Details





Titel:

10 APRIL 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DWG2020-12-03/08, art. 6) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-04-2020 en tekstbijwerking tot 09-01-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1
Afdeling 1. - Maatregelen betreffende de hulpdienst voor gezinnen en bejaarde personen
Art. 2, 2/1, 3-4, 4/1
Afdeling 2. - Maatregelen met betrekking tot diensten die worden gefinancierd door middel van een revalidatieovereenkomst bedoeld in artikel 1, 6°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art. 5-6
Afdeling 3. - Maatregelen betreffende de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra
Art. 7-12
Afdeling 4. - Maatregelen betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen
Art. 13
Afdeling 5. - Maatregelen betreffende de initiatieven voor beschut wonen
Art. 14
Afdeling 6. - Maatregelen betreffende de geïntegreerde diensten voor thuishulp en -verzorging
Art. 15-16
Afdeling 7. - Maatregelen betreffende het overleg rond de psychiatrische patiënt
Art. 17-18
Afdeling 8. - Maatregelen betreffende verstrekkingen voor tabaksontwenning
Art. 19
Afdeling 9. - Maatregelen betreffende geïntegreerde gezondheidsverenigingen
Art. 20, 20/1
Afdeling 10. - Maatregelen betreffende de centra voor zorgcoördinatie en thuisverzorging
Art. 21
Afdeling 11. - Maatregelen met betrekking tot de verblijfkosten van de door het Waalse Gewest erkende ziekenhuizen
Art. 22
Afdeling 12. - Algemene bepaling
Art. 23, 23/1
Afdeling 13. - Slotbepalingen
Art. 24-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020044241  2020044242  2021022171  2022041579 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikelen 127, § 1, en 128, § 1, van de Grondwet.

Afdeling 1. - Maatregelen betreffende de hulpdienst voor gezinnen en bejaarde personen
Art.2.In afwijking van de artikelen 333 tot 338 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid wordt het dienstcontingent [1 voor de jaren 2021, 2022 en 2023]1 zodanig berekend dat de activiteiten die [1 in de loop van de jaren 2020 en 2021]1 worden uitgevoerd, worden geneutraliseerd.
  De modaliteiten voor de vaststelling [1 van de contingenten voor 2021, 2022 en 2023]1 worden vastgesteld door de Minister van Sociale actie en Gezondheid.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.2/1. [1 In afwijking van artikel 342 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid is de aan elke dienst toegekende subsidie gelijk aan de geïndexeerde subsidie die deze dienst in 2019 heeft ontvangen, indien het bedrag berekend op basis van de in het betrokken jaar in de gemeenten gepresteerde uren, lager is dan het in 2019 toegekende geïndexeerde bedrag.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2020-12-03/10, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>


Art.3.In afwijking van de artikelen 339 tot 350 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid worden vanaf 1 maart 2020 en tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid vastgestelde datum, de gepresteerde uren en de prestaties uitgeoefend door de gezinshelp(st)ers die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de subsidies, verhoogd met een aantal uren en prestaties die overeenstemmen met de activiteit die deze gezinshelp(st)ers normalerwijze zouden hebben moeten uitoefenen als er geen gevolgen waren geweest in verband met de coronaviruscrisis.
  De aldus toegekende verhoging mag per gezinshelp(st)er niet meer bedragen dan het verschil tussen het aantal betaalde contractuele uren van de gezinshelp(st)er en het totale aantal door de werkgever betaalde uren dat overeenkomt met de werkelijke prestaties en het betaalde verlof van allerlei aard (ziekte, jaarlijkse vakantie, enz.).
  De verhoging van de uren mag geen invloed hebben op de toekenning van de in artikel 341, lid 2, bedoelde subsidies voor lastige uren.
  De verhoging van de uren is slechts van toepassing tot de door de werkgever betaalde uren, namelijk exclusief de uren waarvoor de gezinshelp(st)er tijdelijk werkloos zou zijn geweest.
  Deze bepaling geldt voor alle gezinshelp(st)ers, ongeacht hun financieringsbron.
  [1 De Minister van Gezondheid en Sociale Actie voorziet in de wijze waarop de verhoging toegepast moet worden.]1
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.4.In afwijking van de artikelen 339 en 339/1 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid worden [1 voor de jaren [2 2020, 2021 en 2022]2]1 geen sancties toegepast voor het niet in acht nemen van de drempels voor het aantal uren van bijscholingscursussen en vergaderingen.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>
  (2)<DWG 2022-07-20/60, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.4/1. [1 In afwijking van artikel 338 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en voor zover de beschikbare kredieten het toelaten, kunnen enkel de activiteiten die in 2020 en 2021 daadwerkelijk verricht worden door de diensten boven de grenzen van hun contingent, het voorwerp uitmaken van de subsidies die in de artikelen 341, 343 en 344 van voormeld Wetboek zijn voorzien. De verhoging van het aantal uren dat overeenkomstig artikel 3 wordt toegekend, mag niet in aanmerking worden genomen in het kader van de toepassing van artikel 338.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2020-12-03/10, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>


