op middellange termijn niet in het gedrang brengt;
   21° [3 ...]3
   22° [3 ...]3
  [2 23° economische begroting : de begroting bedoeld in artikel 108, g), van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 28 februari 2014;
   24° INR : het Instituut voor nationale rekeningen bedoeld in artikel 107 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;
   25° consolidatieperimeter : subsector 1312 "Deelstaatoverheid" van sector 13 "Overheid" in de zin van Verordening nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie, zoals bepaald door het INR;
   26°ESR : het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie in de zin van desbetreffende Verordening nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013;
   27° openbare bestuurseenheid : de institutionele eenheid die deel uitmaakt van de consolidatieperimeter van het Waalse Gewest;
   28° gewestelijke onderneming : de openbare bestuurseenheid met een commercieel, industrieel of financieel karakter die geniet van een autonome regeling, zonder dat haar een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid wordt toegekend;
   29°orgaan : de openbare bestuurseenheid, gescheiden van de diensten van algemeen bestuur, met rechtspersoonlijkheid en met als doel de uitoefening van opdrachten van algemeen belang;
   30° "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles"(Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) : de openbare bestuurseenheid opgericht en georganiseerd bij het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
   31° Voogdijminister : de Minister van de Regering die een bijzondere beheers- of toezichtbevoegdheid op een ander organisme heeft krachtens het decreet of een besluit houdende organisatie ervan en, in voorkomend geval, het besluit tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden binnen de Regering;
   32° financiële overdracht : het bedrag opgenomen in de in artikel 10 bedoelde uitgavenbegroting ten gunste van sommige openbare bestuurseenheden;
   33° beheerscontract : de overeenkomst gesloten tussen de Regering en de beheersinstelling van een orgaan om de bijzondere regels en voorwaarden te bepalen, krachtens welke dit orgaan zijn openbare opdrachten uitoefent;]2
  [3 34° "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie): de Commissie ingesteld bij het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;
  35° Dotatie: een krediet dat voorkomt in de algemene uitgavenbegroting, maar waarvan de toewijzing wordt bepaald door de instelling waaraan het wordt toegewezen. De begunstigde hoeft niet te rechtvaardigen dat het gebruik dat hij ervan maakt, overeenkomt met een specifiek doel.]3
  ----------
  (1)<DWG 2013-12-23/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DWG 2015-12-17/10, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (3)niet in nederlandse versie
  (4)<DWG 2024-04-25/54, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.3.[1 § 1. De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op de openbare beheerseenheden die verdeeld worden volgens de volgende categorieën :
   1° [6 de diensten van algemeen bestuur, die de Waalse overheidsdiensten, de ministeriële kabinetten en de daarmee voor hun werking gelijkgestelde diensten omvatten]6;
   2° de gewestelijke ondernemingen;
   3°de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie;
   4° de organen gerangschikt volgens de volgende typen :
   a) van type 1 : de organen die rechtstreeks onder het gezag van een voogdijminister staan en waarvan het dagelijks bestuur toevertrouwd wordt aan aangewezen ambtenaren of mandatarissen;
   b) van type 2 : de organen die op autonome wijze door de beheersinstellingen aangewezen volgens hun rechtstatuut onverminderd de toezichts- en controlebevoegdheden van de Regering;
   c) van type 3 : de organen die :
   (1) [4 beheerd worden overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]4;
   (2) en die een bepalende invloed van het Waalse Gewest ondergaan, ofwel door een beheerscontract met genoemd gewest te sluiten, ofwel door het feit dat het Gewest al dan niet rechtstreeks meer dan de helft van de leden van hun bestuurs-, beheers- of leidingsorgaan aanwijst of dat het één of meerdere personen aanwijst die belast zijn met het administratief toezicht van de Regering uit hun midden, ofwel dat het al dan niet rechtstreeks de meerderheid van het kapitaal bezit of dat het al dan niet rechtstreeks over de meeste stemmen gebonden aan de aandelen van het orgaan opgericht in de vorm van een vennootschap beschikt;
   5° het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles"
   6° het Parlement en de Ombudsdienst [5 en de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Commissie voor Energie)]5.
   § 2. De lijst en de rangschikking van de in § 1, 4°,bedoelde organen worden bij dit decreet gevoegd.
   Minstens één keer per jaar en op voorstel van de Regering actualiseert het decreet de in het eerste lid bedoelde lijst.]1
  [6 § 3. De diensten van algemeen bestuur, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen), de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen die onder de consolidatieperimeter vallen zoals bepaald in artikel 2, 25°, vormen samen de gewestelijke Entiteit.]6
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2020-12-17/52, art. 180, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (3) geen nederlanse versie
  (3)<DWG 2022-12-21/67, art. 182, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 135, 015; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
  (5)<DWG 2023-12-13/13, art. 166, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (6)<DWG 2024-04-25/54, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Boek II. [1 Algemene bepalingen]1   ----------   (1)
Titel I. [1 Bepalingen betreffende de begroting]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.4.[1 § 1.]1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen is de begroting de akte die voor elk begrotingsjaar en in decreten voorziet in alle ontvangsten en alle uitgaven [2 van de diensten van algemeen bestuur]2 zonder onderlinge compensatie en die ze toelaat. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december daaropvolgend.
  De gezamenlijke ontvangsten zijn bestemd voor de gezamenlijke uitgaven. In afwijking van dat beginsel kan een decreet een begrotingsfonds oprichten door voor uitgaven, waarvan het het voorwerp vaststelt, sommige ontvangsten te bestemmen.
  [1 § 2. Overeenkomstig artikel 16/9 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen wordt de begroting uitgewerkt op basis van de macro-economische prognoses van de economische begroting van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. De eventuele afwijkingen ten aanzien van deze prognoses worden uitdrukkelijk vermeld en gemotiveerd in de informatieve en rechtvaardigende documenten bij de begroting.
   § 3. Overeenkomstig artikel 16/3 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen wordt om de drie jaar door een onafhankelijke instelling, op grond van objectieve criteria, van de begrotingsprognoses die worden gebruikt bij de uitwerking van de begroting, een evaluatie uitgevoerd. Indien uit de evaluatie een relevante afwijking blijkt, neemt de Regering de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de verbetering van de methodologie van de volgende begrotingsprognoses en maakt die openbaar.
   De onafhankelijke instelling wordt in een samenwerkingsakkoord aangesteld.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de structuur, de specialisatie en de inhoud van de begroting
Afdeling 1. - De ontvangsten
Art.5.§ 1. Op de begroting worden als ontvangsten geboekt :
  1° de raming van de rechten die tijdens het begrotingsjaar ten bate [1 van de diensten van algemeen bestuur"]1 vastgesteld zullen worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, eerste lid, 1°, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, met inbegrip van de rechten betreffende de in artikel 4, tweede lid, bedoelde bestemde ontvangsten;
  2° de raming van de ontvangsten die contant geïnd moeten worden, in voorkomend geval.
  § 2. De begroting, wat de ontvangsten betreft, laat de inkohiering en de inning van de belastingen en taksen toe krachtens en overeenkomstig de vigerende wetten, decreten, besluiten en tarieven.
  Onverminderd de bepalingen van artikel 2 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten zijn de andere ontvangsten dan de bovenvermelde belastingen en taksen de schuldvorderingen vastgesteld krachtens en overeenkomstig de wetten, decreten, besluiten overeenkomsten, arresten en vonnissen.
  § 3. De geraamde bedragen van de ontvangsten zijn niet-limitatief.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.6.Naast de in artikel 5, § 2, bedoelde machtiging omvat de begroting, wat de ontvangsten betreft, minstens :
  1° de globale raming van het bedrag van de in artikel 5, § 1, bedoelde rechten en ontvangsten;
  2° de machtigingen gegeven aan de Regering om over te gaan tot het beheer van de thesaurie en de geconsolideerde schulden en om te kunnen inspelen op de financieringsbehoeften voortvloeiend uit de uitvoering van de begroting. De Regering zorgt voor dit financiële beheer met inachtneming van de voorzichtigheids- en efficiëntiebeginselen. Ze zorgt voor de overeenstemming van de behoeften of van de financieringscapaciteit met de nationale en Europese doelstellingen;
  3° de voorwaarden waarin de invordering van de niet-fiscale ontvangsten opgegeven kan worden;
  4° in bijlage, een tabel waarin de in 1° bedoelde bedragen verdeeld worden tussen onderafdelingen en per basisallocatie volgens de volgende regels :
  a) een afzonderlijke onderafdeling omvat de ramingen van de algemene ontvangsten terwijl de specifieke ontvangsten, met inbegrip van de voor de begrotingsfondsen bestemde ontvangsten, vermeld worden in de onderafdelingen overeenstemmend met de in artikel 8, § 1, bedoelde organisatieafdelingen van de ontvangstenbegroting;
  b) [2 de ramingen van ontvangsten van de onderafdelingen worden per begrotingsadres verdeeld]2.
  [2 Met betrekking tot lid 1, 4°, b), bestaat elk begrotingsadres uit een financieel centrum dat overeenstemt met de organische afdeling, een begrotingsrekening en een vakdomein. De posities 2 tot en met 5 van de begrotingsrekening worden gecodeerd volgens de economische classificatie. Elk begrotingsadres identificeert de aard of het doel van de ontvangsten door middel van een formulering. Als het gaat om een terugbetaling van uitgaven moet de code van de basisallocatie dezelfde zijn als die van de vorige uitgavenverrichting.]2
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 6, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Afdeling 2. - De uitgaven
Art.7.Op de begroting worden als uitgaven geboekt :
  1° overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, 2°, van de bijzondere wet tot vaststelling van de algemene bepalingen :
  a) [1 de vastleggingskredieten tot het bedrag waarvan verbintenissen kunnen worden aangegaan tijdens het begrotingsjaar en, in het geval van recurrente verbintenissen, de bedragen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn]1;
  b) de vereffeningskredieten, [1 ...]1 ten belope waarvan bedragen tijdens het begrotingsjaar kunnen worden vereffend uit hoofde van de rechten vastgesteld in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen. De vereffeningskredieten kunnen niet-limitatief zijn voor de in de begroting vermelde uitgaven;
  2° de verwachte uitgaven ten laste van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde begrotingsfondsen die bepaald zijn met inachtneming van de beschikbare middelen die voor elk fonds bestaan uit de bestemde ontvangsten verhoogd, in voorkomend geval, met de werkelijke of geraamde overdracht van de ontvangsten die tijdens de vorige jaren niet gebruikt zijn.
  De verwachte uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen zijn :
  a) voor de vastlegging, de sommen die kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar en, voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, de sommen die tijdens het begrotingsjaar opeisbaar zullen zijn;
  b) voor de vereffening, de sommen die tijdens het begrotingsjaar kunnen worden vereffend uit hoofde van de rechten vastgesteld in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.
  Tijdens de uitvoering van de begroting zullen deze uitgaven evenwel beperkt worden door het bedrag van de werkelijk geïnde bestemde ontvangsten verhoogd in voorkomend geval met het reële overgedragen saldo van het vorige begrotingsjaar;
  3° in voorkomend geval een voorraad van vastleggingskredieten die specifiek bestemd is voor de uitgaven van administratief personeel die bij de stemming van de begroting niet precies kunnen worden vastgesteld. Het gebruik door de Regering van een dergelijke voorraad moet behoorlijk verantwoord zijn.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 7, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.8.§ 1. De begroting, wat de uitgaven betreft, wordt onderverdeeld in organisatieafdelingen, in programma's en in [2 begrotingsadressen]2.
  Een organisatieafdeling omvat de programma's die bijdragen tot de uitvoering van een bepaald openbaar beleid.
  Elke organisatieafdeling omvat een functioneel programma en één of meerdere operationele programma's. De in die twee types programma's te boeken kredieten worden als volgt geregeld :
  1° de kredieten van het functionele programma zijn bestemd om de algemene werkingsuitgaven binnen de organisatieafdeling te dekken;
  2° de kredieten van een operationeel programma zijn bestemd voor de financiering van een activiteit of een coherent geheel van specifieke activiteiten waardoor één of meerdere doelstellingen van het voor de organisatieafdeling toegewezen bepaalde openbare beleid kunnen worden bereikt. Een operationeel programma kan de verwachte uitgaven ten laste van één of meerdere begrotingsfondsen omvatten op voorwaarde dat ze worden onderscheiden van de kredieten, maar mag in geen geval gespijsd worden door niet-limitatieve vereffeningskredieten.
  [3 De kredieten van de programma's en de geraamde uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen worden in begrotingsadressen verdeeld. Elk begrotingsadres bestaat uit een financieel centrum dat overeenstemt met de organische afdeling, een begrotingsrekening en een vakdomein. De posities 2 tot en met 5 van de begrotingsrekening worden gecodeerd volgens de economische classificatie. Het vakdomein bestaat uit het programmanummer dat bestaat uit de eerste drie posities van het vakdomein, gevolgd door een identificatienummer binnen het programma. Elk begrotingsadres identificeert de aard, het doel of de wijze van uitvoering van de ontvangst door middel van een formulering]3.
  § 2. De vastleggingskredieten worden toegelaten en per programma beperkt.
  § 3. Enerzijds worden de vereffeningskredieten van elk van de functionele programma's toegelaten en per programma beperkt, behalve als ze niet-limitatief zijn, in welk geval ze beperkt worden binnen de perken van het totaal bedrag van de functionele programma's van de organisatieafdeling. Anderzijds worden de vereffeningskredieten van de operationele programma's per programma toegelaten maar beperkt binnen de perken van het totaal bedrag van de operationele programma's van alle organisatieafdelingen.
  § 4. De begroting, wat de uitgaven betreft, omvat minstens :
  1° de bepalingen tot vaststelling van de algemene voorwaarden betreffende de uitgaven;
  2° de bepalingen tot vaststelling, overeenkomstig artikel 7, 1°, b ), van de uitgaven waarvoor de kredieten niet-limitatief kunnen zijn;
  3° de bepalingen tot vaststelling, overeenkomstig artikel 3, laatste lid, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, de aard van de toegelaten uitgaven bij gebrek aan een organiek decreet.
  4° de bepalingen, waarbij beheersmachtigingen worden toegekend aan de Regering;
  5° de per organisatieafdeling en programma voorgestelde samenvattende tabel van de vastleggings- en vereffeningskredieten, waarbij de in 2° bedoelde niet-limitatieve kredieten en, in voorkomend geval, verwachte uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen worden onderscheiden;
  6° in bijlage, de tabel, waarin de kredieten en de in 5° bedoelde uitgaven per basisallocatie worden gedetailleerd.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 23, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 24, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (3)<DWG 2024-04-25/54, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Afdeling 3. - Informatieve documenten en bewijsstukken van de begroting
Art.9.§ 1. De begroting gaat vergezeld van de volgende informatieve documenten en bewijsstukken :
  1° [1 de algemene toelichting, die inzonderheid de volgende documenten voorstelt :
   a) de richtlijnen van de begroting;
   b) een synthese van de ontvangsten en uitgaven;
   c) een financieel verslag;
  [3 c/1) een verslag over de in het lopende jaar verrichte uitgaventoetsingen, de daarmee samenhangende acties en een tijdschema voor de uit te voeren uitgaventoetsingen. Onder uitgaventoetsingen verstaat men een heroverweging van de uitgaven vanuit het oogpunt van doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie met het overheidsbeleid, om mogelijkheden voor een doeltreffender beleid en manoeuvreerruimte vast te stellen die kunnen worden gebruikt voor nieuwe beleids- en interventie-uitgaven of voor de algehele beheersing van de uitgaven;]3
   d) overeenkomstig de artikelen 16/11 en 16/12 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen en met inachtneming van de door de Regering bepaalde modaliteiten :
   (1) het begrotingskader voor de middellange termijn en de meerjarige begrotingsplanning, zoals bepaald in het derde lid, de eventuele aanpassingen ervan, alsook de uitleg voor elke afwijking van de jaarbegroting in vergelijking met het begrotingskader;
   (2) een gevoeligheidsanalyse met daarin een overzicht van de ontwikkelingen van de belangrijkste begrotingsvariabelen onder verschillende groei- en renteaannames;
   (3) de vermelding van alle instellingen en fondsen van de overheid die niet in de uitgavenbegroting zijn opgenomen maar die deel uitmaken van de consolidatieperimeter, alsook een analyse van de impact van die instellingen en fondsen op het vorderingensaldo en op de overheidsschuld;
   (4) de impact op gedetailleerde wijze van belastinguitgaven voor de ontvangsten, waarbij een inventaris van die uitgaven wordt gevoegd; deze omvat alle kortingen, verminderingen en uitzonderingen op het algemeen stelsel van de belastingheffing die tijdens het begrotingsjaar gelden ten gunste van de belastingplichtigen of van economische, sociale of culturele activiteiten.
   Het begrotingskader op middellange termijn dekt de regeerperiode of minstens een minimale periode van drie jaar. Een nieuwe Regering mag het door een vorige Regering bepaalde begrotingskader op middellange termijn aanpassen aan haar nieuwe beleidsprioriteiten.
   In dit geval geeft de nieuwe Regering de verschillen met het voorgaande begrotingskader op middellange termijn aan.
   De meerjarige begrotingsplanning gegrond op de prognoses van de economische begroting bevat de volgende elementen :
   a) algemene en transparante meerjarige begrotingsdoelstellingen voor het overheidstekort, de overheidsschuld of eventuele andere samenvattende begrotingsindicatoren, zoals de uitgaven;
   b) prognoses voor elke belangrijke uitgaven- en ontvangstenpost bij ongewijzigd beleid;
   c) een beschrijving van de geplande beleidsmaatregelen voor de middellange termijn die gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën, uitgesplitst naar de voornaamste ontvangsten- en uitgavenposten, waarbij wordt getoond op welke wijze de aanpassing aan de middellangetermijndoelstellingen voor de begroting wordt verwezenlijkt, afgezet tegen de prognoses bij ongewijzigd beleid;
   d) een beoordeling van de wijze waarop de voorgenomen beleidsmaatregelen in het licht van hun rechtstreekse langetermijnimpact op de overheidsfinanciën de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn zouden kunnen beïnvloeden.]1
  2° een bijzondere toelichting die de ontvangsten en uitgaven ten opzichte van de doelstellingen van het bepaalde openbare beleid rechtvaardigt en uitlegt. Ze brengt o.a. hetgeen volgt aan het licht :
  a) wat de ontvangsten betreft en per onderafdeling, de wettelijke grondslag en de rechtvaardiging van elke van de op de begroting uitgetrokken [2 begrotingsadressen]2;
  b) wat de uitgaven betreft en per organisatieafdeling, de wijze waarop de activiteit of het geheel van specifieke activiteiten van elk programma bijdraagt tot de uitvoering van de doelstelling van de afdeling en, per basisallocatie, de wettelijke grondslag en de in de begroting overwogen middelen.
  § 2. Wat betreft de uitgaven, omvat de bijzondere toelichting bovendien :
  1° als het gaat om uitgaven waarvan de uitvoering over verschillende begrotingsjaren geprogrammeerd wordt, het overwogen en becijferde vereffeningsplan;
  2° als het gaat om verwachte uitgaven ten laste van een begrotingsfonds, de volgende bedragen, waarbij ze voor de vastlegging en voor de vereffening onderscheiden worden :
  a) het uit het vorige jaar overgedragen reële of geraamde saldo;
  b) de raming van de inning van de tijdens het begrotingsjaar bestemde ontvangsten;
  c) de raming van de beschikbare middelen die door de optelling van de twee bovenvermelde bedragen wordt verkregen;
  d) de raming per basisallocatie gecodificeerd volgens de economische classificatie van de middelen die tijdens het begrotingsjaar gebruikt zullen worden;
  e) het eindsaldo voortvloeiend uit de vooruitzichten van de verrichtingen van het begrotingsjaar;
  3° als het gaat om uitgaven betreffende de financiering van een eerste schijf van meerjarige verbintenissen genomen in uitvoering van een contract gesloten door de Regering, een synthese van het financiële plan en zijn eventuele parameters betreffende een jaarlijkse aanpassing.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (3)<DWG 2024-04-25/54, art. 9, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende het opmaken van de begroting en de aanpassingen, de begrotingskalender en de goedkeuring door het Parlement
Art.10.§ 1. [1 Overeenkomstig het in artikel 9, § 1, 1°, bedoelde begrotingskader op middellange termijn zorgt de Regering voor het opmaken van de decreetsontwerpen, waarbij het ene de ontvangsten van de begroting omvat, en het andere de uitgaven van de begroting, en van de in artikel 9 bedoelde documenten alsmede, in voorkomend geval, van de decreetsontwerpen tot aanpassing van de begroting en de in § 4 bedoelde documenten.]1
  § 2. Uiterlijk half november van het vorige jaar dient de Regering de decreetsontwerpen van de begroting van het begrotingsjaar samen met de in artikel 9 bedoelde documenten bij het Parlement in, dat ze uiterlijk op 31 december daaropvolgend aanneemt. Het decreet houdende de ontvangsten van de begroting moet uiterlijk op 31 december in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt worden.
  § 3. Tijdens het quadrimester van het lopende begrotingsjaar verifieert de Regering de uitvoering van de begroting ten einde, in voorkomend geval, de begroting van de ontvangsten en van de uitgaven aan te passen.
  Tijdens het begrotingsjaar kan de Regering ontwerpen tot aanpassing van de begroting van de ontvangsten en van de uitgaven indienen.
  Bij de integrale hernieuwing van het Parlement gaat de Regering over tot een begrotingscontrole en dient ze, in voorkomend geval, de ontwerpen tot aanpassing van de begroting van de ontvangsten en van de uitgaven in om ze aan te passen aan de doelstellingen van haar beleidsverklaring.
  § 4. De aanpassing van de begroting vindt plaats op de volgende wijze :
  1° de begroting van de ontvangsten en van de uitgaven wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5, 6, 7 en 8, waarbij de oorspronkelijke en de aangepaste bedragen in de tabellen worden vergeleken;
  2° de in artikel 9, § 1, 1°, bedoelde algemene toelichting kan zich beperken tot de voorstelling van een synthese van de aangepaste ontvangsten en uitgaven, tot de motivering van de bijwerkingen en, in voorkomend geval, tot de updating van het financiële rapport;
  3° de in artikel 9, § 1, 1° en 2° bedoelde bijzondere toelichtingen worden bijgewerkt, waarbij de oorspronkelijke en de aangepaste bedragen worden vergeleken. Voor de rest kunnen ze zich beperken tot de rechtvaardiging van de bijwerkingen.
  § 5. De Regering dient de ontwerpen van decreet tot aanpassing van de begroting samen met de in § 4, 2° en 3° bedoelde documenten bij het Parlement in. De kredieten die in deze ontwerpen het voorwerp uitmaken van een vernietiging of een vermindering, worden dan in evenredige mate onbeschikbaar gesteld om uitgaven vast te leggen of uit te betalen.
  De aanpassingen moeten uiterlijk op 31 december van het lopende begrotingsjaar goedgekeurd worden.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.11. Zowel voor de begroting als voor een aanpassing heeft de goedkeuring van het Parlement achtereenvolgens betrekking op :
  1° het beschikkend gedeelte wat betreft de ontvangstenbegroting;
  2° het beschikkend gedeelte en de in artikel 8, § 4, 5°, bedoelde samenvattende tabel wat betreft de uitgavenbegroting.

