8 FEBRUARI 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van de besluiten van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen en van 2 december 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen
Art. 3-4
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen
Artikel 1. Artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 6 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juli 2015, wordt met een 28° aangevuld, luidend als volgt :
" 28° " landbouwproducten " : producten, met uitzondering van visserijproducten, vermeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en katoen. ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 2ter. § 1. Met inachtneming van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling door het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, kan de Minister of de gemachtigd ambtenaar een toeslag op de investeringspremie gefinancierd door ELFPO toekennen, die twee derde van de toegekende investeringspremie bedraagt en die op basis van het bedrag van de bij ELFPO in aanmerking komende investeringen berekend wordt, aan de zeer kleine of kleine onderneming toekennen :
1° die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet, zoals nader bepaald in artikel 3;
2° die de voorwaarden bedoeld in artikel 5 vervult;
3° die een investeringsprogramma voorstelt, bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet, waarvan de kosten redelijk zijn, in de zin van artikel 48, 2., e) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden ;
4° waarvan de activiteiten onder volgende sectoren of sectordelen vallen :
a) de tweede houtverwerking die houtzagerij en productie van halffabrikaten en afgewerkte producten omvat;
b) de productie, het herstel en het onderhoud van landbouwmateriaal ;
5° die een investering verwezenlijkt betreffende :
a) de bouw, de aankoop, de renovatie, de verbouwing of inrichting van vastgoedinfrastructuur bedoeld voor de ontwikkeling van de economische activiteit ;
b) de aankoop van nieuw materiaal en nieuwe uitrusting ;
c) de bijkomende uitgaven met betrekking tot de investeringen bedoeld in a) en b) met een maximum van 12 % van de totale kosten van de in aanmerking komende investering;
6° die de investering bedoeld in 5° verwezenlijkt in een landelijk gebied beschouwd als een landelijke of semi-landelijke gemeente zoals bepaald op de kaart gevoegd bij dit besluit.
De Minister kan de sectoren of deelsectoren bedoeld in lid 1, 4° nader bepalen.
Onverminderd lid 1, 4°, kan een premietoeslag toegekend worden aan de zeer kleine onderneming actief in de sector of deelsector van de productie, op basis van landbouwproducten, van producten die niet in bijlage I van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermeld worden.
De investeringen die voor de ELFPO-toeslag in aanmerking komen zijn hoger dan of gelijk aan 25.000 euro en worden beperkt tot 7.000.000 euro.
Het bedrag van de premietoeslag wordt berekend rekening houdend met de elementen bedoeld in artikel 7, gewogen overeenkomstig artikel 9 in percentages van het investeringsprogramma.
§ 2. Naast de investeringen bedoeld in artikel 6, § 2, komen niet in aanmerking voor de premietoeslag bedoeld in paragraaf 1 de investeringen betreffende :
1° de kleinhandel of investeringen die verwezenlijkt worden door ondernemingen van de distributiesector of hun dochterondernemingen alsook de groothandel ;
2° de aankoop van grond en de kosten die ermee verbonden zijn ;
3° de aankoop van gebouwen zonder verbetering van de structuur ;
4° de verfraaiings- of vrijetijdsactiviteiten ;
5° de woningen of delen van woningen ;
6° de aankoop van meubilair en kantoormateriaal, met uitzondering van computers, computeronderdelen en softwares ;
7° herstel- en onderhoudswerken.
§ 3. De Administratie stelt een lijst aanvragen van premietoeslagen op, zoals bedoeld in paragraaf 1 en die voor een selectieperiode of per hergroepering over meerdere periodes in aanmerking komen. De datum waarop de premie toegekend wordt bepaalt de eerste selectieperiode waarop het dossier betrekking heeft.
Als de fondsen ontoereikend zijn, wordt de begroting toegekend aan de dossiers in de volgorde van de lijst opgesteld in functie van hun notering, van de hoogste naar de laagste en in geval van samenloop in de noteringen, in functie van de indieningsdatum van de aanvraag.
De selectieperiodes bedoeld in lid 1 lopen van 1 januari tot 31 maart, van 1 april tot 30 juni, van 1 juli tot 30 september en van 1 oktober tot 31 december.
De notering bedoeld in lid 2 wordt op het volgende gebaseerd :
1° werkgelegenheid ;
2° ligging ;
3° innovatie ;
4° de geïntegreerde aanpak met betrekking tot de geo-economische context ;
5° het duurzame karakter van de investering.