Afdeling 2. - Maatregelen met betrekking tot diensten die worden gefinancierd door middel van een revalidatieovereenkomst bedoeld in artikel 1, 6°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art.5.In afwijking van de bepalingen van de revalidatieovereenkomsten bedoeld in artikel 1, 6°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, indien de aldus geconventioneerde dienst zijn activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de crisis van COVID-19 en in de loop van de maand een aantal prestatie heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze dienst gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 en tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, het verschil tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1 aan de Waalse verzekeringsinstellingen te factureren.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  [2 In afwijking van het eerste lid zijn de diensten die een revalidatieovereenkomst hebben gesloten na 1 maart 2020 gemachtigd om, tot de door de Minister van Gezondheid en Sociale Actie vastgestelde datum, het verschil tussen het aantal theoretisch verschuldigde forfaitaire bedragen op grond van het personeelsbestand, die maandelijks berekend worden, en het aantal daadwerkelijk forfaitaire bedragen tijdens de betrokken maand, aan de Waalse verzekeringsinstellingen te factureren. Het aantal theoretisch verschuldigde forfaitaire bedragen op grond van het personeelsbestand wordt verkregen door de maximale jaarlijkse capaciteit te delen door 12 en dit resultaat te vermenigvuldigen met het gemiddelde immunisatiepercentage dat in de diensten van dezelfde categorie wordt toegepast. Deze maximale jaarlijkse capaciteit wordt berekend met inachtneming van het personeel dat gedurende de betrokken periode daadwerkelijk in dienst is. Dit lid is niet van toepassing op overeenkomsten met het oog op de financiering van de pluridisciplinaire evaluatie in het kader van de nomenclatuur voor mobiliteitsbijstand (overeenkomsten van het type 790)]2
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>
  (2)<DWG 2022-07-20/60, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.6.§ 1. In afwijking van de bepalingen van de revalidatieovereenkomsten bedoeld in artikel 1, 6°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en meer in het bijzonder de overeenkomsten gesloten met de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, kunnen de vergaderingen of bezoeken bedoeld in artikel 8, § 3, onder a) en b), van deze overeenkomsten die op afstand worden uitgevoerd in de periode vanaf 1 maart 2020 en tot de datum bepaald door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid, worden gefactureerd aan de Waalse verzekeringsinstellingen.
  § 2 In afwijking van artikel 8, § 5, tweede lid, van de in § 1 genoemde overeenkomsten is het maximumaantal forfaits dat alleen voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 8, § 3, onder c, [1 voor de jaren 2020 en 2021 niet van toepassing]1.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Afdeling 3. - Maatregelen betreffende de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra
Art.7.In afwijking van de bepalingen van de gewestelijke overeenkomst gesloten tussen de Waalse verzekeringsinstellingen en de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra, indien de aldus geconventioneerde inrichting haar activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de COVID-19-crisis en in de loop van de maand een aantal prestaties heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze inrichting gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, aan de Waalse verzekeringsinstellingen het verschil te factureren tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  [1 Voor de toepassing van het eerste lid wordt rekening gehouden met de wijzigingen van de capaciteit tussen de referentiemaand 2019 en de betrokken maand.]1
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.8. In afwijking van de bepalingen van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, wordt de periode van de gezondheidscrisis van COVID-19 geneutraliseerd voor de berekening van het forfaitair bedrag van de dagverzorgingscentra voor het jaar 2021
  De modaliteiten voor de berekening van het forfaitaire bedrag dat in 2021 van toepassing is, worden vastgesteld door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid.

Art.9.In afwijking van de bepalingen van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, wordt de periode van gezondheidscrisis Covid-19 geneutraliseerd voor de berekening van het forfaitaire bedrag [1 van de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen]1 voor het jaar 2021.
  De modaliteiten voor de berekening van het forfaitaire bedrag voor het jaar 2021 worden bepaald door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.10. In afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft, wordt de periode van gezondheidscrisis Covid-19 geneutraliseerd voor de berekening van de subsidies "eindeloopbaan" die verschuldigd zijn voor de referentieperiode van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020.
  De modaliteiten voor deze neutralisatie worden bepaald door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid.

