29 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de in aanmerking komende uitgaven in het kader van subsidies toegekend op het gebied van Tewerkstelling en Beroepsopleiding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2019 en tekstbijwerking tot 08-10-2024)
Titel I. [1 Begripsomschrijvingen, toepassingsgebied en verwerking van persoonsgegevens]1
Art. 1-2, 2/1, 3-4
Titel II. - Algemene beginselen
Art. 5-10
Titel III. - In aanmerking komende uitgaven
HOOFDSTUK I. - Personeelskosten
Art. 11
HOOFDSTUK II. - Externe prestaties
Afdeling 1. [1 Dienstverleningen ten behoeve van de begunstigde]1
Art. 12
Afdeling 2. [1 de details van de dienstverlening omvatten]1
Art. 13-14
Afdeling 3. - Bestuurders
Art. 15
HOOFDSTUK III. - Werkingskosten
Art. 16-18
HOOFDSTUK IV. - Investeringen
Art. 19-22
HOOFDSTUK V. - Redelijke winst en toegewezen middelen
Art. 23
Titel IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24-26
Titel I. [1 Begripsomschrijvingen, toepassingsgebied en verwerking van persoonsgegevens]1
----------
(1)
Artikel 1. Dit besluit regelt gedeeltelijk aangelegenheden bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet, overeenkomstig artikel 138 ervan.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de Minister: de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Vorming;
2° de Administratie: het Departement Tewerkstelling en Beroepsopleiding van de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;
3° " FOREm ": de " Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
4° de Inspectie: het Departement Inspectie van de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;
5° de begunstigde: de subsidiegerechtigde.
[1 6° werkdag: de dag die geen zaterdag, zondag of wettelijk feestdag is.]1
[1 ...]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.2/1.[1 Dit besluit is van toepassing op de subsidies toegekend krachtens:
1° [2 het decreet van 13 december 2023 betreffende de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling]2;
2° het decreet van 2 maart 25 betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen;
3° het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën;
4° het decreet van 15 juli 2008 betreffende de begeleidingsstructuren voor zelftewerkstelling;
5° het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling.
In afwijking van het eerste lid is dit besluit niet van toepassing op de subsidies waarin is voorzien bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde decreten, wanneer zij de vorm aannemen van een subsidie die wordt toegekend op grond van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2021-09-16/06, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<BWG 2024-06-06/28, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 18-10-2024>
Art.3.De Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek is verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen van persoonsgegevens nodig voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit.
[1 Onverminderd de gegevens betreffende rechtspersonen, zijn de categorieën persoonsgegevens die bij de uitvoering van dit besluit kunnen worden verwerkt:
1° wat de begunstigde betreft :
a) identificatiegegevens van de beheerder of de verantwoordelijke: naam, zakenadres, zakelijk telefoonnummer;
b) contactgegevens van de beheerder of de verantwoordelijke persoon;
2° wat de bestuurders betreft:
a) persoonlijke identificatiegegevens: naam, privé- en zakelijk adres, zakelijk telefoonnummer;
b) financiële identificatiegegevens: bankrekening- en identificatienummers, krediet- of debetkaartnummers;
c) gegevens over de aansprakelijkheidsverzekering als bedoeld in artikel 15, 2°;