HOOFDSTUK IV. - Bepalingen die de afwezigheid of het tekort aan kredieten regelen
Art.12. § 1. Als in een uitzonderlijke situatie blijkt dat het decreet houdende de uitgavenbegroting niet voor 31 december dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, zal gestemd worden, terwijl het project overeenkomstig artikel 10, § 2, in het Parlement werd neergelegd, zorgt de Regering, met een gemotiveerde beraadslaging die onmiddellijk ter kennis wordt gebracht van het Parlement en rechtstreeks vanaf 1 januari van het betrokken begrotingsjaar uitvoerbaar is, voor de continuïteit van de diensten door vastleggingskredieten en vereffeningskredieten te openen.
  Deze beslissing dekt een periode die zijzelf bepaalt en die niet minder dan één maand of meer dan drie maanden mag bedragen, behalve als wettelijke of contractuele verplichtingen een andere duur vereisen. De kredieten moeten van aard gelijk zijn en evenredig, voor de betrokken periode, met de toegelaten bedragen van het vorig jaar. De kredieten voor uitgaven die automatisch of contractueel verbonden zijn met de index der consumptieprijzen of de gezondheidsindexindexering kunnen echter worden verhoogd met de verhogingen die strikt met deze indexering verbonden zijn.
  Vanaf de eerste dag van de maand na de goedkeuring van de uitgavenbegroting door het Parlement houden de gevolgen van de lopende beraadslaging onmiddellijk op en worden de gedane uitgaven sinds het begin van het begrotingsjaar aangerekend ten laste van de kredieten van de goedgekeurde begroting.
  § 2. Als in een uitzonderlijke situatie blijkt dat het ontwerp van decreet houdende de uitgavenbegroting niet overeenkomstig artikel 10, § 2, in het Parlement werd neergelegd, en dat het decreet dan ook niet voor 31 december dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, zal gestemd worden, opent een decreet voorlopige kredieten die voor de werking van de diensten noodzakelijk zijn en in mindering komen van de begroting van dat begrotingsjaar.
  Het decreet waarbij voorlopige kredieten worden geopend, stelt de termijn vast waarop deze kredieten betrekking hebben. De termijn waarvoor vastleggings- en vereffeningskredieten worden toegekend, mag niet minder dan één maand en niet meer dan drie maanden bedragen, behalve wanneer wettelijke of contractuele verplichtingen een andere termijn opleggen.
  De kredieten moeten van aard gelijk zijn en evenredig, voor de betrokken periode, met de toegelaten bedragen van het vorig jaar. De kredieten voor uitgaven die automatisch of contractueel verbonden zijn met de index der consumptieprijzen of de gezondheidsindex kunnen echter worden verhoogd met de verhogingen die strikt met deze indexering verbonden zijn.
  Vanaf de eerste dag van de maand na de goedkeuring van de uitgavenbegroting door het Parlement houden de gevolgen van de decreten die voorlopige kredieten openen onmiddellijk op en worden de gedane uitgaven sinds het begin van het begrotingsjaar aangerekend ten laste van de kredieten van de goedgekeurde begroting.
  § 3. De uitgaven van de begrotingsfondsen hebben niet te lijden onder het uitblijven van de stemming van de uitgavenbegroting voor 31 december van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat. Hun overgedragen ontvangsten die van bij het begin van het begrotingsjaar zijn ontvangen, zijn onmiddellijk beschikbaar om de uitgaven te dekken.

Art.13.In dringende gevallen, veroorzaakt door uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden en bij gebrek of in geval van een tekort aan kredieten kan de Regering, met een gemotiveerde beraadslaging die het openen van de nodige kredieten verdeeld in [1 begrotingsadressen ]1, machtiging verlenen tot :
  1° hetzij het vastleggen van de uitgave;
  2° hetzij het vereffenen;
  3° hetzij het vastleggen en het vereffenen.
  Samen met deze beslissing legt de Regering bij het Parlement een ontwerp van decreet tot aanpassing van de begroting neer overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, §§ 1, 4 en 5. Door dit neerleggen wordt de beslissing uitvoerbaar verklaard. De onmiddellijke neerlegging van een specifiek ontwerp van decreet tot aanpassing is echter niet vereist daar de beslissing betrekking heeft op een bedrag dat lager is dan een drempel dat jaarlijks bepaald is in de bepalingen bedoeld in artikel 8, § 4, 4°. In dit geval wordt de beslissing uitvoerbaar verklaard op de datum bepaald door de Regering.
  Elke beraadslaging moet het voorwerp uitmaken van een regularisatie via aanpassing van de begroting waarvan het project uiterlijk op 31 december van het lopende jaar zal moeten goedgekeurd worden.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.14.De beraadslagingen bedoeld in de artikelen 12, § 1, 13 en 23, § 2, worden onverwijld aan het Rekenhof overgemaakt dat, desgevallend, zijn opmerkingen meedeelt aan het Parlement en de Minister van Begroting op de hoogte brengt.
  De kredieten die door deze beraadslagingen en door de decreten van voorlopige kredieten bedoeld in artikel 12, § 2, worden geopend, alsook hun gebruik worden apart geboekt in de begrotingsboekhouding.
  ----------
  (1) niet in nederlandse versieTitel II. [1 Bepalingen inzake uitvoering van de begroting en begrotingsboekhouding]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.15.De begrotingsboekhouding moet een permanente opvolging toelaten van de naleving van de begrotingsmachtigingen toegekend door het Parlement en van de uitvoering van de begroting. Ze wordt opgenomen in de algemene boekhouding bedoeld [1 in titel III van dit Boek]1.   ----------   (1)
Art.16.§ 1. Op de begroting worden voor een bepaald begrotingsjaar slechts aangerekend :
  1° als ontvangsten, de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten, met inbegrip van de rechten met betrekking tot de toegewezen ontvangsten, alsook de ontvangsten die contant geïnd zijn;
  2° [2 als uitgaven,
   "a) ten laste van de vastleggingskredieten, de bedragen die kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die in de loop van het begrotingsjaar ontstaan of worden aangegaan en, in het geval van recurrente verbintenissen, de bedragen die in de loop van het begrotingsjaar moeten worden betaald;";
   b) ten laste van de vereffeningskredieten, de bedragen die tijdens het begrotingsjaar uit hoofde van vastgestelde rechten voortvloeiend uit de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen vereffend worden]2;
  3° als uitgaven ten laste van de vereffeningskredieten, de bedragen die worden vereffend tijdens het begrotingsjaar uit hoofde van de rechten die zijn vastgesteld, in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen;
  4° ten laste van de begrotingsfondsen,
  a) op de beschikbare middelen voor de vastlegging, de bedragen die worden vastgelegd tijdens het begrotingsjaar;
  b) op de beschikbare middelen voor de vereffening, de bedragen die worden vereffend tijdens het begrotingsjaar uit hoofde van de rechten die zijn vastgesteld, in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.
  § 2. [1 De op 31 december van het begrotingsjaar vastgestelde rechten kunnen worden aangerekend op de vastleggings- en vereffeningskredieten van de begroting tot 31 januari van het volgende jaar. Bij gebrek worden ze aangerekend op de vastleggings- en vereffeningskredieten van het volgende begrotingsjaar.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 10, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.17.De Regering verstrekt het Parlement op gezette tijden een toestand van de uitvoering van de begroting, opgesplitst :
  1° in onderverdelingen wat de ontvangsten betreft;
  2° in organisatieafdelingen, in programma's en in [1 begrotingsadressen]1 wat de uitgaven betreft.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.18. Elk decreet dat aanleiding kan geven tot een uitgave die niet voorzien is in de begroting, opent de nodige vastleggings- en vereffeningskredieten voor zijn uitvoering tijdens het lopende begrotingsjaar en, indien nodig, tijdens het volgend jaar. Bij gebrek wordt zijn inwerkingtreding uitgesteld tot de begroting die het verricht.

Art.18/1.[1 Toewijzingsfondsen worden geopend op de rekeningen van de diensten van algemeen bestuur voor de aandelen van de inkomsten uit belastingen, heffingen en betalingen die aan andere overheidsinstanties worden toegewezen. Ze geven de geraamde ontvangsten aan die niet in de ontvangstenbegroting zijn opgenomen en die de Regering rechtstreeks ter beschikking kan stellen van de betrokken overheden, in overeenstemming met de wetten, decreten en besluiten die de toewijzing ervan regelen.
   De verrichtingen die tijdens het begrotingsjaar met de toewijzingsfondsen worden uitgevoerd, worden gewaardeerd volgens de desbetreffende tabel in de bijlage bij het jaarlijkse begrotingsdecreet ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 11, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de begrotingsontvangsten

Art.19.§ 1. Onverminderd de bepalingen inzake belastingen stellen de ordonnateurs, elk in het kader van hun bevoegdheden, de rechten ten laste van derden vast. Ze delen hen minstens het doel van de schuldvordering, de te betalen som, de betalingsmodaliteiten en de vervaldatum mede.   § 2. De vastgestelde rechten worden in de boekhouding aangerekend en tegelijkertijd meegedeeld aan een ontvanger. Voor de niet-fiscale ontvangsten kan [1 de diensten van algemeen bestuur]1 een centraliserende ontvanger aanwijzen.   ----------   (1)
Art.20. De ambten van ontvanger en schatbewaarder zijn onderling verenigbaar maar onverenigbaar met het ambt van ordonnateur.
  De ontvanger brengt verslag uit over zijn beheer overeenkomstig de bepalingen van artikel 39 in zijn hoedanigheid van boekhouder in de zin van de algemene bepalingen.

HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de begrotingsuitgaven

Art.21.§ 1. Binnen de perken van de bedragen die op elke [1 begrotingsadresse]1 worden vastgesteld, kunnen de ordonnateurs de uitgavenkredieten gebruiken overeenkomstig het principe van het goede financiële beheer.   Elke uitgave maakt opeenvolgend het voorwerp uit van een vastlegging, vereffening, betaalopdracht door tussenkomst van de ordonnateur en een betaling door tussenkomst van de schatbewaarder.   § 2. Bij gebrek aan betalingstermijnen bepaald in de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, in elke andere wettelijke en reglementaire bepaling die bepaalde termijnen vastlegt, ofwel een vervaldatum die contractueel vooraf is vastgesteld met een derde schuldeiser, mag de termijn tussen de vereffening van de uitgave en de betaling van de opeisbare som geen twintig dagen overschrijden.   § 3. Wanneer het bedrag van het vastgestelde recht niet in handen van de schuldeiser kan betaald worden wegens beslag onder derden, verzet, overdracht of een delegatie ten laste van de schuldvorderingen van het Waalse Gewest of elk ander juridisch of administratief beletsel dat behoorlijk wordt genotificeerd of tegenstelbaar wordt gemaakt, wordt de som op een wachtrekening geregistreerd tot op het ogenblik dat de geschilbeheerder [2 der thesaurie]2, aangewezen bij besluit van de Regering, de betalingsopdrachten geeft ten gunste van de wettelijk bepaalde begunstigden. In dit geval zijn de bepalingen bedoeld in § 2 niet van toepassing.   § 4. Wanneer een ordonnateur zijn ambt neerlegt, maakt hij de boekhoud- en begrotingsgegevens van de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren, volledig en onverwijld aan zijn opvolger over. De modaliteiten van deze procedure worden bepaald door de Regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 41, tweede lid.   ----------   (1)   (2)
Art.22.§ 1. [1 De contracten en de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten zoals omschreven in de geldende wetgeving, alsook de besluiten voor de toekenning van subsidies en, in voorkomend geval, van prijzen mogen niet aan derden worden ter kennis worden gebracht voordat deze contracten, overheidsopdrachten en besluiten het voorwerp hebben uitgemaakt van een begrotingsvastlegging.]1.
  De vastlegging in de begroting moet door een correlatieve juridische verbintenis worden bevestigd.
  § 2. Indien het bedrag van de juridische verbintenis verschilt van het bedrag van de begrotingsvastlegging, moet laatstgenoemde, naargeland het geval, onmiddellijk worden aangevuld door de ordonnateur of in evenredige mate ambtshalve worden tegengeboekt.
  § 3. Andere uitgaven dan die bedoeld in paragraaf 1 mogen alleen d.m.v. een bewijsstuk van een ordonnateur dat het bestaan en de juiste spreiding van de verplichting vaststelt, [1 het voorwerp uitmaken van een begrotingsvastlegging]1.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 13, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.23.§ 1. Elke vereffening van een niet voorafgaandelijk vastgelegde uitgave, in overtreding met artikel 21, § 1, [1 ...]1die toch aan de vereisten van het vaststellen van het recht ten gunste van de derde voldoet, wordt voorafgegaan door een [1 afwijkende vastlegging]1 ten laste van de kredieten van het lopende begrotingsjaar. De Regering bepaalt de modaliteiten ervan.
  § 2. Indien na uitputting van elke mogelijkheid van nieuwe verdeling van de kredieten zoals bedoeld in artikel 26, blijkt :
  1° hetzij, dat er geen gespecialiseerd vastleggingskrediet bestaat of dat het onvoldoende is voor de regularisatie bedoeld in § 1;
  2° hetzij dat een regelmatig vastgelegde uitgave niet kan vereffend worden wegens onvoldoende vereffeningskredieten terwijl de rechten van derden ontegenzeglijk vastgesteld worden en onverminderd de bepalingen van artikel 16, § 2,
  Opent de Regering het nodige krediet door een begrotingsberaadslaging aan te nemen volgens de procedure en modaliteiten bedoeld in de artikelen 13 en 14.
  Indien de beraadslaging echter voldoet aan de drempelvoorwaarde bepaald in artikel 13, derde lid, moet ze bovendien het geopende bedrag compenseren door een blokkering van toegestane kredieten in evenredige mate.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 14, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.24.§ 1. Minstens een keer per begrotingsjaar moet de toestand van in behandeling zijnde [1 begrotingsvastleggingen]1 het voorwerp uitmaken van een onderzoek [1 door de bevoegde ordonnateur]1.
  [1 De begrotingsvastleggingen worden geannuleerd]1 als, enerzijds, uit de bewijsstukken blijkt dat ze overbodig geworden zijn en, anderzijds, ambtshalve, als ze binnen een termijn van vijf jaar na het jaar van hun aanrekening niet werden uitgevoerd, behalve in de gevallen waarin de ordonnateurs het behoud ervan na deze periode rechtvaardigen.
  § 2. De toestand van de uitstaande uitgaven die moeten vereffend worden, wordt [1 minstens eenmaal per jaar]1 nagezien om anomalieën op te sporen die vertragingen zouden kunnen veroorzaken voor de vereffening en de betaling.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 15, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.25.[1 De verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de diensten te garanderen, kunnen vanaf 1 november worden aangegaan ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar, tot maximaal een derde van de vastleggingskredieten die voor de overeenkomstige uitgaven van het lopende begrotingsjaar zijn goedgekeurd. De vastleggingsdocumenten bepalen dat goederen en diensten niet mogen worden geleverd of verricht vóór de opening van het boekjaar]1.
  Deze vastleggingen worden aangerekend in de vastleggingen buiten balansstelling van het lopende jaar tot de opening van het volgende begrotingsjaar. Bij het begin van dat nieuw jaar worden ze onmiddellijk aangerekend in de begrotingsboekhouding.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 16, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de nieuwe verdeling van de kredieten tijdens het begrotingsjaar