Art.11. In afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's, de loonsverhogingen en tewerkstellingsmaatregelen in bepaalde gezondheidsinstellingen betreft, wordt de periode van gezondheidscrisis Covid-19 geneutraliseerd voor de berekening van de subsidies "derde luik" die verschuldigd zijn voor de referentieperiode van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020.
  De modaliteiten voor deze neutralisatie worden bepaald door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid.

Art.12. In afwijking van artikel 1502 van het reglementair deel van het Waals Wetboek van sociale actie en gezondheid, mag het dagverzorgingscentrum, om in aanmerking te komen voor de subsidie van vijf euro per dag en per dag aanwezigheid, voor elke maand een aantal dagen aanwezigheid aangeven dat gelijk is aan het aantal dagen werkelijke aanwezigheid van de bewoners in dezelfde maand in 2019, zelfs als de bewoners niet aanwezig waren. Deze afwijkende maatregel is van toepassing vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.

Afdeling 4. - Maatregelen betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen
Art.13.In afwijking van de bepalingen van de gewestelijke overeenkomst gesloten tussen de Waalse verzekeringsinstellingen en de psychiatrische verzorgingstehuizen, indien de aldus geconventioneerde inrichting haar activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de COVID-19-crisis en in de loop van de maand een aantal prestaties heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze inrichting gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, aan de Waalse verzekeringsinstellingen het verschil te factureren tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Afdeling 5. - Maatregelen betreffende de initiatieven voor beschut wonen
Art.14.In afwijking van de bepalingen van de gewestelijke overeenkomst gesloten tussen de Waalse verzekeringsinstellingen en de initiatieven voor beschut wonen, indien de aldus geconventioneerde inrichting haar activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de COVID-19-crisis en in de loop van de maand een aantal prestaties heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze inrichting gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, aan de Waalse verzekeringsinstellingen het verschil te factureren tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Afdeling 6. - Maatregelen betreffende de geïntegreerde diensten voor thuishulp en -verzorging
Art.15.In afwijking van de bepalingen van het ministerieel besluit van 18 november 2005 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden waarin een tegemoetkoming kan worden toegekend voor de verstrekkingen omschreven in artikel 34, eerste lid, 13°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, indien de geïntegreerde dienst voor thuishulp en -verzorging zijn activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de COVID-19-crisis en in de loop van de maand een aantal prestaties heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze dienst gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, aan de Waalse verzekeringsinstellingen het verschil te factureren tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.16. In afwijking van de bepalingen van het bovengenoemd ministerieel besluit van 18 november 2005, mogen de diensten verleend vanop afstand in de periode van 1 maart 2020 tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum aan de Waalse verzekeringsinstellingen gefactureerd worden.

Afdeling 7. - Maatregelen betreffende het overleg rond de psychiatrische patiënt
Art.17.In afwijking van de bepalingen in de overeenkomsten in verband met de financiering van het overleg rond de psychiatrische patiënt bedoeld in artikel 43/7, 7°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, indien de aldus geconventioneerde dienst zijn activiteiten heeft zien afnemen als gevolg van de crisis van COVID-19 en in de loop van de maand een aantal prestatie heeft verricht die lager zijn dan de prestaties die in dezelfde maand in 2019 zijn verricht, is deze dienst gemachtigd om voor elke maand, vanaf 1 maart 2020 en tot de door de Minister van Sociale Actie en Gezondheid bepaalde datum, het verschil tussen het aantal gefactureerde forfaits voor die maand in 2019 en [1 het aantal daadwerkelijk uitgevoerde forfaits voor de betrokken maand]1 aan de Waalse verzekeringsinstellingen te factureren.
  Het voordeel van deze afwijking is afhankelijk van het feit dat de werkgever heeft afgezien van het plaatsen van zijn personeel op tijdelijke werkloosheid gedurende de betrokken periode.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.18. In afwijking van de bepalingen bedoeld bij de overeenkomsten betreffende de financiering van het overleg rond een psychiatrische patiënt bedoeld in artikel 43/7, 7°, van het Waalse Wetboek van Sociale actie en Gezondheid, kunnen de verstrekkingen die tussen 1 maart 2020 tot de datum bepaald door de Minister van Gezondheid en Sociale Actie op afstand worden uitgevoerd, aan de Waalse verzekeringsinstellingen aangerekend worden.

Afdeling 8. - Maatregelen betreffende verstrekkingen voor tabaksontwenning
Art.19. In afwijking van de bepalingen bedoeld bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2009 inzake de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de hulp bij tabaksontwenning, kunnen de verstrekkingen die tussen 1 maart 2020 tot de datum bepaald door de Minister van Gezondheid en Sociale Actie op afstand worden uitgevoerd, aan de Waalse verzekeringsinstellingen aangerekend worden.