d) beroepswerkzaamheden: type activiteit, aard van de gebruikte goederen of diensten, zakelijke betrekkingen;
3° wat de personeelsleden van de begunstigde betreft:
a) persoonlijke identificatiegegevens: naam, privé- en zakelijk adres, zakelijk telefoonnummer;
b) financiële identificatiegegevens: identificatiegegevens en bankrekeningnummers;
c) beroepsinkomsten in verband met de gesubsidieerde activiteit;
d) verzekeringsgegevens die de risico's in verband met de ondersteunde activiteit dekken;
e) de persoonlijke gegevens: leeftijd;
f) academisch curriculum: behaalde diploma's die relevant zijn voor de ondersteunde activiteit;
g) beroepskwalificaties: certificaten, beroepsopleiding en speciale vergunningen die relevant zijn voor de ondersteunde activiteit;
h) huidige tewerkstelling: werkgever, titel en omschrijving van de functie, rang, datum van aanwerving, tewerkstellingsplaats, specialisatie of type onderneming, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, vroegere taken en ervaring bij de huidige werkgever, arbeidsregeling;
i) einde van de tewerkstelling: datum van vertrek, reden voor vertrek, opzeggingstermijn, voorwaarden voor beëindiging van de tewerkstelling;
j) loopbaan: vorige banen en werkgevers, perioden van inactiviteit of werkloosheid;
k) loon: betalingen en inhoudingen, loon, commissies, bonussen, onkosten, gratificaties, uitkeringen, door de begunstigde verstrekte leningen, ingehouden belastingen, pensioeninhoudingen, syndicale bijdrage, wijzen van betaling, datum van laatste salarisverhoging;
l) bezittingen van de begunstigde in het bezit van het personeelslid: auto, gereedschap, reserveonderdelen, naslagwerken, andere voorwerpen in het bezit van het personeelslid;
n) de organisatie van het werk op het niveau van de begunstigde: huidige verantwoordelijkheden, behandelde projecten, tijdschema, gewerkte uren;
n) Rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid;
4° wat betreft de leveranciers, dienstverleners en aannemers:
a) persoonlijke identificatiegegevens: naam, zakelijk adres, zakelijk telefoonnummer;
b) financiële identificatiegegevens: identificatiegegevens en bankrekeningnummers;
5° wat de stagiairs betreft: naam, privé- en zakelijk adres, zakelijk telefoonnummer;
6° wat de vrijwilligers betreft:
a) persoonlijke identificatiegegevens: naam, privé- en zakelijk adres, zakelijk telefoonnummer;
b) financiële identificatiegegevens: bankrekening- en identificatienummers, krediet- of debetkaartnummers;
c) beroepsinkomsten;
d) verzekeringsgegevens;
h) huidige functie: werkgever, functietitel en -omschrijving, rang, datum van aanwerving, plaats van tewerkstelling, specialisatie of type onderneming, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, vroegere taken en ervaring bij de huidige werkgever;
f) toelage: betalingen en inhoudingen, toelagen, uitgaven, leningen, ingehouden belastingen, pensioeninhoudingen, vakbondscontributies, wijze van betaling;
g) de organisatie van het werk op het niveau van de begunstigde: huidige verantwoordelijkheden, behandelde projecten, tijdschema, gewerkte uren.]1
[1 ...]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.4. Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, en overeenkomstig artikel 5.1, e) van voornoemde Verordening (EU) 2016/679 worden de persoonsgegevens in verband met een subsidie gedurende een periode van tien jaar, te rekenen van 1 januari van het jaar volgend op de definitieve sluiting van het begrotings- en boekjaar waaronder de begroting valt, door de Administratie en de Inspectie bewaard.
De bewaringsduur bedoeld in lid 1 wordt opgeschort bij een vordering voor een rechtbank of de administratie totdat alle beroepsmiddelen uitgedoofd zijn.