Art.26.§ 1. Onverminderd artikel 27, kunnen de [2 primaire]2 ordonnateurs een wijziging vragen van de verdeling van de kredieten van de programma's tussen de [1 begrotingsadressen]1 volgens de procedure en de modaliteiten bepaald door de Regering en voorzover de volgende regels worden nageleefd :   1° wat de vastleggingskredieten betreft, kan een nieuwe verdeling plaatsvinden tussen de [1 begrotingsadressen]1 van éénzelfde programma;   2° wat de limitatieve vereffeningskredieten betreft, kan een nieuwe verdeling plaatsvinden tussen de [1 begrotingsadressen]1 van het functioneel programma en de [1 begrotingsadressen]1 van alle operationele programma's van eenzelfde organisatieafdeling;   3° wat de niet-limitatieve vereffeningskredieten betreft, kan een nieuwe verdeling uitsluitend plaatsvinden tussen de [1 begrotingsadressen]1 voorzien van kredieten van die aard die behoorlijk zijn toegestaan;   4° zowel voor de vastleggingkredieten als voor de vereffeningskredieten moeten de kredietverhogingen worden gecompenseerd door overeenkomstige kredietverminderingen wanneer een nieuwe verdeling plaatsvindt.   § 2. In dringende gevallen, veroorzaakt door uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden en een tekort aan vastleggingskredieten in een functioneel programma van een organisatieafdeling die de vereffening van de bezoldigingen van het administratief personeel verhinderen, kan de Regering, in afwijking van paragraaf 1, 1°, bij gemotiveerde beraadslaging, machtiging verlenen tot een overdracht naar dit programma en tot de overdracht van de nodige vastleggingskredieten afkomstig uit één of meerdere andere programma's. Deze overdracht is onmiddellijk uitvoerbaar.   ----------   (1)   (2)
Art.27.[1De ordonnateurs kunnen verzoeken om een wijziging van de toewijzing van de geraamde uitgaven van een begrotingsfonds, uitsluitend tussen de begrotingsrubrieken van het operationele programma dat aan het fonds is toegewezen en volgens de door de Regering vastgestelde procedure en modaliteiten ]1.
  [1 Zowel voor de vastleggingskredieten als voor de vereffeningskredieten moeten de kredietverhogingen worden gecompenseerd door overeenkomstige kredietverminderingen wanneer een nieuwe verdeling in het betrokken fonds plaatsvindt.]1
  Tussen de begrotingsfondsen mag er geen overdracht van middelen plaatsvinden.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 18, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de rekening van uitvoering van de begroting

Art.28.§ 1. De vastleggings- en vereffeningskredieten uitgetrokken op de [1 begrotingsadressen]1 die op het einde van het begrotingsjaar niet gebruikt zijn, worden geannuleerd.   § 2. Worden naar het volgende jaar overgedragen :   1° het saldo van de middelen van de niet gebruikte begrotingsfondsen, van vastleggingen en vereffeningen, op het einde van het begrotingsjaar;   2° [2 ...]2   3° [2 ...]2   4° het saldo van de uitgaven die op het einde van het begrotingsjaar nog moeten vereffend worden, na toepassing van de bepalingen van artikel 16, § 2.   ----------   (1)   (2)
Art.29.§ 1. De rekening van uitvoering van de begroting wordt voorgelegd :
  1° overeenkomstig de tabel bedoeld in artikel 6, 4°, wat de ontvangsten betreft;
  2° overeenkomstig de tabel bedoeld in artikel 8, § 4, 5°, wat de uitgavenkredieten betreft.
  § 2. Worden in de rekening van uitvoering van de begroting ingeschreven, tegenover de ramingen of machtigingen naargelang het geval, de aanrekeningen die overeenkomstig artikel 16 in de begrotingsboekhouding worden verricht. In de uitgaven worden de te schrappen kredieten bedoeld in artikel 28, § 1, bepaald door het verschil tussen de toegestane kredieten en de aanrekeningen.
  § 3. In de rekening van uitvoering van de begroting maakt de bepaling van de saldo's bedoeld in artikel 28, § 2, 2° tot 4° het voorwerp uit van een verslag.
  § 4. Het begrotingssaldo wordt verkregen door het verschil tussen de aangerekende ontvangsten en de uitgaven die vereffend zijn.
  § 5. Moeten in de bijlage bij de rekening van uitvoering van de begroting voorkomen :
  1° de aanrekeningen bedoeld in paragraaf 2, per [1 begrotingsadressen]1 gedetailleerd, overeenkomstig de tabel bedoeld in artikel 8, § 4, 6° ;
  2° een lijst met de overschrijdingen van de niet-limitatieve vereffeningskredieten die overeenkomstig artikel 8, § 4, 2° zijn toegestaan;
  3° wat de begrotingsfondsen betreft, het detail van de aanrekeningen van het jaar volgens hetzelfde informatieschema als het schema vermeld in artikel 9, § 2, 2°, om het saldo bedoeld in artikel 28, § 2, 1°, te bepalen.
  [2 § 6. De taken die de Regering delegeert aan overheidsbestuurseenheden worden geregistreerd in de rekening voor begrotingsuitvoering van de diensten van algemeen bestuur, onder begrotingsonderdelen die verschillen van die van de diensten van algemeen bestuur. ]2
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 20, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Titel III. [1 Bepalingen inzake de algemene boekhouding]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.30.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen voert de entiteit in een geïnformatiseerd boekhoudsysteem een algemene boekhouding volgens de [2 ...]2 regels van het dubbel boekhouden met inachtneming van het boekhoudplan vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen.   Die algemene boekhouding is van toepassing op alle bestanddelen van het vermogen, de rechten, de schulden, de verplichtingen en verbintenissen allerhande van [1 de diensten van algemeen bestuur]1.   ----------   (1)   (2)
Art.31. Het boekhoudjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december. Het valt samen met het begrotingsjaar.

Art.32.§ 1. Elke boekhoudverrichting wordt zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorder in ofwel een centraal dagboek of in gespecialiseerde hulpdagboeken geboekt.
  In dat laatste geval worden de aangerekende totale bewegingen minstens één keer per maand op samenvattende wijze in het centraal dagboek geboekt.
  § 2. Wanneer de verrichting voortvloeit uit de relatie met een derde, dienen de rechten [1 ...]1 vooraf vastgesteld te zijn.
  § 3. Elke boeking berust op een van een datum voorzien verantwoordingsstuk met een aanwijzing ter verwijzing daarnaar.
  De Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de verantwoordingsstukken dienen te voldoen.
  Elk van een referte voorzien verantwoordingsstuk moet methodisch bewaard worden, waarbij zowel de onaantastbaarheid als de toegankelijkheid ervan gevrijwaard wordt.
  § 4. Het geïnformatiseerd boekhoudsysteem moet de regelmatigheid en de onomkeerbaarheid van de boekingen waarborgen.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 22, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.33.Met inachtneming van de bepalingen [1 van de artikelen 74 en 75]1 stelt de Regering de duur en de nadere regels voor de bewaring van de boeken, de verantwoordingsstukken en de boekhoudstukken vast, met dien verstande dat die minstens beschikbaar blijven zolang het decreet tot goedkeuring van de algemene rekening bedoeld in artikel 44, § 2, niet door het Parlement is goedgekeurd.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.34.[1 De diensten van algemeen bestuur]1 [2 voeren]2 minstens één keer per jaar, en op het einde van het boekjaar, de verrichtingen uit inzake de opgave, het nazicht, het onderzoek en de toetsing voor de vaststelling, op 31 december, van een volledige inventaris [2 hun vermogen, hun rechten, hun schulden, hun verbintenissen en hun vastleggingen, met inbegrip van hun rechten]2 buiten balans en, in dat geval, onverminderd de bepalingen van artikel 24, § 1.
  De rekeningen worden in overeenstemming gebracht met de inventarisgegevens waarvan de verantwoordingsstukken bewaard worden volgens dezelfde regels als die bedoeld in artikel 33, voor de opmaak van de algemene rekening bedoeld in artikel 41.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 23, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.35. De algemene boekhouding moet de opmaak op 31 december mogelijk maken van de balans en de resultatenrekeningen, evenals, periodiek en op 31 december, van cashflow overzichten door een onderscheid te maken al naar gelang ze verrichtingen betreffen met betrekking tot de begroting, de financiering en de beheer van tot derden behorende fondsen.
  Het resultaat, verkregen door het verschil tussen de lasten en de opbrengsten van het boekjaar, wordt overgedragen.

Art.36.
  <Opgeheven bij DWG 2024-04-25/54, art. 24, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK II. - Organisatieregels voor de boekhoudkundige en financiële diensten

Art.37. De Regering stelt de regels vast voor de organisatie van de boekhouding, met vrijwaring van het beginsel van de scheiding van de functies.
Art.38.§ 1. In- en uitboeking van geldmiddelen worden door toedoen van rekenplichtigen verricht. Zij worden gecentraliseerd.
  § 2. [1 ...]1
  § 3. Het centrale systeem voor in- en uitboekingen staat in rechtstreeks verband tot de algemene boekhouding en biedt alle veiligheidswaarborgen tegen elke vorm van bedrog.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 25, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.39.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, §§ 1 ten 3, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen vallen de ontvangers en rekenplichtigen [2 aangewezen binnen de diensten van algemeen bestuur en de administratieve diensten met een autonome boekhouding]2 in hun hoedanigheid van rekenplichtigen in de zin van bedoelde wet onder de berechtingsbevoegdheid van het Rekenhof.
  Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van de wet van 29 oktober 1846 voor de organisatie van het Rekenhof maken ze jaarlijks op 31 december een rekening op van hun jaarlijks beheer, dat door toedoen van de Minister van Begroting overgezonden wordt naar het Rekenhof voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de rekening is opgemaakt.
  Als een ontvanger of een rekenplichtige zijn jaarrekening niet overlegt binnen de wettelijke termijn [2 ...]2 of indien hij overleden is zonder zijn rekening te hebben overgelegd, [2 stellen de diensten van algemeen bestuur ze van rechtswege vast]2.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 26, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.40. Er wordt jaarlijks een vastleggings- en een vereffeningskrediet op de begroting voorzien ter dekking van eventuele verliezen voortvloeiend uit tekorten, ongeacht de oorsprong of de oorzaak ervan. Indien dat tekort verhaalbaar is, wordt het recht vastgesteld en boekhoudkundig aangerekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 19.

Titel IV. [1 Bepalingen betreffende de algemene rekening en de verplichte verslaggevingen door de diensten van algemeen bestuur en de gewestelijke entiteit ]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 27, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.41.Tegen [1[3 [4 15 juni ]4 ]3]1 stelt de Regering de algemene rekening van de entiteit vast voor het afgelopen begrotingsjaar en boekjaar.   Ze kan de inhoud, de vorm, de nadere regels, de bestemming en de periodiciteit van de tussentijdse verslagen bepalen.   ----------   (1)geen nederlanse versie   (2)   (3)   (4)
Art.42.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen omvat [1 [2 van de diensten van algemeen bestuur]2]1 de algemene rekening :
  1° de jaarrekening, bestaande uit :
  a) de balans;
  b) de resultatenrekeningen vastgesteld op grond van de lasten en de opbrengsten;
  c) de samenvattingsrekening van de begrotingsverrichten van het jaar, gerangschikt per bestemming volgens de economische klassificering en met inachtneming van de nationale en Europese normen voor de nationale boekhouding;
  d) het cashflowoverzicht;
  2° de uitvoeringsrekening van de begroting, vastgesteld overeenkomstig artikel 29;
  3° de bijlage bedoeld in artikel 43.
  De vermelde bedragen zijn de bedragen vastgesteld op 31 december van het afgelopen boekhoudkundig en begrotingsjaar.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.43.De bijlage verstrekt ten minste :
  1° de informatie nuttig voor de beoordeling van de gegevens in verband met de roerende activa, de schuldvorderingen en de schuldenlast;
  2° een commentaar voor de verzoening van het begrotingssaldo, zoals bedoeld in artikel 29, § 4, met het resultaat van ht boekjaar [2 van de diensten van algemeen bestuur]2, zoals bedoeld in artikel 35, lid 2;
  3° een staat van de rechten en verbintenissen buiten balans;
  4° [1 een verslag over de overdrachten van onroerende goederen bedoeld in de artikelen 57 en 63 evenals over de vervreemdingen ten bezwarende titel van de onroerende goederen verricht krachtens Titel VIII van dit Boek.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.44.[1 § 1. [3 [4 [6 De Regering bezorgt het Rekenhof uiterlijk op 30 juni de overeenkomstig de artikelen 41 tot en met 43 opgestelde algemene rekeningen van de diensten van algemeen bestuur en uiterlijk op 15 april de overeenkomstig artikel 97 opgestelde jaarlijkse algemene rekeningen van de instellingen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen.
   Het Rekenhof zendt deze algemene rekeningen, vergezeld van zijn opmerkingen en de verklaringen die het aflegt overeenkomstig de artikelen 52 en 102, § 1, uiterlijk tegen het einde van de daaropvolgende maand juni voor de algemene jaarrekeningen van de organen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen, en uiterlijk tegen 31 oktober voor de algemene rekeningen van de diensten van algemeen bestuur, toe aan het Parlement]6]4.
   § 2. Tegen uiterlijk [3 [4 [6 30 november]6]4]3 legt de Regering het ontwerp-decreet tot goedkeuring van de algemene rekening van de eenheid, waarbij de algemene rekeningen van de organen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen worden gevoegd, in het Parlement neer. De goedkeuring van dat ontwerp moet uiterlijk op [3 [4 [6 31 december]6]4]3 plaatsvinden.
   De hierboven vermelde algemene rekeningen van de organen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen worden door de aanneming van desbetreffende bepalingen goedgekeurd.
   § 3. De opmerkingen en certificeringen van het Rekenhof alsook de hierboven vermelde algemene rekeningen, met uitzondering van het gedeelte van de bijlage bij de uitvoeringsrekening van de begroting bedoeld in artikel 29, § 5, 1°, worden als bijlage bij het decreet tot goedkeuring ervan bekendgemaakt.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2021-07-15/48, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (3) geen nederlandse versie
  (4)<DWG 2022-12-21/67, art. 171, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<DWG 2023-12-13/13, art. 156, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (6)<DWG 2024-04-25/54, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (7)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.44/1. [1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van de Wet algemene bepalingen omvat de algemene rekening van de gewestelijke entiteit :
   1° de jaarrekening bestaande uit:
   a) de balans;
   b) de resultatenrekening, opgemaakt op basis van de lasten en opbrengsten;
   c) de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen van het begrotingsjaar, ingedeeld naar bestemming volgens de economische classificatie en in overeenstemming met de nationale en Europese nationale boekhoudnormen;
   d) haar bijlage;
   2° de rekening betreffende de uitvoering van de begroting, in dezelfde vorm als de begroting.
   De Regering bepaalt de consolidatiemodaliteiten. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 30, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2030>


Art.44/2. [1 De algemene rekening van de gewestelijke entiteit wordt opgesteld door de Regering en voor 30 september van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking heeft, ter certificering naar het Rekenhof gestuurd. Het Rekenhof stuurt deze certificering samen met zijn opmerkingen uiterlijk 30 november naar het Parlement als bijlage bij de algemene rekeningen van de gewestelijke entiteit. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 31, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2030>


Art.44/3.[1 De bijlage bij de jaarrekening bevat een toelichting op de toegepaste consolidatie- en waarderingsregels en een verslag over eventuele verkopen of andere vervreemdingen van roerende en onroerende goederen gedurende het jaar.
   De Regering bepaalt de vorm en stelt de inhoud vast van deze bijlage .]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 32, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2030>

Art.45. Het boekhoudkundig en het begrotingsjaar worden definitief gesloten door de stemming van het decreet tot goedkeuring van de algemene rekening van dat jaar.