Op voorstel van de Administratie, en na goedkeuring van het opvolgingscomité opgericht overeenkomstig artikelen 47 en volgende van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, bepaalt de Minister :
1° de minimale notering om de goedkeuring van de premietoeslag mogelijk te maken ;
2° de methode en selectiecriteria en hun notering. ".
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het besluit van de Waalse Regering van 2 december 2004 tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen
Art.3. In het besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen, wordt een artikel 2/3 ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 2/3. § 1. Met inachtneming van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling door het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, kan de Minister of de gemachtigd ambtenaar een toeslag op de investeringspremie gefinancierd door ELFPO, die twee derde van de toegekende investeringspremie bedraagt en die op basis van het bedrag van de bij ELFPO in aanmerking komende investeringen berekend wordt, zonder de maximumbedragen bedoeld in Verordening (EU) nr. 651/2014 te overschrijden, aan de kleine onderneming toekennen :
1° die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, van het decreet, zoals nader bepaald in artikel 3;
2° waarvan de activiteiten niet ressorteren onder de activiteitengebieden bedoeld in artikel 5 van het decreet ;
3° die de voorwaarden bedoeld in artikel 5 vervult;
4° die in een nieuwe biomethaniseringseenheid van tenminste 10kW investeert, waarvan de kosten redelijk zijn, in de zin van artikel 48, 2., e) van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden ;
5° die de investering bedoeld in 4° verwezenlijkt in een landelijk gebied beschouwd als een landelijke of semi-landelijke gemeente zoals bepaald op de kaart gevoegd bij dit besluit.
In afwijking van 5°, wordt de investering, indien de kleine onderneming een landbouwer in de zin van artikel D.3, 4° van het Waalse Landbouwwetboek is, in een biomethaniseringseenheid verwezenlijkt :
1° in een van de gemeenten vermeld bij dit besluit gevoegde kaart ;
2° om de geproduceerde energie helemaal of gedeeltelijk te verkopen.
De investeringen die voor de ELFPO toeslag in aanmerking komen zijn hoger dan of gelijk aan 25.000 euro en worden tot 7.000.000 euro beperkt.
§ 2. Komen niet in aanmerking voor de premietoeslag bedoeld in paragraaf 1 :
1° de aankoop van grond en de kosten die ermee verbonden zijn;
2° de bijkomende uitgaven met betrekking tot de investeringen in een biomethaniseringseenheid die hoger zijn dan 12° % van de totale kosten van de in aanmerking komende investering;
3° de herstel- en onderhoudswerken;
4° de aankoop van gebouwen zonder verbetering van de structuur;
5° de investeringen met betrekking tot de kleinhandel of de groothandel, alsook de investeringen van de distributiesector en zijn dochterondernemingen;
6° de investeringen met betrekking tot verfraaiing en vrijetijd ;
7° de verhuur van gronden, gebouwen en materiaal.
§ 3. De Administratie stelt een lijst aanvragen van in paragraaf 1 bedoelde premietoeslagen op die voor een selectieperiode of per hergroepering over meerdere periodes in aanmerking komen. De datum waarop de premie toegekend wordt bepaalt de eerste selectieperiode waarop het dossier betrekking heeft.
Als de fondsen ontoereikend zijn, wordt de begroting toegekend aan de dossiers in de volgorde van de lijst opgesteld in functie van hun notering, van de hoogste naar de laagste en in geval van samenloop in de noteringen, in functie van de indieningsdatum van de aanvraag.
De selectieperiodes bedoeld in lid 1 lopen van 1 januari tot 31 maart, van 1 april tot 30 juni, van 1 juli tot 30 september en van 1 oktober tot 31 december.
De notering bedoeld in lid 2 is op het volgende gebaseerd :
1° werkgelegenheid;
2° ligging ;
3° innovatie ;
4° de geïntegreerde aanpak met betrekking tot de geo-economische context ;
5° het duurzame karakter van de investering.
Op voorstel van de Administratie, en na goedkeuring van het opvolgingscomité opgericht overeenkomstig artikelen 47 en volgende van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, bepaalt de Minister :
1° de minimale notering om de goedkeuring van de premietoeslag mogelijk te maken ;
2° de methode en selectiecriteria en hun notering. ".
Art.4. De Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Kaart waarbij gemeenten volgens hun landelijkheidsindicator gerangschikt worden
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-02-2018, p. 17851)