Titel II. - Algemene beginselen
Art.5.De begunstigde:
1° voldoet aan de bepalingen van het Wetboek van Economisch Recht op de boekhouding en, in het bijzonder, aan het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het Wetboek van Economisch Recht, in het bijzonder door de organisatie van een boekhouding die aangepast is aan de aard en de omvang van haar activiteiten en die voldoet aan de specifieke wettelijke bepalingen die op haar van toepassing zijn;
2° voorziet in de onverwijlde, getrouwe en volledige registratie van al zijn verrichtingen, in volgorde van datums en ondersteund door een gedateerd, genummerd en leesbaar verantwoordingsstuk;
3° hanteert een systeem van gescheiden boekhoudingen voor elke activiteit in geval van afzonderlijke activititeiten;
4° zorgt ervoor dat de boekhoudkundige bescheiden gedurende een bepaalde periode worden bewaard in overeenstemming met de specifieke wettelijke bepalingen die op haar van toepassing zijn;
5° neemt de reglementering inzake overheidsopdrachten in acht;
6° [1 ...]1
7° neemt de beginselen inzake zorgvuldig financieel beheer in acht, met name inzake zuinigheid en de verhouding tussen kosten en efficiëntie;
8° neemt de algemene en specifieke reglementeringen in acht tot organisatie van de subsidie(s) die hij geniet;
9° waarborgt de afwezigheid van elk belangenconflict [1 in de zin van artikel 6 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016]1;
10° waarborgt de afwezigheid van overlappende subsidies, van publieke of private oorsprong.
[1 Het eerste lid is niet van toepassing op publiekrechtelijke rechtspersonen. Laatstgenoemden geven in hun boekhouding per specifieke functie de ontvangsten en uitgaven in verband met de subsidie aan.]1
[1 Een goed dat geheel of gedeeltelijk door de overheid wordt gefinancierd, kan tijdens de duur van zijn afschrijving, het voorwerp uitmaken van een gift, een verkoop, een pachtovereenkomst of een terbeschikkingstelling na voorafgaande toestemming van de Minister, die daar de grenzen en voorwaarden voor vast kan stellen.
Elk verzoek om voorafgaande toestemming als bedoeld in lid 3 moet ten minste dertig werkdagen vóór de eventuele gift, verkoop, pachtovereenkomst of terbeschikkingstelling worden ingediend. Indien de Minister of zijn afgevaardigde niet binnen 30 werkdagen een besluit neemt, wordt de toestemming geacht te zijn gegeven.
In afwijking van lid 3 wordt de voorafgaande toestemming geacht te zijn gegeven:
1° voor elk goed dat niet volledig is afgeschreven, waarvan de aanschaffingswaarde niet meer bedraagt dan 5.000 euro en dat niet meer nodig is voor de activiteiten waarvoor het werd gesubsidieerd;
2° voor elk niet volledig afgeschreven goed waarvan de aanschaffingswaarde niet meer dan 5.000 euro bedraagt en dat gedeeltelijk ter beschikking wordt gesteld van een andere begunstigde.
De eventuele tegenprestatie betaald in de gevallen bedoeld in het derde en vijfde lid wordt door de ontvanger van de oorspronkelijke financiering gemeld als een terugvordering in de zin van artikel 7, 3°.]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.6.De bewijslast voor de inachtneming van de bepalingen van de artikelen 5, 7 en 8, van artikel 9, lid 1, en van de artikelen 12, 16, 30 en 31 is voor rekening van de begunstigde.
De begunstigde is verantwoordelijk voor de uitvoering van de procedures waarmee wordt nagegaan of hij de regels bedoeld in lid 1 in acht neemt.
Bij een controle is het de begunstigde die dient aan te tonen dat hij dergelijke procedures uitgevoerd heeft en dat hij het toezicht op de naleving van die procedures door zijn werknemers op zich neemt.
[1 Bij niet-inachtneming van één of meerdere bepalingen bedoeld in de artikelen 5, 8, 12, 16, 20, 21, eist de Minister of zijn afgevaardigde de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betrokken subsidie.]1
[1 In afwijking van het vierde lid eist de Minister of zijn afgevaardigde bij niet-inachtneming van één of meerdere bepalingen bedoeld in artikel 5, eerste lid, 5°, 9°, 10°, de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betrokken subsidie.