Art. 45/1. [1 § 1. Overeenkomstig artikel 16/10 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, worden de begrotingsgegevens met betrekking tot de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op kasbasis of boekhoudkundige basis maandelijks voor publicatie overgemaakt aan de Federale Staat. Dit overzicht omvat de ontvangsten en uitgaven van alle openbare bestuurseenheden.
   § 2. Elke openbare bestuurseenheid deelt systematisch en voor de vijftiende van de volgende maand de in § 1 bedoelde noodzakelijke gegevens aan de door de Regering aangestelde dienst mee.
   § 3. De in § 2 bedoelde begrotingsgegevens met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten worden :
   1° als vastgestelde rechten opgesteld op grond van de begrotingsboekhouding of, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, op grond van de algemene boekhouding;
   2° aan het einde van elke vorige maand besloten. De maandelijkse bedragen worden afzonderlijk van maand tot maand gecumuleerd;
   3° volgens het door de Regering bepaalde model voorgesteld.
   § 4. De begrotingsgegevens worden door de in § 2 bedoelde diensten geconsolideerd om de economische groepering van de subsector 1312 van het Waalse Gewest vast te stellen. Ze worden voor publicatie overgemaakt aan de bevoegde federale overheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art. 45/2. [1 Overeenkomstig artikel 16/14 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen publiceert de Regering relevante informatie over voorwaardelijke verplichtingen met mogelijk grote gevolgen voor de begroting, zoals onder meer overheidsgaranties, oninbare leningen en uit de exploitatie van overheidsbedrijven voortvloeiende verplichtingen, en informatie over participaties in kapitaal van particuliere en overheidsbedrijven, voor zover het om economisch significante bedragen gaat. De Regering bepaalt de publicatiemodaliteiten van die informatie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art. 45/3. [1 Overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 45/1 en 45/2 maakt elke openbare bestuurseenheid aan de Regering de gegevens die haar betreffen over om te kunnen voldoen aan de gewestelijke, Belgische, Europese of internationale eisen inzake verslaggeving. De Regering bepaalt de reikwijdte, de periodiciteit en de modaliteiten van die informatieaanvragen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Titel V. [1 Administratieve, budgettaire en beheerscontrole ]1
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 35, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK I. - Interne controle en interne audit
Art.46.[2 De diensten van algemeen bestuur zetten een intern controlesysteem op voor hun processen en activiteiten, overeenkomstig de door de Regering vast te stellen modaliteiten]2.   Die interne controle strekt ertoe, zich redelijkerwijs in te dekken tegen risico's betreffende met name :   1° de overeenstemming van de beslissingen met de wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven en contracten;   2° de naleving van de fases betreffende de vastleggingen en de vereffening van de uitgaven en de juiste vaststelling van de rechten ten opzichte van de derden;   3° het voorkomen en het opsporen van fraude en vergissingen;   4° het uitvoeren van de toegewezen doelstellingen;   5° de betrrouwbaarheid en de integriteit van de operationele en financiële gegevens;   6° het zorgvuldig financieel beheer;   7° de vermogensbescherming;   8° de bewaring van de stukken en waarden die door de penningmeesters bewaard worden;   9° het beheer van de bevoorradingen en leveringen die noodzakelijk zijn voor de activiteit [1 van de diensten van algemeen bestuur]1.   ----------   (1)   (2)
Art.47.Om zich te vergewissen van de goede werking van de diensten en het intern controlesysteem [1 in begrotings- en boekhoudaangelegenheden]1 te beoordelen, richt de Regering de interne audit in door deze de noodzakelijke onafhankelijkheid te verlenen die voor diens werking nodig is, en stelt de nadere regels vast voor diens tussenkomsten. De interne audit heeft ook een adviserende functie.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 34, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK II. - Administratieve en budgettaire controle

Art.48. § 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 51 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, ziet de Regering toe op de uitvoering van de begroting door een administratieven budgettaire en beheerscontrole in te richten volgens de door haar bepaalde nadere regels.   § 2. Om haar in het kader van die controle bij te staan, beschikt de Regering over inspecteurs van financiën die haar ter beschikking worden gesteld en onder haar gezag worden geplaatst.   De inspecteurs van financiën vullen eveneens de functie in van budgettair en financieel adviesverlener van de Regering. Volgens de nadere regels die laatstgenoemde vervult, voeren ze daarbovenop specifieke budgettaire en financiële onderzoeken uit.
Art.49. De inspecteurs van financiën brengen hun voorafgaande adviezen uit of verstrekken op eigen initiatief dan wel op verzoek hun aanbevelingen in alle onafhankelijkheid en overeenkomstig de deontologie van het interfederale corps van de inspectie van financiën.
  Met de meest uitgebreide bevoegdheden tot hun beschikking voeren ze hun opdracht uit aan de hand van de stukken en ter plaatse. Ze hebben toegang tot alle dossiers, archiefstukken en informaties die ze nuttig achten voor de uitoefening ervan.
  Zij mogen niet deelnemen aan het beleid noch het beheer van de diensten en ook geen bevelen geven tot het verhinderen of schorsen van verrichtingen.

HOOFDSTUK III. - De externe controle en de certificering van de algemene rekening

Art.50.Overeenkomstig artikel 10, § 1, van de bijzondere wet tot vaststelling van de algemene bepalingen wordt door het Rekenhof :   1° de controle uitgevoerd op de algemene boekhouding en de budgettaire boekhouding [2 van de diensten van algemeen bestuur]2;   2° erop toegezien dat geen enkel uitgavenkrediet van de begroting overschreden wordt en dat geen enkele overdracht plaatsvindt;   3° de wettelijkheid en de regelmatigheid van de uitgaven en de ontvangsten onderzocht. Wat laatstgenoemden betreft, voert het Rekenhof een algemene contrôle uit op de verrichten betreffende de vaststelling en de inning;   4° de verantwoorde aanwending van de openbare gelden gecontroleerd; daarbij wordt de naleving van de beginselen inzake zuinigheid, doeltreffendheid en de doelmatigheid onderzocht.   ----------   (1) niet in nederlandse versie   (2)
Art.51.Voor de uitvoering van zijn opdrachten bedoeld in artikel 50 krijgt het Rekenhof :
  1° overeenkomstig artikel 10, § 1, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen ertoe machtiging zich alle stukken en gegevens te laten overmaken, ongeacht de aard ervan, met betrekking tot het beheer [2 van de diensten van algemeen bestuur]2. Hij mag een controle ter plaatse uitvoeren;
  2° rechtstreeks en ononderbroken inzicht in het geïnformatiseerd boekhoudsysteem;
  3° een rechtstreeks contact met de bevoegde ministers, die hem binnen een termijn van maximim één maand van antwoord moeten dienen. Op hun verzoek kan het Hof die termijn verlengen;
  4° toelating zijn opmerkingen aan het Parlement mede te delen en licht hij de Minister van Begroting en, in de situaties die dat vereisen, de vakminister in.
  ----------
  (1) niet in nederlandse versie
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.52.§ 1. In het kader van de controle van de algemene boekhouding en de budgettaire boekhouding bedoeld in artikel 50, 1°, verricht het Rekenhof de certificering van de algemene rekening door een standpunt mede te delen :
  1° over de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan wat betreft de voering van de boekhouding en de vaststelling van de algemene rekening;
  2° over de regelmatigheid, de oprechtheid en de getrouwheid van de algemene rekening.
  Overeenkomstig de bepalingen van artikel 44, § 1, wordt die certificering gevoegd bij de opmerkingen van het Hof bij de indiening van de algemene rekening bij het Parlement.
  § 2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, 3°, in verband met het onderzoek naar de wettelijkheid en de regelmatigheid van de uitgaven en ontvangsten, is het Rekenhof meer bepaald ertoe gemachtigd :
  1° een analyse uit te voeren van de begrotingsontwerpen en de ontwerpen voor de aanpassing van de begroting bedoeld in artikel 10, hem van ambtswege overgemaakt door de Minister van Begroting;
  2° een nazicht uit te voeren bij de ordonnateurs van de verrichtingen betreffende de vaststelling van de rechten ten laste van de derden.
  § 3. Het Parlement kan het Rekenhof ermee belasten, specifieke controles uit te voeren op bepaalde uitgavenprogramma's, evenals op financiële audits en beheersanalyses.
  § 4. Wanneer het Rekenhof de verantwoorde aanwending van de openbare gelden naziet zoals bedoeld in artikel 50, 4°, legt hij zijn voorlopige conclusies voor aan de vakminister en voorziet het in een tegensprekelijk debat voor indiening van zijn eindverslag.
  Daarbovenop licht hij, wanneer hij die contrôle ter plaatse uitvoert, de bevoegde administratieve overheid daar op voorhand over in.
  ----------
  (1) niet in nederlandse versieHOOFDSTUK IV. [1 Externe controle van het boekhoudsysteem en geïntegreerd auditaanpak]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art. 52/1.<Opgeheven bij DWG 2024-04-25/54,, art. 36, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art. 52/2. [1 Onverminderd de toepassing van specifieke wettelijke bepalingen legt de Regering modaliteiten voor de samenwerking tussen de verschillende interveniënten belast met de controles en audits van de openbare bestuurseenheden vast.]1   ----------   (1)
Art.52/3.[1 § 1. Er wordt een comité belast met de budgettaire en financiële opvolging opgericht binnen bepaalde instellingen bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, a) tot c), en 5°, waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld en jaarlijks wordt ingevoegd in het decreet houdende de algemene begroting van het Waalse Gewest.
   § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde comité bestaat minstens uit:
   1° twee leden van het beheersorgaan van de instelling;
   2° drie leden erkend voor hun budgettaire bevoegdheden en aangewezen door de Regering;
   3° een Inspecteur van Financiën, aangewezen door de Regering;
   4° een afgevaardigde van de Administratie van de begroting van het Gewest, aangewezen door de Regering.
   5° een lid aangewezen door de Minister van Begroting;
   6° een vertegenwoordiger van het "Strategisch centrum voor fiscale, financiële en budgettaire expertise";
   Voor elk gewoon lid bedoeld in het eerste lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Het heeft slechts zitting als het gewone lid dat het vervangt afwezig is.
   De hoedanigheid van lid van het comité is ook onverenigbaar met het mandaat of de functies van:
   - lid van het beheerscomité, behalve wat betreft de leden bedoeld in het eerste lid, 1°
   - lid van de Regering van de Federale Staat, van een Gewest of een Gemeenschap of de Brusselse Staatssecretaris;
   - lid van het Europees Parlement, van de Federale wetgevende kamers of van een Gewest- of Gemeenschapsparlement;
   - provinciegouverneur;
   - een personeelslid van de instelling of een van haar dochterondernemingen;
   - externe adviseur of regelmatige consultant van de instelling;
   In afwijking van lid 3 kunnen leden van het algemeen bestuur van de instelling de vergaderingen van het comité met raadgevende stem bijwonen. Daarnaast worden de vergaderingen ook bijgewoond met een adviserende rol door het hoofd van de financiële afdeling en het dagelijks bestuur van de instelling of hun afgevaardigde en de door de Regering aangewezen commissarissen
   De voorzitter wordt door de Regering aangewezen onder de gewone leden bedoeld in het eerste lid, 2° tot 6°
   De mandaten van de leden bedoeld in lid 1 beginnen te lopen binnen zes maanden na de datum van de eedaflegging van de leden van de Regering als gevolg van de hernieuwing van het Waalse parlement. Ze kunnen worden hernieuwd. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarin het is aangewezen.
   Als het mandaat van één van de gewone leden bedoeld in lid 1, 1° tot 6°, of van één van hun plaatsvervangers eindigt om één van de redenen bedoeld in het vorige lid, voleindigt het nieuwe lid het mandaat van zijn voorganger.
   § 3. Het Begeleidingscomité is ermee belast:
   1° adviezen uit te brengen aan de Regering en het beheersorgaan van de instelling in het kader van de procedure voor het opstellen van de begroting van de instelling;
   2° gemotiveerde adviezen uit te brengen aan de Regering en het bestuursorgaan van de instelling met het oog op het opstellen van het jaarverslag over de uitvoering van het beheerscontract, binnen een termijn van ten hoogste één maand te rekenen vanaf de datum van het verzoek;
   3° driemaandelijks verslag uit te brengen aan de Regering en aan het bestuursorgaan van de instelling over de ontvangsten, de uitgaven, met inbegrip van de investeringsprogramma's, en de thesaurie van de instelling, in het bijzonder over de vooruitzichten ter zake en over de verschillende aspecten van hun ontwikkeling;
   4° advies uit te brengen over elke begrotingsvraag die hem wordt voorgelegd door de Regering en het bestuursorgaan van de instelling.
   Het comité beschikt over de ruimste onderzoeksbevoegdheden in het kader van zijn opdracht maar heeft geen toegang tot individuele gegevens. Het onderzoekt de verrichtingen met een financiële of budgettaire weerslag, kan alle dossiers en archieven inkijken en krijgt van het Agentschap alle gegevens waarom het verzoekt.
   De in het eerste lid bedoelde adviezen en verslagen worden door de voorzitter van het comité ter behandeling en archivering toegezonden aan de door de Regering aangewezen dienst ]1.
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.52/4. [1 . § 1. Het Comité maakt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Waalse Regering voor.
   § 2. De gewone en plaatsvervangende leden worden niet betaald. Ze hebben recht op de terugbetaling van reiskosten voor de behoeften die inherent zijn aan de uitoefening van hun mandaat in de vormen en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in het besluit van de Waalse regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
   De vergoedingen waarop ze hiervoor aanspraak kunnen maken, vallen ten laste van het Agentschap. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 38, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.52/5. [1 § 1. Indien een in artikel 52/3, § 1, bedoelde instelling een auditcomité of een comité belast met de budgettaire en financiële opvolging heeft, worden de taken van dit comité uitgebreid tot de in artikel 52/3, § 3, bedoelde taken en wordt de samenstelling van het bestaande comité in voorkomend geval uitgebreid met de in artikel 52/3, § 2, bedoelde leden.
   § 2. De in artikel 52/3, § 1, bedoelde instelling beschikt over een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het in de lijst is opgenomen, om te voldoen aan de artikelen 52/3 en 52/4. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 39, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Titel VI. [1 Bepalingen betreffende de inning van de vastgestelde rechten van niet-fiscale aard]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.53. Als de vastgestelde rechten van niet-fiscale aard, medegedeeld aan de ontvanger en waarvan kennis gegeven wordt aan de verschuldigden, door laatstgenoemden betwist worden, schort de ontvanger de inning ervan op en licht de betrokken ordonnateurs over in die, na onderzoek, ze geheel of gedeeltelijk kunnen opheffen of ze kunnen bevestigen.
  De ordonnateurs lichten de ontvanger over hun beslissingen in voor uitvoering ervan en, in voorkomend geval, het departement boekhouding voor de boeking van de gevolgen van die beslissingen in de begrotings- en algemene boekhouding.

Art.54. Met inachtneming van de regels, vast te stellen door de Regering, meer bepaald wat betreft de toepassing van verwijlintresten kan de ontvanger op eigen verantwoordelijkheid betalingsvoorwaarden en -termijnen verlenen aan de in gebreke blijvende schuldenaren die zich in een behoorlijk verantwoorde toestand van geldgebrek bevinden.
Art.55. De ontvanger moet binnen een maximumtermijn van twaalf maanden een procedure aanvatten voor terugvordering van de onbetwiste vastgestelde rechten die na verval ervan en onverminderd de bepalingen van artikel 54 niet betaald werden door de schuldenaren, behalve indien zij aantonen dat die rechten aan één van de gevallen bedoeld in artikel 56 beantwoorden. De terug te vorderen sommen worden van rechtswege verhoogd met verwijlintresten waarvan het percentage overeenstemt met de wettelijke rentevoet, volgens de nadere regels vast te leggen door de Regering.
  De ontvanger kan er de inning van toevertrouwen aan de bevoegde federale administratie overeenkomstig de vigerende wettelijke bepalingen, of aan elke dienst die bij decreet gemachtigd wordt tot die inning over te gaan.

