Details





Titel:

25 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de incentives ter bevordering van uitrustingen die het energieverbruik en de geluidsemissies van een voertuig verminderen voor het begrotingsjaar 2020



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020203029 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de onderneming : de natuurlijke of rechtspersoon die een voertuig bezit, waarvoor de verkeersbelasting in het Waalse Gewest verschuldigd is;
  2° de bedrijfszetel : de vestigingseenheid bedoeld in artikel I.2., 16° van het Wetboek van economisch recht;
  3° het voertuig: het motorvoertuig, het samenstel van voertuigen of aanhangwagen bedoeld of gebruikt, al dan niet gedeeltelijk, al dan niet uitsluitend, voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt, met uitzondering van het motorvoertuig, het samenstel van voertuigen of aanhangwagen, gebruikt op beperkte manier op de openbare weg;
  4° de Minister : de Minister die voor Leefmilieu bevoegd is;
  5° de Administratie : de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling, Onderzoek.

Art.2. § 1. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun kan de Minister of zijn afgevaardigde een premie toekennen aan de onderneming die :
  1° minstens één bedrijfszetel in het Waalse Gewest heeft;
  2° een uitrusting die het energieverbruik en de geluidsemissies vermindert, in een voertuig installeert;
  3° geen incentives heeft genoten krachtens het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen of van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen;
  4° met een verklaring op erewoord van de verantwoordelijke van de onderneming aantoont dat ze aan de fiscale en sociale wetgevingen en reglementeringen voldoet of die zich ertoe verbindt daaraan te voldoen binnen de door het Bestuur bepaalde termijnen.
  Wat punt 4° betreft, kan het Bestuur, in voorkomend geval, de onderneming erom verzoeken de nodige documenten en bewijzen te overleggen.
  § 2. De Minister bepaalt de in § 1, lid 1, 2°, bedoelde uitrustingen alsook het bedrag van de overeenstemmende premie.
  Het maximumbedrag van de premie wordt evenwel beperkt tot 5000 euro per voertuig en tot 15000 euro per onderneming.
  De onderneming krijgt één premie per voertuig.

Art.3. § 1. Op basis van een door de Administratie bepaald standaardformulier vraagt de onderneming de in artikel 2 bedoelde premie.
  § 2. De premieaanvraag wordt ingediend binnen de drie maanden te rekenen van de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad of in de drie maanden te rekenen van de laatste factuur voor de uitrusting bedoeld in artikel 2, § 1, lid 1, 2°.
  De facturen worden tussen 1 april 2019 en 31 december 2016 uitgegeven.
  De onderneming dient één enkele premieaanvraag per voertuig in. Eén premieaanvraag kan evenwel op één of meerdere voertuigen betrekking hebben.
  § 3. De onderneming die de in artikel 2 bedoelde premie vraagt, bezorgt de Administratie:
  1° met een verklaring op erewoord van de verantwoordelijke van de onderneming, een lijst van de de-minimissteun ontvangen tijdens de twee laatste aanslagjaren en het lopende aanslagjaar;
  2° het bewijs van de installatie en de betaling van de in artikel 2, § 1, 2°, bedoelde uitrusting.
  § 4. De Administratie vereffent de in artikel 2 bedoelde premie in een schijf wanneer de onderneming hem het bewijs van de installatie en van de betaling van de in artikel 2, § 1, 2°, bedoelde uitrusting levert.

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2020.

Art. 5. De Minister bevoegd voor economie is belast met de uitvoering van dit besluit.