Bij niet-inachtneming van één of meerdere bepalingen bedoeld in de artikelen 7, 9, eerste lid, eist de Minister of zijn afgevaardigde de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betrokken subsidie.]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.7. In aanmerking komend voor subsidiëring zijn uitsluitend de uitgaven:
1° die rechtstreeks verband houden met de actie waarvoor de subsidie is toegekend;
2° die de werkelijke kosten van de gesubsidieerde actie niet overschrijden;
3° waarvan elke terugvordering in verband met de gesubsidieerde actie afgetrokken is;
4° die betrekking hebben op de periode gedekt door de subsidie;
5° die het voorwerp (zullen) uitmaken van een betaling door de begunstigde.
Art.8.De uitgaven die in het kader van de subsidie overgenomen worden hebben betrekking op :
1° personeelskosten;
2° kosten van externe prestaties;
3° werkingskosten;
4° investeringskosten in verhouding tot het bedrag dat overeenstemt met de jaarlijkse afschrijvingswaarde, vastgesteld overeenkomstig de fiscale wetgeving, tenzij [1 de Minister of zijn afgevaardigde]1 dit rechtvaardigt met een kortere levensduur.
Voor elke categorie bedoeld in lid 1 worden de in aanmerking komende kosten beperkend omschreven in Titel III van dit besluit.
Uitgaven van uitzonderlijke aard mogen alleen met voorafgaande toestemming van [1 de Minister of zijn afgevaardigde]1 worden gedekt. [1 Elke uitgave die niet in titel 3 wordt genoemd, wordt als een buitengewone uitgave beschouwd, mits zij voldoet aan het bepaalde in artikel 5 en onverminderd de artikelen 6, 7, 9 en 10.]1
Elke aanvraag tot voorafgaande instemming in verband met een uitgave wordt [1 minstens dertig werkdagen]1 voor vastlegging van de uitgave ingediend. Zonder beslissing [1 van de Minister of zijn afgevaardigde]1 [1 binnen de dertig werkdagen]1 wordt de uitgave goedgekeurd geacht.
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.9.Wanneer de begunstigde meerdere acties voert, bepaalt hij voor elke actie, volgens een berekeningsmethode die aan objectieve en behoorlijk verantwoorde criteria voldoet, het percentage van toerekening op:
- personeelskosten;
- externe prestaties;
- werkingskosten volgens de aard ervan;
- elk investeringsgoed.
De objectieve criteria verwoord in lid 1 kunnen door de Minister nader bepaald worden.
De begunstigde zendt de verdeelsleutels samen met de documenten die nodig zijn voor de vereffening van het saldo van subsidiëring ervan toe.
[1 De Inspectie gaat na, of de verdeelsleutels, toegepast op elke uitgavencategorie, relevant is en stelt een andere die zij in voorkomend geval behoorlijk verantwoord acht, aan de Minister of zijn afgevaardigde voor.]1
[1 Op verzoek van de begunstigde keurt de Minister of zijn afgevaardigde bij voorafgaande beslissing de door de begunstigde voorgestelde verdeelsleutels goed.
In geval van wijziging, door de Minister of zijn afgevaardigde, van de bij voorafgaande beslissing goedgekeurde verdeelsleutels, geldt de wijziging slechts voor het boekjaar dat volgt op de datum van kennisgeving van de beslissing door de Minister of zijn afgevaardigde.
In afwijking van lid 6 kunnen de verdeelsleutels met terugwerkende kracht worden gewijzigd wanneer de realiteit niet in overeenstemming is met de elementen die de begunstigde in zijn verzoek om een voorafgaande beslissing over de verdeelsleutels heeft opgenomen.]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.10.Elke uitgave dient door een stuk te worden verantwoord.
Het stuk dient volledig leesbaar te zijn zodat met name volgende gegevens duidelijk worden :
1° datum;
2° nummer;
3° de personalia van de leverancier of prestatieverstrekker;
4° voorwerp;
5° bedrag.
Wanneer bovenstaande gegevens onvolledig zijn in een boekhoudstuk om voldoende aan te kunnen tonen welk verband er tussen de uitgave en de gesubsidieerde activiteit bestaat, dient het stuk vervolledigd te worden met aanvullende stavingsstukken.