Art.56.§ 1. Onverminderd de artikelen 54 en 55 worden de vastgestelde rechten definitief oninbaar verklaard door de ontvanger en als dusdanig aangerekend in diens beheersrekening :
  1° als ze voldoen aan de voorwaarden vastgesteld krachtens artikel 6, 3° ;
  2° als ze verjaard zijn krachtens de bepalingen van [1 Titel X]1;
  3° waarvan de verhaalkosten door de ontvanger groter geacht worden dan het eigenlijke bedrag;
  4° tegen schuldenaren wier insolvabiliteit door toedoen van een gerechtsdeurwaarder of door de fiscale besturen aangetoond wordt;
  5° als ze zich voorgedaan hebben bij de faling of in vereffening stelling van een rechtspersoon na voorlegging van het oninbaarheidsbewijs verstrekt door de curator of de vereffenaar;
  6° ten laste zijn van een buitenlandse staat of een persoon die in het buitenland woont, die niet via de bestaande wettelijke middelen geïnd kunnen worden;
  7° tegen schuldenaren die geen gekende woonst meer hebben en onvindbaar blijven na afloop van een periode van vijf opeenvolgende jaren ingaand op de datum van ingebrekestelling bij aangetekend schrijven;
  8° tegen schuldenaren die overleden zijn zonder gekende erfgenamen na te laten of wier erfgenamen de opvolging afgewezen hebben;
  9° die op grond van de bewijsstukken in het bezit van de ontvanger niet geïnd zouden kunnen worden binnen de vijf jaar van hun eisbaarheid.
  § 2. Het verlies van de schuldvorderingen die overeenstemmen met de vastgestelde rechten bedoeld in § 1, geboekt in [2 de algemene en budgettaire boekhouding ]2.
  § 3. Elke betaling die later dan de oninbaarheidsverklaring bedoeld in § 1 verkregen wordt, wordt in de algemene boekhouding en in de budgettaire boekhouding aangerekend als een contant geïnde betaling.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 40, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Titel VII. [1 Bepalingen betreffende de toekenning van toelagen en prijzen]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de toekenning, het gebruik en de controle van toelagen

Art.57.Onder toelage die rechtstreeks of onrechtstreeks door [1 de diensten van algemeen bestuur]1, hierna de subsidiërende instantie genoemd, wordt toegekend, wordt verstaan elke vorm van financiële ondersteuning die door deze instantie wordt toegekend, met rechtstreekse of onrechtsreekse doelstelling van algemeen belang, voor een activiteit die door een derde wordt georganiseerd, ongeacht de benaming van deze activiteit, dotaties uitgezonderd [2 , die niet-toegewezen financiële overdrachten vormen waarvoor geen verplichting bestaat om de gebruikte middelen te rechtvaardigen]2.   De financiële ondersteuning kan bestaan uit :   1° hetzij de toekenning van financiële voordelen;   2° hetzij de toekenning van voordelen in natura in de vorm van het overdragen van goederen of het verstrekken van diensten waarvan de financiële last gedeeltelijk of volledig door de subsidiërende instantie wordt gedragen.   ----------   (1)   (2)
Art.58. Een toelage kan slechts worden toegekend op grond van een decreet of van een bijzondere bepaling die in de uitgavenbegroting voorkomen. Deze toelagen kunnen worden toegekend onder de voorwaarden bepaald door de Regering.   Een overeenkomst kan worden gesloten tussen de begunstigde van de toelage en de subsidiërende instantie met het oog op de bepaling van de draagwijdte van de activiteit die de begunstigde zich verbindt uit te voeren en de desbetreffende financiële ondersteuning die haar zal worden toegekend.
Art.59. § 1. Een toelage kan worden toegekend :
  1° hetzij rechtstreeks aan de begunstigde die de activiteit organiseert;
  2° hetzij onrechtstreeks bij de tussenkomst van een rechtspersoon die als subsidiërende tusseninstantie optreedt voor de begunstigde.
  § 2. De begunstigde van een toelage kan :
  1° een natuurlijke persoon zijn, die optreedt op eigen naam;
  2° een rechtspersoon zijn;
  3° een vereniging of organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
  Onverminderd hun eigen individuele verantwoordelijkheid kunnen begunstigden zich verenigen met het oog op de uitvoering van de activiteit bedoeld bij de toelage.

Art.60. § 1. Men onderscheidt twee soorten toelagen :
  1° een algemene toelage voor de financiering van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont. Die algemene toelage kan betrekking hebben op het geheel of enkel op een gedeelte van de activiteit van de begunstigde.
  2° een projectsubsidie voor de financiering van specifieke kosten voortvloeiend uit een activiteit die zowel qua doelstelling als in tijd moet worden afgebakend.
  § 2. De toelagen bedoel in § 1 kunnen in het bijzonder personeelsuitgaven, algemene kosten, uitrustings-, investerings- en intrestenkosten dekken.

Art.61. Onverminderd de subsidiëringsstelsels georganiseerd door bestaande decreten en de uitvoeringsbesluiten ervan en, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11 tot 14 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, bepaalt de Regering de regels in verband met de toekenning, de verantwoording en de controle van het gebruik van deze toelagen, met inbegrip van elk zonder interest verleend terugvorderbaar voorschot, alsook de onverenigbaarheden met inachtneming van de volgende beginselen :
  1° in elke beslissing houdende toekenning van een toelage worden de aard, de omvang en de modaliteiten betreffende het gebruik en de door de begunstigde te verstrekken verantwoording, vermeld;
  2° elke toelage moet worden gebruikt voor de doelstellingen waarvoor ze wordt toegekend;
  3° elke begunstigde van een toelage moet het gebruik van de ontvangen bedragen verantwoorden, tenzij een decreet hem daarvan vrijstelling verleent;
  4° door het aanvaarden van de subsidie verleent de begunstigde meteen aan de subsidiërende instantie het recht om ter plaatse controle te doen uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden. In het kader van de inrichting en van de coördinatie van de controles, kan de Regering, met name, een beroep doen op de inspecteurs van financiën bedoeld in de artikelen 48 en 49;
  5° de begunstigde is gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de toelage als hij :
  a) de voorwaarden voor de toekenning van de toelage niet naleeft;
  b) de toelage niet aanwendt voor de doeleinden waarvoor zij wordt toegekend;
  c) de controle van de subsidiërende instantie verhindert.
  Blijft de begunstigde van de subsidie in gebreke inzake het verstrekken van de in 3° bedoelde verantwoording, dan moet hij het deel dat niet werd verantwoord terugbetalen;
  6° de subsidiërende instantie kan de betaling van de toelagen uitstellen zolang de begunstigde voor soortgelijke subsidies, die hij voordien heeft ontvangen, verzuimt de vereiste verantwoording te verstrekken of zich aan de controle, ter plaatse of op stukken, van de subsidiërende instantie te onderwerpen. In dat geval, als een subsidie in schijven wordt uitgekeerd, wordt dan iedere schijf als een afzonderlijke subsidie beschouwd.

Art.62. Onverminderd de regels bepaald door de Regering overeenkomstig artikel 61 :
  1° dient de toelage te worden uitbetaald rekening houdend met de effectieve realisatie van alle ontvangsten en uitgaven die uit de gesubsidieerde activiteit voortvloeien tenzij een decreet, een reglement of de beslissing tot toekenning van bedoelde toelage er anders over beschikken;
  2° mag het bedrag van een algemene toelage in de zin van artikel 60, § 1, 1°, niet hoger zijn dan de werkelijke kosten die uit de gesubsidieerde activiteit voortvloeien, behoudens een andersluidende decretale bepaling;
  3° mag het bedrag van een projectsubsidie in de zin van artikel 60, § 1, 2°, niet hoger zijn van de werkelijke kosten van het project.

HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de toekenning van prijzen

Art.63.Onder prijzen toegekend door de rechtstreeks of onrechtstreeks [1 de diensten van algemeen bestuur]1t of door een publiekrechtelijke rechtspersoon, wordt verstaan elke vorm van financiële ondersteuning die door deze instantie wordt toegekend aan een derde als bewijs van erkentelijkheid of beloning voor zijn verdiensten.
  Deze prijs kan bestaan uit :
  1° hetzij de toekenning van financiële voordelen;
  2° hetzij de toekenning van voordelen in natura in de vorm van het overdragen van goederen of het verstrekken van diensten waarvan de financiële last volledig door deze instantie wordt gedragen.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (2) niet in nederlandse versie

Art.64.Een prijs kan slechts worden toegekend op grond van een decreet waarbij deze prijs is ingesteld en waarbij de regels voor de toekenning zijn bepaald of van een bijzondere bepaling die in de uitgavenbegroting voorkomt waarbij de Regering ertoe wordt gemachtigd de modaliteiten ervan vast te stellen.   Zijn toekenning is gebaseerd op een eenzijdige akte [1 op de diensten van algemeen bestuur]1 of van de gesubsidieerde publiekrechtelijke rechtspersoon zonder dat de begunstigde ertoe gehouden is de prijs te aanvaarden, noch het gebruik ervan te bewijzen.   ----------   (1)
Art.65. De terugbetaling van een prijs wordt enkel geëist als de begunstigde bedrieglijke informatie heeft verstrekt of als hij in overtreding heeft gehandeld met rechtelijke bepalingen die van kracht waren.

Titel VIII. [1 Bepalingen betreffende afgeschreven goederen]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.66.§ 1. [3 [4 Onverminderd de toepassing van bijzondere wettelijke bepalingen, moeten de aan de entiteit toebehorende roerende goederen die kunnen worden verkocht, die leegstaan en die niet opnieuw kunnen worden gebruikt, tegen betaling worden vervreemd [5 of worden geruild tegen een evenredige vergoeding]5.
   Onverminderd de toepassing van bijzondere wettelijke bepalingen, moeten de aan de entiteit toebehorende onroerende goederen die kunnen worden verkocht, die leegstaan en die niet opnieuw kunnen worden gebruikt, tegen betaling worden vervreemd of worden geruild voor onroerende goederen van gelijke waarde.]4.]3
  § 2. De Regering, overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven vormen :
  1° bepaalt de te volgen procedure voor de toepassing van § 1;
  2° beslist over de overdracht ten kosteloze titel van afgeschreven roerende goederen waarvan de vervreemding tegen betaling kosten zou veroorzaken die hoger zijn dan de geraamde opbrengst;
  3° bepaalt de procedure en de voorwaarden betreffende het afdanken van afgeschreven roerende goederen.
  ----------
  (1)<DWG 2021-07-15/48, art. 24, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2) geen nederlandse versie
  (3)<DWG 2022-12-21/67, art. 121, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<DWG 2023-12-13/13, art. 109, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (5)<DWG 2024-04-25/54, art. 43, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.67. De roerende goederen, die in de algemene boekhouding volledig afgeschreven zijn, blijven vermeld, met een nulwaarde, in de inventaris bedoeld in artikel 34 zolang ze op een nuttige wijze worden bestemd voor activiteiten van algemeen belang of van openbare dienstverlening en, in het tegengesteld geval, zolang ze financieel niet worden uitgevoerd, kosteloos overgedragen of afgedankt.
Titel IX. [1 Bepalingen die toepasselijk zijn op administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.68.Elke administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie wordt onderworpen aan bepalingen die door de Regering moeten worden vastgelegd met inachtneming van de volgende minimale regels :
  1° het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op de eerstvolgende 31 december;
  2° [1 een jaarlijkse begroting wordt door de administratieve dienst met boekhoudige autonomie vastgesteld in de door de Regering bepaalde vormen en modaliteiten. Ze bevat alle ontvangsten en uitgaven zoals bedoeld in artikel 4 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, opgedeeld in [2 begrotingsadressen]2 overeenkomstig de economische classificatie;]1
  [1 2°/1. Overeenkomstig de artikelen 16/11 en 16/12 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen wordt de jaarlijkse begroting via bewijsnota's en toelichtingen gedocumenteerd. Bij de uitwerking van zijn oorspronkelijke begroting voegt de administratieve dienst met een boekhoudige autonomie een meerjarige projectie over drie jaar van de ontvangsten en uitgaven met een bij ongewijzigd beleid en, in voorkomend geval, verbeterd om de hem toegewezen budgettaire doelstelling te bereiken;]1
  [1 2°/2. De administratieve dienst met een boekhoudige autonomie bewijst de wijze waarop de doelstelling die voor hem door de Regering is bepaald, wordt bereikt;]1
  3° de ontvangsten kunnen dotaties bevatten, afkomstig van de begroting van het Waalse Gewest;
  4° de uitgavenkredieten zijn limitatief, maar kunnen worden herverdeeld tussen de [2 begrotingsadressen]2. De vereffeningskredieten kunnen niet-limitatief zijn voor de werkingsuitgaven verbonden met de omvang van de activiteiten die eigen ontvangsten zouden kunnen genereren [1 en hoogstens voor de verrichtingen ervan]1;
  5° de vastleggingskredieten moeten hoe dan ook worden beprekt tot de middelen samengesteld door de jaarlijkse dotatie, de eigen ontvangsten en het bedrag van de balansreserve na aftrek van het bedrag nodig voor de dekking van de overgedragen uitstaande vastleggingen van de vorige boekjaren;
  6° de uitbetalingen kunnen niet leiden tot een overschrijding van de beschikbare thesaurie;
  7° er wordt voorzien in interne regularisatieverrichtingen tussen boekjaren die op de begroting worden aangerekend;
  8° op het einde van het begrotingsjaar vervallen ambtshalve de vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten die niet betrokken zijn bij de in 7° bedoelde verrichtingen;
  9° de ambten van ontvanger en van penningmeester zijn onderling verenigbaar, maar zijn onverenigbaar met de ambten van ordonnateur;
  10° [1 bij ambtsbeëindiging maakt de ontvanger of de penningmeester onverwijld en op volledige wijze de budgettaire en boekhoudkundige gegevens aan de verantwoordelijke van de dienst;]1
  11° overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, §§ 1 en 3, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, vallen de ontvangsters en penningmeesters in hun hoedanigheid van rekenplichtingen in de zin van die wet onder de berechtingsbevoegdheid van het Rekenhof;
  12° de op het eind van het boekjaar beschikbare thesaurie kan worden aangewend vanaf het begin van het volgende jaar;
  13° een fysische inventaris van de onroerende en roerende goederen die tot het patrimonium behoren dient te worden gehouden;
  14° de jaarrekening, jaarlijks opgemaakt op 31 december, bevat minstens de uitvoeringsrekening van de begroting en een overzicht van de activa en passiva of een balans, opgesteld na overeenstemming met de fysische inventaris.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2) niet in nederlandse versie
  (3)<DWG 2024-04-25/54, art. 5, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.69.[1 Het voorontwerp van jaarlijkse ontvangsten- en uitgavenbegroting van elke administratieve dienst met een boekhoudige automie wordt aan de bevoegde vakministers volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten overgemaakt.    Het ontwerp van begroting van de administratieve dienst met een boekhoudige automie wordt ingevoegd in het ontwerp van decreet houdende de uitgaven van de begroting van het Waalse Gewest. Onder de begrotingsbepalingen van dit ontwerp van decreet wordt melding gemaakt, ter goedkeuring door het Parlement, van het totaal van de ontvangsten en het totaal van de uitgaven van de betrokken administratieve diensten.    Bij gebrek aan goedkeuring op 1 januari van het begrotingsjaar van het ontwerp van begroting bedoeld in het tweede lid, zijn de bepalingen van artikel 12 van toepassing op de administratieve diensten met een boekhoudige autonomie.]1   De jaarlijkse begroting van de diensten kan worden aangepast, in voorkomend geval, gedurende het begrotingsjaar, op hetzelfde ogenblik als de begroting van het Waalse Gewest.   ----------   (1)
Art. 69/1. [1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen voert elke administratieve dienst met een boekhoudige autonomie een algemene boekhouding volgens de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden. De bepalingen van de artikelen 30 tot 35 zijn van toepassing op de administratieve diensten met een boekhoudige automie volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.
   De begrotingsboekhouding moet een permanente opvolging toelaten van de naleving van de begrotingsmachtigingen toegekend door het Parlement en van de uitvoering van de begroting. Ze wordt in de algemene boekhouding opgenomen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.70. Elke administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie stelt een interne controle op, waarvan de doelstellingen in het bijzonder in artikel 46 worden bedoeld en waarvan de evaluatie, overeenkomstig de bepalingen van artikel 47, kan worden gecontroleerd.