Afdeling 9. - Maatregelen betreffende geïntegreerde gezondheidsverenigingen
Art.20.In afwijking van de artikelen 1553 tot 1558 van het regelgevend Deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, zal de berekening van de aan de geïntegreerde gezondheidsvereniging [1 voor de jaren 2021 en 2022]1, indien de activiteitsparameters van de geïntegreerde gezondheidsvereniging lager zijn dan de activiteitsparameters voor het jaar 2019 wegens de maatregelen met betrekking tot de gezondheidscrisis COVID-19, verschuldigde subsidies, worden uitgevoerd op basis van de activiteitsparameters van 2019.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.20/1. [1 § 1. Indien de werkelijke activiteitenparameters voor het betrokken jaar lager zijn dan de activiteitenparameters voor het jaar 2019 als gevolg van de maatregelen in verband met de gezondheidscrisis COVID-19, komen de subsidies waarop de in 2019 opgerichte geïntegreerde gezondheidsverenigingen voor de jaren 2020 en 2021 recht hebben en die in respectievelijk 2021 en 2022 worden uitbetaald, overeen met het geïndexeerde bedrag van de subsidie waarop de geïntegreerde gezondheidsvereniging in 2019 recht had, met uitzondering van de in artikel 1553/1 bedoelde installatiepremie.
   § 2. De subsidies voor 2020 en 2021 waarop de in 2020 opgerichte geïntegreerde gezondheidsverenigingen recht hebben, en die respectievelijk in 2021 en 2022 worden uitbetaald, komen overeen met het geïndexeerde bedrag van de subsidie waarop de geïntegreerde gezondheidsvereniging in 2020 recht had, met uitzondering van de in artikel 1553/1 bedoelde installatiepremie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2020-12-03/10, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>


Afdeling 10. - Maatregelen betreffende de centra voor zorgcoördinatie en thuisverzorging
Art.21. In afwijking van artikel 1595/1 van het regelgevend Deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, wordt het variabele gedeelte van de subsidie bedoeld in artikel 469, vijfde lid, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid berekend, wat betreft de vaststelling van de subsidie voor de coördinatiecentra voor thuiszorg in 2021, naar rato van de activiteiten die door de centra buiten de crisisperiode worden uitgevoerd, d.w.z. op de activiteiten die van januari 2020 tot februari 2020 en van juli 2020 tot december 2020 worden uitgevoerd.

Afdeling 11. - Maatregelen met betrekking tot de verblijfkosten van de door het Waalse Gewest erkende ziekenhuizen
Art.22.In afwijking van de gewestelijke overeenkomst gesloten tussen de ziekenhuizen en de Waalse verzekeringsinstellingen en van het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2017 tot uitvoering van het decreet van 9 maart 2017 betreffende de verblijfkosten en de financiering van sommige apparaten van de zware medisch-technische diensten in ziekenhuizen, zoals gewijzigd bij het besluit van 21 juni 2018, zal een ziekenhuis dat zijn activiteiten tijdens de COVID-19-crisis heeft zien afnemen, toestemming krijgen om vanaf 1 maart 2020 tot de door de Minister van Gezondheid en Sociale Actie vastgestelde datum, voor elke maand het verschil tussen het maandelijkse gemiddelde aantal forfaits "verblijfkosten" berekend op basis van de facturatiegegevens van 2019 en [1 het aantal forfaits "verblijfkosten" dat in de betrokken maand daadwerkelijk is gemaakt]1, aan te rekenen aan de Waalse verzekeringsinstellingen. De crisisperiode zal overigens worden geneutraliseerd in het kader van de berekening van de factureerbare verblijfkosten voor de periode van 1 juli 2021 tot 30 juni 2022 van deze instellingen. De technische modaliteiten betreffende deze bepalingen worden door vastgesteld door de Minister van Gezondheid en Sociale Actie.
  ----------
  (1)<BWG 2020-12-03/10, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Afdeling 12. - Algemene bepaling
Art.23. Voor de toepassing van dit besluit en voor elke bepaling, genomen inzake subsidiëring, mag het bedrag van de subsidie geenszins hoger zijn dan de daadwekelijk door de begunstigde gedragen kostprijs, voor hetgeen gesubsidieerd wordt.

Art.23/1. [1 De Minister van Gezondheid en Sociale Actie zorgt voor de controle op de toepassing van de vrijstellingsmaatregelen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2020-12-03/10, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>


Afdeling 13. - Slotbepalingen
Art.24. Dit besluit heeft uitwerking op 1 maart 2020.

Art.25. Na afloop van de bijzondere machten, door het Waals Parlement toegekend, zullen de bevestigde bepalingen opnieuw, opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen kunnen worden door de Waalse Regering indien tenminste daartoe een materiële rechtsgrond voorhanden is.

Art. 26. De Minister van Gezondheid en Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.