Wanneer lonen ter subsidie worden aangeboden, is het afschrift van de individuele jaarrekening inclusief werkgeversbijdragen dat door een sociaal secretariaat is afgegeven, geldig als bewijsstuk.
Er wordt door de begunstigde een algemene afschrijvingstabel opgesteld en bewaard voor zijn gezamenlijke, subsidiegerelateerde investeringsgoederen.
De boekhoudstukken en -nummers worden opgenomen in een lijst, die de vorm aanneemt van een aan [1 de Minister of zijn afgevaardigde]1 over te maken tabel waarin, in voorkomend geval, de nadere regels, bepaald in de specifieke reglementering die de subsidie organiseert, in acht worden genomen.
Om de controle mogelijk te maken, wordt het origineel van elk ondersteunend bewijs bewaard en op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld van [1 de Minister of zijn afgevaardigde]1 en de Inspectie.
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Titel III. - In aanmerking komende uitgaven
HOOFDSTUK I. - Personeelskosten
Art.11.[1 § 1. In aanmerking komen enkel :
1° de bruto-vergoeding van het personeelslid;
2° RIZIV-werkgeversbijdragen op basis van het brutosalaris dat overeenkomstig de leden 2 en 5 voor subsidie in aanmerking komt;
3° reiskosten woon-werkverkeer als bedoeld in een wettelijke norm of in een sectorale en/of bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing binnen de onderneming;
4° de werkgeversbijdrage voor maaltijdcheques;
5° de extralegale voordelen als bedoeld in een wettelijke norm of in een collectieve een sectorale of bedrijfsarbeidsovereenkomst die van toepassing binnen de onderneming;
6° de ontslagvergoedingen in de mate waarin de Minister of zijn afgevaardigde ze vooraf toegelaten heeft op gemotiveerd verzoek van de begunstigde;
7° de kosten voor het sociaal secretariaat of de loonadministrateur, arbeidsgeneeskunde, wetsverzekeringen beheerskosten voor maaltijdcheques;
8° kosten inzake personeelsvorming.
9° telewerkvergoedingen.
Het jaarlijks maximum van de bruto-vergoeding van het personeelslid in de zin van het eerste lid, 1°, stemt overeen met de bezoldiging die wordt vastgesteld volgens de barema's van de betrokken collectieve arbeidsovereenkomst die worden toegepast met inachtneming van de vastgestelde voorwaarden inzake taak- en kwalificatievoorwaarden, en waarvan de maandelijkse barema's met 13,92 worden vermenigvuldigd.
Onder personeelslid wordt verstaan iedere persoon gebonden door een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De begunstigde deelt de Minister of zijn afgevaardigde mee welke sectorale en/of bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst voor de vaststelling van het loon op hem van toepassing is. Indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten die de lonen regelt, noch binnen de onderneming, noch binnen het paritair comité of paritair subcomité waarvan de begunstigde deel uitmaakt, zijn de lonen die ten laste van de subsidie komen die welke bepaald zijn door de schaalbepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van het paritair subcomité 329.02 Sociaal-culturele sector van het Waalse Gewest.
In afwijking van lid 1, 1°, wordt een vermeerdering van de bruto-vergoeding met maximum vijfentwintig percent ten laste van de subsidie toegelaten.
Deze vermeerdering met vijfentwintig percent kan toegerekend worden op een vermeerdering van de bruto-vergoeding of enig ander extralegaal voordeel, met inbegrip van een bedrijfswagen, al dan niet voorzien in een wettelijke norm of in een sectorale en/of bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing binnen de onderneming.