Art.71.[1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 51 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, is de administratieve en begrotingscontrole bedoeld in de artikelen 48 en 49 toepasselijk op de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.72.[1 Het Rekenhof :
   1° oefent toezicht uit op administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie overeenkomstig artikel 10, § 1 en 3, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen;
   2° verricht de certificering van de jaarrekeningen van de administratieve diensten met een boekhoudige autonomie die volgens de modaliteiten van artikel 73 opgesteld worden, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 52, § 1.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2) niet in nederlandse versieArt.73.[1 De jaarrekening van elke administratieve dienst met een boekhoudkundige autonomie wordt uiterlijk voor 31 maart van het jaar volgend op het begrotingsjaar overgemaakt aan de bevoegde vakministers en aan de Minister van Begroting die ermee belast wordt ze uiterlijk op de eerstvolgende 15 april over te leggen aan het Rekenhof. Het Rekenhof zendt die algemene rekeningen, samen met zijn opmerkingen aan het Parlement over tegen uiterlijk eind juni van het daaropvolgend jaar en informeert tegelijkertijd de Minister van Begroting daarvan, die deze opmerkingen meedeelt aan de bevoegde vakministers.]1
  De jaarrekeningen van de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie worden gevoegd, in geaggregeerde vorm, bij de algemene rekening, en goedgekeurd door een vermelding die in het decreet tot goedkeuring van de algemene rekening bedoeld in artikel 44, § 2 voorkomt.
  [3 De jaarrekeningen van de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie worden geconsolideerd met de jaarrekeningen van de diensten van algemeen bestuur.]3
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  niet in nederlandse versie
  (3)<DWG 2024-04-25/54, art. 44, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Titel X. [1 Bepalingen inzake verjaring]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.74.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, en onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 75, zijn de verjaringsregels van het gemeen recht van toepassing op de [1 openbare beheerseenheden, met uitzondering van de organen van type 3]1.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.75.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 16 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen :
  1° inzake salarissen, voorschotten daarop en vergoedingen, toelagen of uitkeringen, die een toebehoren van de salarissen vormen of ermee gelijkstaan, zijn [1 de sommen die door de in artikel 74 bedoelde openbare beheerseenheden ten onrechte zijn uitbetaald]1 voorgoed vervallen aan hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet is gevraagd binnen een termijn van hoogstens vijf jaar te rekenen van de eerste januari van het jaar van de betaling.
  2° om geldig te zijn moet deze vraag tot terugbetaling ter kennis van de schuldenaar worden gebracht bij een ter post aangetekende brief met vermelding van :
  a) het totale bedrag van de teruggevraagde som met, per jaar, de opgave van de ten onrechte uitgevoerde betalingen;
  b) de bepalingen in strijd waarmede de betalingen zijn gedaan.
  Te rekenen vanaf de afgifte van de aangetekende brief aan de post kan het onverschuldigde bedrag worden teruggevorderd gedurende de termijn die in het gemeen recht is bepaald voor de verjaring van persoonlijke vorderingen;
  3° de in § 1 vastgestelde termijn wordt verlengd tot tien jaar wanneer de onverschuldigde sommen zijn verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen.
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Titel XI. [1 Bepalingen met betrekking tot de budgettaire, maatschappelijke, economische en leefmilieudoelstellingen]1   ----------   (1)
Art.76. [1 Door de budgetaire doelstellingen en verplichtingen bedoeld in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord verder te zetten, waakt de Regering er eveneens over de doelstellingen te bereiken en de voorschriften na te leven bedoeld in de artikelen 8, 9, 11, 14, 106.2 en 153 van het VWEU en artikel 2 van het als bijlage daarbij gevoegde Protocol (nr. 26) over de diensten van algemeen belang, evenals de maatschappelijke en leefmilieudoelstellingen die de Europese Unie in haar Strategie Europa 2020 heeft vastgelegd.
  De begroting past in een convergentie naar de maatschappelijke, economische, leefmilieu- en budgetaire doelstellingen bedoeld in lid 1, waarbij rekening wordt gehouden met het tijdskader van de Europese Commissie overeenkomstig de toepasselijke rechtsregels van de Europese Unie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DRW 2013-12-23/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.77. [1 Het " IWEPS " verricht minstens één keer per jaar een openbaar gemaakte beoordeling van de naleving van de maatschappelijke, economische en leefmilieudoelstellingen en de voorschriften bedoeld in lid van artikel 76.
  De sociale partners hebben via de CESW eveneens de mogelijkheid om te allen tijde een advies uit te brengen ten behoeve van de Regering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DRW 2013-12-23/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.78.[1 § 1. De begroting kan tijdelijk van de begrotingsdoelstelling bedoeld in lid 1 van artikel 76 afwijken bij uitzonderlijke omstandigheden voor zover de tijdelijke afwijking de budgetaire houdbaarheid van het Waalse Gewest op lange termijn niet in het gedrang brengt.   § 2. De Regering neemt een correctiemechanisme aan overeenkomstig het samenwerkingsakkoord dat van toepassing is bij belangrijke afwijking vastgesteld door de Afdeling "Financieringsbehoeften" van de Hoge Raad van Financiën bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 3 april 2006 betreffende de Hoge Raad van Financiën.   [3 De omvang van een afwijking van tegenover de begrotingsdoelstelling op middellange termijn of tegenover het gepaste aanpassingstraject voor de verwezenlijking van die doelstelling wordt gemeten volgens nationale criteria of overeenkomstig artikel 6, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 .]3   Bij uitvoering van het correctiemechanisme bedoeld in lid 1, werkt de Regering een ontwerp-correctieplan uit dat :   1° moet streven naar de begrotingsdoelstelling door tegelijk bij te dragen tot het verwezenlijken van de maatschappelijke, [2 economische]2 en leefmilieudoelstellingen en de voorschriften bedoeld in lid 1 van artikel 76 na te leven;   2° zowel op een inspanning aan inkomstenzijde als aan uitgavenzijde steunt en in voorkomend geval sommige uitgaven kan vrijwaren.   De Regering waakt er in het bijzonder over de opdrachten van openbare dienst en de capaciteit om in de instrumenten ten voordele van de duurzame ontwikkeling van het Waalse Gewest te investeren, te vrijwaren. Het ontwerp-correctieplan doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van het Waalse Gewest om niet-economische diensten van algemeen belang te verstrekken, te laten uitvoeren en te organiseren.   § 3. Elk ontwerp-correctieplan wordt door het "IWEPS" ex ante beoordeeld op de maatschappelijke, leefmilieu- en economische effecten en wordt voorafgaandelijk van een advies van de sociale partners, verenigd in de CESW, voorzien, volgens de nadere regels vastgesteld door de Regering. Die beoordeling omvat met name een analyse van de redistributieve impact van de ontworpen maatregelen op basis met name van het GINI-coëfficiënt, en een analyse van de gendereffecten van bedoelde maatregelen.   [3 Het GINI-coëfficiënt meet de graad van ongelijkheid in de inkomensverdeling van een bepaalde maatschappij, gebaseerd op de curve van Lorenz.]3   § 4. Het ontwerp-correctieplan, de beoordeling ex ante en het advies van de sociale partners worden tegelijk met de indiening van de aanpassing van de begroting van het lopende jaar, vastgesteld overeenkomstig artikel 10, § 4, overgemaakt aan het Parlement.   Volgens de nadere regels vastgesteld door de Regering wordt het correctieplan ex post door het "IWEPS" beoordeeld over de ex ante beoordeelde effecten. Die beoordeling geeft aan of de maatregelen getroffen om de jaarlijkse begrotingsdoelstelling te halen, gewijzigd dienen te worden om de doelstellingen te bereiken en het voorgeschrevene van de artikelen bedoeld in lid 1 van artikel 76 na te leven.   De Regering deelt de beoordeling bedoeld lid 2 aan het CESW en aan het Parlement mee. ]1   ----------   (1)   (2)   (3)
Boek III. [1 Bepalingen toepasselijk op de organen, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen), de gewestelijke ondernemingen, het Parlement, de Ombudsdienst en de Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie) ]1.
  ----------
  (1)<DWG 2024-04-25/54, art. 46, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Titel I. [1 Bepalingen betreffende de structuur en de inhoud van de begroting]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.79.[1 § 1. Voor alle organen en gewestelijke ondernemingen en voor het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", wordt er een jaarlijkse begroting vastgelegd. Die begroting omvat alle ontvangsten en uitgaven, ongeacht de oorsprong of de oorzaak ervan. Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.    Onder ontvangsten wordt verstaan de rechten vastgesteld door het orgaan, de gewestelijke onderneming of het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" uit hoofde van zijn relaties met de derden.    Onder uitgaven wordt verstaan de rechten vastgesteld t.o.v. derden ten laste van het orgaan, of van de gewestelijke onderneming of het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles".    § 2. De bepalingen van § 1 zijn van toepassing op het Parlement en op de Ombudsdienst en [5 de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Commissie voor Energie)]5.]1   ----------   (1)   (2)   (3) geen nederlandse versie   (4)
HOOFDSTUK II. [1 Specifieke bepalingen]1   ----------   (1)
Art.80. [1 Overeenkomstig de artikelen 16/11 en 16/12 van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen documenteren de organen, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" van ambtswege hun begroting via bewijsnota's en toelichtingen. Bij de uitwerking van hun oorspronkelijke begroting voegen een meerjarige projectie over minstens drie jaar van hun ontvangsten en uitgaven met een bij ongewijzigd beleid en, in voorkomend geval, verbeterd om de hun toegewezen budgettaire doelstelling te bereiken.    De Regering bepaalt de in het eerste lid vereiste documenten.]1   ----------   (1)
Art.81. [1 § 1. Alle organen en gewestelijke ondernemingen alsook het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" maken hun oorspronkelijke begroting en hun aangepaste begroting over volgens de instructies, met inbegrip van de kalender, die overeenkomstig artikel 10 door de Regering worden besloten en die door de Minister van Begroting worden meegedeeld.
   De Regering kan bij gemotiveerd besluit de financiële overdrachten aan de organen, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", die daarvan genieten, verhinderen of schorsen wanneer ze verzuimen hun begroting in te dienen ".
   § 2. De begrotingen van de organen, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" moeten zich aanpassen aan de budgettaire en financiële doelstellingen van het Waalse Gewest, zoals bepaald door de Regering. Daartoe worden ze, in voorkomend geval, aangepast ten gevolge van de aanpassing van de uitgavenbegroting bedoeld in artikel 10.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.82. [1 § 1. Alle organen van type 1 en 2, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", en de gewestelijke ondernemingen bewijzen de wijze waarop de doelstelling die voor hen door de Regering is bepaald, wordt bereikt, waarbij, in voorkomend geval, een onderscheiding wordt gemaakt tussen de aanvullende hulpmiddelen gevormd met name door de eigen ontvangsten of de heffingen op de reserves of het beroep op de lening.    § 2. De opneming in de begroting van een heffing op de reserves of van een beroep op de lening vereist de voorafgaandelijke instemming van de Regering.]1   ----------   (1)
Art.83. [1 Voor de organen van type 1 en 2 en de gewestelijke ondernemingen moeten alle uitgaven eerst vastgelegd worden om vereffend te kunnen worden. Elke uitgave wordt gespijsd met een vastleggings- en een vereffeningskrediet.
   Die kredieten zijn limitatief, uitgezonderd voor de vereffeningskredieten wanneer de tekst ervan bepaalt dat ze niet limitatief zijn. Die mogelijkheid wordt beperkt tot de uitgaven waarvan het volume tijdens het begrotingsjaar kan schommelen naar gelang van eigen aangewende ontvangsten, tot de uitgaven die behoren tot subgroep 11 van de economische classificatie of tot de uitgaven voortvloeiend uit gerechtelijke procedures of beslissingen. De voorafgaandelijke instemming van de Voogdijminister en van de Minister van Begroting wordt vereist.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 52, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.84.[1 § 1. Voor het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" moeten alle uitgaven van de in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid bedoelde beheersbegroting eerst vastgelegd worden om vereffend te kunnen worden. Elke uitgave wordt gespijsd met een vastleggings- en een vereffeningskrediet.
   De op die beheersbegroting opgenomen kredieten zijn limitatief, uitgezonderd voor de vereffeningskredieten wanneer de tekst ervan bepaalt dat ze niet limitatief zijn. Die mogelijkheid wordt beperkt tot de uitgaven waarvan het volume tijdens het begrotingsjaar kan schommelen naar gelang van eigen aangewende ontvangsten, tot de uitgaven die behoren tot subgroep 11 van de economische classificatie of tot de uitgaven voortvloeiend uit gerechtelijke procedures of beslissingen. De voorafgaandelijke instemming van de Voogdijminister en van de Minister van Begroting wordt vereist.
   § 2. De kredieten toegekend voor de paritaire opdrachten van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", zoals bepaald in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, zijn [2 nee]2 limitatief [2 ...]2.
   § 3. De kredieten toegekend voor andere opdrachten dan de paritaire opdrachten van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", zoals bepaald in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, zijn limitatief.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 47, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.85. [1 Wanneer het orgaan ertoe gemachtigd wordt om een beroep te doen op de lening, wordt het maximumbedrag dat in aanmerking komt voor de garantie van het Gewest, opgenomen in de toelichting van het decreet houdende de uitgaven van de begroting van het Gewest.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.86. [1 De Regering kan begrotingsstructuren specifiek voor elke categorie organen, voor de gewestelijke ondernemingen en voor het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", vastleggen. Ze nemen de economische classificatie van de ontvangsten en uitgaven op.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 55, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Titel II. [1 Bepalingen betreffende de goedkeuring van de begroting]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.87.[1 § 1. De Voogdijminister stelt het ontwerp van begroting van de organen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen op en maakt het aan de Minister van Begroting over.
   De Regering bepaalt de normen en modaliteiten van dit ontwerp van begroting, dat ingevoegd wordt in het ontwerp van decreet houdende de uitgaven van de begroting bedoeld in artikel 10.
   De bepalingen van het in het eerste lid bedoelde ontwerp van decreet vermelden per orgaan van type 1 en per gewestelijke onderneming het totaal van de ontvangsten en het totaal van de uitgaven opgenomen in hun individuele begroting.
   De stemming van de uitgavenbegroting heeft de goedkeuring van elke van die begrotingen als gevolg.
   § 2. De beheersorganen stellen het ontwerp van begroting van de organen van type 2 op, dat door de Voogdijminister wordt goedgekeurd en dat door laatstgenoemde aan de Minister van Begroting wordt overgemaakt. Het gaat vergezeld van een bijzondere toelichting die de ontvangsten en uitgaven ten opzichte van de opdrachten van het betrokken orgaan rechtvaardigt en uitlegt.
   De begroting van de organen van type 2 en haar bijzondere toelichting of, bij gebrek, een ontwerp van begroting opgesteld door de beheersorganen, wordt gevoegd bij de in artikel 9, § 1, 2°, bedoelde bijzondere toelichting.
   De Voogdijminister deelt de definitieve begroting aan het Parlement mede binnen twee maande na de goedkeuring ervan.
   § 3.De begroting van de organen van type 3 wordt door beheersorganen opgesteld en goedgekeurd en wordt door hen overgemaakt aan de voogdijministers die ze aan de Minister van Begroting meedelen.
  [2 De begroting van de organen van type 3 en haar bijzondere toelichting of, bij gebrek, een ontwerp van begroting opgesteld door de beheersorganen, wordt gevoegd bij de in artikel 9, § 1, 2°, bedoelde bijzondere toelichting.
   De Voogdijminister deelt de definitieve begroting aan het Parlement mede binnen twee maanden na de goedkeuring ervan.]2
   § 4. Overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid bestaat het ontwerp van begroting van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" uit een deel betreffende het beheer, een deel betreffende de paritaire opdrachten en een deel betreffende de andere opdrachten dan de paritaire opdrachten.
   De Algemene raad stelt overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid het deel van ontwerp van begroting betreffende het beheer en het deel betreffende de paritaire opdrachten op. Ze gaan vergezeld van een bijzondere toelichting die de ontvangsten en uitgaven ten opzichte van de opdrachten van het Agentschap rechtvaardigt en uitlegt.
   De Voogdijminister stelt op voorstel van de Algemene raad en overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid het deel van ontwerp van begroting betreffende het de andere opdrachten dan de paritaire opdrachten op. Dat deel wordt vergezeld van een bijzondere toelichting die de ontvangsten en uitgaven rechtvaardigt en uitlegt.
   De Regering keurt het ontwerp van begroting goed.
   De begroting of, bij gebrek, een ontwerp van begroting wordt gevoegd bij de bijzondere toelichting bedoeld in artikel 9, § 1, 2°.
   De definitieve begroting wordt aan het Parlement meegedeeld.
   § 5. De in de §§ 1 tot 4 bedoelde regels zijn toepasselijk op de aanpassingen van die begrotingen in de loop van het jaar.
   § 6. De begroting van het Parlement en de begroting van de Ombudsdienst en [5 de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Commissie voor Energie)]5 worden opgesteld overeenkomstig de op hen toepasselijke regels en worden door het Parlement goedgekeurd.
   Er wordt op dezelfde manier gehandeld voor de aanpassing van de begrotingen in de loop van het jaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2017-02-16/32, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 08-04-2017>
  (3)<DWG 2020-12-17/52, art. 180, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (4) geen nederlandse versie
  (5)<DWG 2022-12-21/67, art. 182, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (6)<DWG 2023-12-13/13, art. 166, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.88. [1 De begrotingen van de organen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen van een begrotingsjaar worden uiterlijk op 31 december van het vorige jaar goedgekeurd.
   De aanpassingen worden uiterlijk op 31 december van het lopende begrotingsjaar goedgekeurd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.89. [1 § 1. Bij gebrek aan goedkeuring van de begroting op 1 januari van het begrotingsjaar overeenkomstig artikel 88, zijn de bepalingen van artikel 12 toepasselijk op de organen van type 1 en op de gewestelijke ondernemingen.    § 2. Als de begroting voor de organen van type 2 niet is goedgekeurd op de eerste dag van het begrotingsjaar, mogen de kredieten waarin het begrotingsontwerp van het "Agence" voorziet desalniettemin gebruikt worden, behalve als het gaat om een nieuw soort uitgaven die de begroting van het vorige jaar niet toelaat.    § 3. Als de begroting voor het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" niet is goedgekeurd op de eerste dag van het begrotingsjaar, mogen de kredieten waarin het begrotingsontwerp voorziet desalniettemin gebruikt worden.    De in het vorige lid bedoelde bepaling is niet van toepassing op het nieuw soort uitgaven die de begroting van het vorige jaar niet toelaat, die opgenomen zijn in de begroting van de opdrachten, noch op de uitgaven opgenomen in de beheersbegroting waarvoor de Regeringscommissarissen een ongunstig advies hebben uitgebracht wegens gebrek aan overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen of met de bepalingen van het beheerscontract die een die een budgettaire of financiële draagwijdte hebben.]1   ----------   (1)
Titel III. [1 Bepalingen betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire boekhouding]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 60, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.90. [1 De begrotingsboekhouding moet een permanente opvolging toelaten van de naleving van de begrotingsmachtigingen toegekend door het Parlement en van de uitvoering van de begroting. Ze wordt opgenomen in de algemene boekhouding bedoeld in hoofdstuk IV van deze titel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK II. [1 Bijzondere bepalingen]1   ----------   (1)
Art.91. [1 § 1. Worden voor een bepaald begrotingsjaar op de begroting van de organen van type 1 en 2, van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" en van de gewestelijke ondernemingen aangerekend :    1° in ontvangsten, de rechten vastgesteld ten gunste van het orgaan, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" of de tijdens dit begrotingsjaar;    2° in uitgaven,    a) ten laste van de vastleggingskredieten, de sommen die tijdens het begrotingsjaar vastgelegd worden;    b) ten laste van de vereffeningskredieten, de sommen die tijdens het begrotingsjaar uit hoofde van vastgestelde rechten voortvloeiend uit de voorafgaandelijk vastgelegde verplichtingen vereffend worden;    Het begrotingssaldo wordt verkregen door het verschil tussen de aangerekende ontvangsten en de uitgaven die vereffend zijn.    § 2. De op 1 december van het begrotingsjaar vastgestelde rechten kunnen voor de organen van type 1 en de gewestelijke onderneming worden aangerekend op de vastleggings- en vereffeningskredieten van de begroting tot 31 januari van het volgende jaar. Bij gebrek worden ze aangerekend op de vastleggings- en vereffeningskredieten van het volgende begrotingsjaar. "    § 3. De vereffeningskredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet gebruikt worden, worden geannuleerd.]1   ----------   (1)
Art.92. [1 Bij gebrek aan bijzondere wettelijke of reglementaire bepalingen registreren de instellingen van type 1 en 2, het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " en de gewestelijke ondernemingen in hun begrotingsboekhouding, enerzijds, ten laste van de vastleggingskredieten, de vastgelegde sommen en, anderzijds, ten laste van de vereffeningskredieten, de sommen vereffend in de loop van het begrotingsjaar.
   De contracten en opdrachten voor werken, leveringen en diensten alsook elke akte waaruit niet voorwaardelijke verplichtingen jegens derden voortvloeien, worden pas aan derden meegedeeld nadat het bedrag ervan op de voorziene vastleggingskredieten is geboekt.
   De voorwaardelijke verplichtingen worden in klasse 0 van de algemene boekhouding geregistreerd totdat de voorwaarden vervuld zijn. De overige uitgaven worden ten laste van de vastleggingskredieten geboekt op grond van een intern bewijsstuk aan de hand waarvan het bestaan en de exacte omvang van de verplichting worden vastgesteld.
   De toegestane vastleggingskredieten die niet opgebruikt zijn na afloop van het begrotingsjaar worden onbruikbaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 65, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.93.[1 § 1. Voor zover het totaalbedrag van de toegestane kredieten in acht genomen wordt, kunnen de limitatieve vastleggings- en vereffeningskredieten die opgenomen zijn in de begrotingen van de instellingen van type 1 en van de gewestelijke ondernemingen tijdens het begrotingsjaar herverdeeld worden met de voorafgaande toestemming van de Minister van Begroting en van de toezichthoudend Minister.    Uitgesloten van elke herverdeling zijn evenwel de kredieten die opgenomen zijn in de artikelen van uitgaven betreffende de groepen 8 en 9 van de economische classificatie alsook de niet-limitatieve vereffeningskredieten, behalve om de uitgaven van subgroep 11 van de economische classificatie te dekken.    § 2. Voor zover het totaalbedrag van de toegestane kredieten in acht genomen wordt, kunnen de limitatieve vastleggings- en vereffeningskredieten die opgenomen zijn in de begrotingen van de instellingen van type 2 tijdens het begrotingsjaar herverdeeld worden met de voorafgaande toestemming van de beheersorganen en van de toezichthoudend Minister.    Uitgesloten van elke herverdeling worden evenwel de kredieten die opgenomen zijn in de artikelen van uitgaven betreffende de groepen 8 en 9 van de economische classificatie alsook de niet-limitatieve vereffeningskredieten, behalve om de uitgaven van subgroep 11 van de economische classificatie te dekken.    § 3. Voor zover het totaalbedrag van de toegestane kredieten in acht genomen wordt, kunnen de limitatieve vastleggings- en vereffeningskredieten die opgenomen zijn in de begrotingen van het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " tijdens het begrotingsjaar herverdeeld worden met de toestemming van de Algemene raad, overeenkomstig het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid, en van de toezichthoudend Minister, wat betreft de beheersbegroting en de begroting van de paritaire opdrachten, en met de toestemming van de Minister van Begroting en van de toezichthoudend Minister, [2 wat betreft de beheersbegroting, mits instemming van het(de) bevoegde Branchecomité(s) en van de Voogdijminister wat betreft de begroting van de paritaire opdrachten]2.]1   ----------   (1)   (2)
Titel IV. [1 Bepalingen betreffende de algemene boekhouding]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.94.[1 § 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de wet algemene bepalingen, voeren de instellingen, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" en de gewestelijke ondernemingen een algemene boekhouding volgens de gebruikelijke regels van de dubbele boekhouding.
   § 2. De regels betreffende het voeren van de algemene boekhouding [2 de diensten van algemeen bestuur]2, bedoeld in de artikelen 30 en 32 tot 35, zijn van toepassing op de instellingen van type 1 en 2, op het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " en op de gewestelijke ondernemingen.
   In afwijking van artikel 30 en bij gebrek aan een specifiek boekhoudplan krachtens organieke of reglementaire bepalingen voeren de instellingen van type 1 en 2, het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " of de gewestelijke ondernemingen hun algemene boekhouding volgens :
   1° hetzij het boekhoudplan vastgelegd overeenkomstig artikel 5 van de wet algemene bepalingen;
   2° hetzij de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel of overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.
   De betrokken overheidsbestuurseenheden, wat punt 2° betreft, :
   a) leggen een verband met het rekeningstelsel bedoeld onder 1°, door middel van een overeenstemmingstabel, eenduidig en permanent, voor alle gebruikte rekeningen;
   b) vullen de gegevens aan die in de rechten en vastleggingen buiten balans moeten voorkomen naar gelang van de rubrieken opgenomen in klasse 0 van het rekeningstelsel bedoeld onder 1°.
   De Regering bepaalt het model van de overeenstemmingstabel bedoeld onder a).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 68, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.95. [1 Elke instelling van type 1 en 2, elke gewestelijke onderneming alsook het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " bepalen, met inachtneming van de bepalingen van het boekhoudkundig recht waaraan ze onderworpen zijn, de regels inzake evaluatie, afschrijvingen, voorraadaanleg voor risico's en lasten alsook de regels inzake waardevermindering en herevaluatie. Die regels worden door de bevoegde autoriteit goedgekeurd en in de bijlage bij de algemene rekening gerechtvaardigd. Ze worden stelselmatig toegepast van het ene boekjaar op het andere.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 69, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.96. [1 Bij gebrek aan bijzondere wettelijke of reglementaire bepalingen registreren de instellingen van type 1 en 2, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" en de gewestelijke ondernemingen in hun begrotingsboekhouding, enerzijds, ten laste van de vastleggingskredieten, de vastgelegde sommen en, anderzijds, ten laste van de vereffeningskredieten, de sommen vereffend in de loop van het begrotingsjaar.]1   ----------   (1)
Titel V. [1 Bepalingen betreffende de rapportage]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. [1 Algemene jaarrekening]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 72, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.97.[1 § . 1. De instellingen van type 1 en 2, [2 tegen 30 juni,]2 het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " en de gewestelijke ondernemingen maken jaarlijks hun algemene rekening betreffende het afgelopen begrotings- en boekhoudjaar op :
   1° tegen 31 maart, wat betreft de instellingen van type 1 en de gewestelijke ondernemingen;
   2° tegen 30 april, wat betreft de instellingen van type 2 en het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles ".
   De algemene rekening omvat :
   1° de balans;
   2° de resultatenrekening, opgemaakt op basis van de lasten en opbrengsten;
   3° de rekening van uitvoering van de begroting, opgemaakt in hetzelfde verplichte formaat als de goedgekeurde begroting en bevattende de ontvangstenramingen en de toegelaten uitgaven en, ertegenover, respectievelijk, de vastgestelde rechten geboekt als ontvangsten en de vastgestelde rechten geboekt als uitgaven;
   4° een bijlage met ondermeer :
   a) een samenvatting van de ramings- en afschrijvingsregels;
   b) een verklarend overzicht van de variaties van de immateriële, materiële en financiële vaste activa;
   c) een stand van de schuldvorderingen en schulden;
   d) een stand van de schatkist en de plaatsingen;
   e) een uitvoerige opgave van de rechten en verplichtingen buiten balans;
   f) desgevallend, een rechtvaardiging van de aanleg van een voorraad voor risico's en lasten;
   g) een verhouding op grond waarvan het begrotingssaldo in overeenstemming gebracht kan worden met het resultaat van het verschil tussen de lasten en de opbrengsten geregistreerd in de algemene boekhouding.
  [3 4°/1 de samenvattende rekening van de begrotingstransacties volgens de economische classificatie; ]3
   § 2. De bedragen opgenomen in de verhouding bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 4°, g), zijn die welke vastgelegd zijn op 31 december van het afgelopen boekhoud- en begrotingsjaar.
   § 3. De autoriteiten die de begroting van de instellingen, van het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " en van de gewestelijke ondernemingen goedkeuren, vervullen dezelfde opdracht ten opzichte van hun algemene jaarrekening.]1
  [4 § 4. De jaarrekeningen van de instellingen, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" worden geconsolideerd met de jaarrekeningen van de diensten van algemeen bestuur overeenkomstig artikel 44/1.]4
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (2)<DWG 2024-04-25/54, art. 49,a, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<DWG 2024-04-25/54, art. 49,b, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
  (4)<DWG 2024-04-25/54, art. 49,c, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.97bis. [1 Elk jaar stellen de instellingen van type 3 tegen 30 juni hun algemene rekeningen op, die het volgende bevatten:    1° de balans;    2° de resultatenrekening, opgemaakt op basis van de lasten en opbrengsten;    3° de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen overeenkomstig de economische classificatie;    4° de bijlage. ]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK II. [1 Tussenrekeningen]1   ----------   (1)
Art.98.
  <Opgeheven bij DWG 2024-04-25/54, art. 51, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Titel VI. [1 Bepalingen betreffende de controles]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepaling]1   ----------   (1)
Art.99. [1 § 1. Elke instelling van type 1 en 2, elke gewestelijke onderneming alsook het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " passen in hun administratieve organisatie het beginsel van de functiesscheiding toe tussen de beslissings-, uitvoerings, registratie-, betalings- en toezichtsfuncties.
   § 2. De budgettaire en boekhoudkundige procedures worden schriftelijk bepaald en vastgesteld zodat ze een duidelijke documentatie vormen, die op elk vlak geformaliseerd en bijgewerkt wordt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 78, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK II. [1 Interne controle en audit]1   ----------   (1)
Art.100. [1 § 1. Het systeem van openbare boekhouding integreert een interne controle en een interne audit.    De doelstellingen bepaald bij artikel 46 zijn van toepassing op de instellingen, op het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles " en op de gewestelijke ondernemingen.    De in artikel 47 bedoelde regels betreffende de interne audit zijn van toepassing op de instellingen van type 1 en op de gewestelijke ondernemingen.    § 2. Elk personeelslid werkt aan de vlotte werking van de interne controle mee naar gelang van de opdrachten en verantwoordelijkheden die hem toegewezen worden.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK III. [1 Administratieve en begrotingscontrole]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 81, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.101. [1 De Regering ziet toe op de uitvoering van de begroting en op het financiële beheer van de instellingen van type 1, van de gewestelijke ondernemingen en van het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles, wat betreft zijn begroting van de andere dan paritaire opdrachten, zoals bepaald bij het Waals wetboek van Sociale actie en Gezondheid.    De Regering bepaalt de modaliteiten voor die controle, met name een eventueel beroep op de hulp van de inspecteurs van financiën die haar ter beschikking gesteld worden en op de toepassing van de artikelen 48 en 49.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK IV. [1 Externe controle en certificering van de algemene rekening]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 83, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.102.[1 § 1. Overeenkomstig artikel 10, § 2, van de wet algemene bepalingen, worden de instellingen van type 1 [2 ,2 en 3]2, het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" en de gewestelijke ondernemingen onderworpen aan de controle van het Rekenhof, zoals bepaald bij artikel 50. "    § 2. [2 Overeenkomstig het beginsel van "single audit" is de controle van het Rekenhof hoofdzakelijk gebaseerd op bestaande interne en externe controles]2.]1   [2 § 3. Het Rekenhof en de interne en externe controleurs sluiten samenwerkingsovereenkomsten met elkaar om ervoor te zorgen dat hun controleschema's en -processen en de uitwisseling van hun bevindingen doeltreffend worden gedefinieerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat hun respectieve controles elkaar zo min mogelijk overlappen. ]2   ----------   (1)   (2)niet in nederlandse versie   (3)
Art.102/1. [1 Indien de rekeningen van de in artikel 102, § 1, bedoelde eenheid overeenkomstig de toepasselijke wetgeving worden gecontroleerd en gecertificeerd door een commissaris die een bedrijfsrevisor is, wordt de controle door het Rekenhof uitgevoerd op basis van het door de bedrijfsrevisor verrichte werk.
   § 2. Onverminderd de toepassing van de uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht bedoeld in artikel 86 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, zijn niet onderworpen aan de geheimhoudingsplicht:
   1° de uitwisseling van informatie tussen de bedrijfsrevisor, het Rekenhof en, in voorkomend geval, de Gemeenschappelijke Auditdienst en de Inspectie van Financiën, over de auditstrategie en -tijdschema, het toezicht en de risicoanalyse, de controle en de verslaggeving, en de controlemethodes betreffende de eenheden van het Waalse Gewest die binnen hun gezamenlijk controlegebied vallen;
   2° de mededeling aan het Rekenhof en, in voorkomend geval, aan de Gemeenschappelijke Auditdienst en de Inspectie van Financiën, van de informatie uit de werkdocumenten van de bedrijfsrevisor over de eenheden van het Waalse Gewest die binnen hun gezamenlijk controlegebied vallen.
   § 3. De interne en externe controleurs bedoeld in paragraaf 2 sluiten een protocolakkoord met het Instituut der Bedrijfsrevisoren waarin de procedures voor de uitwisseling van informatie bedoeld in paragraaf 2, 1° en 2° worden vastgelegd ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 53, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.103.[1 § 1. De bepalingen van artikel 52, § 1, betreffende de certificering uitgeoefend door het Rekenhof zijn van toepassing op de algemene rekeningen van de instellingen van type 1 en de gewestelijke ondernemingen.    § 2. De algemene rekeningen van de instellingen van type 2 en van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" worden gecertificeerd door minstens één accoutant ingeschreven bij het openbaar register van het Instituut der bedrijfsrevisoren.    De instellingen van type 2 dienen hun algemene rekeningen, samen met het certificeringsverslag, in bij de Regering en het Rekenhof tegen 30 april volgend op het boekjaar waarop ze betrekking hebben.    Het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" stuurt zijn algemene rekening, samen met het certificeringsverslag, naar de Regering en het Rekenhof tegen 30 juni volgend op het boekjaar waarop ze betrekking heeft.    De instellingen van type 3 dienen hun algemene rekeningen, samen met het certificeringsverslag, in bij de Regering en het Rekenhof tegen 30 april volgend op het boekjaar waarop ze betrekking hebben.    § 3. De rekeningen van de instellingen van type 1, 2 en 3, de administratieve diensten met autonome boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" worden jaarlijks geconsolideerd met de algemene rekening van de diensten van algemeen bestuur overeenkomstig artikel 44/1 tot 44.    § 4. Het Rekenhof controleert de regelmatigheid, getrouwheid en nauwkeurigheid van de rekeningen van de instellingen van type 2 en type 3 indien zij van oordeel is dat deze rekeningen van belang zijn voor de certificering van de algemene rekening van de gewestelijke entiteit als bedoeld in de artikelen 44/1 tot en met 44/3. In januari van elk jaar stuurt het Rekenhof het Parlement en de Regering een lijst met de instellingen waarvan ze de rekeningen als belangrijk beschouwt.    § 5. Het Rekenhof kan de rekeningen en bijbehorende verslagen in zijn Opmerkingenboek bekendmaken. ]1   ----------   (1)
Art.103/1. [1 . Artikel 103 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2015, wordt vervangen als volgt: "Art. 103. § 1. De bepalingen van artikel 52, § 1, betreffende de certificering uitgeoefend door het Rekenhof zijn van toepassing op de algemene rekeningen van de instellingen van type 1 en de gewestelijke ondernemingen.
   § 2. De algemene rekeningen van de instellingen van type 2 en van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" worden gecertificeerd door minstens één accoutant ingeschreven bij het openbaar register van het Instituut der bedrijfsrevisoren.
   De instellingen van type 2 dienen hun algemene rekeningen, samen met het certificeringsverslag, in bij de Regering en het Rekenhof tegen 30 april volgend op het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
   Het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" stuurt zijn algemene rekening, samen met het certificeringsverslag, naar de Regering en het Rekenhof tegen 30 juni volgend op het boekjaar waarop ze betrekking heeft.
   De instellingen van type 3 dienen hun algemene rekeningen, samen met het certificeringsverslag, in bij de Regering en het Rekenhof tegen 30 april volgend op het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
   § 3. De rekeningen van de instellingen van type 1, 2 en 3, de administratieve diensten met autonome boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" worden jaarlijks geconsolideerd met de algemene rekening van de diensten van algemeen bestuur overeenkomstig artikel 44/1 tot 44.
   § 4. Het Rekenhof controleert de regelmatigheid, getrouwheid en nauwkeurigheid van de rekeningen van de instellingen van type 2 en type 3 indien zij van oordeel is dat deze rekeningen van belang zijn voor de certificering van de algemene rekening van de gewestelijke entiteit als bedoeld in de artikelen 44/1 tot en met 44/3. In januari van elk jaar stuurt het Rekenhof het Parlement en de Regering een lijst met de instellingen waarvan ze de rekeningen als belangrijk beschouwt.
   § 5. Het Rekenhof kan de rekeningen en bijbehorende verslagen in zijn Opmerkingenboek bekendmak
   ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/54, art. 54, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Boek IV. [1 Diverse, overgangs- en slotbepalingen]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK I. [1 Diverse bepalingen]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.104.[2 (vroeger artikel 79 wordt nieuw artikel 104]2 § 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd de volgende opdrachten toe te vertrouwen aan de dienst die ze zal aanduiden :
  1° de Commissie Openbare Comptabiliteit om advies verzoeken, de adviezen van bedoelde Commissie onderzoeken en voor de uitvoering ervan zorgen;
  2° de evolutie van de Europese wetgeving met betrekking tot boekhouding volgen, en meer bepaald, met betrekking tot het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap;
  3° aanpassingen aan decreten en reglementaire teksten voorstellen die voortvloeien uit wijzigingen van Belgische en internationale wettelijke kaders;
  4° bijdragen tot het afstemmen van het wettelijk begrotings- en reglementaire kader van de instellingen ingedeeld in de sector van de openbare besturen die afhangen van het Waalse Gewest;
  5° de werken voor de economische groepering van de ontvangsten en uitgaven van het Waalse Gewest begeleiden;
  6° een permanente studie van de budgettaire en boekhoudkundige processen uitvoeren om betrokken te zijn bij de vereenvoudiging en de verbetering van de dienst voor de gebruikers;
  7° de invloed van elke budgettaire en boekhoudkundige wijziging op de steunsoftwares onderzoeken.
  § 2. Naast de opdrachten bedoeld in § 1, kan de Regering bedoelde dienst belasten met het uitvoeren van studies inzake begroting en boekhouding.
  ----------
  (1)<DWG 2013-12-23/03, art. 4,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DWG 2015-12-17/10, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