§ 2. Betalingen ter dekking van diensten die door een werknemer of een stagiair ten behoeve van de begunstigde worden verricht in het kader van een overheidsregeling voor professionele inschakeling, worden beschouwd als personeelskosten en komen in aanmerking voor subsidie. Dit omvat:
1° de regeling georganiseerd door artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° de regeling georganiseerd door het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding.]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK II. - Externe prestaties
Afdeling 1. [1 Dienstverleningen ten behoeve van de begunstigde]1
----------
(1)
Art.12.De subsidie dekt uitsluitend [1 alle uitgaven, andere dan die bedoeld in de artikelen 11 en 16, ten behoeve van de begunstigde]1 die volgende samengevoegde voorwaarden vervult:
1° een werkelijke meerwaarde bieden aan de gesubsidieerde actie of aan de werking van de begunstigde of onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van de actie;
2° in de tijd beperkt zijn;
3° [1 de details van de dienstverlening omvatten]1.
De terugbetaling of de rechtstreekse betaling van een deel of het geheel van de lonen van werknemers ter beschikking gesteld van de begunstig door de daadwerkelijke werkgever komt enkel in aanmerking indien het een geval betreft gemachtigd bij de wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. [1 de details van de dienstverlening omvatten]1
----------
(1)
Art.13. De twee types onkostenvergoedingen, toegelaten in het kader van het vrijwilligerswerk, zijn de reële kosten of het forfait. De begunstigde kiest één van deze types betalingen.
De terugbetaling van de forfaitaire vergoedingen of van de werkelijke kosten is toelaatbaar ter hoogte van de maxima, vastgesteld bij de wet.
Art.14.
<Opgeheven bij BWG 2021-09-16/06, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Afdeling 3. - Bestuurders
Art.15. In het kader van de subsidie worden enkel ten laste genomen:
1° de kilometervergoedingen wegens dienstreiskosten, verantwoord door de actie, ter hoogte van de bedragen toegelaten door de Federale Overheidsdienst Financiën, jaarlijks herzien op 1 juli en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad;
2° de premie burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders.
HOOFDSTUK III. - Werkingskosten
Art.16.[1 § 1. Tegen hun werkelijke kostprijs worden volgende kosten in aanmerking genomen :
1° de huurkosten voor onroerende goederen;
2° indien de begunstigde eigenaar is van het pand, de kosten voor het onderhoud van het pand, gas, elektriciteit, water en verwarming, alsmede de onroerende voorheffing;
3° de kosten voor huur en leasing van machines, gereedschap en andere uitrustingen nodig voor de verwezenlijking van de actie;
4° de aankoopkosten voor kleine apparatuur, met name computerapparatuur, daaronder inbegrepen smartphones, waarvan de eenheidswaarde kleiner is dan 1000 euro, BTW niet meegerekend;
5° de verzekeringskosten;
6° de kosten voor brandstoffen, onderhoud en herstellingen van voertuigen;
7° de wettelijk en daadwerkelijk door de begunstigde gedragen belastingen;
8° volgende kosten door in aanmerking komende stagiairs die gesubsidieerde vormingen genieten :
a) de onkostenvergoedingen ter hoogte van het bedrag, vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen, en voor zover ze niet door Forem overgenomen worden;
b) de reiskosten voor zover ze niet door Forem overgenomen worden;
c) de andere kosten m.b.t. de stagiair;
9° de aankoop van materialen en grondstoffen;
10° de kosten voor werkkledij en onderhoud ervan;
11° de kosten van dienstreizen van het personeel, ten belope van de bedragen waarin is voorzien bij de binnen de onderneming geldende sectorale of bedrijfsarbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis daarvan, bij Titel II van Boek IV van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;
12° de kosten van kantoorbenodigdheden;
13° de portokosten;
14° de druk- en publicatiekosten;
15° de documentatiekosten;
16° de kosten internetverbinding;
17° de abonnementskosten voor vaste en mobiele telefonie;
18° de bijdragen gestort aan federaties;
19° de kosten met betrekking tot de website, digitale netwerken en reclame;
20° de kosten van promotiemateriaal;
21° de ontvangst- en representatiekosten;
22° de beheerskosten van bankrekeningen, met inbegrip van de kosten voor het openen van een rekening;
23° de kantinekosten;
24° de kosten in verband met het leven van het personeel, met name vergroening, eindejaarsmaaltijden, jubilea, overlijden, pensionering, tot een bedrag dat overeenstemt met maximaal één procent van het bedrag van de toelage;
25° de verhuiskosten;
26° de kosten van individuele en collectieve uitrusting ter bescherming van de gezondheid.
§ 2. In de zin van paragraaf 1, 1°, wordt onder huurkosten voor onroerende goederen, de huurkosten verstaan, daarbij niet meegerekend de belastingen, retributies en werken ten laste van de verhuurder krachtens bijlage 7 bij het besluit van de Waalse Regering van 28 juni 2018 tot vaststelling van de standaardmodellen van huurovereenkomsten, ingaande plaatsbeschrijving, medehuurpact alsook de niet-limitatieve lijst van de huurherstellingen in uitvoering van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst, ongeacht de bewoordingen van de huurovereenkomst. Deze kosten omvatten de onderhoudskosten voor de lokalen, gas, elektriciteit, water en verwarming voor zover deze onder de verantwoordelijkheid van de huurder vallen.
De huurgelden en de huurlasten staan in verhouding tot de geldende marktprijzen, rekening houdend met de geografische ligging en de oppervlakte van de gehuurde goederen. Enkel het deel van de huur dat overeenstemt met de marktprijs komt in aanmerking.
De huurgelden of huurlasten die intern of extern geherfactureerd worden, worden geacht niet in aanmerking te komen, tenzij de Minister of zijn afgevaardigde daarmee instemt.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1, 21°, zijn de ontvangst- en representatiekosten van meer dan 10.000 euro per evenement subsidiabel mits voorafgaand akkoord van de Minister of zijn afgevaardigde]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.17.
<Opgeheven bij BWG 2021-09-16/06, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.18. Wanneer de begunstigde niet B.T.W.-plichtig is, wordt de B.T.W. in de aan het project gewijde uitgaven meegerekend.
Wanneer de begunstigde een gewone B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. niet meegerekend in de aan het project gewijde uitgaven.
Wanneer de begunstigde een gemengde of een gedeeltelijke B.T.W.-plichtige is, wordt de B.T.W. geheel of gedeeltelijk in verhouding tot de op de verwezenlijkte uitgave niet-terugvorderbare B.T.W. in de aan het project gewijde uitgaven meegerekend.
HOOFDSTUK IV. - Investeringen
Art.19.Voor de subsidie komt in aanmerking, mits voorafgaande instemming [1 van de Minister of zijn afgevaardigde en tegen de voorwaarden die hij bij deze gelegenheid stelt]1, het bedrag van de afschrijvingen en de financiële lasten voor de aankopen van onroerende goederen, de inrichtingen aan de binnen- of buitenstructuur, de renovaties en de herstellingen nodig voor de gesubsidieerde actie.
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.20. Voor de subsidie komen in aanmerking, in verhouding tot toewijzing ervan aan de gesubsidieerde actie :
1° het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of occasiedienstwagens;
2° het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of occasiebedrijfswagens.
Betreffende de dienstvoertuigen bedoeld in lid 1, 1°, wordt het gebruik ervan opgetekend in een rittenboek waarin de verplaatsingen en de dienovereenkomstige dienstopdrachten omstandig genoteerd worden. De kilometerstand van het voertuig wordt bij aanvang van elk kalenderjaar opgegeven. De beoogde voertuigen worden geenszins voor privé-doeleinden gebruikt.
Betreffende de aankoop van bedrijfswagens, als bedoeld in lid 1, 2°, wordt dit voordeel van alle aard via fiscale fiche 281 door de begunstigde aangegeven of hij vraagt een financiële bijdrage van zijn werknemer in de voertuigonkosten.