HOOFDSTUK II. [1 Overgangsbepalingen]1   ----------   (1)
Art.105.[2 (vroeger artikel 80 wordt nieuw artikel 105)]2 Blijven onderworpen aan de bepalingen van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit :   1° de uitvoering van de begroting, aangenomen vóór de inwerkingtreding van dit decreet, en de aanpassingen ervan;   2° het opmaken van de algemene rekeningen en van de boekhoudkundige rekeningen betreffende de vóór de inwerkingtreding van dit decreet begrotingsjaren, met inbegrip van de rekeningen die voortvloeien uit het geval bedoeld in 1° ;   3° de verjaringen, als geregeld in artikel 100, eerste lid, van de schuldvorderingen op de entiteiten die ontstaan zijn vóór de inwerkingtreding van dit decreet.   ----------   (1)   (2)
Art.106.[2 (vroeger artikel 81 wordt nieuw artikel 106)]1 Onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet tot vaststelling van de algemene bepalingen, houdt de op 1 januari opgesteld openingsbalans rekening met, in het bijzonder, de waarden, bepaald op 31 december van het voorgaande jaar, van de volgende elementen :
  1° het saldo van de geldige rechtsverbintenissen;
  2° de nog te innen vastgestelde rechten die in de beheersrekeningen van de ontvangsters voorkomen;
  3° de tegoeden op de financiële rekeningen, gevalideerd door uittreksels bezorgd door de financiële instellingen;
  4° de speciën en portefeuillewaarden die door de rekeningen van de rekenplichtigen in gelden worden vastgesteld;
  5° de situatie van de geconsolideerde schuld en van andere schulden.
  ----------
  (1)<DWG 2013-12-23/03, art. 4,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DWG 2015-12-17/10, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.107.   
Art.108.[2 (vroeger artikel 83 wordt nieuw artikel 108)]1 [3 Onverminderd het in toepassing brengen van de bepalingen van hoofdstuk 2 van titel 3 van boek III van het Wetboek van economisch recht betreffende de boekhouding van de vennootschappen, blijven de gewestelijke ondernemingen onderworpen aan de bepalingen van titel III van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit die betrekking hebben op de begroting en op de uitvoering ervan, op de controle alsook op de beheers- en schatkistregels voor de boekhoud- en begrotingsjaren die voorafgaan aan de datum van inwerkingtreding bedoeld in artikel 114 van dit decreet.]3
  ----------
  (1)<DWG 2013-12-23/03, art. 4,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DWG 2015-12-17/10, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
  (3)<DWG 2015-12-17/10, art. 90, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.109. [1 De verplichtingen m.b.t. de algemene jaarrekening of de jaarrekening van de instellingen en van de gewestelijke ondernemingen betreffende de begrotingsjaren die voorafgaan aan de inwerkingtredingsdatum bedoeld in artikel 114 van dit decreet blijven degene die voor die datum toepasselijk zijn op de overheidsbestuurseenheden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 91, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Titel III. [1 Opheffings- en slotbepalingen]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-17/10, art. 92, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.110. [1 De wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut wordt opgeheven wat betreft de aangelegenheden bedoeld in dit decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 93, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.111. [1 Onder voorbehoud van niet-overeenstemming of van tegenstrijdigheid met de bepalingen van dit decreet, wordt verder toepassing gemaakt van de bepalingen die toepasselijk zijn op de in genoemd decreet bedoelde overheidsbestuurseenheden, van wettelijke en reglementaire aard, met een organieke en statutaire draagwijdte, alsook van de bepalingen vervat in de beheerscontracten of in elke overeenkomst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-12-17/10, art. 94, 003; Inwerkingtreding : 08-01-2016>