De aankoop van occasievoertuigen wordt tegen een aankoopprijs verricht die overeenstemt met de marktwaarde.
Art.21. Komt eveneens, in verhouding tot de toerekening op de gesubsidieerde actie, in aanmerking het bedrag van de afschrijving en de financiële lasten voor de aankoop van nieuwe of tweedehandse duurzame goederen met een bedrag hoger dan 1.000, BTW niet meegerekend.
De aankoop van tweedehands materieel wordt tegen een aankoopprijs verricht die overeenstemt met de marktwaarde.
Art.22.In geval van verlies, diefstal of breuk van een goed [1 ...]1, niet gedekt door een verzekering of een derde, wordt het overblijvend saldo van de afschrijvingskosten door de subsidie overgenomen. Een aangifte van diefstal of verlies wordt op verzoek [1 van de Minister of zijn afgevaardigde]1 of de Inspectie opgesteld en overgelegd door de begunstigde.
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK V. - Redelijke winst en toegewezen middelen
Art.23.[1 De winst van het jaar, voor zover die afkomstig is van rechtstreeks gesubsidieerde activiteiten, wordt in mindering gebracht op de subsidie.
In afwijking van het eerste lid wordt de winst van het jaar, voor zover die afkomstig is van rechtstreeks gesubsidieerde activiteiten, niet in mindering gebracht op de subsidie tot het bedrag van de winst over het boekjaar dat is toegerekend:
1° aan de verrekening van overgedragen verliezen;
2° aan een reserve voor sociale verplichtingen;
3° aan een reserve voor toekomstige investeringen;
4° aan de overgedragen winst.
In het geval bedoeld in lid 2, 4°, bedraagt het maximumbedrag dat aan de overgedragen winst kan worden toegevoegd 10 % van de winst van het boekjaar voor zover deze afkomstig is van activiteiten die rechtstreeks zijn gesubsidieerd. De aldus overgebrachte winst moet worden gebruikt om eventuele toekomstige verliezen te compenseren.
Voor de toepassing van lid 2 wordt de winst van het boekjaar uitgesplitst naar activiteit.
Wanneer de winst uit rechtstreeks gesubsidieerde activiteiten hoger is dan de winst over het boekjaar, wordt, in afwijking van lid 1, het bedrag van de subsidie in mindering gebracht op de winst over het boekjaar.
Voor de toepassing van de leden 1 tot 4 wordt verstaan onder:
1° activiteiten: de activiteiten die wel en die niet het gevolg zijn van de subsidie;
2° rechtstreeks gesubsidieerde activiteiten: de activiteiten die rechtstreeks voortvloeien uit de subsidie;
3° winst van het boekjaar : het positieve bedrag vermeld hetzij in code 9904 van het verkort of volledig model van de jaarrekening voor verenigingen, getiteld "Positief (negatief) resultaat van het boekjaar", hetzij in code 13033 van de algemene rekening, getiteld "overschot van het lopende boekjaar";
4° sociale verplichtingen: ontslag- en outplacementkosten.
Lid 2 is niet van toepassing op het gedeelte van de winst van het boekjaar dat voortvloeit uit de vervreemding van een vast actief waarvan een gedeelte van de waarde via afschrijvingen met één of meer subsidies is verrekend.
De toekomstige investeringen bedoeld in paragraaf 2, 3°, komen slechts in aanmerking voor de subsidie na aftrek van het gereserveerde bedrag.]1
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Titel IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.24.Dit besluit treedt in werking op [1 1 januari 2020]1.
[2 ...]2
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 21,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
(2)<BWG 2021-09-16/06, art. 21,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.25.Dit besluit is van toepassing op de uitgaven die te rekenen van [1 1 januari 2020]1 worden gedaan
----------
(1)<BWG 2021-09-16/06, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art. 26. De Minister van Tewerkstelling en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.