Art.112.[1 § 1er. Treden in werking :    1° op 1 januari 2016 :    a) de bepalingen die op [3 de diensten van algemeen bestuur]3 toepasselijk zijn;    b) de artikelen 45/1 tot 45/3 wat betreft de instellingen, de gewestelijke ondernemingen, het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles ", het Parlement, de Dienst Bemiddeling en de administratieve diensten met een autonome boekhouding;    c) de bepalingen van boek III die toepasselijk zijn op het " Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles. De aanvankelijke begroting van het Agentschap voor het boekjaar 2016 wordt opgemaakt en goedgekeurd door de Regering;    2° [2 op 1 januari 2017 : de bepalingen van de Boeken II en III die toepasselijk zijn op de instellingen, gewestelijke ondernemingen, het Parlement, de Dienst Bemiddeling en de administratieve diensten met een autonome boekhouding, met uitzondering van het " Institut du Patrimoine wallon.]2    § 2. In afwijking van paragraaf 1 en bij toepassing van, ondermeer, artikel 10, § 1/1, van de wet algemene bepalingen, bepaalt de Regering de datum van inwerkingtreding van de artikelen 52, 52/1, en 103, uiterlijk 1 januari 2020.]1   ----------   (1)   (2)   (3)
BIJLAGE.

Art. N.[1 "De instellingen bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, van de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse overheidsbestuurseenheden zijn ingedeeld als volgt:


Nr. ECB BENAMING TYPE
0 ''Fonds d'égalisation des budgets de la Région wallonne'' (Egalisatiefonds voor begrotingen van het Waalse Gewest) Type 1
0 ''Fonds post COVID-19 de rayonnement de la Wallonie'' (Post-COVID-19 Fonds voor de uitstraling van Wallonië) Type 1
0 ''Fonds post-COVID-19 de sortie de la pauvreté'' (Post-COVID-19 Fonds voor de armoedebestrijding) Type 1
0 ''Fonds bas carbone et résilience'' (Fonds voor een koolstofarme en veerkrachtige economie) Type 1
241530493 Institut scientifique de Service public - Wissenschaftliches Institut Offentlicher Dienststelle - Wetenschappelijk Instituut van Openbare Dienst Type 1
254714773 ''Centre régional d'aide aux communes'' (CRAC) Type 1
262172984 ''CENTRE WALLON DE RECHERCHES AGRONOMIQUES'' (WAALS CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK) Type 1
772472960 ''Fonds wallon des calamités naturelles'' (Waals Fonds Natuurrampen) Type 1
810888623 ''Wallonie-Bruxelles International'' (Wallonië-Brussel Internationaal) Type 1
866518618 IWEPS Type 1
898739543 ''COMMISSARIAT GENERAL AU TOURISME'' (COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR TOERISME) Type 1
202414452 ''PORT AUTONOME DE LIEGE'' (AUTONOME HAVEN VAN LUIK) Type 2
208201095 ''Port autonome de Charleroi'' (Autonome haven van Charleroi) Type 2
218569902 ''PORT AUTONOME DE NAMUR'' (AUTONOME HAVEN VAN NAMEN) Type 2
236363165 ''Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi'' (Waalse Dienst Beroepsvorming en Tewerkstelling) Type 2
267314479 ''Agence wallonne à l'Exportation et aux Investissements étrangers'' (Waals Agentschap voor Export en Buitenlandse Investeringen) Type 2
267400492 ''AGENCE WALLONNE POUR LA PROMOTION D'UNE AGRICULTURE DE QUALITE'' (WAALS AGENTSCHAP VOOR DE BEVORDERING VAN EEN KWALITEITSLANDBOUW) Type 2
475273274 ''PORT AUTONOME DU CENTRE ET DE L'OUEST'' (AUTONOME HAVEN VAN HET CENTRUM EN HET WESTEN) Type 2
693771021 ''Caisse publique wallonne d'allocations familiales'' (Waals kinderbijslagfonds) (FAMIWAL) Type 2
849413657 ''Ecole d'administration publique commune à la Communauté française et à la Région wallonne'' (Bestuursschool voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest) Type 2
869559171 ''Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises'' (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) Type 2
202268754 ''CREDIT SOCIAL LOGEMENT'' (SOCIAAL HUISVESTINGSKREDIET) Type 3
216754517 ''Conseil Economique, Social et Environnemental de Wallonie'' (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië) Type 3
219919487 ''Société régionale d'Investissement de Wallonie'' (Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Wallonië) Type 3
227842904 ''SOCIETE WALLONNE DE FINANCEMENT ET DE GARANTIE DES PETITES ET MOYENNES ENTREPRISES'' (WAALSE MAATSCHAPPIJ VOOR DE FINANCIERING EN DE WAARBORG VAN DE KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN) Type 3
231550084 ''SOCIETE WALLONNE DU LOGEMENT'' (WAALSE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ) Type 3
240365703 ''SOCIETE DE GESTION DU FRI DE LA REGION WALLONNE'' (BEHEERMAATSCHAPPIJ VAN HET IOF VAN HET WAALS GEWEST) Type 3
242069339 ''Opérateur de Transport de Wallonie'' (Waalse vervoersoperator) Type 3
243929462 SPAQuE Type 3
252151302 ''SOCIETE WALLONNE DE FINANCEMENT COMPLEMENTAIRE DES INFRASTRUCTURES'' (WAALSE MAATSCHAPPIJ VOOR DE AANVULLENDE FINANCIERING VAN DE INFRASTRUCTUREN) Type 3
260639790 ''SOCIETE D'ASSAINISSEMENT ET DE RENOVATION DES SITES INDUSTRIELS DU BRABANT WALLON'' (MAATSCHAPPIJ VOOR DE SANERING EN DE RENOVATIE VAN INDUSTRIELE SITES VAN WAALS-BRABANT) Type 3
400351068 ''CREDIT SOCIAL DE LA PROVINCE DU BRABANT WALLON'' (SOCIAAL KREDIET VAN DE PROVINCIE WAALS-BRABANT) Type 3
401122615 ''SOCIETE TERRIENNE DE CREDIT SOCIAL DU HAINAUT'' Type 3
401228127 ''Crédit à l'épargne immobilière'' (Krediet voor vastgoedsparen) Type 3
401412625 PROXIPRET Type 3
401465578 CREDIALYS Type 3
401553373 ''LA MAISON OUVRIERE DE L'ARRONDISSEMENT DE CHARLEROI ET DU SUDHAINAUT'' Type 3
401609593 ''LE CREDIT SOCIAL ET LES PETITS PROPRIETAIRES REUNIS'' Type 3
401632260 BUILDING Type 3
401731339 ''Tous Propriétaires'' Type 3
401778057 ''La Prévoyance'' Type 3
402324326 ''SOCIETE DE CREDIT POUR HABITATIONS SOCIALES'' afgekort als ''S.C.H.S'' in het Duits ''EIGENHEIMKREDITGESELLSCHAFT'' afgekort als ''E.H.K.G'' Type 3
402436568 ''TERRE ET FOYER'' Type 3
402439340 ''Le Travailleur chez Lui'' Type 3
402495065 ''CREDISSIMO HAINAUT'' Type 3
402509715 ''LE PETIT PROPRIETAIRE'' Type 3
403977482 CREDISSIMO Type 3
404370630 ''CREDIT SOCIAL DU LUXEMBOURG'' (SOCIAAL KREDIET VAN LUXEMBURG) Type 3
405631729 ''LE CREDIT HYPOTHECAIRE O. BRICOULT'' Type 3
413193670 Abdij van Villers-la-Ville Type 3
413255038 Vzw ''Domaine régional Solvay - Château de La Hulpe'' Type 3
415371816 SOGESTIMMO Type 3
419202029 B.E. Fin Type 3
421102536 ''Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie'' (Huisvestingsfonds kroostrijke gezinnen van Wallonië); Type 3
426091207 ''SOCIETE WALLONNE DE LOCATION-FINANCEMENT'' Type 3
426516918 ''WE Environnement'' Type 3
426887397 ''SOCIETE WALLONNE DE GESTION ET DE PARTICIPATIONS'' Type 3
427724963 IMMOWAL Type 3
433766083 ''SERVICE SOCIAL DES SERVICES DU GOUVERNEMENT WALLON'' (SOCIALE DIENST VAN DE DIENSTEN VAN DE WAALSE REGERING) Type 3
435532572 ''SOCIETE DE RENOVATION ET D'ASSAINISSEMENT DES SITES INDUSTRIELS'' (MAATSCHAPPIJ VOOR DE HERNIEUWING EN DE SANERING VAN BEDRIJFSRUIMTEN) Type 3
437249076 ''Synergies WALLONIE'' Type 3
450305870 Riviercontract ''Haute Meuse'' Type 3
452116307 SPARAXIS Type 3
454183890 SOCARIS Type 3
455653441 W. ALTER. Type 3
458220674 TECHNIFUTUR Type 3
462311896 SPARKOH! Type 3
463308424 RIVIERCONTRACT OURTHE Type 3
466071439 WSL Type 3
466557627 ''SOCIETE DE FINANCEMENT DES EAUX'' Type 3
471517988 ''Société d'Investissement Agricole de Wallonie'' Type 3
472062970 MUURBEELD Type 3
473771754 ''SOCIETE WALLONNE DU CREDIT SOCIAL'' (WAALSE MAATSCHAPPIJ VOOR SOCIAAL KREDIET) Type 3
475247837 ''SOCIETE WALLONNE DES AEROPORTS'' (WAALSE MAATSCHAPPIJ VOOR LUCHTHAVENS) Type 3
475355824 Vzw Riviercontract voor de Amblève Type 3
475627325 GEMEENSCHAPPELIJK SECRETARIAAT VAN HET PROGRAMMA INTERREG IV FRANKRIJK - WALLONIE - VLAANDEREN Type 3
476800629 TECHNISCH TEAM INTERREG FRANKRIJK - WALLONIE - VLAANDEREN Type 3
478614430 ''LE POLE DE RECONVERSION'' (DE RECONVERSIEPOOL) Type 3
480028848 SAMANDA Type 3
480753576 ''TRIAGE-LAVOIR DU CENTRE'' Type 3
505741370 ''AGENCE POUR L'ENTREPRISE ET L'INNOVATION'' Type 3
544978266 123CDI Type 3
552710255 ''SOLAR CHEST'' Type 3
553753006 ''ESPACE FINANCEMENT'' Type 3
554780018 ''FONDS DE PARTICIPATION WALLONIE'' (PARTICIPATIEFONDS WALLONIE) Type 3
568575002 ''AGENCE DU NUMERIQUE'' Type 3
652991825 Riviercontract Moezel vzw Type 3
657816980 ''WALLONIA OFFSHORE WIND'' Type 3
657881714 ''VAL SAINT-LAMBERT OFFICE PARK'' Type 3
667687820 IMBC 2020 Type 3
667964566 ''FONDS DE CAPITAL A RISQUE 2020'' Type 3
669741844 ''NAMUR INVEST INNOVATION ET CROISSANCE'' Type 3
669955343 B2START Type 3
670937716 ''LUXEMBOURG DEVELOPPEMENT EUROPE DEUX'' Type 3
672421123 WAPI 2020 Type 3
695982819 ''Parentia Wallonië'' Type 3
697584804 ''Caisse Wallonne d'Allocations Familiales Camille'' Type 3
697754256 ''Kidslife Wallonië'' Type 3
697784445 ''INFINO WALLONIE'' Type 3
705942145 ''SOCIETE WALLONNE D'INVESTISSEMENT ET DE CONSEIL DANS LES SECTEURS DE LA SANTE, DES HOPITAUX, DE L'HEBERGEMENT DES PERSONNES AGEES, DE L'ACCUEIL DES PERSONNES HANDICAPEES'' Type 3
713671758 ''Société Mutualiste Régionale des Mutualités Chrétiennes'' voor het Waals Gewest Type 3
713674629 ''Société Mutualiste Régionale de l'Union Nationale des Mutualités Neutres'' voor het Waals Gewest Type 3
713670867 ''Société Mutualiste Régionale des Mutualités Socialistes - Solidaris'' voor het Waals Gewest Type 3
715609778 ''Société Mutualiste Régionale de l'Union Nationale des Mutualités Libérales'' voor het Waals Gewest Type 3
713671461 ''Société Mutualiste Régionale des Mutualités Libres'' voor het Waals Gewest Type 3
787693943 ''FormaForm'' Type 3
793630244 ''Wallonie Entreprendre'' Type 3
807763936 ''Société de Financement de Projets Structurants de l'Est du Brabant Wallon'' (Financieringsmaatschappij voor Structurerende Projecten in Oostelijk Waals-Brabant) Type 3
808269425 ''Agence wallonne de lutte contre la maltraitance des ainés'' (Waalse Agentschap belast met de bestrijding van mishandeling van bejaarde personen) Type 3
811443701 GELIGAR Type 3
811463495 ''Caisse d'Investissement de Wallonie'' Type 3
812008774 NOVALLIA Type 3
812367476 ''WEL Research Institute'' Type 3
816595290 ''Filière Bois Wallonie'' Type 3
816917469 ''SOCIETE MIXTE DE DEVELOPPEMENT IMMOBILIER'' Type 3
817847382 RIVIERCONTRACT VAN HET ONDERSTROOMGEBIED SEMOIS-CHIERS Type 3
817922707 Riviercontract Dijle-Gete Type 3
823228409 FuturoCité Type 3
826929552 Riviercontract van de stroomafwaartse Maas en zijrivieren Type 3
828207477 Riviercontract Dender Type 3
830804802 RIVIERCONTRACT SAMBRE & ZIJRIVIEREN Type 3
836794452 Riviercontract Schelde-Leie Type 3
841609612 ''Centre d'Etudes en Habitat Durable de Wallonie asbl'' Type 3
843107667 ''Durobor Real Estate'' Type 3
847284310 IMMO-DIGUE Type 3
851101358 RIVIERCONTRACT VOOR HET DEELSTROOMGEBIED VAN DE VESDER Type 3
860662588 ''SOCIETE WALLONNE DE FINANCEMENT DE L'EXPORTATION ET DE L'INTERNALISATION DES ENTREPRISES WALLONNES - SOFINEX'' Type 3
861927053 ''SOCIETE DES CAUTIONS MUTUELLES DE WALLONIE'' Type 3
862775210 ''La Terrienne du Crédit Social'' Type 3
865732522 ARCEO Type 3
867271753 Epicuris Type 3
871229947 GEPART Type 3
872191039 Riviercontract Zenne Type 3
873260316 ''SOCIETE LIEGEOISE DE GESTION FONCIERE'' Type 3
873769961 ''FINANCIERE D'ENTREPRISE ET DE RENOVATION IMMOBILIERE'' Type 3
877938090 ''SOCIETE WALLONNE POUR LE FINANCEMENT DES INFRASTUCTURES DES POLES DE COMPETITIVITES'' Type 3
877942347 ''SOCIETE WALLONNE POUR LA GESTION D'UN FINANCEMENT ALTERNATIF'' Type 3
880827009 Riviercontract voor het deelstroomgebied van La Haine Type 3
881746727 ''WE Accompagnement et Stratégie'' Type 3
883921903 BIOTECH COACHING Type 3
888366085 ''WALLONIE - BELGIQUE tourisme'' Type 3
890497612 HOCCINVEST - FONDS SPIN-OFF/SPINOUT Type 3
894160351 Riviercontract voor de Lesse Type 3
]1.
  ----------
  (1)<DWG 2023-12-13/13, art. 87, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2024>